Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 36
Total number of words is 2927
Total number of unique words is 622
56.0 of words are in the 2000 most common words
75.0 of words are in the 5000 most common words
82.2 of words are in the 8000 most common words
16. Dit zijn de namen der mannen, die Mozes zond, om dat land te
480
verspieden; en Mozes noemde Hosea, den zoon van Nun, Jozua.
17. Mozes dan zond hen, om het land Kanaan te verspieden; en hij
zeide tot hen: Trekt dit henen op tegen het zuiden, en klimt op
het gebergte;
18. En beziet het land, hoedanig het zij, en het volk, dat daarin
woont, of het sterk zij of zwak, of het weinig zij of veel;
19. En hoedanig het land zij, waarin hetzelve woont, of het goed zij
of kwaad; en hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve
woont, of in legers, of in sterkten;
20. Ook hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen in
zijn of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands.
Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de
wijndruiven.
21. Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van de woestijn
Zin af tot Rechob toe, waar men gaat naar Hamath.
22. En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe, en
daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak;
Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte.
23. Daarna kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een
rank af met een tros wijndruiven, dien zij droegen met tweeen,
op een draagstok; ook van de granaatappelen en van de vijgen.
24. Diezelve plaats noemde men het dal Eskol, ter oorzake van den
tros, dien de kinderen Israels van daar afgesneden hadden.
25. Daarna keerden zij weder van het verspieden des lands, ten
einde van veertig dagen.
26. En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de
gehele vergadering der kinderen Israels, in de woestijn van
Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, en aan
481
de gehele vergadering, en lieten hun de vrucht des lands zien.
27. En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen tot dat land,
waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk
en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht.
28. Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en
de steden zijn vast, [en] zeer groot; en ook hebben wij daar
kinderen van Enak gezien.
29. De Amalekieten wonen in het land van het zuiden; maar de
Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het
gebergte; en de Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever
van de Jordaan.
30. Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons
vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen
dat voorzeker overweldigen!
31. Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij
zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan
wij.
32. Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij
verspied hadden, aan de kinderen Israels, zeggende: Dat land,
door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een
land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in
het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote
lengte.
33. Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak,
van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo
waren wij ook in hun ogen.
482
Numeri
Hoofdstuk 14
1. Toen verhief zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem
op, en het volk weende in dienzelven nacht.
2. En al de kinderen Israels murmureerden tegen Mozes en tegen
Aaron; en de gehele vergadering zeide tot hen: Och, of wij in
Egypteland gestorven waren! of, och, of wij in deze woestijn
gestorven waren!
3. En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het
zwaard vallen, [en] onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof
worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren?
4. En zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd
opwerpen, en wederkeren naar Egypte!
5. Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, voor het
aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de
kinderen Israels.
6. En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun
klederen.
7. En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen Israels,
zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om
hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land.
8. Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons
in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, hetwelk van
melk en honig is vloeiende.
483
9. Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest gij
niet het volk dezes lands; want zij zijn ons brood! hun schaduw
is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet!
10. Toen zeide de ganse vergadering, dat men hen met stenen
stenigen zoude. Maar de heerlijkheid des HEEREN verscheen in
de tent der samenkomst, voor al de kinderen Israels.
11. En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen?
En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, door alle tekenen,
die Ik in het midden van hen gedaan heb?
12. Ik zal het met pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en Ik zal
u tot een groter en sterker volk maken, dan dit is.
13. En Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars
horen; want Gij hebt door Uw kracht dit volk uit het midden van
hen doen optrekken;
14. En zij zullen zeggen tot de inwoners van dit land, [die] gehoord
hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk zijt; dat
Gij, HEERE! oog aan oog gezien wordt, dat Uw wolk over hen
staat, en Gij in een wolkkolom voor hun aangezicht gaat des
daags, en in een vuurkolom des nachts.
15. En zoudt Gij dit volk als een enigen man doden, zo zouden de
heidenen, die Uw gerucht gehoord hebben, spreken, zeggende:
16. Omdat de HEERE dit volk niet kon brengen in dat land, hetwelk
Hij hun gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht in de woestijn!
17. Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot worden, gelijk
als Gij gesproken hebt, zeggende:
18. De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid,
vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die [den]
[schuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de
484
ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en in
het vierde [lid].
19. Vergeef toch de ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte
Uwer goedertierenheid, en gelijk Gij ze aan dit volk, van
Egypteland af tot hiertoe, vergeven hebt!
20. En de HEERE zeide: Ik heb hun vergeven naar uw woord.
21. Doch zekerlijk, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef, zo zal de ganse
aarde met de heerlijkheid des HEEREN vervuld worden!
22. Want al de mannen, die gezien hebben Mijn heerlijkheid, en
Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en
Mij nu tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn
gehoorzaam geweest;
23. Zo zij het land, hetwelk Ik aan hun vaderen gezworen heb, zien
zullen. Ja, geen van die Mij getergd hebben, zullen dat zien!
24. Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest met hem
geweest is, en hij volhard heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem
brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad
zal het erfelijk bezitten.
25. De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u
morgen, en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar de
Schelfzee.
26. Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
27. Hoe lang zal [Ik] bij deze boze vergadering zijn, die tegen Mij
zijn murmurerende? Ik heb gehoord de murmureringen van de
kinderen Israels, waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende.
28. Zeg tot hen: [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef, spreekt de HEERE,
indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren
gesproken hebt!
485
29. Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw
getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en
daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt.
30. Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven
heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon
van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
31. En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof
worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat
land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt.
32. Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn
vallen!
33. En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig
jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen
verteerd zijn in deze woestijn.
34. Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt,
veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw
ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar
worden Mijn afbreking.
35. Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze
vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben,
niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen
daar sterven!
36. En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te
verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering
tegen hem hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over
dat land voortbrengende;
37. Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat land
voortgebracht hadden, stierven door een plaag, voor het
486
aangezicht des HEEREN.
38. Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het
land te verspieden.
39. En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israels. Toen
treurde het volk zeer.
40. En zij stonden des morgens vroeg op, en klommen op de hoogte
des bergs, zeggende: Ziet, hier zijn wij, en wij zullen optrekken
tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want wij hebben
gezondigd!
41. Maar Mozes zeide: Waarom overtreedt gij alzo het bevel des
HEEREN? Want dat zal geen voorspoed hebben.
42. Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u niet zijn;
opdat gij niet geslagen wordt, voor het aangezicht uwer
vijanden.
43. Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor uw
aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; want, omdat gij u
afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet
zijn.
44. Nochtans poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te
klimmen; maar de ark des verbonds des HEEREN en Mozes
scheidden niet uit het midden des legers.
45. Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat
gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma
toe.
487
Numeri
Hoofdstuk 15
1. Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij
gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal;
3. En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, of
slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, of in een vrijwillig
offer, of in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een
liefelijken reuk te maken, van runderen of van klein vee;
4. Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer
offeren van een tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel
van een hin olie.
5. En wijn ten drankoffer, een vierendeel van een hin, zult gij
bereiden tot een brandoffer of tot een slachtoffer, voor een lam.
6. Of voor een ram zult gij een spijsoffer bereiden, van twee
tienden meelbloem, gemengd met olie, een derde deel van een
hin.
7. En wijn ten drankoffer, een derde deel van een hin, zult gij
offeren tot een liefelijken reuk den HEERE.
8. En wanneer gij een jong rund zult bereiden tot een brandoffer of
een slachtoffer, om een gelofte af te zonderen, of ten dankoffer
den HEERE;
9. Zo zal hij tot een jong rund offeren een spijsoffer van drie
tienden meelbloem, gemengd met olie, de helft van een hin.
10. En wijn zult gij offeren ten drankoffer, de helft van een hin, tot
488
een vuuroffer van liefelijken reuk den HEERE.
11. Alzo zal gedaan worden met den enen os, of met den enen ram,
of met het klein vee, van de lammeren, of van de geiten.
12. Naar het getal, dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met
elkeen, naar hun getal.
13. Alle inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende een
vuuroffer tot een liefelijken reuk den HEERE.
14. Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of
die in het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer
zal bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij
zult doen, alzo zal hij doen.
15. Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als
vreemdeling [bij] [u] verkeert, enerlei inzetting: ter eeuwige
inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de
vreemdeling voor des HEEREN aangezicht zijn.
16. Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling,
die bij ulieden als vreemdeling verkeert.
17. Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
18. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij zult
gekomen zijn in het land, waarheen Ik u inbrengen zal,
19. Zo zal het geschieden, als gij van het brood des lands zult eten,
dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren.
20. De eerstelingen uws deegs, een koek zult gij tot een hefoffer
offeren; gelijk het hefoffer des dorsvloers zult gij dat offeren.
21. Van de eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer
geven, bij uw geslachten.
22. Voorts wanneer gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan
hebben al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken
489
heeft;
23. Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft;
van dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en voortaan
bij uw geslachten;
24. Zo zal het geschieden, indien iets bij dwaling gedaan, [en] voor
de ogen der vergadering [verborgen] [is], dat de ganse
vergadering een var, een jong rund, zal bereiden ten brandoffer,
tot een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en zijn
drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok ten zondoffer.
25. En de priester zal de verzoening doen voor de ganse vergadering
van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; want
het was een afdwaling, en zij hebben hun offerande gebracht,
een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor het
aangezicht des HEEREN, over hun afdwaling.
26. Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen Israels
vergeven worden, ook den vreemdeling, die in het midden van
henlieden als vreemdeling verkeert; want het is het ganse volk
door dwaling [overkomen].
27. En indien een ziel door afdwaling gezondigd zal hebben, die zal
een eenjarige geit ten zondoffer offeren.
28. En de priester zal de verzoening doen over de dwalende ziel, als
zij gezondigd heeft door afdwaling, voor het aangezicht des
HEEREN, doende de verzoening over haar; en het zal haar
vergeven worden.
29. Den inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die in
hunlieder midden als vreemdeling verkeert, enerlei wet zal
ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling doet.
30. Maar de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand,
490
hetzij van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den
HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het midden
van haar volk;
31. Want zij heeft het woord des HEEREN veracht en Zijn gebod
vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; haar
ongerechtigheid is op haar.
32. Als nu de kinderen Israels in de woestijn waren, zo vonden zij
een man, hout lezende op den sabbatdag.
33. En die hem vonden, hout lezende, brachten hem tot Mozes, en
tot Aaron, en tot de ganse vergadering.
34. En zij stelden hem in bewaring; want het was niet verklaard, wat
hem gedaan zou worden.
35. Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood
worden; de ganse vergadering zal hem met stenen stenigen
buiten het leger.
36. Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot buiten het leger, en
zij stenigden hem met stenen, dat hij stierf, gelijk als de HEERE
Mozes geboden had.
37. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
38. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij zich
snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun
geslachten; en op de snoertjes des hoeks zullen zij een
hemelsblauwen draad zetten.
39. En hij zal ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en
aan al de geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult
naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, die gij zijt
nahoererende;
40. Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en uw God heilig
491
zijt.
41. Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd
heb, om u tot een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God!
492
Numeri
Hoofdstuk 16
1. Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kohath, zoon van Levi,
nam tot zich zo Dathan als Abiram, zonen van Eliab, en On, den
zoon van Peleth, zonen van Ruben.
2. En zij stonden op voor het aangezicht van Mozes, mitsgaders
tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen Israels, oversten
der vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van
naam.
3. En zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden
tot hen: Het is te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij
allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen;
waarom dan verheft gijlieden u over de gemeente des
HEEREN?
4. Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht.
5. En hij sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende:
Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie de Zijne,
en de heilige is, dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij
verkoren zal hebben, dien zal Hij tot Zich doen naderen.
6. Doet dit: neemt u wierookvaten, Korach en zijn ganse
vergadering;
7. En doet morgen vuur daarin, legt reukwerk daarop voor het
aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat de man,
dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel
480
verspieden; en Mozes noemde Hosea, den zoon van Nun, Jozua.
17. Mozes dan zond hen, om het land Kanaan te verspieden; en hij
zeide tot hen: Trekt dit henen op tegen het zuiden, en klimt op
het gebergte;
18. En beziet het land, hoedanig het zij, en het volk, dat daarin
woont, of het sterk zij of zwak, of het weinig zij of veel;
19. En hoedanig het land zij, waarin hetzelve woont, of het goed zij
of kwaad; en hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve
woont, of in legers, of in sterkten;
20. Ook hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen in
zijn of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands.
Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de
wijndruiven.
21. Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van de woestijn
Zin af tot Rechob toe, waar men gaat naar Hamath.
22. En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe, en
daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak;
Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte.
23. Daarna kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een
rank af met een tros wijndruiven, dien zij droegen met tweeen,
op een draagstok; ook van de granaatappelen en van de vijgen.
24. Diezelve plaats noemde men het dal Eskol, ter oorzake van den
tros, dien de kinderen Israels van daar afgesneden hadden.
25. Daarna keerden zij weder van het verspieden des lands, ten
einde van veertig dagen.
26. En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de
gehele vergadering der kinderen Israels, in de woestijn van
Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, en aan
481
de gehele vergadering, en lieten hun de vrucht des lands zien.
27. En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen tot dat land,
waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk
en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht.
28. Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en
de steden zijn vast, [en] zeer groot; en ook hebben wij daar
kinderen van Enak gezien.
29. De Amalekieten wonen in het land van het zuiden; maar de
Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het
gebergte; en de Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever
van de Jordaan.
30. Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons
vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen
dat voorzeker overweldigen!
31. Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij
zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan
wij.
32. Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij
verspied hadden, aan de kinderen Israels, zeggende: Dat land,
door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een
land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in
het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote
lengte.
33. Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak,
van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo
waren wij ook in hun ogen.
482
Numeri
Hoofdstuk 14
1. Toen verhief zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem
op, en het volk weende in dienzelven nacht.
2. En al de kinderen Israels murmureerden tegen Mozes en tegen
Aaron; en de gehele vergadering zeide tot hen: Och, of wij in
Egypteland gestorven waren! of, och, of wij in deze woestijn
gestorven waren!
3. En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het
zwaard vallen, [en] onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof
worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren?
4. En zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd
opwerpen, en wederkeren naar Egypte!
5. Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, voor het
aangezicht van de ganse gemeente der vergadering van de
kinderen Israels.
6. En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun
klederen.
7. En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen Israels,
zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om
hetzelve te verspieden, is een uitermate goed land.
8. Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons
in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, hetwelk van
melk en honig is vloeiende.
483
9. Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest gij
niet het volk dezes lands; want zij zijn ons brood! hun schaduw
is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet!
10. Toen zeide de ganse vergadering, dat men hen met stenen
stenigen zoude. Maar de heerlijkheid des HEEREN verscheen in
de tent der samenkomst, voor al de kinderen Israels.
11. En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen?
En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, door alle tekenen,
die Ik in het midden van hen gedaan heb?
12. Ik zal het met pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en Ik zal
u tot een groter en sterker volk maken, dan dit is.
13. En Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars
horen; want Gij hebt door Uw kracht dit volk uit het midden van
hen doen optrekken;
14. En zij zullen zeggen tot de inwoners van dit land, [die] gehoord
hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk zijt; dat
Gij, HEERE! oog aan oog gezien wordt, dat Uw wolk over hen
staat, en Gij in een wolkkolom voor hun aangezicht gaat des
daags, en in een vuurkolom des nachts.
15. En zoudt Gij dit volk als een enigen man doden, zo zouden de
heidenen, die Uw gerucht gehoord hebben, spreken, zeggende:
16. Omdat de HEERE dit volk niet kon brengen in dat land, hetwelk
Hij hun gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht in de woestijn!
17. Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot worden, gelijk
als Gij gesproken hebt, zeggende:
18. De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid,
vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die [den]
[schuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de
484
ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en in
het vierde [lid].
19. Vergeef toch de ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte
Uwer goedertierenheid, en gelijk Gij ze aan dit volk, van
Egypteland af tot hiertoe, vergeven hebt!
20. En de HEERE zeide: Ik heb hun vergeven naar uw woord.
21. Doch zekerlijk, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef, zo zal de ganse
aarde met de heerlijkheid des HEEREN vervuld worden!
22. Want al de mannen, die gezien hebben Mijn heerlijkheid, en
Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en
Mij nu tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn
gehoorzaam geweest;
23. Zo zij het land, hetwelk Ik aan hun vaderen gezworen heb, zien
zullen. Ja, geen van die Mij getergd hebben, zullen dat zien!
24. Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest met hem
geweest is, en hij volhard heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem
brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad
zal het erfelijk bezitten.
25. De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u
morgen, en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar de
Schelfzee.
26. Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
27. Hoe lang zal [Ik] bij deze boze vergadering zijn, die tegen Mij
zijn murmurerende? Ik heb gehoord de murmureringen van de
kinderen Israels, waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende.
28. Zeg tot hen: [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef, spreekt de HEERE,
indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren
gesproken hebt!
485
29. Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw
getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en
daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt.
30. Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven
heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon
van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
31. En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof
worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat
land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt.
32. Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn
vallen!
33. En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig
jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen
verteerd zijn in deze woestijn.
34. Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt,
veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw
ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar
worden Mijn afbreking.
35. Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze
vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben,
niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen
daar sterven!
36. En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te
verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering
tegen hem hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over
dat land voortbrengende;
37. Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat land
voortgebracht hadden, stierven door een plaag, voor het
486
aangezicht des HEEREN.
38. Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het
land te verspieden.
39. En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israels. Toen
treurde het volk zeer.
40. En zij stonden des morgens vroeg op, en klommen op de hoogte
des bergs, zeggende: Ziet, hier zijn wij, en wij zullen optrekken
tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want wij hebben
gezondigd!
41. Maar Mozes zeide: Waarom overtreedt gij alzo het bevel des
HEEREN? Want dat zal geen voorspoed hebben.
42. Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u niet zijn;
opdat gij niet geslagen wordt, voor het aangezicht uwer
vijanden.
43. Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor uw
aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; want, omdat gij u
afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet
zijn.
44. Nochtans poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te
klimmen; maar de ark des verbonds des HEEREN en Mozes
scheidden niet uit het midden des legers.
45. Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat
gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma
toe.
487
Numeri
Hoofdstuk 15
1. Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij
gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal;
3. En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, of
slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, of in een vrijwillig
offer, of in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een
liefelijken reuk te maken, van runderen of van klein vee;
4. Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer
offeren van een tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel
van een hin olie.
5. En wijn ten drankoffer, een vierendeel van een hin, zult gij
bereiden tot een brandoffer of tot een slachtoffer, voor een lam.
6. Of voor een ram zult gij een spijsoffer bereiden, van twee
tienden meelbloem, gemengd met olie, een derde deel van een
hin.
7. En wijn ten drankoffer, een derde deel van een hin, zult gij
offeren tot een liefelijken reuk den HEERE.
8. En wanneer gij een jong rund zult bereiden tot een brandoffer of
een slachtoffer, om een gelofte af te zonderen, of ten dankoffer
den HEERE;
9. Zo zal hij tot een jong rund offeren een spijsoffer van drie
tienden meelbloem, gemengd met olie, de helft van een hin.
10. En wijn zult gij offeren ten drankoffer, de helft van een hin, tot
488
een vuuroffer van liefelijken reuk den HEERE.
11. Alzo zal gedaan worden met den enen os, of met den enen ram,
of met het klein vee, van de lammeren, of van de geiten.
12. Naar het getal, dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met
elkeen, naar hun getal.
13. Alle inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende een
vuuroffer tot een liefelijken reuk den HEERE.
14. Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of
die in het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer
zal bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij
zult doen, alzo zal hij doen.
15. Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als
vreemdeling [bij] [u] verkeert, enerlei inzetting: ter eeuwige
inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de
vreemdeling voor des HEEREN aangezicht zijn.
16. Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling,
die bij ulieden als vreemdeling verkeert.
17. Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
18. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij zult
gekomen zijn in het land, waarheen Ik u inbrengen zal,
19. Zo zal het geschieden, als gij van het brood des lands zult eten,
dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren.
20. De eerstelingen uws deegs, een koek zult gij tot een hefoffer
offeren; gelijk het hefoffer des dorsvloers zult gij dat offeren.
21. Van de eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer
geven, bij uw geslachten.
22. Voorts wanneer gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan
hebben al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken
489
heeft;
23. Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft;
van dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en voortaan
bij uw geslachten;
24. Zo zal het geschieden, indien iets bij dwaling gedaan, [en] voor
de ogen der vergadering [verborgen] [is], dat de ganse
vergadering een var, een jong rund, zal bereiden ten brandoffer,
tot een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en zijn
drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok ten zondoffer.
25. En de priester zal de verzoening doen voor de ganse vergadering
van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; want
het was een afdwaling, en zij hebben hun offerande gebracht,
een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor het
aangezicht des HEEREN, over hun afdwaling.
26. Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen Israels
vergeven worden, ook den vreemdeling, die in het midden van
henlieden als vreemdeling verkeert; want het is het ganse volk
door dwaling [overkomen].
27. En indien een ziel door afdwaling gezondigd zal hebben, die zal
een eenjarige geit ten zondoffer offeren.
28. En de priester zal de verzoening doen over de dwalende ziel, als
zij gezondigd heeft door afdwaling, voor het aangezicht des
HEEREN, doende de verzoening over haar; en het zal haar
vergeven worden.
29. Den inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die in
hunlieder midden als vreemdeling verkeert, enerlei wet zal
ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling doet.
30. Maar de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand,
490
hetzij van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den
HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het midden
van haar volk;
31. Want zij heeft het woord des HEEREN veracht en Zijn gebod
vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; haar
ongerechtigheid is op haar.
32. Als nu de kinderen Israels in de woestijn waren, zo vonden zij
een man, hout lezende op den sabbatdag.
33. En die hem vonden, hout lezende, brachten hem tot Mozes, en
tot Aaron, en tot de ganse vergadering.
34. En zij stelden hem in bewaring; want het was niet verklaard, wat
hem gedaan zou worden.
35. Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood
worden; de ganse vergadering zal hem met stenen stenigen
buiten het leger.
36. Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot buiten het leger, en
zij stenigden hem met stenen, dat hij stierf, gelijk als de HEERE
Mozes geboden had.
37. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
38. Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij zich
snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun
geslachten; en op de snoertjes des hoeks zullen zij een
hemelsblauwen draad zetten.
39. En hij zal ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en
aan al de geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult
naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, die gij zijt
nahoererende;
40. Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en uw God heilig
491
zijt.
41. Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd
heb, om u tot een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God!
492
Numeri
Hoofdstuk 16
1. Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kohath, zoon van Levi,
nam tot zich zo Dathan als Abiram, zonen van Eliab, en On, den
zoon van Peleth, zonen van Ruben.
2. En zij stonden op voor het aangezicht van Mozes, mitsgaders
tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen Israels, oversten
der vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van
naam.
3. En zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden
tot hen: Het is te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij
allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen;
waarom dan verheft gijlieden u over de gemeente des
HEEREN?
4. Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht.
5. En hij sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende:
Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie de Zijne,
en de heilige is, dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij
verkoren zal hebben, dien zal Hij tot Zich doen naderen.
6. Doet dit: neemt u wierookvaten, Korach en zijn ganse
vergadering;
7. En doet morgen vuur daarin, legt reukwerk daarop voor het
aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat de man,
dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 37
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words