Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 35
Total number of words is 3013
Total number of unique words is 656
56.1 of words are in the 2000 most common words
69.8 of words are in the 5000 most common words
78.4 of words are in the 8000 most common words
5. En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste
maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar
alles, wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de
kinderen Israels.
6. Toen waren er lieden geweest, die over het dode lichaam eens
mensen onrein waren, en op denzelven dag het pascha niet
hadden kunnen houden; daarom naderden zij voor het
aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van Aaron op
dienzelven dag.
7. En diezelve lieden zeiden tot hem: Wij zijn onrein over het dode
lichaam eens mensen; waarom zouden wij verkort worden, dat
wij de offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet zouden
offeren, in het midden van de kinderen Israels?
467
8. En Mozes zeide tot hen: Blijft staande, dat ik hoor, wat de
HEERE u gebieden zal.
9. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
10. Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer iemand onder
u, of onder uw geslachten, over een dood lichaam onrein, of op
een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha
houden.
11. In de tweede maand, op den veertienden dag, tussen de twee
avonden, zullen zij dat houden; met ongezuurde [broden] en
bittere saus zullen zij dat eten.
12. Zij zullen daarvan niet overlaten tot den morgen, en zullen
daaraan geen been breken; naar alle inzetting van het pascha
zullen zij dat houden.
13. Als een man, die rein is, en op den weg niet is, en nalaten zal het
pascha te houden, zo zal diezelve ziel uit haar volken uitgeroeid
worden; want hij heeft de offerande des HEEREN op zijn
gezetten tijd niet geofferd, diezelve man zal zijn zonde dragen.
14. En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en
hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de inzetting van
het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal
enerlei inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling en
den inboorling des lands.
15. En op den dag van het oprichten des tabernakels bedekte de
wolk den tabernakel, op de tent der getuigenis; en in den avond
was over den tabernakel als een gedaante des vuurs, tot aan den
morgen.
16. Alzo geschiedde het geduriglijk; de wolk bedekte denzelven, en
des nachts was er een gedaante des vuurs.
468
17. Maar nadat de wolk opgeheven werd van boven de tent, zo
verreisden ook daarna de kinderen Israels; en in de plaats, waar
de wolk bleef, daar legerden zich de kinderen Israels.
18. Naar den mond des HEEREN, verreisden de kinderen Israels, en
naar des HEEREN mond legerden zij zich; al de dagen, in
dewelke de wolk over den tabernakel bleef, legerden zij zich.
19. En als de wolk vele dagen over den tabernakel verbleef, zo
namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, en
verreisden niet.
20. Als het nu was, dat de wolk weinige dagen op den tabernakel
was, naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den
mond des HEEREN verreisden zij.
21. Maar was het, dat de wolk van den avond tot den morgen daar
was, en de wolk in den morgen opgeheven werd, zo verreisden
zij; of des daags, of des nachts, als de wolk opgeheven werd, zo
verreisden zij.
22. Of als de wolk twee dagen, of een maand, of [vele] dagen
vertoog op den tabernakel, blijvende daarop, zo legerden zich de
kinderen Israels, en verreisden niet; en als zij verheven werd,
verreisden zij.
23. Naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den
mond des HEEREN verreisden zij; zij namen de wacht des
HEEREN waar, naar den mond des HEEREN, door de hand van
Mozes.
469
Numeri
Hoofdstuk 10
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Maak u twee zilveren trompetten; van dicht werk zult gij ze
maken; en zij zullen u zijn tot de samenroeping der vergadering,
en tot den optocht der legers.
3. Als zij met dezelve blazen zullen, dan zal de gehele vergadering
tot u vergaderd worden, aan de deur van de tent der
samenkomst.
4. Maar als zij met de ene zullen blazen, dan zullen tot u vergaderd
worden de oversten, de hoofden der duizenden van Israel.
5. Als gij met een gebroken geklank blazen zult, dan zullen de
legers, die tegen het oosten gelegerd zijn, optrekken.
6. Maar als gij ten tweeden male met een gebroken klank blazen
zult, zullen de legers, die tegen het zuiden legeren, optrekken;
met een gebroken klank zullen zij blazen tot hun optochten.
7. Maar in het verzamelen van de gemeente, zult gij blazen, doch
geen gebroken geklank maken.
8. En de zonen van Aaron, de priesters, zullen met die trompetten
blazen; en zij zullen ulieden zijn tot een eeuwige inzetting bij
uw geslachten.
9. En wanneer gijlieden in uw land ten strijde zult trekken tegen
den vijand, die u benauwt, zult gij ook met die trompetten een
gebroken klank maken; zo zal uwer gedacht worden voor het
aangezicht des HEEREN, uws Gods, en gij zult van uw vijanden
470
verlost worden.
10. Desgelijks ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette
hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, zult gij ook met
de trompetten blazen over uw brandofferen, en over uw
dankofferen; en zij zullen u ter gedachtenis zijn voor het
aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God!
11. En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op
den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van
boven den tabernakel der getuigenis.
12. En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, uit de
woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran.
13. Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door
de hand van Mozes.
14. Want vooreerst toog op de banier van het leger der kinderen van
Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon
van Amminadab.
15. En over het heir van den stam der kinderen van Issaschar was
Nethaneel, den zoon van Zuar.
16. En over het heir van den stam der kinderen van Zebulon was
Eliab, de zoon van Helon.
17. Toen werd de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson,
en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel.
18. Daarna toog de banier van het leger van Ruben, naar hun heiren;
en over zijn heir was Elizur, de zoon van Sedeur.
19. En over het heir van den stam der kinderen van Simeon was
Selumiel, de zoon van Zurisaddai.
20. En over het heir van den stam der kinderen van Gad was Eljasaf,
de zoon van Dehuel.
471
21. Toen togen op de Kohathieten, dragende het heiligdom; en [de]
[anderen] richtten den tabernakel op, tegen dat dezen kwamen.
22. Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim,
naar hun heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van
Ammihud.
23. En over het heir van den stam der kinderen van Manasse was
Gamaliel, de zoon van Pedazur.
24. En over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was
Abidan, de zoon van Gideoni.
25. Toen toog op de banier van het leger der kinderen van Dan,
samensluitende al de legers, naar hun heiren; en over zijn heir
was Ahiezer de zoon van Ammisaddai.
26. En over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel,
de zoon van Ochran.
27. En over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was
Ahira, de zoon van Enan.
28. Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun heiren, als
zij reisden.
29. Mozes nu zeide tot Hobab, den zoon van Rehuel, den Midianiet,
den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van
welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons,
en wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het
goede gesproken.
30. Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn
land en naar mijn maagschap gaan.
31. En hij zeide: Verlaat ons toch niet; want dewijl gij weet, dat wij
ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn.
32. En het zal geschieden, als gij met ons zult gaan, en het goede
472
geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal, dat
wij u ook weldoen zullen.
33. Zo togen zij drie dagreizen van den berg des HEEREN; en de
ark des verbonds des HEEREN reisde voor hun aangezicht drie
dagreizen, om voor hen een rustplaats uit te speuren.
34. En de wolk des HEEREN was des daags over hen, als zij uit het
leger verreisden.
35. Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide:
Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw
haters van Uw aangezicht vlieden!
36. En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! [tot] de tien
duizenden der duizenden van Israel!
473
Numeri
Hoofdstuk 11
1. En het geschiedde, als het volk zich was beklagende, [dat] het
kwaad was in de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde
het, zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder
hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers.
2. Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en
het vuur werd gedempt.
3. Daarom noemde hij den naam dier plaats Thab-era, omdat het
vuur des HEEREN onder hen gebrand had.
4. En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met
lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israels
wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven?
5. Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan
de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan
de ajuinen, en aan het knoflook.
6. Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al, behalve dit Man voor
onze ogen!
7. Het Man nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf
van den bedolah.
8. Het volk liep hier en daar, en verzamelde [het], en maalde het
met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in potten, en
maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van de
beste vochtigheid der olie.
9. En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel, viel het
474
Man op hetzelve neder.
10. Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een
ieder aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak
zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes.
11. En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij aan Uw
knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade in Uw
ogen gevonden, dat Gij den last van dit ganse volk op mij legt?
12. Heb ik dan al dit volk ontvangen? heb ik het gebaard? dat Gij tot
mij zoudt zeggen: Draag het in uw schoot, gelijk als een
voedstervader den zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk Gij hun
vaderen gezworen hebt?
13. Van waar zou ik het vlees hebben, om al dit volk te geven? Want
zij wenen tegen mij, zeggende: Geef ons vlees, dat wij eten!
14. Ik alleen kan al dit volk niet dragen; want het is mij te zwaar!
15. En indien Gij alzo aan mij doet, dood mij toch slechts, indien ik
genade in Uw ogen gevonden heb; en laat mij mijn ongeluk niet
aanzien!
16. En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen
uit de oudsten van Israel, dewelke gij weet, dat zij de oudsten
des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen
voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u
stellen.
17. Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest,
die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen
met u den last van dit volk dragen, opdat gij [dien] alleen niet
draagt.
18. En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen, en gij
zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN
475
geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? want het
ging ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven,
en gij zult eten.
19. Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen,
noch tien dagen, noch twintig dagen;
20. Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot
walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u
is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend,
zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?
21. En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is dit volk, in
welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees
geven, en zij zullen een gehele maand eten!
22. Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat
voor hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor hen
verzameld worden, dat voor hen genoeg zij?
23. Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand
verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal,
of niet.
24. En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het
volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des
volks, en stelde hen rondom de tent.
25. Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en
afzonderende van den Geest, die op hem was, legde [Hem] op
de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de
Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.
26. Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen
naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest
rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel
476
zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het
leger.
27. Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide:
Eldad en Medad profeteren in het leger.
28. En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn
uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes,
verbied hun!
29. Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of
al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn
Geest over hen gave!
30. Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten
van Israel.
31. Toen voer een wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen
van de zee, en strooide ze bij het leger, omtrent een dagreize
herwaarts, en omtrent een dagreize derwaarts, rondom het leger;
en zij waren omtrent twee ellen boven de aarde.
32. Toen maakte zich het volk op, dien gehelen dag, en dien gansen
nacht, en den gansen anderen dag, en verzamelden de
kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; en zij
spreidden ze voor zich van elkander rondom het leger.
33. Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo
ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de HEERE
sloeg het volk met een zeer grote plaag.
34. Daarom heet men den naam derzelver plaats Kibroth Thaava;
want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.
35. Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij
bleven in Hazeroth.
477
Numeri
Hoofdstuk 12
1. Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw,
der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een
Cuschietische ter vrouw genomen.
2. En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes
gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de
HEERE hoorde het!
3. Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle
mensen, die op den aardbodem waren.
4. Toen sprak de HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot
Mirjam: Gij drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij
drie kwamen uit.
5. Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond aan de
deur der tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden
kwamen uit.
6. En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet [onder]
u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan hem bekend
maken, door een droom zal Ik met hem spreken.
7. Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw
is.
8. [Van] mond tot mond spreek Ik met hem, en [door] aanzien, en
niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN
aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen
Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken?
478
9. Zo ontstak des HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg.
10. En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was
melaats, [wit] als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam aan, en ziet,
zij was melaats.
11. Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op
ons de zonde, waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij
gezondigd hebben!
12. Laat zij toch niet zijn als een dode, van wiens vlees, als hij uit
zijns moeders lijf uitgaat, de helft wel verteerd is!
13. Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar
toch!
14. En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar
aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd
zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna
aangenomen worden!
15. Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het
volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd.
16. Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden
zich in de woestijn van Paran.
479
Numeri
Hoofdstuk 13
1. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
2. Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik
den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen
zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder
hen.
3. Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond
des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen
Israels.
4. En dit zijn hun namen: van den stam van Ruben, Sammua, de
zoon van Zaccur.
5. Van den stam van Simeon, Safat, de zoon van Hori.
6. Van den stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne.
7. Van den stam van Issaschar, Jigeal, de zoon van Jozef.
8. Van den stam van Efraim, Hosea, de zoon van Nun.
9. Van den stam van Benjamin, Palti, de zoon van Rafu.
10. Van den stam van Zebulon, Gaddiel, de zoon van Sodi.
11. Van den stam van Jozef, voor den stam van Manasse, Gaddi, de
zoon van Susi.
12. Van den stam van Dan, Ammiel, de zoon van Gemalli.
13. Van den stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael.
14. Van den stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi.
15. Van den stam van Gad, Guel, de zoon van Machi.
maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar
alles, wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de
kinderen Israels.
6. Toen waren er lieden geweest, die over het dode lichaam eens
mensen onrein waren, en op denzelven dag het pascha niet
hadden kunnen houden; daarom naderden zij voor het
aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van Aaron op
dienzelven dag.
7. En diezelve lieden zeiden tot hem: Wij zijn onrein over het dode
lichaam eens mensen; waarom zouden wij verkort worden, dat
wij de offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet zouden
offeren, in het midden van de kinderen Israels?
467
8. En Mozes zeide tot hen: Blijft staande, dat ik hoor, wat de
HEERE u gebieden zal.
9. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
10. Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer iemand onder
u, of onder uw geslachten, over een dood lichaam onrein, of op
een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha
houden.
11. In de tweede maand, op den veertienden dag, tussen de twee
avonden, zullen zij dat houden; met ongezuurde [broden] en
bittere saus zullen zij dat eten.
12. Zij zullen daarvan niet overlaten tot den morgen, en zullen
daaraan geen been breken; naar alle inzetting van het pascha
zullen zij dat houden.
13. Als een man, die rein is, en op den weg niet is, en nalaten zal het
pascha te houden, zo zal diezelve ziel uit haar volken uitgeroeid
worden; want hij heeft de offerande des HEEREN op zijn
gezetten tijd niet geofferd, diezelve man zal zijn zonde dragen.
14. En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en
hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de inzetting van
het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal
enerlei inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling en
den inboorling des lands.
15. En op den dag van het oprichten des tabernakels bedekte de
wolk den tabernakel, op de tent der getuigenis; en in den avond
was over den tabernakel als een gedaante des vuurs, tot aan den
morgen.
16. Alzo geschiedde het geduriglijk; de wolk bedekte denzelven, en
des nachts was er een gedaante des vuurs.
468
17. Maar nadat de wolk opgeheven werd van boven de tent, zo
verreisden ook daarna de kinderen Israels; en in de plaats, waar
de wolk bleef, daar legerden zich de kinderen Israels.
18. Naar den mond des HEEREN, verreisden de kinderen Israels, en
naar des HEEREN mond legerden zij zich; al de dagen, in
dewelke de wolk over den tabernakel bleef, legerden zij zich.
19. En als de wolk vele dagen over den tabernakel verbleef, zo
namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, en
verreisden niet.
20. Als het nu was, dat de wolk weinige dagen op den tabernakel
was, naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den
mond des HEEREN verreisden zij.
21. Maar was het, dat de wolk van den avond tot den morgen daar
was, en de wolk in den morgen opgeheven werd, zo verreisden
zij; of des daags, of des nachts, als de wolk opgeheven werd, zo
verreisden zij.
22. Of als de wolk twee dagen, of een maand, of [vele] dagen
vertoog op den tabernakel, blijvende daarop, zo legerden zich de
kinderen Israels, en verreisden niet; en als zij verheven werd,
verreisden zij.
23. Naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den
mond des HEEREN verreisden zij; zij namen de wacht des
HEEREN waar, naar den mond des HEEREN, door de hand van
Mozes.
469
Numeri
Hoofdstuk 10
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Maak u twee zilveren trompetten; van dicht werk zult gij ze
maken; en zij zullen u zijn tot de samenroeping der vergadering,
en tot den optocht der legers.
3. Als zij met dezelve blazen zullen, dan zal de gehele vergadering
tot u vergaderd worden, aan de deur van de tent der
samenkomst.
4. Maar als zij met de ene zullen blazen, dan zullen tot u vergaderd
worden de oversten, de hoofden der duizenden van Israel.
5. Als gij met een gebroken geklank blazen zult, dan zullen de
legers, die tegen het oosten gelegerd zijn, optrekken.
6. Maar als gij ten tweeden male met een gebroken klank blazen
zult, zullen de legers, die tegen het zuiden legeren, optrekken;
met een gebroken klank zullen zij blazen tot hun optochten.
7. Maar in het verzamelen van de gemeente, zult gij blazen, doch
geen gebroken geklank maken.
8. En de zonen van Aaron, de priesters, zullen met die trompetten
blazen; en zij zullen ulieden zijn tot een eeuwige inzetting bij
uw geslachten.
9. En wanneer gijlieden in uw land ten strijde zult trekken tegen
den vijand, die u benauwt, zult gij ook met die trompetten een
gebroken klank maken; zo zal uwer gedacht worden voor het
aangezicht des HEEREN, uws Gods, en gij zult van uw vijanden
470
verlost worden.
10. Desgelijks ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette
hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, zult gij ook met
de trompetten blazen over uw brandofferen, en over uw
dankofferen; en zij zullen u ter gedachtenis zijn voor het
aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God!
11. En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op
den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van
boven den tabernakel der getuigenis.
12. En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, uit de
woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran.
13. Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door
de hand van Mozes.
14. Want vooreerst toog op de banier van het leger der kinderen van
Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon
van Amminadab.
15. En over het heir van den stam der kinderen van Issaschar was
Nethaneel, den zoon van Zuar.
16. En over het heir van den stam der kinderen van Zebulon was
Eliab, de zoon van Helon.
17. Toen werd de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson,
en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel.
18. Daarna toog de banier van het leger van Ruben, naar hun heiren;
en over zijn heir was Elizur, de zoon van Sedeur.
19. En over het heir van den stam der kinderen van Simeon was
Selumiel, de zoon van Zurisaddai.
20. En over het heir van den stam der kinderen van Gad was Eljasaf,
de zoon van Dehuel.
471
21. Toen togen op de Kohathieten, dragende het heiligdom; en [de]
[anderen] richtten den tabernakel op, tegen dat dezen kwamen.
22. Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim,
naar hun heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van
Ammihud.
23. En over het heir van den stam der kinderen van Manasse was
Gamaliel, de zoon van Pedazur.
24. En over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was
Abidan, de zoon van Gideoni.
25. Toen toog op de banier van het leger der kinderen van Dan,
samensluitende al de legers, naar hun heiren; en over zijn heir
was Ahiezer de zoon van Ammisaddai.
26. En over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel,
de zoon van Ochran.
27. En over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was
Ahira, de zoon van Enan.
28. Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun heiren, als
zij reisden.
29. Mozes nu zeide tot Hobab, den zoon van Rehuel, den Midianiet,
den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van
welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons,
en wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het
goede gesproken.
30. Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn
land en naar mijn maagschap gaan.
31. En hij zeide: Verlaat ons toch niet; want dewijl gij weet, dat wij
ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn.
32. En het zal geschieden, als gij met ons zult gaan, en het goede
472
geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal, dat
wij u ook weldoen zullen.
33. Zo togen zij drie dagreizen van den berg des HEEREN; en de
ark des verbonds des HEEREN reisde voor hun aangezicht drie
dagreizen, om voor hen een rustplaats uit te speuren.
34. En de wolk des HEEREN was des daags over hen, als zij uit het
leger verreisden.
35. Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide:
Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw
haters van Uw aangezicht vlieden!
36. En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! [tot] de tien
duizenden der duizenden van Israel!
473
Numeri
Hoofdstuk 11
1. En het geschiedde, als het volk zich was beklagende, [dat] het
kwaad was in de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde
het, zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder
hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers.
2. Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en
het vuur werd gedempt.
3. Daarom noemde hij den naam dier plaats Thab-era, omdat het
vuur des HEEREN onder hen gebrand had.
4. En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met
lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israels
wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven?
5. Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan
de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan
de ajuinen, en aan het knoflook.
6. Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al, behalve dit Man voor
onze ogen!
7. Het Man nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf
van den bedolah.
8. Het volk liep hier en daar, en verzamelde [het], en maalde het
met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in potten, en
maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van de
beste vochtigheid der olie.
9. En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel, viel het
474
Man op hetzelve neder.
10. Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een
ieder aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak
zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes.
11. En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij aan Uw
knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade in Uw
ogen gevonden, dat Gij den last van dit ganse volk op mij legt?
12. Heb ik dan al dit volk ontvangen? heb ik het gebaard? dat Gij tot
mij zoudt zeggen: Draag het in uw schoot, gelijk als een
voedstervader den zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk Gij hun
vaderen gezworen hebt?
13. Van waar zou ik het vlees hebben, om al dit volk te geven? Want
zij wenen tegen mij, zeggende: Geef ons vlees, dat wij eten!
14. Ik alleen kan al dit volk niet dragen; want het is mij te zwaar!
15. En indien Gij alzo aan mij doet, dood mij toch slechts, indien ik
genade in Uw ogen gevonden heb; en laat mij mijn ongeluk niet
aanzien!
16. En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen
uit de oudsten van Israel, dewelke gij weet, dat zij de oudsten
des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen
voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u
stellen.
17. Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest,
die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen
met u den last van dit volk dragen, opdat gij [dien] alleen niet
draagt.
18. En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen, en gij
zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN
475
geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? want het
ging ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven,
en gij zult eten.
19. Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen,
noch tien dagen, noch twintig dagen;
20. Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot
walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u
is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend,
zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?
21. En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is dit volk, in
welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees
geven, en zij zullen een gehele maand eten!
22. Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat
voor hen genoeg zij? zullen al de vissen der zee voor hen
verzameld worden, dat voor hen genoeg zij?
23. Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand
verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal,
of niet.
24. En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het
volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des
volks, en stelde hen rondom de tent.
25. Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en
afzonderende van den Geest, die op hem was, legde [Hem] op
de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de
Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.
26. Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen
naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest
rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel
476
zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het
leger.
27. Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide:
Eldad en Medad profeteren in het leger.
28. En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn
uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes,
verbied hun!
29. Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of
al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn
Geest over hen gave!
30. Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten
van Israel.
31. Toen voer een wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen
van de zee, en strooide ze bij het leger, omtrent een dagreize
herwaarts, en omtrent een dagreize derwaarts, rondom het leger;
en zij waren omtrent twee ellen boven de aarde.
32. Toen maakte zich het volk op, dien gehelen dag, en dien gansen
nacht, en den gansen anderen dag, en verzamelden de
kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; en zij
spreidden ze voor zich van elkander rondom het leger.
33. Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo
ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de HEERE
sloeg het volk met een zeer grote plaag.
34. Daarom heet men den naam derzelver plaats Kibroth Thaava;
want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.
35. Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij
bleven in Hazeroth.
477
Numeri
Hoofdstuk 12
1. Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw,
der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een
Cuschietische ter vrouw genomen.
2. En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes
gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de
HEERE hoorde het!
3. Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle
mensen, die op den aardbodem waren.
4. Toen sprak de HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot
Mirjam: Gij drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij
drie kwamen uit.
5. Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond aan de
deur der tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden
kwamen uit.
6. En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet [onder]
u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan hem bekend
maken, door een droom zal Ik met hem spreken.
7. Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw
is.
8. [Van] mond tot mond spreek Ik met hem, en [door] aanzien, en
niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN
aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen
Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken?
478
9. Zo ontstak des HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg.
10. En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was
melaats, [wit] als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam aan, en ziet,
zij was melaats.
11. Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op
ons de zonde, waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij
gezondigd hebben!
12. Laat zij toch niet zijn als een dode, van wiens vlees, als hij uit
zijns moeders lijf uitgaat, de helft wel verteerd is!
13. Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar
toch!
14. En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar
aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd
zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna
aangenomen worden!
15. Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het
volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd.
16. Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden
zich in de woestijn van Paran.
479
Numeri
Hoofdstuk 13
1. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
2. Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik
den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen
zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder
hen.
3. Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond
des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen
Israels.
4. En dit zijn hun namen: van den stam van Ruben, Sammua, de
zoon van Zaccur.
5. Van den stam van Simeon, Safat, de zoon van Hori.
6. Van den stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne.
7. Van den stam van Issaschar, Jigeal, de zoon van Jozef.
8. Van den stam van Efraim, Hosea, de zoon van Nun.
9. Van den stam van Benjamin, Palti, de zoon van Rafu.
10. Van den stam van Zebulon, Gaddiel, de zoon van Sodi.
11. Van den stam van Jozef, voor den stam van Manasse, Gaddi, de
zoon van Susi.
12. Van den stam van Dan, Ammiel, de zoon van Gemalli.
13. Van den stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael.
14. Van den stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi.
15. Van den stam van Gad, Guel, de zoon van Machi.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 36
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words