Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 21
Total number of words is 2982
Total number of unique words is 658
60.1 of words are in the 2000 most common words
74.9 of words are in the 5000 most common words
81.5 of words are in the 8000 most common words
Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen
wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God.
280
Exodus
Hoofdstuk 30
1. Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout
zult gij het maken.
2. Een el zal zijn lengte zijn, en een el zijn breedte, vierkant zal het
zijn, maar twee ellen deszelfs hoogte; uit hetzelve zullen zijn
hoornen zijn.
3. En gij zult het met louter goud overtrekken, zijn dak en deszelfs
wanden rondom, als ook zijn hoornen; en gij zult het een gouden
krans rondom maken.
4. Gij zult ook twee gouden ringen daaraan maken, onder zijn
krans; aan zijn twee zijden zult gij dezelve maken, aan zijn
beide zijden; en zij zullen zijn tot plaatsen voor de handbomen,
dat men het daarmede drage.
5. De draagbomen nu zult gij van sittimhout maken, en gij zult die
met goud overtrekken.
6. En gij zult het zetten voor den voorhang, die voor de ark der
getuigenis zijn zal; voor het verzoendeksel, hetwelk zijn zal
boven de getuigenis, waarheen Ik met u samenkomen zal.
7. En Aaron zal daarop aansteken welriekende specerijen; allen
morgen, als hij de lampen wel zal toegericht hebben, zal hij
dezelve aansteken.
8. En als Aaron de lampen aansteken zal, tussen de twee avonden,
zal hij dat aansteken; het zal een gedurig reukwerk zijn, voor het
aangezicht des HEEREN, bij uw geslachten.
281
9. Gij zult geen vreemd reukwerk op hetzelve aansteken, noch
brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop
gieten.
10. En Aaron zal eens in het jaar over deszelfs hoornen verzoening
doen, met het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het
jaar zal hij verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is
heiligheid der heiligheden den HEERE!
11. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
12. Als gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de
getelden [onder] hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening
zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult; opdat onder
hen geen plage zij, als gij hen tellen zult.
13. Dit zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de helft eens
sikkels, naar den sikkel des heiligdoms (deze sikkel is twintig
gera); de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.
14. Al wie overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en
daarboven, zal het hefoffer des HEEREN geven.
15. De rijke zal het niet vermeerderen, en de arme zal niet
verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des
HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen.
16. Gij dan zult het geld der verzoeningen van de kinderen Israels
nemen, en zult het leggen tot den dienst van de tent der
samenkomst; en het zal den kinderen Israels ter gedachtenis zijn,
voor het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen
verzoening te doen.
17. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
18. Gij zult ook een koperen wasvat maken, met zijn koperen voet,
om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent der
282
samenkomst, en tussen het altaar, en gij zult water daarin doen;
19. Dat Aaron en zijn zonen zich daaruit wassen, hun handen en
voeten.
20. Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan, zo zullen zij
zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer zij tot
het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den
HEERE aansteken;
21. Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet
sterven; en dit zal hun een eeuwige inzetting zijn, voor hem en
zijn zaad, bij hun geslachten.
22. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
23. Gij nu, neem u de voornaamste specerijen, de zuiverste mirre,
vijfhonderd [sikkels], en specerijkaneel, half zoveel [namelijk]
tweehonderd en vijftig [sikkels], ook specerijkalmus,
tweehonderd en vijftig [sikkels];
24. Ook kassie, vijfhonderd, naar den sikkel des heiligdoms, en olie
van olijfbomen een hin;
25. En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf, heel
kunstiglijk gemaakt, naar apothekerswerk; het zal een olie der
heilige zalving zijn.
26. En met dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst, en de ark
der getuigenis.
27. En de tafel met al haar gereedschap, en den kandelaar met zijn
gereedschap, en het reukaltaar;
28. En het altaar des brandoffers, met al zijn gereedschap, en het
wasvat met zijn voet.
29. Gij zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden zijn;
al wat ze aanroert, zal heilig zijn.
283
30. Gij zult ook Aaron en zijn zonen zalven, en gij zult hen heiligen,
om Mij het priesterambt te bedienen.
31. En gij zult tot de kinderen Israels spreken, zeggende: Dit zal Mij
een olie der heilige zalving zijn bij uw geslachten.
32. Op geens mensen vlees zal men ze gieten; gij zult ook naar haar
maaksel geen dergelijke maken; het is heiligheid, zij zal ulieden
heiligheid zijn.
33. De man, die zulk een zalf maken zal als deze, of die daarvan op
wat vreemds doet, die zal uitgeroeid worden uit zijn volken.
34. Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende
specerijen, mirresap, en oniche, en galban, [deze] welriekende
specerijen, en zuiveren wierook; dat elk bijzonder zij.
35. En gij zult een reukwerk ener zalf daaruit maken, naar het werk
des apothekers, gemengd, rein, heilig.
36. En gij zult van hetzelve heel klein pulver stoten, en gij zult
daarvan leggen voor de getuigenis in de tent der samenkomst,
waarheen Ik tot u komen zal; het zal ulieden heiligheid der
heiligheden zijn.
37. Doch naar het maaksel dezes reukwerks, hetwelk gij gemaakt
zult hebben, zult gijlieden voor uzelven geen maken; het zal u
heiligheid zijn voor den HEERE.
38. De man, die dergelijke maken zal, om daaraan te rieken, die zal
uitgeroeid worden uit zijn volken.
284
Exodus
Hoofdstuk 31
1. Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den
zoon van Hur, van den stam van Juda.
3. En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en
met verstand, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk;
4. Om te bedenken vernuftigen arbeid; te werken in goud, en in
zilver, en in koper,
5. En in kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige
houtsnijding, om te werken in alle handwerk.
6. En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab, den zoon van
Ahisamach, van den stam van Dan; en in het hart van een
iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij
zullen maken al wat Ik u geboden heb.
7. [Namelijk] de tent der samenkomst, en de ark der getuigenis, en
het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het gereedschap der
tent;
8. En de tafel, met haar gereedschap; en den louteren kandelaar,
met al zijn gereedschap; en het reukaltaar;
9. Ook des brandoffers altaar, met al zijn gereedschap; en het
wasvat met zijn voet;
10. En de ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester
Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te
bedienen;
285
11. Ook de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen
voor het heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij
het maken.
12. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
13. Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult
evenwel mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken
tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete,
dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.
14. Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie
hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die
op denzelven [enig] werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit
het midden harer volken.
15. Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is
den sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op den
sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.
16. Dat dan de kinderen Israels den sabbat houden, den sabbat
onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.
17. Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in
eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en
de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich
verkwikt heeft.
18. En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te
spreken geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen
van steen, beschreven met den vinger Gods.
286
Exodus
Hoofdstuk 32
1. Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen,
zo verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta
op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen
Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij
weten niet, wat hem geschied zij.
2. Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, die in de
oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en
brengt ze tot mij.
3. Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen af, die in hun
oren waren; en zij brachten ze tot Aaron.
4. En hij nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, en
hij maakte een gegoten kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw
goden, Israel! die u uit Egypteland opgevoerd hebben.
5. Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve; en
Aaron riep uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn!
6. En zij stonden des anderen daags vroeg op, en offerden
brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het volk zat neder
om te eten en te drinken; daarna stonden zij op, om te spelen.
7. Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want uw
volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, heeft het verdorven.
8. En zij zijn haast afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden
had, zij hebben zich een gegoten kalf gemaakt; en zij hebben
zich voor hetzelve gebogen, en hebben het offerande gedaan, en
287
gezegd: Dit zijn uw goden, Israel, die u uit Egypteland
opgevoerd hebben.
9. Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en
zie, het is een hardnekkig volk!
10. En nu, laat Mij toe, dat Mijn toorn tegen hen ontsteke, en hen
vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken.
11. Doch Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN zijns Gods, en
hij zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw
volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een sterke hand, uit
Egypteland uitgevoerd hebt?
12. Waarom zouden de Egyptenaars spreken, zeggende: In
kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de
bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? Keer af
van de hittigheid Uws toorns, en laat het U over het kwaad Uws
volks berouwen.
13. Gedenk aan Abraham, aan Izak en aan Israel, Uw knechten, aan
welke Gij bij Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken:
Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren des hemels; en
dit gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder zaad
geven, dat zij het erfelijk bezitten in eeuwigheid.
14. Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij
gesproken had Zijn volk te zullen doen.
15. En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af, met de
twee tafelen der getuigenis in zijn hand; deze tafelen waren op
haar beide zijden beschreven, zij waren op de ene en op de
andere zijde beschreven.
16. En diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook
Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd.
288
17. Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte, zo zeide
hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei in het leger.
18. Maar hij zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
het is ook geen stem des geroeps van nederlaag; ik hoor een
stem van zingen bij beurte.
19. En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en het kalf, en
de reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de
tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden aan den berg
verbrak.
20. En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde het
in het vuur, en vermaalde het, totdat het klein werd, en strooide
het op het water, en deed het den kinderen Israels drinken.
21. En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk gedaan, dat gij
[zulk] een grote zonde over hetzelve gebracht hebt?
22. Toen zeide Aaron: De toorn mijns heren ontsteke niet! gij kent
dit volk, dat het in den boze [ligt].
23. Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die voor ons aangezicht
gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
opgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.
24. Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, en geve
het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit kalf is er uit gekomen.
25. Als Mozes zag, dat het volk ontbloot was, (want Aaron had het
ontbloot tot verkleining onder degenen, die tegen hen hadden
mogen opstaan),
26. Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den
HEERE toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich tot
hem al de zonen van Levi.
27. En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel:
289
Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert
weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn
broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste!
28. En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er
vielen van het volk, op dien dag, drie duizend man.
29. Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE;
want elk zal zijn tegen zijn zoon, en tegen zijn broeder; en dit,
opdat Hij heden een zegen over ulieden geve!
30. En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk
zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu, ik zal
tot den HEERE opklimmen; misschien zal ik een verzoening
doen voor uw zonde.
31. Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk
heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden
gemaakt hebben.
32. Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo
delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt.
33. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek
delgen, die aan Mij zondigt.
34. Doch ga nu heen, leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie,
Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! doch ten dage Mijns
bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen bezoeken!
35. Aldus plaagde de HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt
hadden, hetwelk Aaron gemaakt had.
290
Exodus
Hoofdstuk 33
1. Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op van hier,
gij en het volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, naar het
land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende:
Aan uw zaad zal Ik het geven;
2. En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik zal
uitdrijven de Kanaanieten, de Amorieten, en de Hethieten, en de
Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten),
3. Naar het land, dat van melk en honig is vloeiende; want Ik zal in
het midden van u niet optrekken; want gij zijt een hardnekkig
volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere.
4. Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en
niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.
5. En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen
Israels: Gij zijt een hardnekkig volk; in een ogenblik zou Ik in
het midden van ulieden optrekken, en zou u vernielen; doch nu,
legt uw sieraad van u af, en Ik zal weten, wat Ik u doen zal.
6. De kinderen Israels dan beroofden zichzelven van hun
versierselen, [verre] van den berg Horeb.
7. En Mozes nam de tent, en spande [ze] zich buiten het leger, ver
van het leger afwijkende; en hij noemde ze de Tent der
samenkomst. En het geschiedde, dat al wie den HEERE zocht,
uitging tot de tent der samenkomst, die buiten het leger was.
8. En het geschiedde, wanneer Mozes uitging naar de tent, stond al
291
het volk op, en een ieder stelde zich in de deur zijner tent; en zij
zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan was.
9. En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo kwam de
wolkkolom nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij
sprak met Mozes.
10. Als het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo
stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur
zijner tent.
11. En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk
een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het
leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling,
week niet uit het midden der tent.
12. En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit
volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult
zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij
hebt genade gevonden in Mijn ogen!
13. Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo
laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade
vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is!
14. Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u
gerust te stellen?
15. Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan
zal, doe ons van hier niet optrekken!
16. Want waarbij zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden
heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daarbij, dat Gij met
ons gaat? Alzo zullen wij afgezonderd worden, ik en Uw volk,
van alle volk, dat op den aardbodem is.
17. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij
292
gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in
Mijn ogen, en Ik u bij name ken.
18. Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid!
19. Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht
laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw
aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn,
en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal.
20. Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien;
wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God.
280
Exodus
Hoofdstuk 30
1. Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout
zult gij het maken.
2. Een el zal zijn lengte zijn, en een el zijn breedte, vierkant zal het
zijn, maar twee ellen deszelfs hoogte; uit hetzelve zullen zijn
hoornen zijn.
3. En gij zult het met louter goud overtrekken, zijn dak en deszelfs
wanden rondom, als ook zijn hoornen; en gij zult het een gouden
krans rondom maken.
4. Gij zult ook twee gouden ringen daaraan maken, onder zijn
krans; aan zijn twee zijden zult gij dezelve maken, aan zijn
beide zijden; en zij zullen zijn tot plaatsen voor de handbomen,
dat men het daarmede drage.
5. De draagbomen nu zult gij van sittimhout maken, en gij zult die
met goud overtrekken.
6. En gij zult het zetten voor den voorhang, die voor de ark der
getuigenis zijn zal; voor het verzoendeksel, hetwelk zijn zal
boven de getuigenis, waarheen Ik met u samenkomen zal.
7. En Aaron zal daarop aansteken welriekende specerijen; allen
morgen, als hij de lampen wel zal toegericht hebben, zal hij
dezelve aansteken.
8. En als Aaron de lampen aansteken zal, tussen de twee avonden,
zal hij dat aansteken; het zal een gedurig reukwerk zijn, voor het
aangezicht des HEEREN, bij uw geslachten.
281
9. Gij zult geen vreemd reukwerk op hetzelve aansteken, noch
brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop
gieten.
10. En Aaron zal eens in het jaar over deszelfs hoornen verzoening
doen, met het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het
jaar zal hij verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is
heiligheid der heiligheden den HEERE!
11. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
12. Als gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de
getelden [onder] hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening
zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult; opdat onder
hen geen plage zij, als gij hen tellen zult.
13. Dit zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de helft eens
sikkels, naar den sikkel des heiligdoms (deze sikkel is twintig
gera); de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.
14. Al wie overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en
daarboven, zal het hefoffer des HEEREN geven.
15. De rijke zal het niet vermeerderen, en de arme zal niet
verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des
HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen.
16. Gij dan zult het geld der verzoeningen van de kinderen Israels
nemen, en zult het leggen tot den dienst van de tent der
samenkomst; en het zal den kinderen Israels ter gedachtenis zijn,
voor het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen
verzoening te doen.
17. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
18. Gij zult ook een koperen wasvat maken, met zijn koperen voet,
om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent der
282
samenkomst, en tussen het altaar, en gij zult water daarin doen;
19. Dat Aaron en zijn zonen zich daaruit wassen, hun handen en
voeten.
20. Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan, zo zullen zij
zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer zij tot
het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den
HEERE aansteken;
21. Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet
sterven; en dit zal hun een eeuwige inzetting zijn, voor hem en
zijn zaad, bij hun geslachten.
22. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
23. Gij nu, neem u de voornaamste specerijen, de zuiverste mirre,
vijfhonderd [sikkels], en specerijkaneel, half zoveel [namelijk]
tweehonderd en vijftig [sikkels], ook specerijkalmus,
tweehonderd en vijftig [sikkels];
24. Ook kassie, vijfhonderd, naar den sikkel des heiligdoms, en olie
van olijfbomen een hin;
25. En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf, heel
kunstiglijk gemaakt, naar apothekerswerk; het zal een olie der
heilige zalving zijn.
26. En met dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst, en de ark
der getuigenis.
27. En de tafel met al haar gereedschap, en den kandelaar met zijn
gereedschap, en het reukaltaar;
28. En het altaar des brandoffers, met al zijn gereedschap, en het
wasvat met zijn voet.
29. Gij zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden zijn;
al wat ze aanroert, zal heilig zijn.
283
30. Gij zult ook Aaron en zijn zonen zalven, en gij zult hen heiligen,
om Mij het priesterambt te bedienen.
31. En gij zult tot de kinderen Israels spreken, zeggende: Dit zal Mij
een olie der heilige zalving zijn bij uw geslachten.
32. Op geens mensen vlees zal men ze gieten; gij zult ook naar haar
maaksel geen dergelijke maken; het is heiligheid, zij zal ulieden
heiligheid zijn.
33. De man, die zulk een zalf maken zal als deze, of die daarvan op
wat vreemds doet, die zal uitgeroeid worden uit zijn volken.
34. Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende
specerijen, mirresap, en oniche, en galban, [deze] welriekende
specerijen, en zuiveren wierook; dat elk bijzonder zij.
35. En gij zult een reukwerk ener zalf daaruit maken, naar het werk
des apothekers, gemengd, rein, heilig.
36. En gij zult van hetzelve heel klein pulver stoten, en gij zult
daarvan leggen voor de getuigenis in de tent der samenkomst,
waarheen Ik tot u komen zal; het zal ulieden heiligheid der
heiligheden zijn.
37. Doch naar het maaksel dezes reukwerks, hetwelk gij gemaakt
zult hebben, zult gijlieden voor uzelven geen maken; het zal u
heiligheid zijn voor den HEERE.
38. De man, die dergelijke maken zal, om daaraan te rieken, die zal
uitgeroeid worden uit zijn volken.
284
Exodus
Hoofdstuk 31
1. Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den
zoon van Hur, van den stam van Juda.
3. En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en
met verstand, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk;
4. Om te bedenken vernuftigen arbeid; te werken in goud, en in
zilver, en in koper,
5. En in kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige
houtsnijding, om te werken in alle handwerk.
6. En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab, den zoon van
Ahisamach, van den stam van Dan; en in het hart van een
iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij
zullen maken al wat Ik u geboden heb.
7. [Namelijk] de tent der samenkomst, en de ark der getuigenis, en
het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het gereedschap der
tent;
8. En de tafel, met haar gereedschap; en den louteren kandelaar,
met al zijn gereedschap; en het reukaltaar;
9. Ook des brandoffers altaar, met al zijn gereedschap; en het
wasvat met zijn voet;
10. En de ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester
Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt te
bedienen;
285
11. Ook de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen
voor het heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij
het maken.
12. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
13. Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult
evenwel mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken
tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete,
dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.
14. Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie
hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die
op denzelven [enig] werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit
het midden harer volken.
15. Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is
den sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op den
sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.
16. Dat dan de kinderen Israels den sabbat houden, den sabbat
onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.
17. Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in
eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en
de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich
verkwikt heeft.
18. En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te
spreken geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen
van steen, beschreven met den vinger Gods.
286
Exodus
Hoofdstuk 32
1. Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen,
zo verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta
op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen
Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij
weten niet, wat hem geschied zij.
2. Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, die in de
oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en
brengt ze tot mij.
3. Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen af, die in hun
oren waren; en zij brachten ze tot Aaron.
4. En hij nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, en
hij maakte een gegoten kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw
goden, Israel! die u uit Egypteland opgevoerd hebben.
5. Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve; en
Aaron riep uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn!
6. En zij stonden des anderen daags vroeg op, en offerden
brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het volk zat neder
om te eten en te drinken; daarna stonden zij op, om te spelen.
7. Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want uw
volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, heeft het verdorven.
8. En zij zijn haast afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden
had, zij hebben zich een gegoten kalf gemaakt; en zij hebben
zich voor hetzelve gebogen, en hebben het offerande gedaan, en
287
gezegd: Dit zijn uw goden, Israel, die u uit Egypteland
opgevoerd hebben.
9. Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en
zie, het is een hardnekkig volk!
10. En nu, laat Mij toe, dat Mijn toorn tegen hen ontsteke, en hen
vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken.
11. Doch Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN zijns Gods, en
hij zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw
volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een sterke hand, uit
Egypteland uitgevoerd hebt?
12. Waarom zouden de Egyptenaars spreken, zeggende: In
kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de
bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? Keer af
van de hittigheid Uws toorns, en laat het U over het kwaad Uws
volks berouwen.
13. Gedenk aan Abraham, aan Izak en aan Israel, Uw knechten, aan
welke Gij bij Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken:
Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren des hemels; en
dit gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder zaad
geven, dat zij het erfelijk bezitten in eeuwigheid.
14. Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij
gesproken had Zijn volk te zullen doen.
15. En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af, met de
twee tafelen der getuigenis in zijn hand; deze tafelen waren op
haar beide zijden beschreven, zij waren op de ene en op de
andere zijde beschreven.
16. En diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook
Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd.
288
17. Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte, zo zeide
hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei in het leger.
18. Maar hij zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
het is ook geen stem des geroeps van nederlaag; ik hoor een
stem van zingen bij beurte.
19. En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en het kalf, en
de reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak, en dat hij de
tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden aan den berg
verbrak.
20. En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde het
in het vuur, en vermaalde het, totdat het klein werd, en strooide
het op het water, en deed het den kinderen Israels drinken.
21. En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk gedaan, dat gij
[zulk] een grote zonde over hetzelve gebracht hebt?
22. Toen zeide Aaron: De toorn mijns heren ontsteke niet! gij kent
dit volk, dat het in den boze [ligt].
23. Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die voor ons aangezicht
gaan, want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland
opgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.
24. Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, en geve
het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit kalf is er uit gekomen.
25. Als Mozes zag, dat het volk ontbloot was, (want Aaron had het
ontbloot tot verkleining onder degenen, die tegen hen hadden
mogen opstaan),
26. Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den
HEERE toebehoort, [kome] tot mij! Toen verzamelden zich tot
hem al de zonen van Levi.
27. En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel:
289
Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert
weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn
broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste!
28. En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er
vielen van het volk, op dien dag, drie duizend man.
29. Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE;
want elk zal zijn tegen zijn zoon, en tegen zijn broeder; en dit,
opdat Hij heden een zegen over ulieden geve!
30. En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het volk
zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu, ik zal
tot den HEERE opklimmen; misschien zal ik een verzoening
doen voor uw zonde.
31. Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk
heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden
gemaakt hebben.
32. Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo
delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt.
33. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek
delgen, die aan Mij zondigt.
34. Doch ga nu heen, leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie,
Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! doch ten dage Mijns
bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen bezoeken!
35. Aldus plaagde de HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt
hadden, hetwelk Aaron gemaakt had.
290
Exodus
Hoofdstuk 33
1. Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op van hier,
gij en het volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, naar het
land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende:
Aan uw zaad zal Ik het geven;
2. En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik zal
uitdrijven de Kanaanieten, de Amorieten, en de Hethieten, en de
Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten),
3. Naar het land, dat van melk en honig is vloeiende; want Ik zal in
het midden van u niet optrekken; want gij zijt een hardnekkig
volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere.
4. Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en
niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.
5. En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen
Israels: Gij zijt een hardnekkig volk; in een ogenblik zou Ik in
het midden van ulieden optrekken, en zou u vernielen; doch nu,
legt uw sieraad van u af, en Ik zal weten, wat Ik u doen zal.
6. De kinderen Israels dan beroofden zichzelven van hun
versierselen, [verre] van den berg Horeb.
7. En Mozes nam de tent, en spande [ze] zich buiten het leger, ver
van het leger afwijkende; en hij noemde ze de Tent der
samenkomst. En het geschiedde, dat al wie den HEERE zocht,
uitging tot de tent der samenkomst, die buiten het leger was.
8. En het geschiedde, wanneer Mozes uitging naar de tent, stond al
291
het volk op, en een ieder stelde zich in de deur zijner tent; en zij
zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan was.
9. En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo kwam de
wolkkolom nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij
sprak met Mozes.
10. Als het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo
stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur
zijner tent.
11. En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk
een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het
leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling,
week niet uit het midden der tent.
12. En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit
volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult
zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij
hebt genade gevonden in Mijn ogen!
13. Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo
laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade
vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is!
14. Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u
gerust te stellen?
15. Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan
zal, doe ons van hier niet optrekken!
16. Want waarbij zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden
heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daarbij, dat Gij met
ons gaat? Alzo zullen wij afgezonderd worden, ik en Uw volk,
van alle volk, dat op den aardbodem is.
17. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij
292
gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in
Mijn ogen, en Ik u bij name ken.
18. Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid!
19. Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht
laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw
aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn,
en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal.
20. Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien;
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 22
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words