Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 02
Total number of words is 3009
Total number of unique words is 626
52.7 of words are in the 2000 most common words
68.0 of words are in the 5000 most common words
73.8 of words are in the 8000 most common words
22. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen
had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
23. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig
jaren.
24. Henoch dan wandelde met God; en hij was niet [meer]; want
God nam hem weg.
25. En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij
gewon Lamech.
26. En Methusalach leefde, nadat hij Lamech gewonnen had,
zevenhonderd twee en tachtig jaren; en hij gewon zonen en
dochteren.
27. Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en
15
zestig jaren; en hij stierf.
28. En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaren, en hij gewon
een zoon.
29. En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons
troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege
het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft!
30. En Lamech leefde, nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd
vijf en negentig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
31. Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en
zeventig jaren; en hij stierf.
32. En Noach was vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem,
Cham en Jafeth.
16
Genesis
Hoofdstuk 6
1. En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen
te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,
2. Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij
schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij
verkozen hadden.
3. Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid
twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen
zullen zijn honderd en twintig jaren.
4. In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als
Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en
zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die
van ouds geweest zijn, mannen van name.
5. En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig
was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten
te allen dage alleenlijk boos was.
6. Toen berouwde het den HEERE, dat Hij den mens op de aarde
gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.
7. En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb,
verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het
kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het
berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.
8. Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.
9. Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig,
17
oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God.
10. En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en Jafeth.
11. Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde
was vervuld met wrevel.
12. Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het
vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
13. Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor
Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld
met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.
14. Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark
maken; en gij zult die bepekken van binnen en van buiten met
pek.
15. En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de
lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar
hoogte.
16. Gij zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot
een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde
zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde [verdiepingen]
maken.
17. Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle
vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te
verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.
18. Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark
gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer
zonen met u.
19. En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in
de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en
wijfje zullen zij zijn;
18
20. Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard,
van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee
van elk zullen tot u komen, om [die] in het leven te behouden.
21. En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en
verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.
22. En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed
hij.
19
Genesis
Hoofdstuk 7
1. Daarna zeide de HEERE tot Noach: Ga gij, en uw ganse huis in
de ark; want u heb Ik gezien rechtvaardig voor Mijn aangezicht
in dit geslacht.
2. Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven [en] zeven, het
mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee,
het mannetje en zijn wijfje.
3. Ook van het gevogelte des hemels zeven [en] zeven, het
mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse
aarde.
4. Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde
veertig dagen, en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem
verdelgen al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb.
5. En Noach deed, naar al wat de HEERE hem geboden had.
6. Noach nu was zeshonderd jaren oud, als de vloed der wateren op
de aarde was.
7. Zo ging Noach, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen
zijner zonen met hem in de ark, vanwege de wateren des vloeds.
8. Van het reine vee, en van het vee, dat niet rein was, en van het
gevogelte, en al wat op den aardbodem kruipt,
9. Kwamen er twee [en] twee tot Noach in de ark, het mannetje en
het wijfje, gelijk als God Noach geboden had.
10. En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds
op de aarde waren.
20
11. In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede
maand, op den zeventienden dag der maand, op dezen zelfden
dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de
sluizen des hemels geopend.
12. En een plasregen was op de aarde veertig dagen en veertig
nachten.
13. Even op dienzelfden dag ging Noach, en Sem, en Cham, en
Jafeth, Noachs zonen, desgelijks ook Noachs huisvrouw, en de
drie vrouwen zijner zonen met hem in de ark;
14. Zij, en al het gedierte naar zijn aard, en al het vee naar zijn aard,
en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn
aard, en al het gevogelte naar zijn aard, alle vogeltjes van allerlei
vleugel.
15. En van alle vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er
twee [en] twee tot Noach in de ark.
16. En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle
vlees, gelijk als hem God bevolen had. En de HEERE sloot
achter hem toe.
17. En die vloed was veertig dagen op de aarde, en de wateren
vermeerderden, en hieven de ark op, zodat zij oprees boven de
aarde.
18. En de wateren namen de overhand, en vermeerderden zeer op de
aarde; en de ark ging op de wateren.
19. En de wateren namen gans zeer de overhand op de aarde, zodat
alle hoge bergen, die onder den gansen hemel zijn, bedekt
werden.
20. Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de
bergen werden bedekt.
21
21. En alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van het
gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte, en van al het
kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens.
22. Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had,
van alles wat op het droge was, is gestorven.
23. Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was,
van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot
het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde;
doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.
24. En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en
vijftig dagen.
22
Genesis
Hoofdstuk 8
1. En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het
vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind over de
aarde doorgaan, en de wateren werden stil.
2. Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels
gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.
3. Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en
weder vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd
en vijftig dagen.
4. En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventienden dag
der maand, op de bergen van Ararat.
5. En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand;
in de tiende [maand], op den eersten der maand, werden de
toppen der bergen gezien.
6. En het geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het
venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed.
7. En hij liet een raaf uit, die dikwijls heen en weder ging, totdat de
wateren van boven de aarde verdroogd waren.
8. Daarna liet hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren
gelicht waren van boven den aardbodem.
9. Maar de duif vond geen rust voor het hol van haar voet; zo
keerde zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op de
ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, en nam haar, en bracht
haar tot zich in de ark.
23
10. En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif
wederom uit de ark.
11. En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; en ziet, een
afgebroken olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de
wateren van boven de aarde gelicht waren.
12. Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif
uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem.
13. En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste
[maand], op den eersten derzelver maand, dat de wateren
droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der
ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.
14. En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der
maand, was de aarde opgedroogd.
15. Toen sprak God tot Noach, zeggende:
16. Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de
vrouwen uwer zonen met u.
17. Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en
aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de
aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
18. Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de
vrouwen zijner zonen met hem.
19. Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich
op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.
20. En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het
reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen
op dat altaar.
21. En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in
24
Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken
om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is
boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het
levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
22. Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude
en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.
25
Genesis
Hoofdstuk 9
1. En God zegende Noach en zijn zonen, en Hij zeide tot hen: Zijt
vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde!
2. En uw vrees, en uw verschrikking zij over al het gedierte der
aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op den
aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand
overgegeven.
3. Al wat zich roert, dat levend is, zij u tot spijze; Ik heb het u al
gegeven, gelijk het groene kruid.
4. Doch het vlees met zijn ziel, [dat] [is] zijn bloed, zult gij niet
eten.
5. En voorwaar, Ik zal uw bloed, [het] [bloed] uwer zielen eisen;
van de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; ook van de hand
des mensen, van de hand eens iegelijken zijns broeders zal Ik de
ziel des mensen eisen.
6. Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens
vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld
gemaakt.
7. Maar gijlieden, weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt; teelt
overvloediglijk voort op de aarde, en vermenigvuldigt op
dezelve.
8. Voorts zeide God tot Noach, en tot zijn zonen met hem,
zeggende:
9. Maar Ik, ziet, Ik richt Mijn verbond op met u, en met uw zaad na
26
u;
10. En met alle levende ziel, die met u is, van het gevogelte, van het
vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de
ark gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe.
11. En Ik richt Mijn verbond op met u, dat niet meer alle vlees door
de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid; en dat er geen
vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven.
12. En God zeide: Dit is het teken des verbonds, dat Ik geef tussen
Mij en tussen ulieden, en tussen alle levende ziel, die met u is,
tot eeuwige geslachten.
13. Mijn boog heb Ik gegeven in de wolken; die zal zijn tot een
teken des verbonds tussen Mij en tussen de aarde.
14. En het zal geschieden, als Ik wolken over de aarde brenge, dat
deze boog zal gezien worden in de wolken;
15. Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond, hetwelk is tussen Mij en
tussen u, en tussen alle levende ziel van alle vlees; en de wateren
zullen niet meer wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven.
16. Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om
te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle
levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is.
17. Zo zeide dan God tot Noach: Dit is het teken des verbonds, dat
Ik opgericht heb tussen Mij en tussen alle vlees, dat op de aarde
is.
18. En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en
Cham, en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaan.
19. Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse
aarde overspreid.
20. En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een
27
wijngaard.
21. En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte
zich in het midden zijner tent.
22. En Cham, Kanaans vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf
het zijn beiden broederen daar buiten te kennen.
23. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, en zij leiden het op hun
beider schouderen, en gingen achterwaarts, en bedekten de
naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren achterwaarts
[gekeerd], zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen.
24. En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn
kleinste zoon hem gedaan had.
25. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij
hij zijn broederen!
26. Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en
Kanaan zij hem een knecht!
27. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! en Kanaan zij
hem een knecht!
28. En Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren.
29. Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en vijftig jaren;
en hij stierf.
28
Genesis
Hoofdstuk 10
1. Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en
Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.
2. De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en
Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras.
3. En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.
4. En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en
Dodanieten.
5. Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun
landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen,
onder hun volken.
6. En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en
Kanaan.
7. En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en
Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en
Dedan.
8. En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de
aarde.
9. Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN;
daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor
het aangezicht des HEEREN.
10. En het beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en
Calne in het land Sinear.
11. Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd Nineve,
29
en Rehoboth, Ir, en Kalach.
12. En Resen, tussen Nineve en tussen Kalach; deze is die grote
stad.
13. En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de
Lehabieten, en de Naftuchieten,
14. En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen
uitgekomen zijn, en de Caftorieten.
15. En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,
16. En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet,
17. En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet,
18. En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna
zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid.
19. En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat
naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra,
en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.
20. Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun
spraken, in hun landschappen, in hun volken.
21. Voorts zijn Sem [zonen] geboren; dezelve is ook de vader aller
zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste.
22. Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en
Aram.
23. En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz.
24. En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber.
25. En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was
Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders
naam was Joktan.
26. En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hatsarmaveth, en
Jarach,
30
27. En Hadoram, en Usal, en Dikla,
28. En Obal, en Abimael, en Scheba,
29. En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van
Joktan.
30. En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het
gebergte van het oosten.
had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
23. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig
jaren.
24. Henoch dan wandelde met God; en hij was niet [meer]; want
God nam hem weg.
25. En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij
gewon Lamech.
26. En Methusalach leefde, nadat hij Lamech gewonnen had,
zevenhonderd twee en tachtig jaren; en hij gewon zonen en
dochteren.
27. Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en
15
zestig jaren; en hij stierf.
28. En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaren, en hij gewon
een zoon.
29. En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons
troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege
het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft!
30. En Lamech leefde, nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd
vijf en negentig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
31. Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en
zeventig jaren; en hij stierf.
32. En Noach was vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem,
Cham en Jafeth.
16
Genesis
Hoofdstuk 6
1. En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen
te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,
2. Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij
schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij
verkozen hadden.
3. Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid
twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen
zullen zijn honderd en twintig jaren.
4. In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als
Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en
zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die
van ouds geweest zijn, mannen van name.
5. En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig
was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten
te allen dage alleenlijk boos was.
6. Toen berouwde het den HEERE, dat Hij den mens op de aarde
gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart.
7. En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb,
verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het
kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het
berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.
8. Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.
9. Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig,
17
oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God.
10. En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en Jafeth.
11. Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde
was vervuld met wrevel.
12. Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het
vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
13. Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor
Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld
met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.
14. Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark
maken; en gij zult die bepekken van binnen en van buiten met
pek.
15. En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de
lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar
hoogte.
16. Gij zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot
een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde
zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde [verdiepingen]
maken.
17. Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle
vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te
verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.
18. Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark
gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer
zonen met u.
19. En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in
de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en
wijfje zullen zij zijn;
18
20. Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard,
van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee
van elk zullen tot u komen, om [die] in het leven te behouden.
21. En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en
verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.
22. En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, zo deed
hij.
19
Genesis
Hoofdstuk 7
1. Daarna zeide de HEERE tot Noach: Ga gij, en uw ganse huis in
de ark; want u heb Ik gezien rechtvaardig voor Mijn aangezicht
in dit geslacht.
2. Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven [en] zeven, het
mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee,
het mannetje en zijn wijfje.
3. Ook van het gevogelte des hemels zeven [en] zeven, het
mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse
aarde.
4. Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde
veertig dagen, en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem
verdelgen al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb.
5. En Noach deed, naar al wat de HEERE hem geboden had.
6. Noach nu was zeshonderd jaren oud, als de vloed der wateren op
de aarde was.
7. Zo ging Noach, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen
zijner zonen met hem in de ark, vanwege de wateren des vloeds.
8. Van het reine vee, en van het vee, dat niet rein was, en van het
gevogelte, en al wat op den aardbodem kruipt,
9. Kwamen er twee [en] twee tot Noach in de ark, het mannetje en
het wijfje, gelijk als God Noach geboden had.
10. En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds
op de aarde waren.
20
11. In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede
maand, op den zeventienden dag der maand, op dezen zelfden
dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de
sluizen des hemels geopend.
12. En een plasregen was op de aarde veertig dagen en veertig
nachten.
13. Even op dienzelfden dag ging Noach, en Sem, en Cham, en
Jafeth, Noachs zonen, desgelijks ook Noachs huisvrouw, en de
drie vrouwen zijner zonen met hem in de ark;
14. Zij, en al het gedierte naar zijn aard, en al het vee naar zijn aard,
en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn
aard, en al het gevogelte naar zijn aard, alle vogeltjes van allerlei
vleugel.
15. En van alle vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er
twee [en] twee tot Noach in de ark.
16. En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle
vlees, gelijk als hem God bevolen had. En de HEERE sloot
achter hem toe.
17. En die vloed was veertig dagen op de aarde, en de wateren
vermeerderden, en hieven de ark op, zodat zij oprees boven de
aarde.
18. En de wateren namen de overhand, en vermeerderden zeer op de
aarde; en de ark ging op de wateren.
19. En de wateren namen gans zeer de overhand op de aarde, zodat
alle hoge bergen, die onder den gansen hemel zijn, bedekt
werden.
20. Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de
bergen werden bedekt.
21
21. En alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van het
gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte, en van al het
kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens.
22. Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had,
van alles wat op het droge was, is gestorven.
23. Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was,
van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot
het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde;
doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.
24. En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en
vijftig dagen.
22
Genesis
Hoofdstuk 8
1. En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het
vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind over de
aarde doorgaan, en de wateren werden stil.
2. Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels
gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.
3. Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en
weder vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd
en vijftig dagen.
4. En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventienden dag
der maand, op de bergen van Ararat.
5. En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand;
in de tiende [maand], op den eersten der maand, werden de
toppen der bergen gezien.
6. En het geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het
venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed.
7. En hij liet een raaf uit, die dikwijls heen en weder ging, totdat de
wateren van boven de aarde verdroogd waren.
8. Daarna liet hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren
gelicht waren van boven den aardbodem.
9. Maar de duif vond geen rust voor het hol van haar voet; zo
keerde zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op de
ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, en nam haar, en bracht
haar tot zich in de ark.
23
10. En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif
wederom uit de ark.
11. En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; en ziet, een
afgebroken olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de
wateren van boven de aarde gelicht waren.
12. Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif
uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem.
13. En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste
[maand], op den eersten derzelver maand, dat de wateren
droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der
ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.
14. En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der
maand, was de aarde opgedroogd.
15. Toen sprak God tot Noach, zeggende:
16. Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de
vrouwen uwer zonen met u.
17. Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en
aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de
aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
18. Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de
vrouwen zijner zonen met hem.
19. Al het gedierte, al het kruipende, en al het gevogelte, al wat zich
op de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark.
20. En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het
reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen
op dat altaar.
21. En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in
24
Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken
om des mensen wil; want het gedichtsel van 's mensen hart is
boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het
levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
22. Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude
en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.
25
Genesis
Hoofdstuk 9
1. En God zegende Noach en zijn zonen, en Hij zeide tot hen: Zijt
vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde!
2. En uw vrees, en uw verschrikking zij over al het gedierte der
aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op den
aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand
overgegeven.
3. Al wat zich roert, dat levend is, zij u tot spijze; Ik heb het u al
gegeven, gelijk het groene kruid.
4. Doch het vlees met zijn ziel, [dat] [is] zijn bloed, zult gij niet
eten.
5. En voorwaar, Ik zal uw bloed, [het] [bloed] uwer zielen eisen;
van de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; ook van de hand
des mensen, van de hand eens iegelijken zijns broeders zal Ik de
ziel des mensen eisen.
6. Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens
vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld
gemaakt.
7. Maar gijlieden, weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt; teelt
overvloediglijk voort op de aarde, en vermenigvuldigt op
dezelve.
8. Voorts zeide God tot Noach, en tot zijn zonen met hem,
zeggende:
9. Maar Ik, ziet, Ik richt Mijn verbond op met u, en met uw zaad na
26
u;
10. En met alle levende ziel, die met u is, van het gevogelte, van het
vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de
ark gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe.
11. En Ik richt Mijn verbond op met u, dat niet meer alle vlees door
de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid; en dat er geen
vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven.
12. En God zeide: Dit is het teken des verbonds, dat Ik geef tussen
Mij en tussen ulieden, en tussen alle levende ziel, die met u is,
tot eeuwige geslachten.
13. Mijn boog heb Ik gegeven in de wolken; die zal zijn tot een
teken des verbonds tussen Mij en tussen de aarde.
14. En het zal geschieden, als Ik wolken over de aarde brenge, dat
deze boog zal gezien worden in de wolken;
15. Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond, hetwelk is tussen Mij en
tussen u, en tussen alle levende ziel van alle vlees; en de wateren
zullen niet meer wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven.
16. Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om
te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle
levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is.
17. Zo zeide dan God tot Noach: Dit is het teken des verbonds, dat
Ik opgericht heb tussen Mij en tussen alle vlees, dat op de aarde
is.
18. En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en
Cham, en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaan.
19. Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse
aarde overspreid.
20. En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een
27
wijngaard.
21. En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte
zich in het midden zijner tent.
22. En Cham, Kanaans vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf
het zijn beiden broederen daar buiten te kennen.
23. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, en zij leiden het op hun
beider schouderen, en gingen achterwaarts, en bedekten de
naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren achterwaarts
[gekeerd], zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen.
24. En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn
kleinste zoon hem gedaan had.
25. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij
hij zijn broederen!
26. Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en
Kanaan zij hem een knecht!
27. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! en Kanaan zij
hem een knecht!
28. En Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren.
29. Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en vijftig jaren;
en hij stierf.
28
Genesis
Hoofdstuk 10
1. Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en
Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.
2. De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en
Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras.
3. En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.
4. En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en
Dodanieten.
5. Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun
landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen,
onder hun volken.
6. En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en
Kanaan.
7. En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en
Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en
Dedan.
8. En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de
aarde.
9. Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN;
daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor
het aangezicht des HEEREN.
10. En het beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en
Calne in het land Sinear.
11. Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd Nineve,
29
en Rehoboth, Ir, en Kalach.
12. En Resen, tussen Nineve en tussen Kalach; deze is die grote
stad.
13. En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de
Lehabieten, en de Naftuchieten,
14. En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen
uitgekomen zijn, en de Caftorieten.
15. En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,
16. En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet,
17. En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet,
18. En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna
zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid.
19. En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat
naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra,
en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.
20. Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun
spraken, in hun landschappen, in hun volken.
21. Voorts zijn Sem [zonen] geboren; dezelve is ook de vader aller
zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste.
22. Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en
Aram.
23. En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz.
24. En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber.
25. En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was
Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders
naam was Joktan.
26. En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hatsarmaveth, en
Jarach,
30
27. En Hadoram, en Usal, en Dikla,
28. En Obal, en Abimael, en Scheba,
29. En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van
Joktan.
30. En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het
gebergte van het oosten.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 03
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words