Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 18
Total number of words is 2986
Total number of unique words is 699
56.3 of words are in the 2000 most common words
74.9 of words are in the 5000 most common words
82.3 of words are in the 8000 most common words
1. In de derde maand, na het uittrekken der kinderen Israels uit
Egypteland, ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai.
2. Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en
zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich aldaar
tegenover dien berg.
3. En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot hem van den
berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, en
den kinderen Israels verkondigen:
4. Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe
Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht
heb.
5. Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en
Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle
volken, want de ganse aarde is Mijn;
6. En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk
zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken
zult.
7. En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor
hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden
had.
8. Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de
HEERE gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de
woorden des volks weder tot den HEERE.
241
9. En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een
dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij
ook eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had den HEERE de
woorden des volks verkondigd.
10. Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen
heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen,
11. En bereid zijn tegen den derden dag; want op den derden dag zal
de HEERE voor de ogen van al het volk afkomen, op den berg
Sinai.
12. En bepaal het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te
klimmen, en deszelfs einde aan te roeren; al wie den berg
aanroert, zal zekerlijk gedood worden.
13. Geen hand zal hem aanroeren, maar hij zal zekerlijk gestenigd,
of zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een
man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam gaat, zullen
zij op den berg klimmen.
14. Toen ging Mozes van den berg af tot het volk, en hij heiligde het
volk; en zij wiesen hun klederen.
15. En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen den derden dag, en
nadert niet tot de vrouw.
16. En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat
er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware
wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk
verschrikte, dat in het leger was.
17. En Mozes leidde het volk uit het leger, Gode tegemoet; en zij
stonden aan het onderste des bergs.
18. En de ganse berg Sinai rookte, omdat de HEERE op denzelven
nederkwam in vuur; en zijn rook ging op, als de rook van een
242
oven; en de ganse berg beefde zeer.
19. Toen het geluid der bazuin gaande was, en zeer sterk werd,
sprak Mozes; en God antwoordde hem met een stem.
20. Als de HEERE nedergekomen was op den berg Sinai, op de spits
des bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs; en
Mozes klom op.
21. En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit volk, dat zij
niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van hen
vallen.
22. Daartoe zullen ook de priesters, die tot den HEERE naderen,
zich heiligen, dat de HEERE niet tegen hen uitbreke.
23. Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal op den berg
Sinai niet kunnen klimmen, want Gij hebt ons betuigd,
zeggende: Bepaal den berg, en heilig hem.
24. De HEERE dan zeide tot hem: Ga heen, klim af, daarna zult gij,
en Aaron met u, opklimmen; doch dat de priesters en het volk
niet doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij
tegen hen niet uitbreke.
25. Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide het hun aan.
243
Exodus
Hoofdstuk 20
1. Toen sprak God al deze woorden, zeggende:
2. Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het
diensthuis, uitgeleid heb.
3. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
4. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken,
[van] [hetgeen] boven in den hemel is, noch [van] [hetgeen]
onder op de aarde is, noch [van] [hetgeen] in de wateren onder
de aarde is.
5. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de
HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der
vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde
[lid] dergenen, die Mij haten;
6. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij
liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
7. Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk
gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn
naam ijdellijk gebruikt.
8. Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.
9. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10. Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods;
[dan] zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw
dochter, [noch] uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch
uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is;
244
11. Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde
gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden
dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde
denzelven.
12. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden
in het land, dat u de HEERE uw God geeft.
13. Gij zult niet doodslaan.
14. Gij zult niet echtbreken.
15. Gij zult niet stelen.
16. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
17. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws
naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd,
noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
18. En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid
der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag,
weken zij af, en stonden van verre;
19. En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen;
en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven!
20. En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen,
opdat Hij u verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht
zou zijn, dat gij niet zondigdet.
21. En het volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de
donkerheid, alwaar God was.
22. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen
Israels zeggen: Gij hebt gezien, dat Ik met ulieden van den
hemel gesproken heb.
23. Gij zult nevens Mij niet maken zilveren goden, en gouden goden
zult gij u niet maken.
245
24. Maakt Mij een altaar van aarde, en offert daarop uw
brandofferen, en uw dankofferen, uw schapen, en uw runderen;
aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams gedachtenis stichten zal,
zal Ik tot u komen, en zal u zegenen.
25. Maar indien gij Mij een stenen altaar zult maken, zo zult gij dit
niet bouwen van gehouwen [steen]; zo gij uw houwijzer
daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen.
26. Gij zult ook niet met trappen tot Mijn altaar opklimmen, opdat
uw schaamte voor hetzelve niet ontdekt worde.
246
Exodus
Hoofdstuk 21
1. Dit nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen.
2. Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren
dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet.
3. Indien hij met zijn lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf
uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met
hem uitgaan.
4. Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of
dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen
haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan.
5. Maar indien de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn
vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan;
6. Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem
aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met
een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwiglijk dienen.
7. Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een
dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan.
8. Indien zij kwalijk bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet
ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd
volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, dewijl hij
trouweloos met haar gehandeld heeft.
9. Maar indien hij haar aan zijn zoon ondertrouwt, zo zal hij met
haar doen naar het recht der dochteren.
10. Indien hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar
247
spijs, haar deksel, en haar huwelijksplicht niet onttrekken.
11. En indien hij haar deze drie [dingen] niet doet, zo zal zij om niet
uitgaan, zonder geld.
12. Wie iemand slaat, dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden.
13. Doch die [hem] niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn
hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen, waar hij
henen vliede.
14. Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwillig gehandeld
heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor
Mijn altaar nemen, dat hij sterve.
15. Zo wie zijn vader of zijn moeder slaat, die zal zekerlijk gedood
worden.
16. Verder, zo wie een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft,
of dat hij in zijn hand gevonden wordt, die zal zekerlijk gedood
worden.
17. Wie ook zijn vader of zijn moeder vloekt, die zal zekerlijk
gedood worden.
18. En wanneer mannen twisten, en de een slaat den ander met een
steen, of met een vuist, en hij sterft niet, maar valt te bedde;
19. Indien hij weder opstaat, en op straat gaat bij zijn stok, zo zal hij,
die hem sloeg, onschuldig zijn; alleen zal hij geven hetgeen hij
verzuimd heeft, en hij zal hem volkomen laten helen.
20. Wanneer ook iemand zijn dienstknecht of zijn dienstmaagd met
een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, die zal zekerlijk
gewroken worden.
21. Zo hij nochtans een dag of twee dagen overeind blijft, zo zal hij
niet gewroken worden; want hij is zijn geld.
22. Wanneer nu mannen kijven, en slaan een zwangere vrouw, dat
248
haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk verderf zij, zo zal hij
zekerlijk gestraft worden, gelijk als hem de man der vrouw
oplegt, en hij zal het geven door de rechters.
23. Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven
ziel voor ziel,
24. Oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.
25. Brand voor brand, wond voor wond, buil voor buil.
26. Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of het oog
van zijn dienstmaagd slaat, en verderft het, hij zal hem vrij laten
gaan voor zijn oog.
27. En indien hij een tand van zijn dienstknecht, of een tand van zijn
dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand.
28. En wanneer een os een man of een vrouw stoot, dat hij sterft, zal
de os zekerlijk gestenigd worden, en zijn vlees zal niet gegeten
worden; maar de heer van den os zal onschuldig zijn.
29. Maar indien de os te voren stotig geweest is, en zijn heer is
daarvan overtuigd geweest, en hij hem niet bewaard heeft, en hij
doodt een man of een vrouw, zo zal die os gestenigd worden, en
zijn heer zal ook gedood worden.
30. Indien hem losgeld opgelegd wordt, zo zal hij tot lossing zijner
ziel geven naar alles, wat hem zal opgelegd worden;
31. Hetzij dat hij een zoon gestoten heeft, of een dochter gestoten
heeft, naar dat recht zal hem gedaan worden.
32. Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn
heer dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.
33. En wanneer iemand een kuil opent, of wanneer iemand een kuil
graaft, en hij dekt hem niet toe, en een os of ezel valt daarin;
34. De heer des kuils zal het vergelden; hij zal aan deszelfs heer het
249
geld wederkeren; doch dat dode zal zijns wezen.
35. Wanneer nu iemands os den os van zijn naaste kwetst, dat hij
sterft, zo zal men den levenden os verkopen, en het geld daarvan
half en half delen, en den dode zal men ook half en half delen.
36. Of is het kennelijk geweest, dat die os van te voren stotig was,
en zijn heer heeft hem niet bewaard, zo zal hij in alle manier os
voor os vergelden; doch de dode zal zijns wezen.
250
Exodus
Hoofdstuk 22
1. Wanneer iemand een os, of klein vee steelt, en slacht het, of
verkoopt het, die zal vijf runderen voor een os wedergeven, en
vier schapen voor een [stuk] klein vee.
2. Indien een dief gevonden wordt in het doorgraven, en hij wordt
geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen bloedschuld zijn.
3. Indien de zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een
bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; heeft hij
niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn dieverij.
4. Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt,
hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven.
5. Wanneer iemand een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij
zijn beest [daarin] drijft, dat het in eens anders veld weidt, die
zal het van het beste zijns velds en van het beste zijns
wijngaards wedergeven.
6. Wanneer een vuur uitgaat, en vat de doornen, zodat de
koornhoop verteerd wordt, of het staande koorn, of het veld; hij,
die den brand heeft aangestoken, zal het volkomen wedergeven.
7. Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, en
het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de dief gevonden
wordt, hij zal het dubbel wedergeven.
8. Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot
de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten
have gelegd heeft.
251
9. Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over
klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand
zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien
de goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel
wedergeven.
10. Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of
enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd,
of weggedreven, dat het niemand ziet;
11. Zo zal des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn
hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver heer zal
[dien] aannemen; en hij zal het niet wedergeven.
12. Maar indien het van hem zekerlijk gestolen is, hij zal het zijn
heer wedergeven.
13. Is het gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo
zal hij het verscheurde niet wedergeven.
14. En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt
beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het
volkomen wedergeven.
15. Indien zijn heer daarbij geweest is, hij zal het niet wedergeven;
indien het gehuurd is, zo is het voor zijn huur gekomen.
16. Wanneer nu iemand een maagd verlokt, die niet ondertrouwd is,
en hij ligt bij haar, die zal haar zonder uitstel een bruidschat
geven, dat zij hem ter vrouwe zij.
17. Indien haar vader ganselijk weigert haar aan hem te geven, zo
zal hij geld geven naar den bruidschat der maagden.
18. De toveres zult gij niet laten leven.
19. Al wie bij een beest ligt, die zal zekerlijk gedood worden.
20. Wie den goden offert, behalve den HEERE alleen, die zal
252
verbannen worden.
21. Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem
onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in
Egypteland.
22. Gij zult geen weduwe noch wees beledigen.
23. Indien gij hen enigszins beledigt, en indien zij enigszins tot Mij
roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk verhoren;
24. En Mijn toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard
doden; en uw vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen zullen
wezen worden.
25. Indien gij Mijn volk, dat bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen
hetzelve niet zijn, als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen
woeker leggen.
26. Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij
het hem wedergeven, eer de zon ondergaat;
27. Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid;
waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot
Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
28. De goden zult gij niet vloeken, en de oversten in uw volk zult gij
niet lasteren.
29. Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den
eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven.
30. Desgelijks zult gij doen met uw ossen [en] met uw schapen;
zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, op den achtsten dag
zult gij ze Mij geven.
31. Gij nu zult Mij heilige lieden zijn; daarom zult gij geen vlees
eten, dat op het veld gescheurd is, gij zult het den hond
voorwerpen.
253
Exodus
Hoofdstuk 23
1. Gij zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den
goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn.
2. Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; en gij zult niet
spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om
[het] [recht] te buigen.
3. Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak.
4. Wanneer gij uws vijands os, of zijn dwalenden ezel, ontmoet, gij
zult hem denzelven ganselijk wederbrengen.
5. Wanneer gij uws haters ezel onder zijn last ziet liggen, zult gij
dan nalatig zijn, om het [uwe] te verlaten voor hem? Gij zult het
in alle manier met hem verlaten.
6. Gij zult het recht uws armen niet buigen in zijn twistige zaak.
7. Zijt verre van valse zaken; en den onschuldige en gerechtige zult
gij niet doden; want Ik zal den goddeloze niet rechtvaardigen.
8. Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt
de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
9. Gij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken; want gij kent
het gemoed des vreemdelings, dewijl gij vreemdelingen geweest
zijt in Egypteland.
Egypteland, ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai.
2. Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en
zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich aldaar
tegenover dien berg.
3. En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot hem van den
berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, en
den kinderen Israels verkondigen:
4. Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe
Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht
heb.
5. Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en
Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle
volken, want de ganse aarde is Mijn;
6. En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk
zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken
zult.
7. En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor
hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden
had.
8. Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de
HEERE gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de
woorden des volks weder tot den HEERE.
241
9. En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een
dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij
ook eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had den HEERE de
woorden des volks verkondigd.
10. Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen
heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen,
11. En bereid zijn tegen den derden dag; want op den derden dag zal
de HEERE voor de ogen van al het volk afkomen, op den berg
Sinai.
12. En bepaal het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te
klimmen, en deszelfs einde aan te roeren; al wie den berg
aanroert, zal zekerlijk gedood worden.
13. Geen hand zal hem aanroeren, maar hij zal zekerlijk gestenigd,
of zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een
man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam gaat, zullen
zij op den berg klimmen.
14. Toen ging Mozes van den berg af tot het volk, en hij heiligde het
volk; en zij wiesen hun klederen.
15. En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen den derden dag, en
nadert niet tot de vrouw.
16. En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat
er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware
wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk
verschrikte, dat in het leger was.
17. En Mozes leidde het volk uit het leger, Gode tegemoet; en zij
stonden aan het onderste des bergs.
18. En de ganse berg Sinai rookte, omdat de HEERE op denzelven
nederkwam in vuur; en zijn rook ging op, als de rook van een
242
oven; en de ganse berg beefde zeer.
19. Toen het geluid der bazuin gaande was, en zeer sterk werd,
sprak Mozes; en God antwoordde hem met een stem.
20. Als de HEERE nedergekomen was op den berg Sinai, op de spits
des bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs; en
Mozes klom op.
21. En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit volk, dat zij
niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van hen
vallen.
22. Daartoe zullen ook de priesters, die tot den HEERE naderen,
zich heiligen, dat de HEERE niet tegen hen uitbreke.
23. Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal op den berg
Sinai niet kunnen klimmen, want Gij hebt ons betuigd,
zeggende: Bepaal den berg, en heilig hem.
24. De HEERE dan zeide tot hem: Ga heen, klim af, daarna zult gij,
en Aaron met u, opklimmen; doch dat de priesters en het volk
niet doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij
tegen hen niet uitbreke.
25. Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide het hun aan.
243
Exodus
Hoofdstuk 20
1. Toen sprak God al deze woorden, zeggende:
2. Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het
diensthuis, uitgeleid heb.
3. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
4. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken,
[van] [hetgeen] boven in den hemel is, noch [van] [hetgeen]
onder op de aarde is, noch [van] [hetgeen] in de wateren onder
de aarde is.
5. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de
HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der
vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde
[lid] dergenen, die Mij haten;
6. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij
liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
7. Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk
gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn
naam ijdellijk gebruikt.
8. Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.
9. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10. Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods;
[dan] zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw
dochter, [noch] uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch
uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is;
244
11. Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde
gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden
dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde
denzelven.
12. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden
in het land, dat u de HEERE uw God geeft.
13. Gij zult niet doodslaan.
14. Gij zult niet echtbreken.
15. Gij zult niet stelen.
16. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
17. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws
naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd,
noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
18. En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid
der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag,
weken zij af, en stonden van verre;
19. En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen;
en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven!
20. En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen,
opdat Hij u verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht
zou zijn, dat gij niet zondigdet.
21. En het volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de
donkerheid, alwaar God was.
22. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen
Israels zeggen: Gij hebt gezien, dat Ik met ulieden van den
hemel gesproken heb.
23. Gij zult nevens Mij niet maken zilveren goden, en gouden goden
zult gij u niet maken.
245
24. Maakt Mij een altaar van aarde, en offert daarop uw
brandofferen, en uw dankofferen, uw schapen, en uw runderen;
aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams gedachtenis stichten zal,
zal Ik tot u komen, en zal u zegenen.
25. Maar indien gij Mij een stenen altaar zult maken, zo zult gij dit
niet bouwen van gehouwen [steen]; zo gij uw houwijzer
daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen.
26. Gij zult ook niet met trappen tot Mijn altaar opklimmen, opdat
uw schaamte voor hetzelve niet ontdekt worde.
246
Exodus
Hoofdstuk 21
1. Dit nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen.
2. Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren
dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet.
3. Indien hij met zijn lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf
uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met
hem uitgaan.
4. Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of
dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen
haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan.
5. Maar indien de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn
vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan;
6. Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem
aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met
een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwiglijk dienen.
7. Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een
dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan.
8. Indien zij kwalijk bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet
ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd
volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, dewijl hij
trouweloos met haar gehandeld heeft.
9. Maar indien hij haar aan zijn zoon ondertrouwt, zo zal hij met
haar doen naar het recht der dochteren.
10. Indien hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar
247
spijs, haar deksel, en haar huwelijksplicht niet onttrekken.
11. En indien hij haar deze drie [dingen] niet doet, zo zal zij om niet
uitgaan, zonder geld.
12. Wie iemand slaat, dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden.
13. Doch die [hem] niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn
hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen, waar hij
henen vliede.
14. Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwillig gehandeld
heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor
Mijn altaar nemen, dat hij sterve.
15. Zo wie zijn vader of zijn moeder slaat, die zal zekerlijk gedood
worden.
16. Verder, zo wie een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft,
of dat hij in zijn hand gevonden wordt, die zal zekerlijk gedood
worden.
17. Wie ook zijn vader of zijn moeder vloekt, die zal zekerlijk
gedood worden.
18. En wanneer mannen twisten, en de een slaat den ander met een
steen, of met een vuist, en hij sterft niet, maar valt te bedde;
19. Indien hij weder opstaat, en op straat gaat bij zijn stok, zo zal hij,
die hem sloeg, onschuldig zijn; alleen zal hij geven hetgeen hij
verzuimd heeft, en hij zal hem volkomen laten helen.
20. Wanneer ook iemand zijn dienstknecht of zijn dienstmaagd met
een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, die zal zekerlijk
gewroken worden.
21. Zo hij nochtans een dag of twee dagen overeind blijft, zo zal hij
niet gewroken worden; want hij is zijn geld.
22. Wanneer nu mannen kijven, en slaan een zwangere vrouw, dat
248
haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk verderf zij, zo zal hij
zekerlijk gestraft worden, gelijk als hem de man der vrouw
oplegt, en hij zal het geven door de rechters.
23. Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven
ziel voor ziel,
24. Oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.
25. Brand voor brand, wond voor wond, buil voor buil.
26. Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of het oog
van zijn dienstmaagd slaat, en verderft het, hij zal hem vrij laten
gaan voor zijn oog.
27. En indien hij een tand van zijn dienstknecht, of een tand van zijn
dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand.
28. En wanneer een os een man of een vrouw stoot, dat hij sterft, zal
de os zekerlijk gestenigd worden, en zijn vlees zal niet gegeten
worden; maar de heer van den os zal onschuldig zijn.
29. Maar indien de os te voren stotig geweest is, en zijn heer is
daarvan overtuigd geweest, en hij hem niet bewaard heeft, en hij
doodt een man of een vrouw, zo zal die os gestenigd worden, en
zijn heer zal ook gedood worden.
30. Indien hem losgeld opgelegd wordt, zo zal hij tot lossing zijner
ziel geven naar alles, wat hem zal opgelegd worden;
31. Hetzij dat hij een zoon gestoten heeft, of een dochter gestoten
heeft, naar dat recht zal hem gedaan worden.
32. Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn
heer dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.
33. En wanneer iemand een kuil opent, of wanneer iemand een kuil
graaft, en hij dekt hem niet toe, en een os of ezel valt daarin;
34. De heer des kuils zal het vergelden; hij zal aan deszelfs heer het
249
geld wederkeren; doch dat dode zal zijns wezen.
35. Wanneer nu iemands os den os van zijn naaste kwetst, dat hij
sterft, zo zal men den levenden os verkopen, en het geld daarvan
half en half delen, en den dode zal men ook half en half delen.
36. Of is het kennelijk geweest, dat die os van te voren stotig was,
en zijn heer heeft hem niet bewaard, zo zal hij in alle manier os
voor os vergelden; doch de dode zal zijns wezen.
250
Exodus
Hoofdstuk 22
1. Wanneer iemand een os, of klein vee steelt, en slacht het, of
verkoopt het, die zal vijf runderen voor een os wedergeven, en
vier schapen voor een [stuk] klein vee.
2. Indien een dief gevonden wordt in het doorgraven, en hij wordt
geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen bloedschuld zijn.
3. Indien de zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een
bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; heeft hij
niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn dieverij.
4. Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt,
hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven.
5. Wanneer iemand een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij
zijn beest [daarin] drijft, dat het in eens anders veld weidt, die
zal het van het beste zijns velds en van het beste zijns
wijngaards wedergeven.
6. Wanneer een vuur uitgaat, en vat de doornen, zodat de
koornhoop verteerd wordt, of het staande koorn, of het veld; hij,
die den brand heeft aangestoken, zal het volkomen wedergeven.
7. Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, en
het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de dief gevonden
wordt, hij zal het dubbel wedergeven.
8. Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot
de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten
have gelegd heeft.
251
9. Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over
klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand
zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien
de goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel
wedergeven.
10. Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of
enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd,
of weggedreven, dat het niemand ziet;
11. Zo zal des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn
hand aan zijns naasten have geslagen heeft; en derzelver heer zal
[dien] aannemen; en hij zal het niet wedergeven.
12. Maar indien het van hem zekerlijk gestolen is, hij zal het zijn
heer wedergeven.
13. Is het gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo
zal hij het verscheurde niet wedergeven.
14. En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, en het wordt
beschadigd, of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het
volkomen wedergeven.
15. Indien zijn heer daarbij geweest is, hij zal het niet wedergeven;
indien het gehuurd is, zo is het voor zijn huur gekomen.
16. Wanneer nu iemand een maagd verlokt, die niet ondertrouwd is,
en hij ligt bij haar, die zal haar zonder uitstel een bruidschat
geven, dat zij hem ter vrouwe zij.
17. Indien haar vader ganselijk weigert haar aan hem te geven, zo
zal hij geld geven naar den bruidschat der maagden.
18. De toveres zult gij niet laten leven.
19. Al wie bij een beest ligt, die zal zekerlijk gedood worden.
20. Wie den goden offert, behalve den HEERE alleen, die zal
252
verbannen worden.
21. Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem
onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in
Egypteland.
22. Gij zult geen weduwe noch wees beledigen.
23. Indien gij hen enigszins beledigt, en indien zij enigszins tot Mij
roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk verhoren;
24. En Mijn toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard
doden; en uw vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen zullen
wezen worden.
25. Indien gij Mijn volk, dat bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen
hetzelve niet zijn, als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen
woeker leggen.
26. Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij
het hem wedergeven, eer de zon ondergaat;
27. Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid;
waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot
Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
28. De goden zult gij niet vloeken, en de oversten in uw volk zult gij
niet lasteren.
29. Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den
eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven.
30. Desgelijks zult gij doen met uw ossen [en] met uw schapen;
zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, op den achtsten dag
zult gij ze Mij geven.
31. Gij nu zult Mij heilige lieden zijn; daarom zult gij geen vlees
eten, dat op het veld gescheurd is, gij zult het den hond
voorwerpen.
253
Exodus
Hoofdstuk 23
1. Gij zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den
goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn.
2. Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; en gij zult niet
spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om
[het] [recht] te buigen.
3. Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak.
4. Wanneer gij uws vijands os, of zijn dwalenden ezel, ontmoet, gij
zult hem denzelven ganselijk wederbrengen.
5. Wanneer gij uws haters ezel onder zijn last ziet liggen, zult gij
dan nalatig zijn, om het [uwe] te verlaten voor hem? Gij zult het
in alle manier met hem verlaten.
6. Gij zult het recht uws armen niet buigen in zijn twistige zaak.
7. Zijt verre van valse zaken; en den onschuldige en gerechtige zult
gij niet doden; want Ik zal den goddeloze niet rechtvaardigen.
8. Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt
de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
9. Gij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken; want gij kent
het gemoed des vreemdelings, dewijl gij vreemdelingen geweest
zijt in Egypteland.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 19
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words