Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 26
Total number of words is 2977
Total number of unique words is 549
58.0 of words are in the 2000 most common words
71.9 of words are in the 5000 most common words
78.2 of words are in the 8000 most common words
geolieden broodkoek, en een vlade; en hij leide ze op dat vet, en
op den rechterschouder.
27. En hij gaf dat alles in de handen van Aaron, en in de handen
zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, voor het
aangezicht des HEEREN.
28. Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het
altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot een liefelijken
reuk; het was een vuuroffer den HEERE.
347
29. Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten beweegoffer voor
het aangezicht des HEEREN; zij werd Mozes ten dele van den
ram des vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
30. Mozes nam ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het
altaar was, en sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op
zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en hij
heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen
zijner zonen met hem.
31. En Mozes zeide tot Aaron en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor
de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve daar,
mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers is; gelijk als
ik geboden heb, zeggende: Aaron en zijn zonen zullen dat eten.
32. Maar het overige van het vlees en van het brood zult gij met
vuur verbranden.
33. Ook zult gij uit de deur van de tent der samenkomst, zeven
dagen, niet uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld worden de
dagen uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen
vullen.
34. Gelijk men gedaan heeft op dezen dag, heeft de HEERE te doen
geboden, om voor u verzoening te doen.
35. Gij zult dan aan de deur van de tent der samenkomst blijven, dag
en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN
waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo is het mij geboden.
36. Aaron nu en zijn zonen deden al de dingen, die de HEERE door
den dienst van Mozes geboden had.
348
Leviticus
Hoofdstuk 9
1. En het geschiedde op den achtsten dag, dat Mozes riep Aaron en
zijn zonen, en de oudsten van Israel;
2. En hij zeide tot Aaron: Neem u een kalf, een jong rund, ten
zondoffer, en een ram ten brandoffer, [die] volkomen zijn; en
breng ze voor het aangezicht des HEEREN.
3. Daarna spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Neemt een
geitenbok ten zondoffer, en een kalf, en een lam, eenjarig,
volkomen, ten brandoffer;
4. Ook een os en ram ten dankoffer, om voor het aangezicht des
HEEREN te offeren; en spijsoffer met olie gemengd; want
heden zal de HEERE u verschijnen.
5. Toen namen zij hetgeen Mozes geboden had, [brengende] [dat]
tot voor aan de tent der samenkomst; en de gehele vergadering
naderde, en stond voor het aangezicht des HEEREN.
6. En Mozes zeide: Deze zaak, die de HEERE geboden heeft, zult
gij doen; en de heerlijkheid des HEEREN zal u verschijnen.
7. En Mozes zeide tot Aaron: Nader tot het altaar, en maak uw
zondoffer, en uw brandoffer toe; en doe verzoening voor u en
voor het volk; maak daarna de offerande des volks toe, en doe
de verzoening voor hen, gelijk als de HEERE geboden heeft.
8. Toen naderde Aaron tot het altaar, en slachtte het kalf des
zondoffers, dat voor hem was.
9. En de zonen van Aaron brachten het bloed tot hem, en hij doopte
349
zijn vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des altaars;
daarna goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars.
10. Maar het vet, en de nieren, en het net van de lever van het
zondoffer heeft hij op het altaar aangestoken, gelijk als de
HEERE Mozes geboden had.
11. Doch het vlees, en de huid verbrandde hij met vuur buiten het
leger.
12. Daarna slachtte hij het brandoffer; en de zonen van Aaron
leverden aan hem het bloed; en hij sprengde dat rondom op het
altaar.
13. Ook leverden zij aan hem het brandoffer in zijn stukken, met het
hoofd; en hij stak het aan op het altaar.
14. En hij wies het ingewand en de schenkelen; en hij stak ze aan op
het brandoffer, op het altaar.
15. Daarna deed hij de offerande des volks toebrengen; en nam den
bok des zondoffers, die voor het volk was, en slachtte hem, en
bereidde hem ten zondoffer, gelijk het eerste.
16. Verder deed hij het brandoffer toebrengen, en maakte dat toe
naar het recht.
17. En hij deed het spijsoffer toebrengen, en vulde daarvan zijn
hand, en stak het aan op het altaar, behalve het
morgenbrandoffer.
18. Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer, dat voor
het volk was; en de zonen van Aaron leverden het bloed aan
hem, hetwelk hij rondom op het altaar sprengde;
19. En het vet van den os, en van den ram, den staart, en wat het
[ingewand] bedekt, en de nieren, en het net der lever;
20. En zij leiden het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan op het
350
altaar.
21. Maar de borsten en den rechterschouder bewoog Aaron ten
beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN, gelijk als Mozes
geboden had.
22. Daarna hief Aaron zijn handen op tot het volk, en zegende hen;
en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, en brandoffer, en
dankoffer gedaan had.
23. Toen ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna
kwamen zij uit, en zegenden het volk; en de heerlijkheid des
HEEREN verscheen al het volk.
24. Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEEREN, en
verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse
volk dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten.
351
Leviticus
Hoofdstuk 10
1. En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn
wierookvat, en deden vuur daarin, en leiden reukwerk daarop,
en brachten vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN,
hetwelk hij hen niet geboden had.
2. Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN, en
verteerde hen; en zij stierven voor het aangezicht des HEEREN.
3. En Mozes zeide tot Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken
heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik
geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik
verheerlijkt worden. Doch Aaron zweeg stil.
4. En Mozes riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, den oom
van Aaron, en zeide tot hen: Treedt toe, draagt uw broederen
weg, van voor het heiligdom tot buiten het leger.
5. Toen traden zij toe, en droegen hen, in hun rokken, tot buiten het
leger, gelijk als Mozes gesproken had.
6. En Mozes zeide tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn
zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten, noch uw klederen
verscheuren, opdat gij niet sterft, en grote toorn over de ganse
vergadering kome; maar uw broederen, het ganse huis van
Israel, zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft,
bewenen.
7. Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan,
opdat gij niet sterft; want de zalfolie des HEEREN is op u. En
352
zij deden naar het woord van Mozes.
8. En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende:
9. Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch uw zonen
met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet
sterft; het zij een eeuwige inzetting onder uw geslachten;
10. En om onderscheid te maken tussen het heilige en tussen het
onheilige, en tussen het onreine en tussen het reine;
11. En om den kinderen Israels te leren al de inzettingen, die de
HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.
12. En Mozes sprak tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn
overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer, dat van de
vuurofferen des HEEREN overgebleven is, en eet hetzelve
ongezuurd bij het altaar; want het is een heiligheid der
heiligheden.
13. Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, dewijl het uw
bescheiden deel en het bescheiden deel uwer zonen uit des
HEEREN vuurofferen is; want alzo is mij geboden.
14. Ook de beweegborst en den hefschouder zult gij in een reine
plaats eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren met u; want tot
uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden deel, zijn zij uit
de dankofferen der kinderen Israels gegeven.
15. Den hefschouder en de beweegborst zullen zij nevens de
vuurofferen des vets toebrengen, om ten beweegoffer voor het
aangezicht des HEEREN te bewegen; hetwelk, voor u en uw
zonen met u, tot een eeuwige inzetting zijn zal, gelijk als de
HEERE geboden heeft.
16. En Mozes zocht zeer naarstiglijk den bok des zondoffers; en
ziet, hij was verbrand. Dies was hij op Eleazar en op Ithamar, de
353
overgebleven zonen van Aaron, zeer toornig, zeggende:
17. Waarom hebt gij dat zondoffer niet gegeten in de heilige plaats?
Want het is een heiligheid der heiligheden, en Hij heeft u dat
gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der vergadering zoudt
dragen, om over die verzoening te doen voor het aangezicht des
HEEREN.
18. Ziet, deszelfs bloed is niet binnen in het heiligdom gedragen; gij
moest dat ganselijk gegeten hebben in het heiligdom, gelijk als
ik geboden heb.
19. Toen sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun
zondoffer en hun brandoffer voor het aangezicht des HEEREN
geofferd, en zulke dingen zijn mij wedervaren; en had ik heden
het zondoffer gegeten, zou dat goed geweest zijn in de ogen des
HEEREN?
20. Als Mozes dit hoorde, zo was het goed in zijn ogen.
354
Leviticus
Hoofdstuk 11
1. En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende tot hen:
2. Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende: Dit is het gedierte, dat
gij eten zult uit alle beesten, die op de aarde zijn.
3. Al wat onder de beesten den klauw verdeelt, en de kloof der
klauwen in tweeen klieft, [en] herkauwt, dat zult gij eten.
4. Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen, die [alleen]
herkauwen, of de klauwen [alleen] verdelen: den kemel, want hij
herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein
zijn;
5. En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den
klauw niet; dat zal u onrein zijn;
6. En den haas, want hij herkauwt wel, maar verdeelt den klauw
niet; die zal u onrein zijn.
7. Ook het zwijn, want dat verdeelt wel den klauw, en klieft de
klove der klauwen in tweeen, maar herkauwt het gekauwde niet;
dat zal u onrein zijn.
8. Van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas niet aanroeren,
zij zullen u onrein zijn.
9. Dit zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de wateren,
in de zeeen en in de rivieren, vinnen en schubben heeft, dat zult
gij eten;
10. Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel der
wateren, en van alle levende ziel, die in de wateren is, geen
355
vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn.
11. Ja, een verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult gij niet
eten, en hun dood aas zult gij verfoeien.
12. Al wat in de wateren geen vinnen en schubben heeft, dat zal u
een verfoeisel zijn.
13. En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij zullen niet
gegeten worden, zij zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de
havik, en de zeearend,
14. En de gier, en de kraai, naar haar aard;
15. Alle rave naar haar aard;
16. En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar
zijn aard;
17. En de steenuil, en het duikertje, en de schuifuit,
18. En de kauw, en de roerdomp, en de pelikaan,
19. En de ooievaar, de reiger naar zijn aard, en de hop, en de
vledermuis.
20. Alle kruipend gevogelte, dat op vier [voeten] gaat, zal u een
verfoeisel zijn.
21. Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend gevogelte, dat op
vier [voeten] gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen
heeft, om daarmede op de aarde te springen;
22. Van die zult gij deze eten: den sprinkhaan naar zijn aard, en den
solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den
hagab naar zijn aard.
23. En alle kruipend gevogelte, dat vier voeten heeft, zal u een
verfoeisel zijn.
24. En aan deze zult gij verontreinigd worden; zo wie hun dood aas
zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
356
25. Zo wie van hun dood aas gedragen zal hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond.
26. Alle beest, dat den klauw verdeelt, doch de klove niet in tweeen
klieft, en niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve
aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn.
27. En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier [voeten]
gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd
zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
28. Ook die hun dood aas zal gedragen hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond; zij zullen u onrein
zijn.
29. Verder zal u dit onder het kruipend gedierte, dat op de aarde
kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad,
naar haar aard;
30. En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en de
mol;
31. Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie die
zal aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan
den avond.
32. Daartoe al hetgeen, waarop [iets] van dezelve vallen zal, als zij
dood zijn, zal onrein zijn, [hetzij] van alle houten vat, of kleed,
of vel, of zak, [of] alle vat, waarmede [enig] werk gedaan wordt;
het zal in het water gestoken worden, en onrein zijn tot aan den
avond; daarna zal het rein zijn.
33. En alle aarden vat, waarin [iets] van dezelve zal gevallen zijn, al
wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken.
34. Van alle spijze, die men eet, waarop het water zal gekomen zijn,
[die] zal onrein zijn; en alle drank, die men drinkt, zal in alle vat
357
onrein zijn.
35. En waarop iets van hun dood aas zal vallen, zal onrein zijn; de
oven en de aarden pan zal verbroken worden; zij zijn onrein,
daarom zullen zij u onrein zijn.
36. Doch een fontein, of put van vergadering der wateren, zal rein
zijn; maar wie hun dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein
zijn.
37. En wanneer van hun dood aas zal gevallen zijn op enig zaaibaar
zaad, dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn.
38. Maar als water op het zaad gedaan zal worden, en van hun dood
aas daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn.
39. En wanneer van de dieren, die u tot spijze zijn, [iets] zal
gestorven zijn, wie deszelfs dood aas zal aangeroerd hebben, zal
onrein zijn tot aan den avond.
40. Ook die van hun dood aas gegeten zal hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond; en die hun dood aas
zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
aan den avond.
41. Voorts alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een
verfoeisel zijn; het zal niet gegeten worden.
42. Al wat op zijn buik gaat, en al wat gaat op zijn vier [voeten], of
al wat vele voeten heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op de
aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel.
43. Maakt uw zielen niet verfoeilijk aan enig kruipend gedierte, dat
kruipt; en verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan
verontreinigd zoudt worden.
44. Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult gij u heiligen, en
heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel niet
358
verontreinigen aan enig kruipend gedierte, dat zich op de aarde
roert.
45. Want Ik ben de HEERE, die u uit Egypteland doe optrekken,
opdat Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl Ik
heilig ben.
46. Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte, en van alle
levende ziel, die zich roert in de wateren, en van alle ziel, die
kruipt op de aarde;
47. Om te onderscheiden tussen het onreine en tussen het reine, en
tussen het gedierte, dat men eten, en tussen het gedierte, dat men
niet eten zal.
359
Leviticus
Hoofdstuk 12
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw
zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij
zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer
krankheid zal zij onrein zijn.
3. En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid besneden
worden.
4. Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer
reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal
zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.
5. Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee
weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes
en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging.
6. En als de dagen harer reiniging voor den zoon, of voor de
dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten
brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer
brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den
priester.
7. Die zal dat offeren voor het aangezicht des HEEREN, en zal
voor haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed
haars bloeds. Dit is de wet dergene, die een knechtje of meisje
gebaard heeft.
8. Maar indien haar hand niet genoeg voor een lam vindt, zo zal zij
360
twee tortelduiven, of twee jonge duiven nemen, een ten
brandoffer, en een ten zondoffer; en de priester zal voor haar
verzoening doen; zo zal zij rein zijn.
361
Leviticus
Hoofdstuk 13
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
2. Een mens, als in het vel zijns vleses een gezwel, of gezweer, of
witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses tot een plaag
der melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester Aaron,
of tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht worden.
3. En de priester zal de plaag in het vel des vleses bezien; zo het
haar in die plaag [in] wit veranderd is, en het aanzien der plaag
op den rechterschouder.
27. En hij gaf dat alles in de handen van Aaron, en in de handen
zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, voor het
aangezicht des HEEREN.
28. Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het
altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot een liefelijken
reuk; het was een vuuroffer den HEERE.
347
29. Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten beweegoffer voor
het aangezicht des HEEREN; zij werd Mozes ten dele van den
ram des vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
30. Mozes nam ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het
altaar was, en sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op
zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en hij
heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen
zijner zonen met hem.
31. En Mozes zeide tot Aaron en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor
de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve daar,
mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers is; gelijk als
ik geboden heb, zeggende: Aaron en zijn zonen zullen dat eten.
32. Maar het overige van het vlees en van het brood zult gij met
vuur verbranden.
33. Ook zult gij uit de deur van de tent der samenkomst, zeven
dagen, niet uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld worden de
dagen uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen
vullen.
34. Gelijk men gedaan heeft op dezen dag, heeft de HEERE te doen
geboden, om voor u verzoening te doen.
35. Gij zult dan aan de deur van de tent der samenkomst blijven, dag
en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN
waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo is het mij geboden.
36. Aaron nu en zijn zonen deden al de dingen, die de HEERE door
den dienst van Mozes geboden had.
348
Leviticus
Hoofdstuk 9
1. En het geschiedde op den achtsten dag, dat Mozes riep Aaron en
zijn zonen, en de oudsten van Israel;
2. En hij zeide tot Aaron: Neem u een kalf, een jong rund, ten
zondoffer, en een ram ten brandoffer, [die] volkomen zijn; en
breng ze voor het aangezicht des HEEREN.
3. Daarna spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Neemt een
geitenbok ten zondoffer, en een kalf, en een lam, eenjarig,
volkomen, ten brandoffer;
4. Ook een os en ram ten dankoffer, om voor het aangezicht des
HEEREN te offeren; en spijsoffer met olie gemengd; want
heden zal de HEERE u verschijnen.
5. Toen namen zij hetgeen Mozes geboden had, [brengende] [dat]
tot voor aan de tent der samenkomst; en de gehele vergadering
naderde, en stond voor het aangezicht des HEEREN.
6. En Mozes zeide: Deze zaak, die de HEERE geboden heeft, zult
gij doen; en de heerlijkheid des HEEREN zal u verschijnen.
7. En Mozes zeide tot Aaron: Nader tot het altaar, en maak uw
zondoffer, en uw brandoffer toe; en doe verzoening voor u en
voor het volk; maak daarna de offerande des volks toe, en doe
de verzoening voor hen, gelijk als de HEERE geboden heeft.
8. Toen naderde Aaron tot het altaar, en slachtte het kalf des
zondoffers, dat voor hem was.
9. En de zonen van Aaron brachten het bloed tot hem, en hij doopte
349
zijn vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des altaars;
daarna goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars.
10. Maar het vet, en de nieren, en het net van de lever van het
zondoffer heeft hij op het altaar aangestoken, gelijk als de
HEERE Mozes geboden had.
11. Doch het vlees, en de huid verbrandde hij met vuur buiten het
leger.
12. Daarna slachtte hij het brandoffer; en de zonen van Aaron
leverden aan hem het bloed; en hij sprengde dat rondom op het
altaar.
13. Ook leverden zij aan hem het brandoffer in zijn stukken, met het
hoofd; en hij stak het aan op het altaar.
14. En hij wies het ingewand en de schenkelen; en hij stak ze aan op
het brandoffer, op het altaar.
15. Daarna deed hij de offerande des volks toebrengen; en nam den
bok des zondoffers, die voor het volk was, en slachtte hem, en
bereidde hem ten zondoffer, gelijk het eerste.
16. Verder deed hij het brandoffer toebrengen, en maakte dat toe
naar het recht.
17. En hij deed het spijsoffer toebrengen, en vulde daarvan zijn
hand, en stak het aan op het altaar, behalve het
morgenbrandoffer.
18. Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer, dat voor
het volk was; en de zonen van Aaron leverden het bloed aan
hem, hetwelk hij rondom op het altaar sprengde;
19. En het vet van den os, en van den ram, den staart, en wat het
[ingewand] bedekt, en de nieren, en het net der lever;
20. En zij leiden het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan op het
350
altaar.
21. Maar de borsten en den rechterschouder bewoog Aaron ten
beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN, gelijk als Mozes
geboden had.
22. Daarna hief Aaron zijn handen op tot het volk, en zegende hen;
en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, en brandoffer, en
dankoffer gedaan had.
23. Toen ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna
kwamen zij uit, en zegenden het volk; en de heerlijkheid des
HEEREN verscheen al het volk.
24. Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEEREN, en
verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse
volk dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten.
351
Leviticus
Hoofdstuk 10
1. En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn
wierookvat, en deden vuur daarin, en leiden reukwerk daarop,
en brachten vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN,
hetwelk hij hen niet geboden had.
2. Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN, en
verteerde hen; en zij stierven voor het aangezicht des HEEREN.
3. En Mozes zeide tot Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken
heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik
geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik
verheerlijkt worden. Doch Aaron zweeg stil.
4. En Mozes riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, den oom
van Aaron, en zeide tot hen: Treedt toe, draagt uw broederen
weg, van voor het heiligdom tot buiten het leger.
5. Toen traden zij toe, en droegen hen, in hun rokken, tot buiten het
leger, gelijk als Mozes gesproken had.
6. En Mozes zeide tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn
zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten, noch uw klederen
verscheuren, opdat gij niet sterft, en grote toorn over de ganse
vergadering kome; maar uw broederen, het ganse huis van
Israel, zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft,
bewenen.
7. Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan,
opdat gij niet sterft; want de zalfolie des HEEREN is op u. En
352
zij deden naar het woord van Mozes.
8. En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende:
9. Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch uw zonen
met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet
sterft; het zij een eeuwige inzetting onder uw geslachten;
10. En om onderscheid te maken tussen het heilige en tussen het
onheilige, en tussen het onreine en tussen het reine;
11. En om den kinderen Israels te leren al de inzettingen, die de
HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.
12. En Mozes sprak tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn
overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer, dat van de
vuurofferen des HEEREN overgebleven is, en eet hetzelve
ongezuurd bij het altaar; want het is een heiligheid der
heiligheden.
13. Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, dewijl het uw
bescheiden deel en het bescheiden deel uwer zonen uit des
HEEREN vuurofferen is; want alzo is mij geboden.
14. Ook de beweegborst en den hefschouder zult gij in een reine
plaats eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren met u; want tot
uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden deel, zijn zij uit
de dankofferen der kinderen Israels gegeven.
15. Den hefschouder en de beweegborst zullen zij nevens de
vuurofferen des vets toebrengen, om ten beweegoffer voor het
aangezicht des HEEREN te bewegen; hetwelk, voor u en uw
zonen met u, tot een eeuwige inzetting zijn zal, gelijk als de
HEERE geboden heeft.
16. En Mozes zocht zeer naarstiglijk den bok des zondoffers; en
ziet, hij was verbrand. Dies was hij op Eleazar en op Ithamar, de
353
overgebleven zonen van Aaron, zeer toornig, zeggende:
17. Waarom hebt gij dat zondoffer niet gegeten in de heilige plaats?
Want het is een heiligheid der heiligheden, en Hij heeft u dat
gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der vergadering zoudt
dragen, om over die verzoening te doen voor het aangezicht des
HEEREN.
18. Ziet, deszelfs bloed is niet binnen in het heiligdom gedragen; gij
moest dat ganselijk gegeten hebben in het heiligdom, gelijk als
ik geboden heb.
19. Toen sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun
zondoffer en hun brandoffer voor het aangezicht des HEEREN
geofferd, en zulke dingen zijn mij wedervaren; en had ik heden
het zondoffer gegeten, zou dat goed geweest zijn in de ogen des
HEEREN?
20. Als Mozes dit hoorde, zo was het goed in zijn ogen.
354
Leviticus
Hoofdstuk 11
1. En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende tot hen:
2. Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende: Dit is het gedierte, dat
gij eten zult uit alle beesten, die op de aarde zijn.
3. Al wat onder de beesten den klauw verdeelt, en de kloof der
klauwen in tweeen klieft, [en] herkauwt, dat zult gij eten.
4. Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen, die [alleen]
herkauwen, of de klauwen [alleen] verdelen: den kemel, want hij
herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein
zijn;
5. En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den
klauw niet; dat zal u onrein zijn;
6. En den haas, want hij herkauwt wel, maar verdeelt den klauw
niet; die zal u onrein zijn.
7. Ook het zwijn, want dat verdeelt wel den klauw, en klieft de
klove der klauwen in tweeen, maar herkauwt het gekauwde niet;
dat zal u onrein zijn.
8. Van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas niet aanroeren,
zij zullen u onrein zijn.
9. Dit zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de wateren,
in de zeeen en in de rivieren, vinnen en schubben heeft, dat zult
gij eten;
10. Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel der
wateren, en van alle levende ziel, die in de wateren is, geen
355
vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn.
11. Ja, een verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult gij niet
eten, en hun dood aas zult gij verfoeien.
12. Al wat in de wateren geen vinnen en schubben heeft, dat zal u
een verfoeisel zijn.
13. En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij zullen niet
gegeten worden, zij zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de
havik, en de zeearend,
14. En de gier, en de kraai, naar haar aard;
15. Alle rave naar haar aard;
16. En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar
zijn aard;
17. En de steenuil, en het duikertje, en de schuifuit,
18. En de kauw, en de roerdomp, en de pelikaan,
19. En de ooievaar, de reiger naar zijn aard, en de hop, en de
vledermuis.
20. Alle kruipend gevogelte, dat op vier [voeten] gaat, zal u een
verfoeisel zijn.
21. Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend gevogelte, dat op
vier [voeten] gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen
heeft, om daarmede op de aarde te springen;
22. Van die zult gij deze eten: den sprinkhaan naar zijn aard, en den
solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den
hagab naar zijn aard.
23. En alle kruipend gevogelte, dat vier voeten heeft, zal u een
verfoeisel zijn.
24. En aan deze zult gij verontreinigd worden; zo wie hun dood aas
zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
356
25. Zo wie van hun dood aas gedragen zal hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond.
26. Alle beest, dat den klauw verdeelt, doch de klove niet in tweeen
klieft, en niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve
aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn.
27. En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier [voeten]
gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd
zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
28. Ook die hun dood aas zal gedragen hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond; zij zullen u onrein
zijn.
29. Verder zal u dit onder het kruipend gedierte, dat op de aarde
kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad,
naar haar aard;
30. En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en de
mol;
31. Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie die
zal aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan
den avond.
32. Daartoe al hetgeen, waarop [iets] van dezelve vallen zal, als zij
dood zijn, zal onrein zijn, [hetzij] van alle houten vat, of kleed,
of vel, of zak, [of] alle vat, waarmede [enig] werk gedaan wordt;
het zal in het water gestoken worden, en onrein zijn tot aan den
avond; daarna zal het rein zijn.
33. En alle aarden vat, waarin [iets] van dezelve zal gevallen zijn, al
wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken.
34. Van alle spijze, die men eet, waarop het water zal gekomen zijn,
[die] zal onrein zijn; en alle drank, die men drinkt, zal in alle vat
357
onrein zijn.
35. En waarop iets van hun dood aas zal vallen, zal onrein zijn; de
oven en de aarden pan zal verbroken worden; zij zijn onrein,
daarom zullen zij u onrein zijn.
36. Doch een fontein, of put van vergadering der wateren, zal rein
zijn; maar wie hun dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein
zijn.
37. En wanneer van hun dood aas zal gevallen zijn op enig zaaibaar
zaad, dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn.
38. Maar als water op het zaad gedaan zal worden, en van hun dood
aas daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn.
39. En wanneer van de dieren, die u tot spijze zijn, [iets] zal
gestorven zijn, wie deszelfs dood aas zal aangeroerd hebben, zal
onrein zijn tot aan den avond.
40. Ook die van hun dood aas gegeten zal hebben, zal zijn klederen
wassen, en onrein zijn tot aan den avond; en die hun dood aas
zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
aan den avond.
41. Voorts alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, zal een
verfoeisel zijn; het zal niet gegeten worden.
42. Al wat op zijn buik gaat, en al wat gaat op zijn vier [voeten], of
al wat vele voeten heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op de
aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel.
43. Maakt uw zielen niet verfoeilijk aan enig kruipend gedierte, dat
kruipt; en verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan
verontreinigd zoudt worden.
44. Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult gij u heiligen, en
heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel niet
358
verontreinigen aan enig kruipend gedierte, dat zich op de aarde
roert.
45. Want Ik ben de HEERE, die u uit Egypteland doe optrekken,
opdat Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl Ik
heilig ben.
46. Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte, en van alle
levende ziel, die zich roert in de wateren, en van alle ziel, die
kruipt op de aarde;
47. Om te onderscheiden tussen het onreine en tussen het reine, en
tussen het gedierte, dat men eten, en tussen het gedierte, dat men
niet eten zal.
359
Leviticus
Hoofdstuk 12
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw
zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij
zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer
krankheid zal zij onrein zijn.
3. En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid besneden
worden.
4. Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer
reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal
zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.
5. Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee
weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes
en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging.
6. En als de dagen harer reiniging voor den zoon, of voor de
dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten
brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer
brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den
priester.
7. Die zal dat offeren voor het aangezicht des HEEREN, en zal
voor haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed
haars bloeds. Dit is de wet dergene, die een knechtje of meisje
gebaard heeft.
8. Maar indien haar hand niet genoeg voor een lam vindt, zo zal zij
360
twee tortelduiven, of twee jonge duiven nemen, een ten
brandoffer, en een ten zondoffer; en de priester zal voor haar
verzoening doen; zo zal zij rein zijn.
361
Leviticus
Hoofdstuk 13
1. Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
2. Een mens, als in het vel zijns vleses een gezwel, of gezweer, of
witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses tot een plaag
der melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester Aaron,
of tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht worden.
3. En de priester zal de plaag in het vel des vleses bezien; zo het
haar in die plaag [in] wit veranderd is, en het aanzien der plaag
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 27
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words