Johannes Bogerman Willem Baudartius Gerson Bucerus Jacobus Rolandus Hermannus Faukelius Petrus Cornelisz Festus Hommius Antonius Walaeus
Statenvertaling - 1
Statenvertaling - 1 - 16
Total number of words is 2953
Total number of unique words is 627
60.4 of words are in the 2000 most common words
74.4 of words are in the 5000 most common words
81.0 of words are in the 8000 most common words
6. En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland,
desgelijke nooit geweest is, en desgelijke niet meer wezen zal.
7. Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong
verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden
weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en tussen de
Israelieten een afzondering maakt.
8. Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor
214
mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw
voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van
Farao in hitte des toorns.
9. De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden
niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland
vermenigvuldigd worden.
10. En Mozes en Aaron hebben al deze wonderen gedaan voor
Farao's aangezicht; doch de HEERE verhardde Farao's hart, dat
hij de kinderen Israels uit zijn land niet trekken liet.
215
Exodus
Hoofdstuk 12
1. De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland
gesproken, zeggende:
2. Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij
zal u de eerste van de maanden des jaars zijn.
3. Spreekt tot de ganse vergadering van Israel, zeggende: Aan den
tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen
der vaderen, een lam voor een huis.
4. Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en
zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een
iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het
lam.
5. Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud;
van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.
6. En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer
maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal het
slachten tussen twee avonden.
7. En zij zullen van het bloed nemen, en strijken het aan de beide
zijposten, en aan den bovendorpel, aan de huizen, in welke zij
het eten zullen.
8. En zij zullen het vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur
gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus
eten.
9. Gij zult daarvan niet rauw eten, ook geenszins in water gezoden;
216
maar aan het vuur gebraden, zijn hoofd met zijn schenkelen en
met zijn ingewand.
10. Gij zult daarvan ook niet laten overblijven tot den morgen; maar
hetgeen daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met vuur
verbranden.
11. Aldus nu zult gij het eten: uw lenden zullen opgeschort zijn, uw
schoenen aan uw voeten, en uw staf in uw hand; en gij zult het
met haast eten; het is des HEEREN pascha.
12. Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle
eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de
beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der
Egyptenaren, Ik, de HEERE!
13. En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin
gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en
er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik
Egypteland slaan zal.
14. En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem
den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw
geslachten tot een eeuwige inzetting.
15. Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan
den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen;
want wie het gedesemde eet, van den eersten dag af tot op den
zevenden dag, diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit Israel.
16. En op den eersten dag zal er een heilige verzameling zijn; ook
zult gij een heilige verzameling hebben op den zevenden dag; er
zal geen werk op denzelven gedaan worden; maar wat van
iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen mag van ulieden
toegemaakt worden.
217
17. Zo onderhoudt dan de ongezuurde broden, dewijl Ik even aan
denzelfden dag ulieder heiren uit Egypteland geleid zal hebben;
daarom zult gij dezen dag houden, onder uw geslachten, tot een
eeuwige inzetting.
18. In de eerste [maand], aan den veertienden dag der maand, in den
avond, zult gij ongezuurde broden eten, tot den een en
twintigsten dag der maand, in den avond.
19. Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden
worde, want al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit
de vergadering van Israel uitgeroeid worden, hij zij een
vreemdeling of een ingeborene des lands.
20. Gij zult niets eten, dat gedesemd is; in al uw woningen zult gij
ongezuurde broden eten.
21. Mozes dan riep al de oudsten van Israel, en zeide tot hen: Leest
uit, en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen, en slacht het
pascha.
22. Neemt dan een bundelken hysop, en doopt het in het bloed, dat
in een bekken zal wezen; en strijkt aan den bovendorpel, en aan
de beide zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken zijn zal;
doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis,
tot aan den morgen.
23. Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan;
doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan
de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den
verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan.
24. Onderhoudt dan deze zaak, tot een inzetting voor u en voor uw
kinderen, tot in eeuwigheid.
25. En het zal geschieden, als gij in dat land komt, dat u de HEERE
218
geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst
onderhouden.
26. En het zal geschieden, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen:
Wat hebt gij daar voor een dienst?
27. Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de
huizen der kinderen Israels voorbijging in Egypte, toen Hij de
Egyptenaars sloeg, en onze huizen bevrijdde! Toen boog zich
het volk en neigde zich.
28. En de kinderen Israels gingen en deden het, gelijk als de HEERE
Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.
29. En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de
eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van
Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene
van den gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle
eerstgeborenen der beesten.
30. En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten, en al de
Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte; want er
was geen huis, waarin niet een dode was.
31. Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en zeide: Maakt u
op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de
kinderen van Israel; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk
gijlieden gesproken hebt.
32. Neemt ook met u uw schapen en uw runderen, zoals gijlieden
gesproken hebt, en gaat heen, en zegent mij ook.
33. En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk, haastende, om
die uit het land te drijven; want zij zeiden: Wij zijn allen dood!
34. En het volk nam zijn deeg op, eer het gedesemd was, hun
deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen.
219
35. De kinderen Israels nu hadden gedaan naar het woord van
Mozes, en hadden van de Egyptenaren geeist zilveren vaten, en
gouden vaten, en klederen.
36. Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der
Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; en zij beroofden
de Egyptenaren.
37. Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth,
omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de
kinderkens.
38. En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en
runderen, gans veel vee.
39. En zij bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht hadden,
ongezuurde koeken; want het was niet gedesemd; overmits zij
uit Egypte uitgedreven werden, zodat zij niet vertoeven konden,
noch ook tering voor zich bereiden.
40. De [tijd] nu der woning, dien de kinderen Israels in Egypte
gewoond hebben, is vierhonderd jaren en dertig jaren.
41. En het geschiedde ten einde van de vierhonderd en dertig jaren,
zo is het even op denzelfden dag geschied, dat al de heiren des
HEEREN uit Egypteland gegaan zijn.
42. Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst houden, omdat
Hij hen uit Egypteland geleid heeft; deze is de nacht des
HEEREN, die op het vlijtigst moet gehouden worden, van al de
kinderen Israels, onder hun geslachten.
43. Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting
van het pascha: geen zoon eens vreemdelings zal daarvan eten.
44. Doch alle knecht van iedereen, die voor geld gekocht is, nadat
gij hem zult besneden hebben, dan zal hij daarvan eten.
220
45. Geen uitlander noch huurling zal er van eten.
46. In een huis zal het gegeten worden; gij zult van het vlees niet
buiten uit het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken.
47. De ganse vergadering van Israel zal het doen.
48. Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het
pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden
worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal
wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal
daarvan eten.
49. Enerlei wet zij voor den ingeborene, en den vreemdeling, die als
vreemdeling in het midden van u verkeert.
50. En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes
en Aaron geboden had, alzo deden zij.
51. En het geschiedde even tenzelfden dage, dat de HEERE de
kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar hun heiren.
221
Exodus
Hoofdstuk 13
1. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Heilig Mij alle eerstgeborenen; wat enige baarmoeder opent
onder de kinderen Israels, van mensen en van beesten, dat is
Mijn.
3. Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen zelfden
dag, op welken gijlieden uit Egypte, uit het diensthuis, gegaan
zijt; want de HEERE heeft u door een sterke hand van hier
uitgevoerd; daarom zal het gedesemde niet gegeten worden.
4. Heden gaat gijlieden uit, in de maand Abib.
5. En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in
het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen
gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en
honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand.
6. Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den
zevenden dag zal den HEERE een feest zijn.
7. Zeven dagen zullen ongezuurde [broden] gegeten worden, en het
gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg
bij u gezien worden, in al uw palen.
8. En gij zult uw zoon te kennen geven te dienzelven dage,
zeggende: [Dit] [is] om hetgeen de HEERE mij gedaan heeft,
toen ik uit Egypte uittoog.
9. En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en tot een
222
gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw
mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte
uitgevoerd heeft.
10. Daarom onderhoudt deze inzetting ter bestemder tijd, van jaar
tot jaar.
11. Het zal ook geschieden, wanneer u de HEERE in het land der
Kanaanieten zal gebracht hebben, gelijk Hij u en uw vaderen
gezworen heeft, en Hij het u zal gegeven hebben;
12. Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan alles, wat de
baarmoeder opent; ook alles, wat [de] [baarmoeder] opent van
de vrucht der beesten, die gij hebben zult; de mannetjes zullen
des HEEREN zijn.
13. Doch al wat [de] [baarmoeder] der ezelin opent, zult gij lossen
met een lam; wanneer gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek
breken; maar alle eerstgeborenen des mensen onder uw zonen
zult gij lossen.
14. Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon u morgen zal vragen,
zeggende: Wat is dat, zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE
heeft ons door een sterke hand uit Egypte, uit het diensthuis,
uitgevoerd.
15. Want het geschiedde, toen Farao zich verhardde ons te laten
trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen in
Egypteland, van des mensen eerstgeborene af, tot den
eerstgeborene der beesten; daarom offer ik den HEERE de
mannetjes van alles, wat de baarmoeder opent; doch alle
eerstgeborenen mijner zonen los ik.
16. En het zal tot een teken zijn op uw hand, en tot
voorhoofdspanselen tussen uw ogen; want de HEERE heeft door
223
een sterke hand ons uit Egypte uitgevoerd.
17. En het is geschied, toen Farao het volk had laten trekken, zo
leidde hen God niet [op] den weg van het land der Filistijnen,
hoewel die nader was; want God zeide: Dat het den volke niet
rouwe, als zij den strijd zien zouden, en wederkeren naar
Egypte.
18. Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn
der Schelfzee. De kinderen Israels nu togen bij vijven uit
Egypteland.
19. En Mozes nam de beenderen van Jozef met zich; want hij had
met een zwaren eed de kinderen Israels bezworen, zeggende:
God zal ulieden voorzeker bezoeken; voert dan mijn beenderen
met ulieden op van hier!
20. Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan
het einde der woestijn.
21. En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een
wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een
vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht.
22. Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts
niet weg van het aangezicht des volks.
224
Exodus
Hoofdstuk 14
1. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en zich
legeren voor Pihachiroth, tussen Migdol en tussen de zee, voor
Baal-zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee.
3. Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in
het land; die woestijn heeft hen besloten.
4. En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal
aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de
Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij deden
alzo.
5. Toen nu den koning van Egypte werd geboodschapt, dat het volk
vluchtte, zo is het hart van Farao en van zijn knechten veranderd
tegen het volk, en zij zeiden: Waarom hebben wij dat gedaan,
dat wij Israel hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden?
6. En hij spande zijn wagen aan, en nam zijn volk met zich.
7. En hij nam zeshonderd uitgelezene wagens, ja, al de wagens van
Egypte, en de hoofdlieden over die allen.
8. Want de HEERE verstokte het hart van Farao, den koning van
Egypte, dat hij de kinderen Israels najaagde; doch de kinderen
Israels waren door een hoge hand uitgegaan.
9. En de Egyptenaars jaagden hen na, en achterhaalden hen, daar
zij zich gelegerd hadden aan de zee; al de paarden, de wagens
van Farao en zijn ruiters, en zijn heir; nevens Pi-hachiroth, voor
225
Baal-zefon.
10. Als Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israels hun
ogen op, en ziet, de Egyptenaars togen achter hen; en zij
vreesden zeer; toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE.
11. En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, omdat er in
Egypte gans geen graven waren, weggenomen, opdat wij in deze
woestijn sterven zouden? Waarom hebt gij ons dat gedaan, dat
gij ons uit Egypte uitgevoerd hebt?
12. Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende:
Houd af van ons, en laat ons de Egyptenaren dienen? Want het
ware ons beter geweest de Egyptenaren te dienen, dan in deze
woestijn te sterven.
13. Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het
heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de
Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien
in eeuwigheid.
14. De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.
15. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den
kinderen Israels, dat zij voorttrekken.
16. En gij, hef uw staf op, en strek uw hand uit over de zee, en klief
dezelve, dat de kinderen Israels door het midden der zee gaan op
het droge.
17. En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken, dat zij na
hen daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt worden aan Farao en aan
al zijn heir, aan zijn wagenen en aan zijn ruiteren.
18. En de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer
Ik verheerlijkt zal worden aan Farao, aan zijn wagenen en aan
zijn ruiteren.
226
19. En de Engel Gods, Die voor het heir van Israel ging, vertrok, en
ging achter hen; de wolkkolom vertrok ook van hun aangezicht,
en stond achter hen.
20. En zij kwam tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het
leger van Israel; en de wolk was te gelijk duisternis en verlichtte
den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den gansen
nacht.
21. Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE
de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen
nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd.
22. En de kinderen Israels zijn ingegaan in het midden van de zee,
op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun
rechter [hand] en aan hun linkerhand.
23. En de Egyptenaars vervolgden hen, en gingen in, achter hen, al
de paarden van Farao, zijn wagenen en zijn ruiteren, in het
midden van de zee.
24. En het geschiedde in dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in
de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der
Egyptenaren; en Hij verschrikte het leger der Egyptenaren.
25. En Hij stiet de raderen hunner wagenen weg, en deed ze
zwaarlijk voortvaren. Toen zeiden de Egyptenaars: Laat ons
vlieden van het aangezicht van Israel, want de HEERE strijdt
voor hen tegen de Egyptenaars.
26. En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit over de zee,
dat de wateren wederkeren over de Egyptenaars, over hun
wagenen en over hun ruiters.
27. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee; en de zee kwam
weder, tegen het naken van den morgenstond, tot haar kracht; en
227
desgelijke nooit geweest is, en desgelijke niet meer wezen zal.
7. Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong
verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden
weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en tussen de
Israelieten een afzondering maakt.
8. Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor
214
mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw
voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van
Farao in hitte des toorns.
9. De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden
niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland
vermenigvuldigd worden.
10. En Mozes en Aaron hebben al deze wonderen gedaan voor
Farao's aangezicht; doch de HEERE verhardde Farao's hart, dat
hij de kinderen Israels uit zijn land niet trekken liet.
215
Exodus
Hoofdstuk 12
1. De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland
gesproken, zeggende:
2. Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij
zal u de eerste van de maanden des jaars zijn.
3. Spreekt tot de ganse vergadering van Israel, zeggende: Aan den
tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen
der vaderen, een lam voor een huis.
4. Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en
zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een
iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het
lam.
5. Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud;
van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.
6. En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer
maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal het
slachten tussen twee avonden.
7. En zij zullen van het bloed nemen, en strijken het aan de beide
zijposten, en aan den bovendorpel, aan de huizen, in welke zij
het eten zullen.
8. En zij zullen het vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur
gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus
eten.
9. Gij zult daarvan niet rauw eten, ook geenszins in water gezoden;
216
maar aan het vuur gebraden, zijn hoofd met zijn schenkelen en
met zijn ingewand.
10. Gij zult daarvan ook niet laten overblijven tot den morgen; maar
hetgeen daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met vuur
verbranden.
11. Aldus nu zult gij het eten: uw lenden zullen opgeschort zijn, uw
schoenen aan uw voeten, en uw staf in uw hand; en gij zult het
met haast eten; het is des HEEREN pascha.
12. Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle
eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de
beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der
Egyptenaren, Ik, de HEERE!
13. En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin
gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en
er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik
Egypteland slaan zal.
14. En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem
den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw
geslachten tot een eeuwige inzetting.
15. Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan
den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen;
want wie het gedesemde eet, van den eersten dag af tot op den
zevenden dag, diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit Israel.
16. En op den eersten dag zal er een heilige verzameling zijn; ook
zult gij een heilige verzameling hebben op den zevenden dag; er
zal geen werk op denzelven gedaan worden; maar wat van
iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen mag van ulieden
toegemaakt worden.
217
17. Zo onderhoudt dan de ongezuurde broden, dewijl Ik even aan
denzelfden dag ulieder heiren uit Egypteland geleid zal hebben;
daarom zult gij dezen dag houden, onder uw geslachten, tot een
eeuwige inzetting.
18. In de eerste [maand], aan den veertienden dag der maand, in den
avond, zult gij ongezuurde broden eten, tot den een en
twintigsten dag der maand, in den avond.
19. Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden
worde, want al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit
de vergadering van Israel uitgeroeid worden, hij zij een
vreemdeling of een ingeborene des lands.
20. Gij zult niets eten, dat gedesemd is; in al uw woningen zult gij
ongezuurde broden eten.
21. Mozes dan riep al de oudsten van Israel, en zeide tot hen: Leest
uit, en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen, en slacht het
pascha.
22. Neemt dan een bundelken hysop, en doopt het in het bloed, dat
in een bekken zal wezen; en strijkt aan den bovendorpel, en aan
de beide zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken zijn zal;
doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis,
tot aan den morgen.
23. Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan;
doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan
de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den
verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan.
24. Onderhoudt dan deze zaak, tot een inzetting voor u en voor uw
kinderen, tot in eeuwigheid.
25. En het zal geschieden, als gij in dat land komt, dat u de HEERE
218
geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst
onderhouden.
26. En het zal geschieden, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen:
Wat hebt gij daar voor een dienst?
27. Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de
huizen der kinderen Israels voorbijging in Egypte, toen Hij de
Egyptenaars sloeg, en onze huizen bevrijdde! Toen boog zich
het volk en neigde zich.
28. En de kinderen Israels gingen en deden het, gelijk als de HEERE
Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.
29. En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de
eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van
Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene
van den gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle
eerstgeborenen der beesten.
30. En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten, en al de
Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte; want er
was geen huis, waarin niet een dode was.
31. Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht, en zeide: Maakt u
op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de
kinderen van Israel; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk
gijlieden gesproken hebt.
32. Neemt ook met u uw schapen en uw runderen, zoals gijlieden
gesproken hebt, en gaat heen, en zegent mij ook.
33. En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk, haastende, om
die uit het land te drijven; want zij zeiden: Wij zijn allen dood!
34. En het volk nam zijn deeg op, eer het gedesemd was, hun
deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen.
219
35. De kinderen Israels nu hadden gedaan naar het woord van
Mozes, en hadden van de Egyptenaren geeist zilveren vaten, en
gouden vaten, en klederen.
36. Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der
Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; en zij beroofden
de Egyptenaren.
37. Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth,
omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de
kinderkens.
38. En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en
runderen, gans veel vee.
39. En zij bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht hadden,
ongezuurde koeken; want het was niet gedesemd; overmits zij
uit Egypte uitgedreven werden, zodat zij niet vertoeven konden,
noch ook tering voor zich bereiden.
40. De [tijd] nu der woning, dien de kinderen Israels in Egypte
gewoond hebben, is vierhonderd jaren en dertig jaren.
41. En het geschiedde ten einde van de vierhonderd en dertig jaren,
zo is het even op denzelfden dag geschied, dat al de heiren des
HEEREN uit Egypteland gegaan zijn.
42. Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst houden, omdat
Hij hen uit Egypteland geleid heeft; deze is de nacht des
HEEREN, die op het vlijtigst moet gehouden worden, van al de
kinderen Israels, onder hun geslachten.
43. Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting
van het pascha: geen zoon eens vreemdelings zal daarvan eten.
44. Doch alle knecht van iedereen, die voor geld gekocht is, nadat
gij hem zult besneden hebben, dan zal hij daarvan eten.
220
45. Geen uitlander noch huurling zal er van eten.
46. In een huis zal het gegeten worden; gij zult van het vlees niet
buiten uit het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken.
47. De ganse vergadering van Israel zal het doen.
48. Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het
pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden
worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal
wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal
daarvan eten.
49. Enerlei wet zij voor den ingeborene, en den vreemdeling, die als
vreemdeling in het midden van u verkeert.
50. En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes
en Aaron geboden had, alzo deden zij.
51. En het geschiedde even tenzelfden dage, dat de HEERE de
kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar hun heiren.
221
Exodus
Hoofdstuk 13
1. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Heilig Mij alle eerstgeborenen; wat enige baarmoeder opent
onder de kinderen Israels, van mensen en van beesten, dat is
Mijn.
3. Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen zelfden
dag, op welken gijlieden uit Egypte, uit het diensthuis, gegaan
zijt; want de HEERE heeft u door een sterke hand van hier
uitgevoerd; daarom zal het gedesemde niet gegeten worden.
4. Heden gaat gijlieden uit, in de maand Abib.
5. En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in
het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen
gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en
honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand.
6. Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den
zevenden dag zal den HEERE een feest zijn.
7. Zeven dagen zullen ongezuurde [broden] gegeten worden, en het
gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg
bij u gezien worden, in al uw palen.
8. En gij zult uw zoon te kennen geven te dienzelven dage,
zeggende: [Dit] [is] om hetgeen de HEERE mij gedaan heeft,
toen ik uit Egypte uittoog.
9. En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en tot een
222
gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw
mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte
uitgevoerd heeft.
10. Daarom onderhoudt deze inzetting ter bestemder tijd, van jaar
tot jaar.
11. Het zal ook geschieden, wanneer u de HEERE in het land der
Kanaanieten zal gebracht hebben, gelijk Hij u en uw vaderen
gezworen heeft, en Hij het u zal gegeven hebben;
12. Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan alles, wat de
baarmoeder opent; ook alles, wat [de] [baarmoeder] opent van
de vrucht der beesten, die gij hebben zult; de mannetjes zullen
des HEEREN zijn.
13. Doch al wat [de] [baarmoeder] der ezelin opent, zult gij lossen
met een lam; wanneer gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek
breken; maar alle eerstgeborenen des mensen onder uw zonen
zult gij lossen.
14. Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon u morgen zal vragen,
zeggende: Wat is dat, zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE
heeft ons door een sterke hand uit Egypte, uit het diensthuis,
uitgevoerd.
15. Want het geschiedde, toen Farao zich verhardde ons te laten
trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen in
Egypteland, van des mensen eerstgeborene af, tot den
eerstgeborene der beesten; daarom offer ik den HEERE de
mannetjes van alles, wat de baarmoeder opent; doch alle
eerstgeborenen mijner zonen los ik.
16. En het zal tot een teken zijn op uw hand, en tot
voorhoofdspanselen tussen uw ogen; want de HEERE heeft door
223
een sterke hand ons uit Egypte uitgevoerd.
17. En het is geschied, toen Farao het volk had laten trekken, zo
leidde hen God niet [op] den weg van het land der Filistijnen,
hoewel die nader was; want God zeide: Dat het den volke niet
rouwe, als zij den strijd zien zouden, en wederkeren naar
Egypte.
18. Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn
der Schelfzee. De kinderen Israels nu togen bij vijven uit
Egypteland.
19. En Mozes nam de beenderen van Jozef met zich; want hij had
met een zwaren eed de kinderen Israels bezworen, zeggende:
God zal ulieden voorzeker bezoeken; voert dan mijn beenderen
met ulieden op van hier!
20. Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan
het einde der woestijn.
21. En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een
wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een
vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht.
22. Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts
niet weg van het aangezicht des volks.
224
Exodus
Hoofdstuk 14
1. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2. Spreek tot de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en zich
legeren voor Pihachiroth, tussen Migdol en tussen de zee, voor
Baal-zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee.
3. Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in
het land; die woestijn heeft hen besloten.
4. En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal
aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de
Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij deden
alzo.
5. Toen nu den koning van Egypte werd geboodschapt, dat het volk
vluchtte, zo is het hart van Farao en van zijn knechten veranderd
tegen het volk, en zij zeiden: Waarom hebben wij dat gedaan,
dat wij Israel hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden?
6. En hij spande zijn wagen aan, en nam zijn volk met zich.
7. En hij nam zeshonderd uitgelezene wagens, ja, al de wagens van
Egypte, en de hoofdlieden over die allen.
8. Want de HEERE verstokte het hart van Farao, den koning van
Egypte, dat hij de kinderen Israels najaagde; doch de kinderen
Israels waren door een hoge hand uitgegaan.
9. En de Egyptenaars jaagden hen na, en achterhaalden hen, daar
zij zich gelegerd hadden aan de zee; al de paarden, de wagens
van Farao en zijn ruiters, en zijn heir; nevens Pi-hachiroth, voor
225
Baal-zefon.
10. Als Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israels hun
ogen op, en ziet, de Egyptenaars togen achter hen; en zij
vreesden zeer; toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE.
11. En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, omdat er in
Egypte gans geen graven waren, weggenomen, opdat wij in deze
woestijn sterven zouden? Waarom hebt gij ons dat gedaan, dat
gij ons uit Egypte uitgevoerd hebt?
12. Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende:
Houd af van ons, en laat ons de Egyptenaren dienen? Want het
ware ons beter geweest de Egyptenaren te dienen, dan in deze
woestijn te sterven.
13. Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het
heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de
Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien
in eeuwigheid.
14. De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.
15. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den
kinderen Israels, dat zij voorttrekken.
16. En gij, hef uw staf op, en strek uw hand uit over de zee, en klief
dezelve, dat de kinderen Israels door het midden der zee gaan op
het droge.
17. En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken, dat zij na
hen daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt worden aan Farao en aan
al zijn heir, aan zijn wagenen en aan zijn ruiteren.
18. En de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer
Ik verheerlijkt zal worden aan Farao, aan zijn wagenen en aan
zijn ruiteren.
226
19. En de Engel Gods, Die voor het heir van Israel ging, vertrok, en
ging achter hen; de wolkkolom vertrok ook van hun aangezicht,
en stond achter hen.
20. En zij kwam tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het
leger van Israel; en de wolk was te gelijk duisternis en verlichtte
den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den gansen
nacht.
21. Toen Mozes zijn hand uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE
de zee weggaan, door een sterken oostenwind, dien gansen
nacht, en maakte de zee droog, en de wateren werden gekliefd.
22. En de kinderen Israels zijn ingegaan in het midden van de zee,
op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun
rechter [hand] en aan hun linkerhand.
23. En de Egyptenaars vervolgden hen, en gingen in, achter hen, al
de paarden van Farao, zijn wagenen en zijn ruiteren, in het
midden van de zee.
24. En het geschiedde in dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in
de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der
Egyptenaren; en Hij verschrikte het leger der Egyptenaren.
25. En Hij stiet de raderen hunner wagenen weg, en deed ze
zwaarlijk voortvaren. Toen zeiden de Egyptenaars: Laat ons
vlieden van het aangezicht van Israel, want de HEERE strijdt
voor hen tegen de Egyptenaars.
26. En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit over de zee,
dat de wateren wederkeren over de Egyptenaars, over hun
wagenen en over hun ruiters.
27. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee; en de zee kwam
weder, tegen het naken van den morgenstond, tot haar kracht; en
227
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 1 - 17
- Parts
- Statenvertaling - 1 - 01Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3032Total number of unique words is 57858.0 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words78.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 02Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3009Total number of unique words is 62652.7 of words are in the 2000 most common words68.0 of words are in the 5000 most common words73.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 03Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3004Total number of unique words is 66756.0 of words are in the 2000 most common words70.4 of words are in the 5000 most common words76.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 04Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3063Total number of unique words is 63365.3 of words are in the 2000 most common words79.6 of words are in the 5000 most common words85.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 05Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3003Total number of unique words is 61860.9 of words are in the 2000 most common words75.8 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 06Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3068Total number of unique words is 69159.7 of words are in the 2000 most common words73.6 of words are in the 5000 most common words79.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 07Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 64058.5 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 08Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3035Total number of unique words is 66960.1 of words are in the 2000 most common words74.3 of words are in the 5000 most common words81.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 09Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3006Total number of unique words is 66950.6 of words are in the 2000 most common words65.7 of words are in the 5000 most common words72.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 10Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3076Total number of unique words is 61258.6 of words are in the 2000 most common words75.5 of words are in the 5000 most common words81.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 11Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3040Total number of unique words is 62063.1 of words are in the 2000 most common words79.0 of words are in the 5000 most common words85.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 12Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3064Total number of unique words is 64559.5 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words80.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 13Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2931Total number of unique words is 77356.3 of words are in the 2000 most common words72.2 of words are in the 5000 most common words78.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 14Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3021Total number of unique words is 58860.7 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words79.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 15Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3060Total number of unique words is 54466.4 of words are in the 2000 most common words79.1 of words are in the 5000 most common words84.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 16Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2953Total number of unique words is 62760.4 of words are in the 2000 most common words74.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 17Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2970Total number of unique words is 70159.9 of words are in the 2000 most common words73.8 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 18Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2986Total number of unique words is 69956.3 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words82.3 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 19Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2904Total number of unique words is 61155.5 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words77.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 20Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2971Total number of unique words is 52848.8 of words are in the 2000 most common words64.2 of words are in the 5000 most common words71.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 21Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2982Total number of unique words is 65860.1 of words are in the 2000 most common words74.9 of words are in the 5000 most common words81.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 22Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2848Total number of unique words is 64857.7 of words are in the 2000 most common words72.5 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 23Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2829Total number of unique words is 48948.1 of words are in the 2000 most common words63.5 of words are in the 5000 most common words71.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 24Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2964Total number of unique words is 40656.8 of words are in the 2000 most common words73.4 of words are in the 5000 most common words81.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 25Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2922Total number of unique words is 49950.5 of words are in the 2000 most common words67.9 of words are in the 5000 most common words78.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 26Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2977Total number of unique words is 54958.0 of words are in the 2000 most common words71.9 of words are in the 5000 most common words78.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 27Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3034Total number of unique words is 39356.7 of words are in the 2000 most common words72.8 of words are in the 5000 most common words79.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 28Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2963Total number of unique words is 48357.9 of words are in the 2000 most common words73.7 of words are in the 5000 most common words83.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 29Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2889Total number of unique words is 53953.9 of words are in the 2000 most common words71.7 of words are in the 5000 most common words77.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 30Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2891Total number of unique words is 54752.9 of words are in the 2000 most common words70.3 of words are in the 5000 most common words78.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 31Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3023Total number of unique words is 54556.0 of words are in the 2000 most common words75.3 of words are in the 5000 most common words83.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 32Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2837Total number of unique words is 40156.3 of words are in the 2000 most common words72.6 of words are in the 5000 most common words79.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 33Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2873Total number of unique words is 53053.7 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words76.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 34Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2707Total number of unique words is 41255.7 of words are in the 2000 most common words71.0 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 35Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3013Total number of unique words is 65656.1 of words are in the 2000 most common words69.8 of words are in the 5000 most common words78.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 36Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2927Total number of unique words is 62256.0 of words are in the 2000 most common words75.0 of words are in the 5000 most common words82.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 37Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2965Total number of unique words is 58058.7 of words are in the 2000 most common words75.1 of words are in the 5000 most common words84.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 38Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3019Total number of unique words is 64459.6 of words are in the 2000 most common words73.3 of words are in the 5000 most common words81.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 39Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2895Total number of unique words is 70248.3 of words are in the 2000 most common words62.3 of words are in the 5000 most common words68.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 40Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2763Total number of unique words is 47060.1 of words are in the 2000 most common words76.3 of words are in the 5000 most common words81.6 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 41Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2874Total number of unique words is 60452.6 of words are in the 2000 most common words67.4 of words are in the 5000 most common words74.7 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 42Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2908Total number of unique words is 59057.5 of words are in the 2000 most common words69.9 of words are in the 5000 most common words77.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 43Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3045Total number of unique words is 64355.8 of words are in the 2000 most common words70.9 of words are in the 5000 most common words76.0 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 44Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3075Total number of unique words is 63259.0 of words are in the 2000 most common words77.0 of words are in the 5000 most common words83.2 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 45Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3037Total number of unique words is 65757.6 of words are in the 2000 most common words74.8 of words are in the 5000 most common words80.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 46Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3093Total number of unique words is 57655.4 of words are in the 2000 most common words71.2 of words are in the 5000 most common words77.1 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 47Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3061Total number of unique words is 61458.7 of words are in the 2000 most common words76.0 of words are in the 5000 most common words82.5 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 48Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3027Total number of unique words is 62654.3 of words are in the 2000 most common words70.8 of words are in the 5000 most common words77.4 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 49Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3017Total number of unique words is 63956.5 of words are in the 2000 most common words74.7 of words are in the 5000 most common words82.9 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 50Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 3082Total number of unique words is 66258.5 of words are in the 2000 most common words77.2 of words are in the 5000 most common words82.8 of words are in the 8000 most common words
- Statenvertaling - 1 - 51Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.Total number of words is 2621Total number of unique words is 76753.9 of words are in the 2000 most common words73.0 of words are in the 5000 most common words81.7 of words are in the 8000 most common words