Statenvertaling - 2 - 19

Total number of words is 4485
Total number of unique words is 1024
49.3 of words are in the 2000 most common words
64.6 of words are in the 5000 most common words
71.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
van de straat in het veld, en wierp een kleed op hem, dewijl hij
zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan.
13. Toen hij nu van de straat weggenomen was, toog alle man voort,
Joab na, om Seba, den zoon van Bichri, achterna te jagen.
14. En hij toog heen door alle stammen van Israel, naar Abel, te
weten, Beth-maacha, en het ganse Berim; en zij verzamelden
zich, en kwamen hem ook na.
15. En zij kwamen en belegerden hem in Abel Beth-maacha, en zij
1064
wierpen een wal op tegen de stad, dat hij aan den buitenmuur
stond; en al het volk, dat met Joab was, verdorven den muur, om
dien neder te vellen.
16. Toen riep een wijze vrouw uit de stad: Hoort, hoort, zegt toch tot
Joab: Nader tot hiertoe, dat ik tot u spreke.
17. Toen hij nu tot haar naderde, zeide de vrouw: Zijt gij Joab? En
hij zeide: Ik ben het; en zij zeide tot hem: Hoor de woorden
uwer dienstmaagd; en hij zeide: Ik hoor.
18. Toen sprak zij, zeggende: In voortijden spraken zij gemeenlijk,
zeggende: Zij zullen zonder twijfel te Abel vragen; en alzo
volbrachten zij het.
19. Ik ben een van de vreedzamen, van de getrouwen in Israel, en gij
zoekt te doden een stad, die een moeder is in Israel; waarom
zoudt gij het erfdeel des HEEREN verslinden?
20. Toen antwoordde Joab, en zeide: Het zij verre, het zij verre van
mij, dat ik zou verslinden, en dat ik zou verderven!
21. De zaak is niet alzo; maar een man van het gebergte van Efraim,
wiens naam is Seba, de zoon van Bichri, heeft zijn hand
opgeheven tegen den koning, tegen David; lever hem alleen, zo
zal ik van deze stad aftrekken. Toen zeide de vrouw tot Joab:
Zie, zijn hoofd zal tot u over den muur geworpen worden.
22. En de vrouw kwam in tot al het volk, met haar wijsheid; en zij
hieuwen Seba, den zoon van Bichri, het hoofd af, en wierpen het
tot Joab. Toen blies hij met de bazuin, en zij verstrooiden zich
van de stad, een iegelijk naar zijn tenten; en Joab keerde weder
naar Jeruzalem tot den koning.
23. Joab nu was over het ganse heir van Israel; en Benaja, de zoon
van Jojada, over de Krethi en over de Plethi;
1065
24. En Adoram was over de schatting; en Josafat, de zoon van
Ahilud, was kanselier;
25. En Seja was schrijver; en Zadok en Abjathar waren priesters.
26. En ook was Ira, de Jairiet, Davids opperofficier.


1066
2. Samuël
Hoofdstuk 21
1. En er was in Davids dagen een honger, drie jaren, jaar achter
jaar; en David zocht het aangezicht des HEEREN. En de
HEERE zeide: Het is om Saul en om des bloedhuizes wil, omdat
hij de Gibeonieten gedood heeft.
2. Toen riep de koning de Gibeonieten, en zeide tot hen: (De
Gibeonieten nu waren niet van de kinderen Israels, maar van het
overblijfsel der Amorieten; en de kinderen Israels hadden hun
gezworen, maar Saul zocht hen te slaan in zijn ijver voor de
kinderen van Israel en Juda.)
3. David dan zeide tot de Gibeonieten: Wat zal ik ulieden doen, en
waarmede zal ik verzoenen, dat gij het erfdeel des HEEREN
zegent?
4. Toen zeiden de Gibeonieten tot hem: Het is ons niet [te] [doen]
[om] zilver en goud met Saul en met zijn huis; ook is het ons
niet om iemand te doden in Israel. En hij zeide: Wat zegt gij
dan, dat ik u doen zal?
5. En zij zeiden tot den koning: De man die ons te niet gemaakt, en
tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden,
zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israel;
6. Laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven worden, dat wij
hen den HEERE ophangen te Gibea Sauls, o, gij verkorene des
HEEREN! En de koning zeide: Ik zal hen geven.
7. Doch de koning verschoonde Mefiboseth, den zoon van
1067
Jonathan, den zoon van Saul, om den eed des HEEREN, die
tussen hen was, tussen David en tussen Jonathan, Sauls zoon.
8. Maar de koning nam de twee zonen van Rizpa, dochter van Aja,
die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe de vijf
zonen van Michals [zuster], Sauls dochter, die zij Adriel, den
zoon van Barzillai, den Meholathiet, gebaard had;
9. En hij gaf hen in de hand der Gibeonieten, die ze ophingen op
den berg voor het aangezicht des HEEREN; en die zeven vielen
tegelijk; en zij werden gedood in de dagen van den oogst, in de
eerste [dagen], in het begin van den gersteoogst.
10. Toen nam Rizpa, de dochter van Aja, een zak, en spande dien
voor zich uit op een rotssteen, van het begin van den oogst,
totdat er water op hen drupte van den hemel; en zij liet het
gevogelte des hemels op hen niet rusten des daags, noch het
gedierte van het veld des nachts.
11. En het werd David aangezegd, wat Rizpa, de dochter van Aja,
Sauls bijwijf, gedaan had.
12. Zo ging David henen, en nam de beenderen van Saul, en de
beenderen van Jonathan, zijn zoon, van de burgeren van Jabes in
Gilead, die dezelve gestolen hadden van de straat Beth-san,
alwaar de Filistijnen ze hadden opgehangen, ten dage als de
Filistijnen Saul sloegen op Gilboa.
13. En hij bracht van daar op de beenderen van Saul, en de
beenderen van Jonathan, zijn zoon; ook verzamelden zij de
beenderen der gehangenen.
14. En zij begroeven de beenderen van Saul en zijn zoon Jonathan in
het land van Benjamin te Zela, in het graf van zijn vader Kis, en
deden alles, wat de koning geboden had. Alzo werd God na
1068
dezen den lande verbeden.
15. Voorts hadden de Filistijnen nog een krijg tegen Israel. En
David toog af, en zijn knechten met hem, en streden tegen de
Filistijnen, dat David moede werd.
16. En Isbi Benob, die van de kinderen van Rafa was, en het gewicht
zijner spies driehonderd gewicht kopers, en hij was aangegord
met een nieuw [zwaard]; deze dacht David te slaan.
17. Maar Abisai, de zoon van Zeruja, hielp hem, en sloeg den
Filistijn, en doodde hem. Toen zwoeren hem de mannen van
David, zeggende: Gij zult niet meer met ons uittrekken ten
strijde, opdat gij de lamp van Israel niet uitblust.
18. En het geschiedde daarna, dat er wederom een krijg was te Gob
tegen de Filistijnen. Toen sloeg Sibbechai, de Husathiet, Saf, die
van de kinderen van Rafa was.
19. Voorts was er nog een krijg te Gob tegen de Filistijnen; en
Elhanan, de zoon van Jaare-oregim, sloeg Beth-halachmi,
[dewelke] [was] met Goliath, den Gethiet, wiens spiesenhout
was als een weversboom.
20. Nog was er ook een krijg te Gath; en er was een zeer lang man,
die zes vingeren had aan zijn handen, en zes tenen aan zijn
voeten, vier en twintig in getal, en deze was ook aan Rafa
geboren.
21. En hij hoonde Israel; maar Jonathan, de zoon van Simea, Davids
broeder, sloeg hem.
22. Deze vier waren aan Rafa geboren te Gath; en zij vielen door de
hand van David, en door de hand zijner knechten.


1069
2. Samuël
Hoofdstuk 22
1. En David sprak de woorden dezes lieds tot den HEERE, ten
dage als de HEERE hem verlost had uit de hand van al zijn
vijanden, en uit de hand van Saul.
2. Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg,
en mijn Uithelper.
3. God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de
Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn
Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost!
4. Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van
mijn vijanden.
5. Want baren des doods hadden mij omvangen; beken Belials
verschrikten mij.
6. Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden
mij.
7. Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn
God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep
[kwam] in Zijn oren.
8. Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels
beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.
9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond
verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.
10. En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was
onder Zijn voeten.
1070
11. En Hij voer op een cherub, en vloog, en werd gezien op de
vleugelen des winds.
12. En Hij zette duisternis rondom Zich tot tenten, een
samenbinding der wateren, wolken des hemels.
13. Van den glans voor Hem henen werden kolen des vuurs
aangestoken.
14. De HEERE donderde van den hemel, en de Allerhoogste gaf
Zijn stem.
15. En Hij zond pijlen uit en verstrooide ze; bliksemen en
verschrikte ze.
16. En de diepe kolken der zee werden gezien, de gronden der
wereld werden ontdekt, door het schelden des HEEREN, van het
geblaas des winds van Zijn neus.
17. Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote
wateren.
18. Hij verloste mij van mijn sterken vijand, van mijn haters, omdat
zij machtiger waren dan ik.
19. Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar de
HEERE was mij een Steunsel.
20. En Hij voerde mij uit in de ruimte, en rukte mij uit, want Hij had
lust aan mij.
21. De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid; Hij gaf mij
weder naar de reinigheid mijner handen.
22. Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en ben van mijn
God niet goddelooslijk afgegaan.
23. Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen,
daarvan week ik niet af.
24. Maar ik was oprecht voor Hem; en ik wachtte mij voor mijn
1071
ongerechtigheid.
25. Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar mijn
reinigheid, voor Zijn ogen.
26. Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren; bij den
oprechten held houdt Gij U oprecht.
27. Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij
U verdraaid.
28. En Gij verlost het bedrukte volk; maar Uw ogen zijn tegen de
hogen, Gij zult hen vernederen.
29. Want Gij zijt mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn
duisternis opklaren.
30. Want met U loop ik door een bende; met mijn God spring ik
over een muur.
31. Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij
is een Schild allen, die op Hem betrouwen.
32. Want wie is God, behalve de HEERE, en wie is een rotssteen,
behalve onze God?
33. God is mijn Sterkte [en] Kracht; en Hij heeft mijn weg
volkomen geopend.
34. Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en stelt mij op mijn
hoogten.
35. Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn
armen verbroken is.
36. Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en [door] Uw
verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt.
37. Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij; en mijn enkelen
hebben niet gewankeld.
38. Ik vervolgde mijn vijanden, en verdelgde hen, en keerde niet
1072
weder, totdat ik ze verdaan had.
39. En ik verteerde hen, en doorstak ze, dat zij niet weder
opstonden; maar zij vielen onder mijn voeten.
40. Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder
mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
41. En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, mijner haters, en ik
vernielde hen.
42. Zij zagen uit, maar er was geen verlosser; naar den HEERE,
maar Hij antwoordde hun niet.
43. Toen vergruisde ik hen als stof der aarde; ik stampte ze, ik
breidde hen uit als slijk der straten.
44. Ook hebt Gij mij uitgeholpen van de twisten mijns volks, Gij
hebt mij bewaard tot een hoofd der heidenen; het volk, [dat] ik
niet kende, heeft mij gediend.
45. Vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen; zo haast
als [hun] oor [van] [mij] hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd.
46. Vreemden zijn vervallen, en hebben zich aangegord uit hun
sloten.
47. De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen; en verhoogd zij
God, de Rotssteen mijns heils!
48. De God, Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij
nederwerpt;
49. En Die mij uitvoert van mijn vijanden; en Gij verhoogt mij
boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man
alles gewelds.
50. Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw
Naam zal ik psalmzingen.
51. [Hij] is een Toren der verlossingen Zijns konings, en Hij doet
1073
goedertierenheid aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad,
tot in eeuwigheid.


1074
2. Samuël
Hoofdstuk 23
1. Voorts zijn dit de laatste woorden van David. David, de zoon
van Isai zegt, en de man, die hoog is opgericht, de gezalfde van
Jakobs God, en liefelijk [in] psalmen van Israel, zegt:
2. De Geest des HEEREN heeft door mij gesproken, en Zijn rede is
op mijn tong geweest.
3. De God Israels heeft gezegd, de Rotssteen Israels heeft tot mij
gesproken: [Er] [zal] [zijn] een Heerser over de mensen, een
Rechtvaardige, een Heerser [in] [de] vreze Gods.
4. En Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, [wanneer] de zon
opgaat, des morgens zonder wolken, [wanneer] van den glans na
den regen de grasscheutjes uit de aarde [voortkomen].
5. Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een
eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard
is; voorzeker is [daarin] al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het
[nog] niet doet uitspruiten.
6. Maar de [mannen] Belials zullen altemaal zijn als doornen, die
weggeworpen worden, omdat men ze met de hand niet kan
vatten;
7. Maar een iegelijk, die ze zal aantasten, voorziet zich met ijzer en
het hout ener spies; en zij zullen ganselijk met vuur verbrand
worden ter zelver plaats.
8. Dit zijn de namen der helden, die David gehad heeft: Joscheb
Baschebeth, [de] [zoon] [van] Tachkemoni, de voornaamste der
1075
hoofdlieden. Deze was Adino, de Ezniet, [die] [zich] [stelde]
tegen achthonderd, die [van] [hem] verslagen werden op
eenmaal.
9. En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi,
[deze] [was] onder de drie helden met David, toen zij de
Filistijnen beschimpten, [die] aldaar ten strijde verzameld
waren, en de mannen van Israel waren opgetogen.
10. Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand
moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE
wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde
wederom hem na, alleenlijk om te plunderen.
11. Na hem nu was Samma, de zoon van Age, de Harariet. Toen de
Filistijnen verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk
akkers was vol linzen, en het volk voor het aangezicht der
Filistijnen vluchtte;
12. Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en
sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil.
13. Ook gingen af drie van de dertig hoofden, en kwamen in den
oogst tot David, in de spelonk van Adullam; en de hoop der
Filistijnen had zich gelegerd in het dal Rafaim.
14. En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen
was toen te Bethlehem.
15. En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken
geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is?
16. Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en
putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en
droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet
drinken, maar goot het uit voor den HEERE.
1076
17. En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen;
zou [ik] [drinken] het bloed der mannen, die heengegaan zijn
met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit
deden die drie helden.
18. Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja, die was ook een
hoofd van drieen; en die hief zijn spies op tegen driehonderd,
die [van] [hem] verslagen werden; en hij had een naam onder
die drie.
19. Was hij niet de heerlijkste van die drie? Daarom was hij hun tot
een overste. Maar hij kwam niet tot aan die [eerste] drie.
20. Voorts Benaja, de zoon van Jojada, de zoon van een dapperen
man, groot van daden, van Kabzeel; die sloeg twee sterke
leeuwen van Moab; ook ging hij af, en sloeg een leeuw in het
midden van een kuil in den sneeuwtijd.
21. Daartoe sloeg hij een Egyptischen man, een man van aanzien; en
in de hand des Egyptenaars was een spies, maar hij ging tot hem
af met een staf; en hij rukte de spies uit de hand des
Egyptenaars, en doodde hem met zijn [eigen] spies.
22. Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een
naam onder de drie helden.
23. Hij was de heerlijkste van de dertig, maar tot die drie [eersten]
kwam hij niet; en David stelde hem over zijn trawanten.
24. Asahel, Joabs broeder, was onder de dertig; Elhanan, de zoon
van Dodo, van Bethlehem;
25. Samma, de Harodiet; Elika, de Harodiet;
26. Helez, de Paltiet; Ira, de zoon van Ikes, de Thekoiet;
27. Abi-ezer, de Anetothiet; Mebunnai, de Husathiet;
28. Zalmon, de Ahohiet; Maharai, de Netofathiet;
1077
29. Heleb, de zoon van Baena, de Netofathiet; Ithai, de zoon van
Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins;
30. Benaja, de Pirhathoniet; Hiddai, van de beken van Gaas;
31. Abi-albon, de Arbathiet; Azmaveth, de Barhumiet;
32. Eljachba, de Saalboniet; van de zonen van Jazen, Jonathan;
33. Samma, de Harariet; Ahiam, de zoon van Sarar, de Harariet;
34. Elifelet, de zoon van Ahasbai, de zoon van een Maachathiet;
Eliam, de zoon van Achitofel, de Giloniet;
35. Hezrai, de Karmeliet; Paerai, de Arbiet;
36. Jig-al, de zoon van Nathan, van Zoba; Bani, de Gadiet;
37. Zelek, de Ammoniet; Naharai, de Beerothiet, de wapendrager
van Joab, den zoon van Zeruja;
38. Ira, de Jethriet; Gareb, de Jethriet;
39. Uria, de Hethiet, zeven en dertig in alles.


1078
2. Samuël
Hoofdstuk 24
1. En de toorn des HEEREN voer voort te ontsteken tegen Israel;
en Hij porde David aan tegen henlieden, zeggende: Ga, tel Israel
en Juda.
2. De koning dan zeide tot Joab, den krijgsoverste, die bij hem
was: Trek nu om, door alle stammen van Israel, van Dan tot
Ber-seba toe, en tel het volk, opdat ik het getal des volks wete.
3. Toen zeide Joab tot den koning: Nu doe de HEERE, uw God, tot
dit volk, zoals deze en die nu zijn, honderdmaal meer, dat de
ogen van mijn heer den koning het aanzien; maar waarom heeft
mijn heer de koning lust tot deze zaak?
4. Doch des konings woord nam de overhand tegen Joab, en tegen
de oversten des heirs. Alzo toog Joab uit, met de oversten des
heirs, van des konings aangezicht, om het volk Israel te tellen.
5. En zij gingen over de Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter
rechterhand der stad, die in het midden is van de beek van Gad,
en aan Jaezer.
6. Voorts kwamen zij in Gilead, en in het lage land Hodsi; ook
kwamen zij tot Danjaan, en rondom bij Sidon.
7. En zij kwamen tot de vesting van Tyrus, en alle steden der
Hevieten en der Kanaanieten; en zij kwamen uit aan het zuiden
van Juda te Ber-seba.
8. Alzo togen zij om door het ganse land; en ten einde van negen
maanden en twintig dagen kwamen zij te Jeruzalem.
1079
9. En Joab gaf de som van het getelde volk aan den koning; en in
Israel waren achthonderd duizend strijdbare mannen, die het
zwaard uittrokken, en de mannen van Juda waren vijfhonderd
duizend man.
10. En Davids hart sloeg hem, nadat hij het volk geteld had; en
David zeide tot den HEERE: Ik heb zeer gezondigd [in] hetgeen
ik gedaan heb; maar nu, o HEERE, neem toch de misdaad Uws
knechts weg, want ik heb zeer zottelijk gedaan.
11. Als nu David des morgens opstond, zo geschiedde het woord des
HEEREN tot den profeet Gad, Davids ziener, zeggende:
12. Ga heen, en spreek tot David: Alzo zegt de HEERE: Drie dingen
draag Ik u voor; verkies u een uit die, dat Ik u doe.
13. Zo kwam Gad tot David, en maakte het hem bekend, en zeide tot
hem: Zal u een honger van zeven jaren in uw land komen? Of
[wilt] gij drie maanden vlieden voor het aangezicht uwer
vijanden, dat die u vervolgen? Of dat er drie dagen pestilentie in
uw land zij? Merk nu, en zie toe, wat antwoord ik Dien zal
wederbrengen, Die mij gezonden heeft.
14. Toen zeide David tot Gad: Mij is zeer bange; laat ons toch in de
hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele,
maar laat mij in de hand van mensen niet vallen.
15. Toen gaf de HEERE een pestilentie in Israel, van den morgen af
tot den gezetten tijd toe; en er stierven van het volk, van Dan tot
Ber-seba toe, zeventig duizend mannen.
16. Toen nu de engel zijn hand uitstrekte over Jeruzalem, om haar te
verderven, berouwde het den HEERE over dat kwaad, en Hij
zeide tot den engel, die het verderf onder het volk maakte: Het is
genoeg, trek uw hand nu af. De engel des HEEREN nu was bij
1080
den dorsvloer van Arauna, den Jebusiet.
17. En David, als hij den engel zag, die het volk sloeg, sprak tot den
HEERE, en zeide: Zie ik, ik heb gezondigd, en ik, ik heb
onrecht gehandeld, maar wat hebben deze schapen gedaan? Uw
hand zij toch tegen mij en tegen mijns vaders huis.
18. En Gad kwam tot David op dienzelfden dag, en zeide tot hem:
Ga op, richt den HEERE een altaar op, op den dorsvloer van
Arauna, den Jebusiet.
19. Alzo ging David op naar het woord van Gad, gelijk als de
HEERE geboden had.
20. En Arauna zag toe, en zag den koning en zijn knechten tot zich
overkomen; zo ging Arauna uit, en boog zich voor den koning
met zijn aangezicht ter aarde.
21. En Arauna zeide: Waarom komt mijn heer de koning tot zijn
knecht? En David zeide: Om dezen dorsvloer van u te kopen,
om den HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage
opgehouden worde van over het volk.
22. Toen zeide Arauna tot David: Mijn heer de koning neme en
offere, wat goed is in zijn ogen; zie, daar de runderen ten
brandoffer, en de sleden en het rundertuig tot hout.
23. Dit alles gaf Arauna, de koning, aan den koning. Voorts zeide
Arauna tot den koning: De HEERE uw God neme een
welgevallen in u!
24. Doch de koning zeide tot Arauna: Neen, maar ik zal het zekerlijk
van u kopen voor den prijs; want ik zal den HEERE, mijn God,
niet offeren brandofferen om niet. Alzo kocht David den
dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen.
25. En David bouwde aldaar den HEERE een altaar, en offerde
1081
brandofferen en dankofferen. Alzo werd de HEERE den lande
verbeden, en deze plage van over Israel opgehouden.


1082
1. Koningen
Hoofdstuk 1
1. De koning David nu was oud, wel bedaagd; en zij dekten hem
met klederen, doch hij kreeg gene warmte.
2. Toen zeiden zijn knechten tot hem: Laat ze mijn heer den koning
een jonge dochter, een maagd zoeken, die voor het aangezicht
des konings sta, en hem koestere; en zij slape in uw schoot, dat
mijn heer de koning warm worde.
3. Zo zochten zij een schone jonge dochter in alle landpalen van
Israel; en zij vonden Abisag, een Sunamietische, en brachten ze
tot den koning.
4. En de jonge dochter was bovenmate schoon, en koesterde den
koning, en diende hem; doch den koning bekende ze niet.
5. Adonia nu, de zoon van Haggith, verhief zich, zeggende: Ik zal
koning zijn; en hij bereidde zich wagenen en ruiteren, en vijftig
mannen, lopende voor zijn aangezicht.
6. En zijn vader had hem niet bedroefd van zijn dagen, zeggende:
Waarom hebt gij alzo gedaan? En ook was hij zeer schoon van
gedaante, en [Haggith] had hem gebaard na Absalom.
7. En zijn raadslagen waren met Joab, den zoon van Zeruja, en met
Abjathar, den priester; die hielpen, volgende Adonia.
8. Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en
Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David
had, waren met Adonia niet.
9. En Adonia slachtte schapen en runderen, en gemest vee bij den
1083
steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel is; en noodde al zijn
broederen, de zonen des konings, en alle mannen van Juda, des
konings knechten.
10. Maar Nathan, den profeet, en Benaja, en de helden, en Salomo,
zijn broeder, noodde hij niet.
11. Toen sprak Nathan tot Bathseba, de moeder van Salomo,
zeggende: Hebt gij niet gehoord, dat Adonia, de zoon van
Haggith, koning is? En onze heer David weet dat niet.
12. Nu dan, kom, laat mij u toch een raad geven, dat gij uw ziel en
de ziel van uw zoon Salomo redt.
13. Ga heen, en treed in tot den koning David, en zeg tot hem: Hebt
gij niet, mijn heer koning, uw dienstmaagd gezworen, zeggende:
Voorzeker, uw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op
mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning?
14. Zie, als gij daar nog met den koning spreken zult, zo zal ik na u
inkomen, en zal uw woorden vervullen.
15. En Bathseba ging in tot den koning in de binnenkamer; doch de
koning was zeer oud, en Abisag, de Sunamietische, diende den
koning.
16. En Bathseba neigde het hoofd en boog zich neder voor den
koning; en de koning zeide: Wat is u?
17. En zij zeide tot hem: Mijn heer! gij hebt uw dienstmaagd bij den
HEERE, uw God, gezworen: Voorzeker Salomo, uw zoon, zal
na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten!
18. En nu zie, Adonia is koning; en nu, mijn heer koning, gij weet
het niet.
19. En hij heeft ossen, en gemest vee, en schapen in menigte
geslacht, en genood al de zonen des konings, en Abjathar, den
1084
priester, en Joab, den krijgsoverste, maar uw knecht Salomo
heeft hij niet genood.
20. Maar gij, mijn heer koning, de ogen van het ganse Israel zijn op
u, dat gij hun zoudt te kennen geven, wie op den troon van mijn
heer den koning na hem zitten zal.
21. Anders zal het geschieden, als mijn heer de koning met zijn
vaderen zal ontslapen zijn, dat ik en mijn zoon Salomo [als]
zondaars zullen zijn.
22. En ziet, zij sprak nog met den koning, als de profeet Nathan
inkwam.
23. En zij gaven den koning te kennen, zeggende: Zie, de profeet
Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht des konings, en
boog zich voor den koning op zijn aangezicht ter aarde.
24. En Nathan zeide: Mijn heer koning! hebt gij gezegd: Adonia zal
na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten?
25. Want hij is heden afgegaan, en heeft geslacht ossen, en gemest
vee, en schapen in menigte, en heeft genood al de zonen des
konings, en de oversten des heirs, en Abjathar, den priester; en
zie, zij eten, en drinken voor zijn aangezicht, en zeggen: De
koning Adonia leve!
26. Maar mij, die uw knecht ben, en Zadok, den priester, en Benaja,
den zoon van Jojada, en Salomo, uw knecht, heeft hij niet
genood.
27. Is deze zaak van mijn heer den koning geschied? En hebt gij uw
knecht niet bekend gemaakt, wie op den troon van mijn heer den
koning na hem zitten zou?
28. En de koning David antwoordde en zeide: Roept mij Bathseba;
en zij kwam voor het aangezicht des konings, en stond voor het
1085
aangezicht des konings.
29. Toen zwoer de koning, en zeide: [Zo] [waarachtig] [als] de
HEERE leeft, die mijn ziel uit allen nood verlost heeft;
30. Voorzeker, gelijk als ik u gezworen heb bij den HEERE, den
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 20
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.