Statenvertaling - 2 - 05

Total number of words is 4503
Total number of unique words is 910
51.2 of words are in the 2000 most common words
67.6 of words are in the 5000 most common words
76.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
Ik in deszelfs midden gedaan heb; en daarna leidde Ik u daaruit.
6. Als Ik uw vaders uit Egypte gevoerd had, zo kwaamt gij aan de
zee, en de Egyptenaars jaagden uw vaderen na met wagens en
met ruiters, tot de Schelfzee.
7. Zij nu riepen tot den HEERE, en Hij stelde een duisternis tussen
u en tussen de Egyptenaars, en Hij bracht de zee over hen, en
bedekte hen; en uw ogen hebben gezien, wat Ik in Egypte
gedaan heb. Daarna hebt gij vele dagen in de woestijn gewoond.
783
8. Toen bracht Ik u in het land der Amorieten, die over gene zijde
van de Jordaan woonden, die streden tegen u; maar Ik gaf hen in
uw hand, en gij bezat hun land erfelijk, en Ik verdelgde hen voor
ulieder aangezicht.
9. Ook maakte zich Balak op, de zoon van Zippor, de koning der
Moabieten, en hij streed tegen Israel; en hij zond heen, en deed
Bileam, den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken zou.
10. Maar Ik wilde Bileam niet horen; dies zegende hij u gestadig, en
Ik verloste u uit zijn hand.
11. Toen gij over de Jordaan getrokken waart, en te Jericho kwaamt,
zo krijgden de burgers van Jericho tegen u, de Amorieten, en de
Ferezieten, en de Kanaanieten, en de Hethieten, en de
Girgazieten, de Hevieten en de Jebusieten; doch Ik gaf hen in
ulieder hand.
12. En Ik zond horzelen voor u heen; die dreven hen weg van
ulieder aangezicht, [gelijk] de beide koningen der Amorieten,
niet door uw zwaard, noch door uw boog.
13. Dus heb Ik u een land gegeven, waaraan gij niet gearbeid hebt,
en steden, die gij niet gebouwd hebt, en gij woont in dezelve; gij
eet van de wijngaarden en olijfbomen, die gij niet geplant hebt.
14. En nu, vreest den HEERE, en dient Hem in oprechtheid en in
waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders gediend hebben,
aan gene zijde der rivier, en in Egypte; en dient den HEERE.
15. Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u
heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders,
die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de
goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande
mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!
784
16. Toen antwoordde het volk en zeide: Het zij verre van ons, dat
wij den HEERE verlaten zouden, om andere goden te dienen.
17. Want de HEERE is onze God; Hij is het, Die ons en onze
vaderen uit het land van Egypte, uit het diensthuis heeft
opgebracht, en Die deze grote tekenen voor onze ogen gedaan
heeft, en ons bewaard heeft op al den weg, door welken wij
getogen zijn, en onder alle volken, door welker midden wij
getrokken zijn.
18. En de HEERE heeft voor ons aangezicht uitgestoten al die
volken, zelfs den Amoriet, inwoner des lands. Wij zullen ook
den HEERE dienen, want Hij is onze God.
19. Toen zeide Jozua tot het volk: Gij zult den HEERE niet kunnen
dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig God; Hij
zal uw overtredingen en uw zonden niet vergeven.
20. Indien gij den HEERE verlaten en vreemde goden dienen zult,
zo zal Hij Zich omkeren, en Hij zal u kwaad doen, en Hij zal u
verdoen, naar dat Hij u goed gedaan zal hebben.
21. Toen zeide het volk tot Jozua: Neen, maar wij zullen den
HEERE dienen.
22. Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat
gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij
zeiden: Wij zijn getuigen.
23. En nu, doet de vreemde goden weg, die in het midden van u zijn,
en neigt uw harten tot den HEERE, den God van Israel.
24. En het volk zeide tot Jozua: Wij zullen den HEERE, onzen God,
dienen, en wij zullen Zijner stem gehoorzamen.
25. Alzo maakte Jozua op dienzelven dag een verbond met het volk;
en hij stelde het hun tot een inzetting en recht te Sichem.
785
26. En Jozua schreef deze woorden in het wetboek Gods; en hij nam
een groten steen, en hij richtte dien daar op onder den eik, die bij
het heiligdom des HEEREN was.
27. En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot
een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des
HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een
getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.
28. Toen zond Jozua het volk weg, een ieder naar zijn erfdeel.
29. En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun,
de knecht des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren.
30. En zij begroeven hem in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-
serah, welke is op een berg van Efraim, aan het noorden van den
berg Gaas.
31. Israel nu diende den HEERE al de dagen van Jozua, en al de
dagen van de oudsten, die lang na Jozua leefden, en die al het
werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had.
32. Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die de kinderen
Israels uit Egypte opgebracht hadden, te Sichem, in dat stuk
velds, hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor,
den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds, want zij
waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis geworden.
33. Ook stierf Eleazar, de zoon van Aaron; en zij begroeven hem op
den heuvel van Pinehas, zijn zoon, die hem gegeven was
geweest op het gebergte van Efraim.


786
Richteren
Hoofdstuk 1
1. En het geschiedde na den dood van Jozua, dat de kinderen
Israels den HEERE vraagden, zeggende: Wie zal onder ons het
eerst optrekken naar de Kanaanieten, om tegen hen te krijgen?
2. En de HEERE zeide: Juda zal optrekken; ziet, Ik heb dat land in
zijn hand gegeven.
3. Toen zeide Juda tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in
mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten krijgen, zo zal ik ook
met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem.
4. En Juda toog op, en de HEERE gaf de Kanaanieten en de
Ferezieten in hun hand; en zij sloegen hen bij Bezek, tien
duizend man.
5. En zij vonden Adoni-bezek te Bezek, en streden tegen hem; en
zij sloegen de Kanaanieten en de Ferezieten.
6. Doch Adoni-bezek vluchtte; en zij jaagden hem na, en zij grepen
hem, en hieuwen de duimen zijner handen en zijner voeten af.
7. Toen zeide Adoni-bezek: Zeventig koningen, met afgehouwen
duimen van hun handen en van hun voeten, waren onder mijn
tafel, [de] [kruimen] oplezende; gelijk als ik gedaan heb, alzo
heeft mij God vergolden! En zij brachten hem te Jeruzalem, en
hij stierf aldaar.
8. Want de kinderen van Juda hadden tegen Jeruzalem gestreden,
en hadden haar ingenomen, en met de scherpte des zwaards
geslagen; en zij hadden de stad in het vuur gezet.
787
9. En daarna waren de kinderen van Juda afgetogen, om te krijgen
tegen de Kanaanieten, wonende in het gebergte, en in het
zuiden, en in de laagte.
10. En Juda was heengetogen tegen de Kanaanieten, die te Hebron
woonden (de naam nu van Hebron was te voren Kirjath-arba),
en zij sloegen Sesai, en Ahiman, en Thalmai.
11. En van daar was hij heengetogen tegen de inwoners van Debir;
de naam nu van Debir was te voren Kirjath-sefer.
12. En Kaleb zeide: Wie Kirjath-sefer zal slaan, en haar innemen,
dien zal ik ook mijn dochter Achsa tot een vrouw geven.
13. Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van
Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn
dochter, tot een vrouw.
14. En het geschiedde, als zij [tot] [hem] kwam, dat zij hem
aanporde, om van haar vader een veld te begeren; en zij sprong
van den ezel af; toen zeide Kaleb tot haar: Wat is u?
15. En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor
land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf Kaleb
haar hoge wellingen en lage wellingen.
16. De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen
ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de
woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij
gingen heen en woonden met het volk.
17. Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de
Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men
noemde den naam dezer stad Horma.
18. Daartoe nam Juda Gaza in, met haar landpale, en Askelon met
haar landpale, en Ekron met haar landpale.
788
19. En de HEERE was met Juda, dat hij [de] [inwoners] van het
gebergte verdreef; maar hij [ging] [niet] [voort] om de inwoners
des dals te verdrijven, omdat zij ijzeren wagenen hadden.
20. En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had;
en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak.
21. Doch de kinderen van Benjamin hebben de Jebusieten, te
Jeruzalem wonende, niet verdreven; maar de Jebusieten
woonden met de kinderen van Benjamin te Jeruzalem, tot op
dezen dag.
22. En het huis van Jozef toog ook op naar Beth-el. En de HEERE
was met hen.
23. En het huis van Jozef bestelde verspieders bij Beth-el; de naam
nu dezer stad was te voren Luz.
24. En de wachters zagen een man, uitgaande uit de stad; en zij
zeiden tot hem: Wijs ons toch den ingang der stad, en wij zullen
weldadigheid bij u doen.
25. En als hij hun den ingang der stad gewezen had, zo sloegen zij
de stad met de scherpte des zwaards; maar dien man en zijn
ganse huis lieten zij gaan.
26. Toen toog deze man in het land der Hethieten, en hij bouwde
een stad, en noemde haar naam Luz; dit is haar naam tot op
dezen dag.
27. En Manasse verdreef Beth-sean niet, noch haar onderhorige
plaatsen, noch Thaanach met haar onderhorige plaatsen, noch de
inwoners van Dor met haar onderhorige plaatsen, noch de
inwoners van Jibleam met haar onderhorige plaatsen, noch de
inwoners van Megiddo met haar onderhorige plaatsen; en de
Kanaanieten wilden wonen in hetzelve land.
789
28. En het geschiedde, als Israel sterk werd, dat hij de Kanaanieten
op cijns stelde; maar hij verdreef hen niet ganselijk.
29. Ook verdreef Efraim de Kanaanieten niet, die te Gezer woonden;
maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem te Gezer.
30. Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet, noch de inwoners
van Nahalol; maar de Kanaanieten woonden in het midden van
hem, en waren cijnsbaar.
31. Aser verdreef de inwoners van Acco niet, noch de inwoners van
Sidon, noch Achlab, noch Achsib, noch Chelba, noch Afik, noch
Rechob;
32. Maar de Aserieten woonden in het midden der Kanaanieten, die
in het land woonden; want zij verdreven hen niet.
33. Nafthali verdreef de inwoners van Beth-semes niet, noch de
inwoners van Bethanath, maar woonde in het midden der
Kanaanieten, die in het land woonden; doch de inwoners van
Beth-semes en Beth-anath werden hun cijnsbaar.
34. En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte;
want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.
35. Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, te
Ajalon, en te Saalbim; maar de hand van het huis van Jozef werd
zwaar, zodat zij cijnsbaar werden.
36. En de landpale der Amorieten was van den opgang van
Akrabbim, van den rotssteen, en opwaarts heen.


790
Richteren
Hoofdstuk 2
1. En een Engel des HEEREN kwam opwaarts van Gilgal tot
Bochim, en Hij zeide: Ik heb ulieden uit Egypte opgevoerd, en u
gebracht in het land, dat Ik uw vaderen gezworen heb, en
gezegd: Ik zal Mijn verbond met ulieden niet verbreken in
eeuwigheid.
2. En ulieden aangaande, gij zult geen verbond maken met de
inwoners dezes lands; hun altaren zult gij afbreken. Maar gij zijt
Mijner stem niet gehoorzaam geweest; waarom hebt gij dit
gedaan?
3. Daarom heb Ik ook gezegd: Ik zal hen voor uw aangezicht niet
uitdrijven; maar zij zullen u aan de zijden zijn, en hun goden
zullen u tot een strik zijn.
4. En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden tot
alle kinderen Israels gesproken had, zo hief het volk zijn stem
op en weende.
5. Daarom noemden zij den naam dier plaats Bochim; en zij
offerden aldaar den HEERE.
6. Als Jozua het volk had laten gaan, zo waren de kinderen Israels
heengegaan, een ieder tot zijn erfdeel, om het land erfelijk te
bezitten.
7. En het volk diende den HEERE, al de dagen van Jozua, en al de
dagen der oudsten, die lang geleefd hadden na Jozua; die gezien
hadden al dat grote werk des HEEREN, dat Hij aan Israel
791
gedaan had.
8. Maar als Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN,
gestorven was, honderd en tien jaren oud zijnde;
9. En zij hem begraven hadden in de landpale zijns erfdeels, te
Timnath-heres, op een berg van Efraim, tegen het noorden van
den berg Gaas;
10. En al datzelve geslacht ook tot zijn vaderen vergaderd was; zo
stond er een ander geslacht na hen op, dat den HEERE niet
kende, noch ook het werk, dat Hij aan Israel gedaan had.
11. Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des
HEEREN, en zij dienden de Baals.
12. En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit
Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de
goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor
die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.
13. Want zij verlieten den HEERE, en dienden den Baal en
Astharoth.
14. Zo ontstak des HEEREN toorn tegen Israel, en Hij gaf hen in de
hand der rovers, die hen beroofden; en Hij verkocht hen in de
hand hunner vijanden rondom; en zij konden niet meer bestaan
voor het aangezicht hunner vijanden.
15. Overal, waarheen zij uittogen, was de hand des HEEREN tegen
hen, ten kwade, gelijk als de HEERE gesproken, en gelijk als de
HEERE gezworen had; en hun was zeer bang.
16. En de HEERE verwekte richteren, die hen verlosten uit de hand
dergenen, die hen beroofden;
17. Doch zij hoorden ook niet naar hun richteren, maar hoereerden
andere goden na, en bogen zich voor die; haast weken zij af van
792
den weg, dien hun vaders gewandeld hadden, horende de
geboden des HEEREN; alzo deden zij niet.
18. En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de
HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner
vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den
HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen
drongen en die hen drukten.
19. Maar het geschiedde met het versterven des richters, dat zij
omkeerden, en verdierven het meer dan hun vaderen,
navolgende andere goden, dezelve dienende, en zich voor die
buigende; zij lieten niets vallen van hun werken, noch van dezen
hun harden weg.
20. Daarom ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel, dat Hij
zeide: Omdat dit volk Mijn verbond heeft overtreden, dat Ik hun
vaderen geboden heb, en zij naar Mijn stem niet gehoord
hebben;
21. Zo zal Ik ook niet voortvaren voor hun aangezicht iemand uit de
bezitting te verdrijven, van de heidenen, die Jozua heeft
achtergelaten, als hij stierf;
22. Opdat Ik Israel door hen verzoeke, of zij den weg des HEEREN
zullen houden, om daarin te wandelen, gelijk als hun vaderen
gehouden hebben, of niet.
23. Alzo liet de HEERE deze heidenen blijven, dat Hij hen niet
haastelijk uit de bezitting verdreef; die Hij in de hand van Jozua
niet had overgegeven.


793
Richteren
Hoofdstuk 3
1. Dit nu zijn de heidenen, die de HEERE liet blijven, om door hen
Israel te verzoeken, allen, die niet wisten van al de krijgen van
Kanaan;
2. Alleenlijk, opdat de geslachten der kinderen Israels [die] wisten,
opdat Hij hun den krijg leerde, tenminste dengenen, die daar te
voren niet van wisten.
3. Vijf vorsten der Filistijnen, en al de Kanaanieten, en de
Sidoniers, en de Hevieten, wonende in het gebergte van den
Libanon, van den berg Baal-hermon, tot daar men komt te
Hamath.
4. Dezen dan waren, om Israel door hen te verzoeken, opdat men
wiste, of zij de geboden des HEEREN zouden horen, die Hij hun
vaderen door de hand van Mozes geboden had.
5. Als nu de kinderen Israels woonden in het midden der
Kanaanieten, der Hethieten, en der Amorieten, en der
Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten;
6. Zo namen zij zich derzelver dochters tot vrouwen, en gaven hun
dochters aan derzelver zonen; en zij dienden derzelver goden.
7. En de kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des
HEEREN, en vergaten den HEERE, hun God, en zij dienden de
Baals en de bossen.
8. Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel; en Hij
verkocht hen in de hand van Cuschan Rischataim, koning van
794
Mesopotamie; en de kinderen Israels dienden Cuschan
Rischataim acht jaren.
9. Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE
verwekte den kinderen Israels een verlosser, die hen verloste,
Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan
hij.
10. En de Geest des HEEREN was over hem, en hij richtte Israel, en
toog uit ten strijde; en de HEERE gaf Cuschan Rischataim, den
koning van Syrie, in zijn hand, dat zijn hand sterk werd over
Cuschan Rischataim.
11. Toen was het land veertig jaren stil, en Othniel, de zoon van
Kenaz, stierf.
12. Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad was in
de ogen des HEEREN; toen sterkte de HEERE Eglon, den
koning der Moabieten, tegen Israel, omdat zij deden, wat kwaad
was in de ogen des HEEREN.
13. En hij vergaderde tot zich de kinderen Ammons en de
Amalekieten en hij toog heen, en sloeg Israel, en zij namen de
Palmstad in bezit.
14. En de kinderen Israels dienden Eglon, koning der Moabieten,
achttien jaren.
15. Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, en de HEERE
verwekte hun een verlosser, Ehud, den zoon van Gera, een zoon
van Jemini, een man, die links was. En de kinderen Israels
zonden door zijn hand een geschenk aan Eglon, den koning der
Moabieten.
16. En Ehud maakte zich een zwaard, dat twee scherpten had, welks
lengte een el was; en hij gordde dat onder zijn klederen, aan zijn
795
rechterheup.
17. En hij bracht aan Eglon, den koning der Moabieten, dat
geschenk; Eglon nu was een zeer vet man.
18. En het geschiedde, als hij geeindigd had het geschenk te leveren,
zo geleidde hij het volk, die het geschenk gedragen hadden;
19. Maar hij zelf keerde wederom van de gesneden beelden, die bij
Gilgal waren, en zeide: Ik heb een heimelijke zaak aan u, o
koning! dewelke zeide: Zwijg! En allen, die om hem stonden,
gingen van hem uit.
20. En Ehud kwam tot hem in, daar hij was zittende in een koele
opperzaal, die hij voor zich alleen had; zo zeide Ehud: Ik heb
een woord Gods aan u. Toen stond hij op van den stoel.
21. Ehud dan reikte zijn linkerhand uit, en nam het zwaard van zijn
rechterheup, en stak het in zijn buik;
22. Dat ook het hecht achter het lemmer inging, en het vet om het
lemmer toesloot (want hij trok het zwaard niet uit zijn buik), en
de drek uitging.
23. Toen ging Ehud uit van de voorzaal, en sloot de deuren der
opperzaal voor zich toe, en deed [ze] in het slot.
24. Als hij uitgegaan was, zo kwamen zijn knechten, en zagen toe,
en ziet, de deuren der opperzaal waren in het slot gedaan; zo
zeiden zij: Zeker, hij bedekt zijn voeten in de verkoelkamer.
25. Als zij nu tot schamens toe gebeid hadden, ziet, zo opende hij de
deuren der opperzaal niet. Toen namen zij den sleutel en deden
open; en ziet, hunlieder heer lag ter aarde dood.
26. En Ehud ontkwam, terwijl zij vertoefden; want hij ging voorbij
de gesneden beelden, en ontkwam naar Sehirath.
27. En het geschiedde, als hij aankwam, zo blies hij met de bazuin
796
op het gebergte van Efraim; en de kinderen Israels togen met
hem af van het gebergte, en hij zelf voor hun aangezicht heen.
28. En hij zeide tot hen: Volgt mij na; want de HEERE heeft uw
vijanden, de Moabieten, in ulieder hand gegeven. En zij togen
af, hem na, en namen de veren van de Jordaan in naar Moab, en
lieten niemand overgaan.
29. En zij sloegen de Moabieten te dier tijd, omtrent tien duizend
man, allen vette en allen strijdbare mannen, dat er niet een man
ontkwam.
30. Alzo werd Moab te dien dage onder Israels hand te
ondergebracht; en het land was stil tachtig jaren.
31. Na hem nu was Samgar, een zoon van Anath, die sloeg de
Filistijnen, zeshonderd man, met een ossenstok; alzo verloste hij
ook Israel.


797
Richteren
Hoofdstuk 4
1. Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad was in
de ogen des HEEREN, als Ehud gestorven was.
2. Zo verkocht hen de HEERE in de hand van Jabin, koning der
Kanaanieten, die te Hazor regeerde; en zijn krijgsoverste was
Sisera; dezelve nu woonde in Haroseth der heidenen.
3. Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE; want hij had
negenhonderd ijzeren wagenen, en hij had de kinderen Israels
met geweld onderdrukt, twintig jaren.
4. Debora nu, een vrouw, die een profetesse was, de huisvrouw van
Lappidoth, deze richtte te dier tijd Israel.
5. En zij woonde onder den palmboom van Debora, tussen Rama
en tussen Beth-el, op het gebergte van Efraim; en de kinderen
Israels gingen op tot haar ten gerichte.
6. En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van
Kedes-nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God
Israels, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en
neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en
van de kinderen van Zebulon?
7. En Ik zal aan de beek Kison tot u trekken Sisera, den
krijgsoverste van Jabin, met zijn wagenen en zijn menigte; en Ik
zal hem in uw hand geven?
8. Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal
ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal
798
ik niet trekken.
9. En zij zeide: Ik zal zekerlijk met u trekken, behalve dat de eer de
uwe niet zal zijn op dezen weg, dien gij wandelt; want de
HEERE zal Sisera verkopen in de hand ener vrouw. Alzo
maakte Debora zich op, en toog met Barak naar Kedes.
10. Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog
op, op zijn voeten, [met] tien duizend man; ook toog Debora met
hem op.
11. Heber nu, de Keniet, had zich afgezonderd van Kain, uit de
kinderen van Hobab, Mozes' schoonvader; en hij had zijn tenten
opgeslagen tot aan den eik in Zaanaim, die bij Kedes is.
12. Toen boodschapten zij Sisera, dat Barak, de zoon van Abinoam,
op den berg Thabor getogen was.
13. Zo riep Sisera al zijn wagenen bijeen, negenhonderd ijzeren
wagenen, en al het volk, dat met hem was, van Haroseth der
heidenen tot de beek Kison.
14. Debora dan zeide tot Barak: Maak u op; want dit is de dag, in
welken de HEERE Sisera in uw hand gegeven heeft; is de
HEERE niet voor uw aangezicht henen uitgetogen? Zo trok
Barak van den berg Thabor af, en tien duizend man achter hem.
15. En de HEERE versloeg Sisera, met al [zijn] wagenen, en het
ganse heirleger, door de scherpte des zwaards, voor het
aangezicht van Barak; dat Sisera van den wagen afklom, en
vluchtte op zijn voeten.
16. En Barak jaagde ze na, achter de wagenen en achter het
heirleger, tot aan Haroseth der heidenen. En het ganse heirleger
van Sisera viel door de scherpte des zwaards, dat er niet
overbleef tot een toe.
799
17. Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de
huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen
Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den
Keniet.
18. Jael nu ging uit, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Wijk in, mijn
heer, wijk in tot mij, vrees niet! En hij week tot haar in de tent,
en zij bedekte hem met een deken.
19. Daarna zeide hij tot haar: Geef mij toch een weinig waters te
drinken, want mij dorst. Toen opende zij een melkfles, en gaf
hem te drinken, en dekte hem toe.
20. Ook zeide hij tot haar: Sta in de deur der tent; en het zij, zo
iemand zal komen, en u vragen, en zeggen: Is hier iemand? dat
gij zegt: Niemand.
21. Daarna nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der tent, en
greep een hamer in haar hand, en ging stilletjes tot hem in, en
dreef den nagel in den slaap zijns hoofds, dat hij in de aarde vast
werd; hij nu was met een diepen slaap bevangen en vermoeid,
en stierf.
22. En ziet, Barak vervolgde Sisera; en Jael ging uit hem tegemoet,
en zeide tot hem: Kom, en ik zal u den man wijzen, dien gij
zoekt. Zo kwam hij tot haar in, en ziet, Sisera lag dood, en de
nagel was in den slaap zijns hoofds.
23. Alzo heeft God te dien dage Jabin, den koning van Kanaan, te
ondergebracht, voor het aangezicht der kinderen Israels.
24. En de hand der kinderen Israels ging steeds voort, en werd hard
over Jabin, den koning van Kanaan, totdat zij Jabin, den koning
van Kanaan, hadden uitgeroeid.

800
Richteren
Hoofdstuk 5
1. Voorts zong Debora, en Barak, de zoon van Abinoam, ten
zelven dage, zeggende:
2. Looft den HEERE, van het wreken der wraken in Israel, van dat
het volk zich gewillig heeft aangeboden.
3. Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten! Ik, den HEERE
zal ik zingen, ik zal den HEERE, den God Israels, psalmzingen.
4. HEERE! toen Gij voorttoogt van Seir, toen Gij daarheen traadt
van het veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de hemel,
ook dropen de wolken van water.
5. De bergen vervloten van het aangezicht des HEEREN; zelfs
Sinai van het aangezicht des HEEREN, des Gods van Israel.
6. In de dagen van Samgar, den zoon van Anath, in de dagen van
Jael, hielden de wegen op, en die op paden wandelden, gingen
kromme wegen.
7. De dorpen hielden op in Israel, zij hielden op; totdat ik, Debora,
opstond, dat ik opstond, een moeder in Israel.
8. Verkoos hij nieuwe goden, dan was er krijg in de poorten; werd
er ook een schild gezien, of een spies, onder veertig duizend in
Israel?
9. Mijn hart is tot wetgevers van Israel, die zich gewillig
aangeboden hebben onder het volk; looft den HEERE!
10. Gij, die op witte ezelinnen rijdt, gij, die aan het gerichte zit, en
gij, die over weg wandelt, spreekt er van!
801
11. Van het gedruis der schutters, tussen de plaatsen, waar men
water schept, spreekt aldaar te zamen van de gerechtigheid des
HEEREN, van de gerechtigheden, [bewezen] aan zijn dorpen in
Israel; toen ging des HEEREN volk af tot de poorten.
12. Waak op, waak op, Debora, waak op, waak op, spreek een lied!
maak u op, Barak! en leid uw gevangenen gevangen, gij zoon
van Abinoam.
13. Toen deed Hij de overgeblevenen heersen over de heerlijken
[onder] het volk; de HEERE doet mij heersen over de
geweldigen.
14. Uit Efraim was hun wortel tegen Amalek. Achter u was
Benjamin onder uw volken. Uit Machir zijn de wetgevers
afgetogen, en uit Zebulon, trekkende door den staf des
schrijvers.
15. Ook waren de vorsten in Issaschar met Debora; en [gelijk]
Issaschar, alzo was Barak; op zijn voeten werd hij gezonden in
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 06
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.