Statenvertaling - 2 - 01

Total number of words is 4418
Total number of unique words is 802
58.3 of words are in the 2000 most common words
75.1 of words are in the 5000 most common words
82.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
DUTCH
STATENVERTALING
VERSION
1637
697
Jozua
Hoofdstuk 1
1. Het geschiedde nu, na den dood van Mozes, den knecht des
HEEREN, dat de HEERE tot Jozua, den zoon van Nun, den
dienaar van Mozes, sprak, zeggende:
2. Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over
deze Jordaan, gij en al dit volk, tot het land, dat Ik hun, den
kinderen Israels, geve.
3. Alle plaats, waarop ulieder voetzool treden zal, heb Ik u
gegeven, gelijk als Ik tot Mozes gesproken heb.
4. Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de
rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan de grote
zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.
5. Niemand zal voor uw aangezicht bestaan al de dagen uws
levens; gelijk als Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn;
Ik zal u niet begeven, en zal u niet verlaten.
6. Wees sterk en heb goeden moed! want gij zult dit volk dat land
erfelijk doen bezitten, dat Ik hun vaderen heb gezworen hun te
geven.
7. Alleenlijk wees sterk en heb zeer goeden moed, dat gij
waarneemt te doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn
knecht, u geboden heeft, en wijk daarvan niet, ter rechter [hand]
noch ter linkerhand, opdat gij verstandelijk handelt alom, waar
gij zult gaan;
8. Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg
698
het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat
daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen
voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen.
9. Heb Ik het u niet bevolen? wees sterk en heb goeden moed, en
verschrik niet, en ontzet u niet; want de HEERE, uw God, is met
u alom, waar gij heengaat.
10. Toen gebood Jozua den ambtlieden des volks, zeggende:
11. Gaat door het midden des legers, en beveelt het volk, zeggende:
Bereidt teerkost voor ulieden; want binnen nog drie dagen zult
gijlieden over deze Jordaan gaan, dat gij ingaat, om te erven het
land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beerven.
12. En Jozua sprak tot de Rubenieten en Gadieten, en den halven
stam van Manasse, zeggende:
13. Gedenkt aan het woord, hetwelk Mozes, de knecht des
HEEREN, ulieden geboden heeft, zeggende: De HEERE, uw
God, geeft ulieden rust, en Hij geeft u dit land;
14. Laat uw vrouwen, uw kleine kinderen, en uw vee blijven in het
land, dat Mozes ulieden aan deze zijde van de Jordaan gegeven
heeft; maar gijlieden zult gewapend trekken, voor het aangezicht
uwer broederen, alle strijdbare helden, en zult hen helpen;
15. Totdat de HEERE uw broederen rust geve, als ulieden, en dat zij
ook erfelijk bezitten het land, dat de HEERE, uw God, hun
geeft; alsdan zult gijlieden wederkeren tot het land uwer erfenis,
en zult het erfelijk bezitten, dat Mozes, de knecht des HEEREN,
ulieden gegeven heeft, aan deze zijde van de Jordaan, tegen den
opgang der zon.
16. Toen antwoordden zij Jozua, zeggende: Al wat gij ons geboden
hebt, zullen wij doen, en alom, waar gij ons zenden zult, zullen
699
wij gaan.
17. Gelijk wij in alles naar Mozes hebben gehoord, alzo zullen wij
naar u horen; alleenlijk dat de HEERE, uw God, met u zij, gelijk
als Hij met Mozes geweest is!
18. Alle man, die uw mond wederspannig wezen zal, en uw
woorden niet horen zal in alles, wat gij hem gebieden zult, die
zal gedood worden, alleenlijk wees sterk en heb goeden moed!


700
Jozua
Hoofdstuk 2
1. Jozua nu, de zoon van Nun, had twee mannen, die heimelijk
verspieden zouden, gezonden van Sittim, zeggende: Gaat heen,
bezichtigt het land en Jericho. Zij dan gingen, en kwamen ten
huize van een vrouw, een hoer, wier naam was Rachab, en zij
sliepen daar.
2. Toen werd den koning te Jericho geboodschapt, zeggende: Zie,
in dezen nacht zijn hier mannen gekomen van de kinderen
Israels, om dit land te doorzoeken.
3. Daarom zond de koning van Jericho tot Rachab, zeggende:
Breng de mannen uit, die tot u gekomen zijn, die te uwen huize
gekomen zijn; want zij zijn gekomen, om het ganse land te
doorzoeken.
4. Maar die vrouw had die beide mannen genomen, en zij had hen
verborgen; en zeide aldus: Er zijn mannen tot mij gekomen,
maar ik wist niet, van waar zij waren.
5. En het geschiedde, als men de poort zou sluiten, als het duister
was, dat die mannen uitgingen; ik weet niet, waarheen die
mannen gegaan zijn; jaagt hen haastelijk na, want gij zult ze
achterhalen.
6. Maar zij had hen op het dak doen klimmen, en zij had hen
verstoken onder de vlasstoppelen, die van haar op het dak
beschikt waren.
7. Die mannen nu jaagden hen na op den weg van de Jordaan, tot
701
aan de veren; en men sloot de poort toe, nadat zij uitgegaan
waren, die hen najaagden.
8. Eer zij nu sliepen, zo klom zij tot hen op, op het dak.
9. En zij sprak tot die mannen: Ik weet, dat de HEERE u dit land
gegeven heeft, en dat ulieder verschrikking op ons gevallen is,
en dat al de inwoners dezes lands voor ulieder aangezicht
gesmolten zijn.
10. Want wij hebben gehoord, dat de HEERE de wateren der
Schelfzee uitgedroogd heeft voor ulieder aangezicht, toen gij uit
Egypte gingt; en wat gijlieden aan de twee koningen der
Amorieten, Sihon en Og, gedaan hebt, die op gene zijde van de
Jordaan waren, dewelke gijlieden verbannen hebt.
11. Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen
moed meer in iemand, vanwege ulieder tegenwoordigheid; want
de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en
beneden op de aarde.
12. Nu dan, zweert mij toch bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid
aan ulieden gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan
mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken,
13. Dat gij mijn vader en mijn moeder in het leven zult behouden,
als ook mijn broeders en mijn zusters, met alles, wat zij hebben;
en dat gij onze zielen van den dood redden zult.
14. Toen spraken die mannen tot haar: Onze ziel zij voor ulieden om
te sterven, indien gijlieden deze onze zaak niet te kennen geeft;
het zal dan geschieden, wanneer de HEERE ons dit land geeft,
zo zullen wij aan u weldadigheid en trouw bewijzen.
15. Zij liet hen dan neder met een zeel door het venster; want haar
huis was op den stadsmuur; en zij woonde op den muur.
702
16. En zij zeide tot hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien
de vervolgers u ontmoeten, en verbergt u aldaar drie dagen,
totdat de vervolgers wedergekeerd zullen zijn; en gaat daarna
uw weg.
17. Ook zeiden die mannen tot haar: Wij zullen onschuldig zijn van
dezen uw eed, dien gij ons hebt doen zweren;
18. Zie, wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer van
scharlakendraad aan het venster binden, door hetwelk gij ons
zult nedergelaten hebben; en gij zult tot u in het huis vergaderen
uw vader, en uw moeder, en uw broeders, en het ganse
huisgezin uws vaders.
19. Zo zal het geschieden, al wie uit de deuren van uw huis naar
buiten gaan zal, zijn bloed zij op zijn hoofd, en wij zullen
onschuldig zijn; maar al wie bij u in het huis zijn zal, diens
bloed zij op ons hoofd, indien een hand tegen hem zijn zal!
20. Maar indien gij deze onze zaak te kennen zult geven, zo zullen
wij onschuldig zijn van uw eed, dien gij ons hebt doen zweren.
21. Zij nu zeide: Het zij alzo naar uw woorden. Toen liet zij hen
gaan; en zij gingen heen; en zij bond het scharlakensnoer aan het
venster.
22. Zij dan gingen heen, en kwamen op het gebergte, en bleven
aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd waren;
want de vervolgers hadden hen op al den weg gezocht, maar niet
gevonden.
23. Alzo keerden die twee mannen weder, en gingen af van het
gebergte, en voeren over, en kwamen tot Jozua, den zoon van
Nun; en zij vertelden hem al wat hun wedervaren was.
24. En zij zeiden tot Jozua: Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse
703
land in onze handen gegeven; want ook zijn al de inwoners des
lands voor onze aangezichten gesmolten.


704
Jozua
Hoofdstuk 3
1. Jozua dan maakte zich des morgens vroeg op, en zij reisden van
Sittim, en kwamen tot aan de Jordaan, hij en al de kinderen
Israels; en zij vernachtten aldaar, eer zij overtrokken.
2. En het geschiedde, dat de ambtlieden, op het einde van drie
dagen, door het midden des legers gingen;
3. En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij de ark des
verbonds des HEEREN, uws Gods, ziet, en de Levietische
priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook van uw plaats,
en volgt haar na;
4. Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden en tussen dezelve, bij
de twee duizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet;
opdat gij dien weg wetet, dien gij gaan zult; want gijlieden zijt
door dien weg niet gegaan gisteren [en] eergisteren.
5. Jozua zeide ook tot het volk: Heiligt u! want morgen zal de
HEERE wonderheden in het midden van ulieden doen.
6. Desgelijks sprak Jozua tot de priesters, zeggende: Neemt de ark
des verbonds op, en gaat door voor het aangezicht van dit volk.
Zij dan namen de ark des verbonds op, en zij gingen voor het
aangezicht des volks.
7. Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen dag zal Ik
beginnen u groot te maken voor de ogen van gans Israel, opdat
zij weten, dat Ik met u zijn zal, gelijk als Ik met Mozes geweest
ben.
705
8. Gij dan zult den priesteren, die de ark des verbonds dragen,
gebieden, zeggende: Wanneer gijlieden komt tot aan het uiterste
van het water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan.
9. Toen zeide Jozua tot de kinderen Israels: Nadert herwaarts, en
hoort de woorden des HEEREN, uws Gods.
10. Verder zeide Jozua: Hieraan zult gijlieden bekennen, dat de
levende God in het midden van u is, en dat Hij ganselijk voor
uw aangezicht uitdrijven zal de Kanaanieten, en de Hethieten, en
de Hevieten, en de Ferezieten, en de Girgazieten, en de
Amorieten en de Jebusieten.
11. Ziet, de ark des verbonds van den Heere der ganse aarde gaat
door voor ulieder aangezicht in de Jordaan.
12. Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen uit de stammen Israels,
uit iederen stam een man;
13. Want het zal geschieden, met dat de voetzolen der priesteren, die
de ark van den HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in
het water van de Jordaan zullen rusten, zo zullen de wateren van
de Jordaan afgesneden worden, [te] [weten] de wateren, die van
boven afvlieten, en zij zullen op een hoop blijven staan.
14. En het geschiedde, toen het volk vertrok uit zijn tenten, om over
de Jordaan te gaan, zo droegen de priesters de ark des verbonds
voor het aangezicht des volks.
15. En als zij, die de ark droegen, tot aan de Jordaan gekomen
waren, en de voeten der priesteren, dragende de ark, ingedoopt
waren in het uiterste van het water (de Jordaan nu was vol al de
dagen des oogstes aan al haar oevers);
16. Zo stonden de wateren, die van boven afkwamen; zij rezen op
een hoop, zeer verre van de stad Adam af, die ter zijde van
706
Sarthan [ligt]; en die naar de zee des vlakken velds, [te] [weten]
de Zoutzee, afliepen, vergingen, zij werden afgesneden. Toen
trok het volk over, tegenover Jericho.
17. Maar de priesters, die de ark des verbonds des HEEREN
droegen, stonden steevast op het droge, in het midden van de
Jordaan; en gans Israel ging over op het droge, totdat al het volk
geeindigd had door de Jordaan te trekken.


707
Jozua
Hoofdstuk 4
1. Het geschiedde nu, toen al het volk geeindigd had over de
Jordaan te trekken, dat de HEERE tot Jozua sprak, zeggende:
2. Neemt gijlieden u twaalf mannen uit het volk, uit elken stam een
man.
3. En gebiedt hun, zeggende: Neemt voor ulieden op, van hier uit
het midden van de Jordaan, uit de standplaats van de voeten der
priesteren, en bereidt twaalf stenen, en brengt ze met ulieden
over, en stelt ze in het nachtleger, waar gij dezen nacht zult
vernachten.
4. Jozua dan riep die twaalf mannen, die hij had doen bestellen van
de kinderen Israels, uit elken stam een man.
5. En Jozua zeide tot hen: Gaat over voor de ark des HEEREN,
uws Gods, midden in de Jordaan; en heft u een ieder een steen
op zijn schouder, naar het getal der stammen van de kinderen
Israels;
6. Opdat dit een teken zij onder ulieden; wanneer uw kinderen
morgen vragen zullen, zeggende: Wat zijn u deze stenen?
7. Zo zult gij tot hen zeggen: Omdat de wateren van de Jordaan
zijn afgesneden geweest voor de ark des verbonds des
HEEREN; als zij toog door de Jordaan, werden de wateren van
de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen den kinderen
Israels ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid.
8. De kinderen Israels nu deden alzo, gelijk als Jozua geboden had;
708
en zij namen twaalf stenen op midden uit de Jordaan, gelijk als
de HEERE tot Jozua gesproken had, naar het getal der stammen
van de kinderen Israels en zij brachten ze met zich over naar het
nachtleger, en stelden ze aldaar.
9. Jozua richtte ook twaalf stenen op, midden in de Jordaan, ter
standplaats van de voeten der priesteren, die de ark des verbonds
droegen; en zij zijn daar tot op dezen dag.
10. De priesters nu, die de ark droegen, stonden midden in de
Jordaan, totdat alle ding volbracht was, hetwelk de HEERE
Jozua geboden had het volk aan te zeggen, naar al wat Mozes
Jozua geboden had. En het volk haastte, en het trok over.
11. En het geschiedde, als al het volk geeindigd had over te gaan,
toen ging de ark des HEEREN over, en de priesters voor het
aangezicht des volks.
12. En de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, mitsgaders
de halve stam van Manasse, trokken gewapend voor het
aangezicht der kinderen Israels, gelijk als Mozes tot hen
gesproken had.
13. Omtrent veertig duizend toegeruste krijgsmannen trokken er
voor het aangezicht des HEEREN ten strijde, naar de vlakke
velden van Jericho.
14. Te dienzelven dage maakte de HEERE Jozua groot voor de ogen
van het ganse Israel; en zij vreesden hem, gelijk als zij Mozes
gevreesd hadden, al de dagen zijns levens.
15. De HEERE dan sprak tot Jozua, zeggende:
16. Gebied den priesteren, die de ark der getuigenis dragen, dat zij
uit de Jordaan opklimmen.
17. Toen gebood Jozua den priesteren, zeggende: Klimt op uit den
709
Jordaan.
18. En het geschiedde, toen de priesters, die de ark des verbonds des
HEEREN droegen, uit het midden van de Jordaan opgeklommen
waren, [en] de voetzolen der priesteren afgetrokken waren tot op
het droge; zo keerden de wateren van de Jordaan weder in hun
plaats, en gingen als gisteren [en] eergisteren aan al haar oevers.
19. Het volk nu was den tienden der eerste maand uit de Jordaan
opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het oosteinde
van Jericho.
20. En Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit de
Jordaan genomen hadden.
21. En hij sprak tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer uw
kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn
deze stenen?
22. Zo zult gij het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het
droge is Israel door deze Jordaan gegaan.
23. Want de HEERE, uw God, heeft de wateren van de Jordaan voor
uw aangezichten doen uitdrogen, totdat gijlieden er waart
doorgegaan; gelijk als de HEERE, uw God, aan de Schelfzee
gedaan heeft, die Hij voor ons aangezicht heeft doen uitdrogen,
totdat wij daardoor gegaan waren;
24. Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen
zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw God,
vrezet te allen dage.


710
Jozua
Hoofdstuk 5
1. En het geschiedde, toen al de koningen der Amorieten, die aan
deze zijde van de Jordaan westwaarts, en al de koningen der
Kanaanieten, die aan de zee [waren], hoorden, dat de HEERE de
wateren van de Jordaan had uitgedroogd, voor het aangezicht
der kinderen Israels, totdat wij daardoor gegaan waren; zo
versmolt hun hart, en er was geen moed meer in hen, voor het
aangezicht der kinderen Israels.
2. Te dier tijd sprak de HEERE tot Jozua: Maak u stenen messen,
en besnijd wederom de kinderen Israels ten tweeden maal.
3. Toen maakte zich Jozua stenen messen, en besneed de kinderen
Israels op den heuvel der voorhuiden.
4. Dit nu was de oorzaak, waarom hen Jozua besneed: al het volk,
dat uit Egypte getogen was, de manspersonen, alle krijgslieden,
waren gestorven in de woestijn, op den weg, nadat zij uit Egypte
getogen waren.
5. Want al het volk, dat er uittoog, was besneden; maar al het volk,
dat geboren was in de woestijn op den weg, nadat zij uit Egypte
getrokken waren, hadden zij niet besneden.
6. Want de kinderen Israels wandelden veertig jaren in de woestijn,
totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die uit
Egypte gegaan waren; die de stem des HEEREN niet
gehoorzaam geweest waren, denwelken de HEERE gezworen
had, dat Hij hun niet zoude laten zien het land, hetwelk de
711
HEERE hun vaderen gezworen had ons te zullen geven, een
land vloeiende van melk en honig.
7. Maar hun zonen heeft Hij aan hun plaats gesteld; die heeft Jozua
besneden, omdat zij de voorhuid hadden; want zij hadden hen op
den weg niet besneden.
8. En het geschiedde, als men een einde gemaakt had van al dat
volk te besnijden, zo bleven zij in hun plaats in het leger, totdat
zij genezen waren.
9. Verder sprak de HEERE tot Jozua: Heden heb Ik den smaad van
Egypte van ulieden afgewenteld; daarom noemde men den naam
dier plaats Gilgal, tot op dezen dag.
10. Terwijl de kinderen Israels te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden
zij het pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den
avond, op de vlakke velden van Jericho.
11. En zij aten van het overjarige koren des lands, des anderen daags
van het pascha, ongezuurde broden en verzengde aren, even op
dienzelven dag.
12. En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des
lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels
hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de
inkomst des lands Kanaan.
13. Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn
ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover
hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging
tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze
vijanden?
14. En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des
HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn
712
aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt
mijn Heere tot Zijn knecht?
15. Toen zeide de Vorst van het heir des HEEREN tot Jozua: Trek
uw schoenen af van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat,
is heilig. En Jozua deed alzo.


713
Jozua
Hoofdstuk 6
1. (Jericho nu sloot [de] [poorten] toe, en was gesloten, voor het
aangezicht van de kinderen Israels; er ging niemand uit, en er
ging niemand in.)
2. Toen zeide de HEERE tot Jozua: Zie, Ik heb Jericho met haar
koning [en] strijdbare helden in uw hand gegeven.
3. Gij dan allen, die krijgslieden zijt, zult rondom de stad gaan, de
stad omringende eenmaal; alzo zult gij doen zes dagen lang.
4. En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor de
ark; en gijlieden zult op den zevenden dag de stad zevenmaal
omgaan; en de priesters zullen met de bazuinen blazen.
5. En het zal geschieden, als men langzaam met den ramshoorn
blaast, als gijlieden het geluid der bazuin hoort, zo zal al het
volk juichen met een groot gejuich; dan zal de stadsmuur onder
zich vallen, en het volk zal daarin klimmen, een iegelijk
tegenover zich.
6. Toen riep Jozua, de zoon van Nun, de priesters, en zeide tot hen:
Draagt de ark des verbonds, en dat zeven priesters zeven
ramsbazuinen dragen, voor de ark des HEEREN.
7. En tot het volk zeide hij: Trekt door en gaat rondom deze stad;
en wie toegerust is, die ga door voor de ark des HEEREN.
8. En het geschiedde, gelijk Jozua tot het volk gesproken had, zo
gingen de zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor
het aangezicht des HEEREN; zij trokken door en bliezen met de
714
bazuinen; en de ark des verbonds des HEEREN volgde hen na;
9. En wie toegerust was, ging voor het aangezicht der priesteren,
die de bazuinen bliezen; en de achtertocht volgde de ark na,
terwijl men ging en blies met de bazuinen.
10. Jozua nu had het volk geboden, zeggende: Gij zult niet juichen,
ja, gij zult uw stem niet laten horen, en geen woord zal er uit uw
mond uitgaan, tot op den dag, wanneer ik tot ulieden zeggen zal:
Juicht! dan zult gij juichen.
11. En hij deed de ark des HEEREN rondom de stad gaan,
omringende [dezelve] eenmaal; toen kwamen zij [weder] in het
leger, en vernachtten in het leger.
12. Daarna stond Jozua des morgens vroeg op, en de priesters
droegen de ark des HEEREN.
13. En de zeven priesters, dragende de zeven ramsbazuinen voor de
ark des HEEREN, gingen voort, en bliezen met de bazuinen; en
de toegerusten gingen voor hun aangezichten, en de achtertocht
volgde de ark des HEEREN na, terwijl men ging en blies met de
bazuinen.
14. Alzo gingen zij eenmaal rondom de stad op den tweeden dag; en
zij keerden weder in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang.
15. En het geschiedde op den zevenden dag, dat zij zich vroeg
opmaakten, met het opgaan des dageraads, en zij gingen rondom
de stad, naar dezelve wijze, zevenmaal; alleenlijk op dien dag
gingen zij zevenmaal rondom de stad.
16. En het geschiedde ten zevenden male, als de priesters met de
bazuinen bliezen, dat Jozua tot het volk sprak: Juicht, want de
HEERE heeft ulieden de stad gegeven!
17. Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat
715
daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en
allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij
uitgezonden hadden, verborgen heeft.
18. Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat gij u
misschien niet verbant, mits nemende van het verbannene, en
het leger van Israel niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert.
19. Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten,
zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen
zij komen.
20. Het volk dan juichte, als zij met de bazuinen bliezen; en het
geschiedde, als het volk het geluid der bazuin hoorde, zo juichte
het volk met een groot gejuich; en de muur viel onder zich, en
het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich, en zij namen
de stad in.
21. En zij verbanden alles, wat in de stad was, van den man tot de
vrouw toe, van het kind tot den oude, en tot den os, en het klein
vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards.
22. Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands:
Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van
daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt.
23. Toen gingen de jongelingen, de verspieders, daarin en brachten
er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders,
en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen, en
zij stelden hen buiten het leger van Israel.
24. De stad nu verbrandden zij met vuur, en al wat daarin was;
alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen en ijzeren
vaten, gaven zij tot den schat van het huis des HEEREN.
25. Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het huisgezin haars
716
vaders, en al wat zij had; en zij heeft gewoond in het midden
van Israel tot op dezen dag, omdat zij de boden verborgen had,
die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden.
26. En ter zelver tijd bezwoer hen Jozua, zeggende: Vervloekt zij
die man voor het aangezicht des HEEREN, die zich opmaken en
deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste op zijn
eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle op zijn jongsten
zoon!
27. Alzo was de HEERE met Jozua; en zijn gerucht liep door het
ganse land.


717
Jozua
Hoofdstuk 7
1. Maar de kinderen Israels overtraden door overtreding met het
verbannene; want Achan, de zoon van Charmi, den zoon van
Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda, nam van het
verbannene. Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen de
kinderen Israels.
2. Als Jozua mannen zond van Jericho naar Ai, dat bij Beth-aven
ligt, aan het oosten van Beth-el, zo sprak hij tot hen, zeggende:
Trekt opwaarts en bespiedt het land. Die mannen nu trokken op
en bespiedden Ai.
3. Daarna keerden zij weder naar Jozua, en zeiden tot hem: Dat het
ganse volk niet optrekke, dat er omtrent twee duizend mannen,
of omtrent drie duizend mannen optrekken, om Ai te slaan;
vermoei daarheen al het volk niet; want zij zijn weinige.
4. Alzo trokken derwaarts op van het volk omtrent drie duizend
man; dewelke vloden voor het aangezicht der mannen van Ai.
5. En de mannen van Ai sloegen van dezelven omtrent zes en
dertig man, en vervolgden hen [van] voor de poort tot
Schebarim toe, en sloegen hen in een afgang. Toen versmolt het
hart des volks, en het werd tot water.
6. Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht
ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de
oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd.
7. En Jozua zeide: Ach, Heere HEERE! waarom hebt Gij dit volk
718
door de Jordaan ooit doen gaan, om ons te geven in de hand der
Amorieten, om ons te verderven? Och, dat wij toch tevreden
geweest en gebleven waren aan gene zijde van de Jordaan!
8. Och, HEERE! wat zal ik zeggen, nademaal dat Israel voor het
aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft?
9. Als het de Kanaanieten, en alle inwoners des lands horen zullen,
zo zullen zij ons omsingelen, en onzen naam uitroeien van de
aarde; wat zult Gij dan Uw groten Naam doen?
10. Toen zeide de HEERE tot Jozua: Sta op; waarom ligt gij dus
neder op uw aangezicht?
11. Israel heeft gezondigd; en zij hebben ook Mijn verbond, hetwelk
Ik hun geboden had, overtreden; en ook hebben zij van het
verbannene genomen, en ook gestolen, en ook gelogen, en
hebben het ook onder hun gereedschap gelegd.
12. Daarom zullen de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor het
aangezicht hunner vijanden; zij zullen den nek voor het
aangezicht hunner vijanden keren; want zij zijn in den ban. Ik
zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij gij den ban uit het
midden van ulieden verdelgt.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 02
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.