Statenvertaling - 2 - 07

Total number of words is 4551
Total number of unique words is 820
54.4 of words are in the 2000 most common words
70.4 of words are in the 5000 most common words
76.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
34. Abimelech dan maakte zich op, en al het volk, dat met hem was,
bij nacht; en zij leiden lagen op Sichem, met vier hopen.
35. En Gaal, de zoon van Ebed, ging uit, en stond aan de deur van
de stadspoort; en Abimelech rees op, en al het volk, dat met hem
821
was, uit de achterlage.
36. Als Gaal dat volk zag, zo zeide hij tot Zebul: Zie, er komt volk
af van de hoogten der bergen. Zebul daarentegen zeide tot hem:
Gij ziet de schaduw der bergen voor mensen aan.
37. Maar Gaal voer wijders voort te spreken en zeide: Zie daar volk,
afkomende uit het midden des lands, en een hoop komt van den
weg van den eik Meonenim.
38. Toen zeide Zebul tot hem: Waar is nu uw mond, waarmede gij
zeidet: Wie is Abimelech, dat wij hem zouden dienen? is niet dit
het volk, dat gij veracht hebt? trek toch nu uit en strijd tegen
hem!
39. En Gaal trok uit voor het aangezicht der burgeren van Sichem,
en hij streed tegen Abimelech.
40. En Abimelech jaagde hem na, want hij vlood voor zijn
aangezicht; en er vielen vele verslagenen tot aan de deur der
[stads] poort.
41. Abimelech nu bleef te Aruma; en Zebul verdreef Gaal en zijn
broederen, dat zij te Sichem niet mochten wonen.
42. En het geschiedde des anderen daags dat het volk uittrok in het
veld, en zij zeiden het Abimelech aan.
43. Toen nam hij het volk, en deelde hen in drie hopen, en hij leide
lagen in het veld; en hij zag toe, en ziet, het volk trok uit de stad,
zo maakte hij zich tegen hen op, en sloeg hen.
44. Want Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen
hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee
[andere] hopen overvielen allen, die in het veld waren, en
sloegen hen.
45. Voorts streed Abimelech tegen de stad dienzelven gansen dag,
822
en nam de stad in, en doodde het volk, dat daarin was; en hij
brak de stad af, en bezaaide haar met zout.
46. Als alle burgers des torens van Sichem dat hoorden, zo gingen
zij in de sterkte, in het huis van den god Berith.
47. En het werd Abimelech aangezegd, dat alle burgeren des torens
van Sichem zich verzameld hadden.
48. Zo ging Abimelech op den berg Zalmon, hij en al het volk, dat
met hem was; en Abimelech nam een bijl in zijn hand, en hieuw
een tak van de bomen, en nam hem op, en leide hem op zijn
schouder; en hij zeide tot het volk, dat bij hem was: Wat gij mij
hebt zien doen, haast u, doet als ik.
49. Zo hieuw ook al het volk een iegelijk zijn tak af, en zij volgden
Abimelech na, en leiden ze aan de sterkte, en verbrandden
daardoor de sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van
Sichem stierven, omtrent duizend mannen en vrouwen.
50. Voorts toog Abimelech naar Thebez, en hij legerde zich tegen
Thebez, en nam haar in.
51. Doch er was een sterke toren in het midden der stad; zo vloden
daarheen al de mannen en de vrouwen, en alle burgers van de
stad, en sloten voor zich toe; en zij klommen op het dak des
torens.
52. Toen kwam Abimelech tot aan den toren, en bestormde dien; en
hij genaakte tot aan de deur des torens, om dien met vuur te
verbranden.
53. Maar een vrouw wierp een stuk van een molensteen op
Abimelechs hoofd; en zij verpletterde zijn hersenpan.
54. Toen riep hij haastelijk den jongen, die zijn wapenen droeg, en
zeide tot hem: Trek uw zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet
823
van mij zeggen: Een vrouw heeft hem gedood. En zijn jongen
doorstak hem, dat hij stierf.
55. Als nu de mannen van Israel zagen, dat Abimelech dood was, zo
gingen zij een iegelijk naar zijn plaats.
56. Alzo deed God wederkeren het kwaad van Abimelech, dat hij
aan zijn vader gedaan had, dodende zijn zeventig broederen.
57. Desgelijks al het kwaad der lieden van Sichem deed God
wederkeren op hun hoofd; en de vloek van Jotham, den zoon
van Jerubbaal, kwam over hen.


824
Richteren
Hoofdstuk 10
1. Na Abimelech nu stond op, om Israel te behouden, Thola, een
zoon van Pua, zoon van Dodo, een man van Issaschar; en hij
woonde te Samir, op het gebergte van Efraim.
2. En hij richtte Israel drie en twintig jaren; en hij stierf, en werd
begraven te Samir.
3. En na hem stond op Jair, de Gileadiet; en hij richtte Israel twee
en twintig jaren.
4. En hij had dertig zonen, rijdende op dertig ezelveulens, en die
hadden dertig steden, die zij noemden Havvoth-jair, tot op dezen
dag, dewelke in het land van Gilead zijn.
5. En Jair stierf, en werd begraven te Kamon.
6. Toen voeren de kinderen Israels voort te doen, dat kwaad was in
de ogen des HEEREN, en dienden de Baals, en Astharoth, en de
goden van Syrie, en de goden van Sidon, en de goden van Moab,
en de goden der kinderen Ammons, mitsgaders de goden der
Filistijnen; en zij verlieten den HEERE, en dienden Hem niet.
7. Zo ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel; en Hij verkocht
hen in de hand der Filistijnen, en in de hand der kinderen
Ammons.
8. En zij onderdrukten en vertraden de kinderen Israels in datzelve
jaar; achttien jaren, [onderdrukten] [zij] al de kinderen Israels,
die aan gene zijde van de Jordaan waren, in het land der
Amorieten, dat in Gilead is.
825
9. Daartoe togen de kinderen Ammons over de Jordaan, om te
krijgen, zelfs tegen Juda, en tegen Benjamin, en tegen het huis
van Efraim; zodat het Israel zeer bang werd.
10. Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, zeggende: Wij
hebben tegen U gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben
verlaten, als dat wij de Baals gediend hebben.
11. Maar de HEERE zeide tot de kinderen Israels: Heb Ik u niet van
de Egyptenaren, en van de Amorieten, en van de kinderen
Ammons, en van de Filistijnen,
12. En de Sidoniers, en Amalekieten, en Maonieten, [die] u
onderdrukten, toen gij tot Mij riept, alsdan uit hun hand verlost?
13. Nochtans hebt gij Mij verlaten, en andere goden gediend;
daarom zal Ik u niet meer verlossen.
14. Gaat henen, roept tot de goden, die gij verkoren hebt; laten die u
verlossen, ter tijd uwer benauwdheid.
15. Maar de kinderen Israels zeiden tot den HEERE: Wij hebben
gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen;
alleenlijk verlos ons toch te dezen dage!
16. En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden
den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van
Israel.
17. En de kinderen Ammons werden bijeengeroepen, en legerden
zich in Gilead; daarentegen werden de kinderen Israels
vergaderd, en legerden zich te Mizpa.
18. Toen zeide het volk, de oversten van Gilead, de een tot den
ander: Wie is de man, die beginnen zal te strijden tegen de
kinderen Ammons? die zal tot een hoofd zijn over alle inwoners
van Gilead.
826
Richteren
Hoofdstuk 11
1. Jeftha nu, de Gileadiet, was een strijdbaar held, maar hij was een
hoerekind; doch Gilead had Jeftha gegenereerd.
2. Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en de zonen dezer
vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jeftha uit, en zeiden tot
hem: Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want gij zijt
een zoon van een andere vrouw.
3. Toen vlood Jeftha voor het aangezicht zijner broederen, en
woonde in het land Tob; en ijdele mannen vergaderden zich tot
Jeftha, en togen met hem uit.
4. En het geschiedde, na enige dagen, dat de kinderen Ammons
tegen Israel krijgden.
5. Zo geschiedde het, als de kinderen Ammons tegen Israel
krijgden, dat de oudsten van Gilead heengingen, om Jeftha te
halen uit het land van Tob.
6. En zij zeiden tot Jeftha: Kom, en wees ons tot een overste, opdat
wij strijden tegen de kinderen Ammons.
7. Maar Jeftha zeide tot de oudsten van Gilead: Hebt gijlieden mij
niet gehaat, en mij uit mijn vaders huis verstoten? waarom zijt
gij dan nu tot mij gekomen, terwijl gij in benauwdheid zijt?
8. En de oudsten van Gilead zeiden tot Jeftha: Daarom zijn wij nu
tot u wedergekomen, dat gij met ons trekt, en tegen de kinderen
Ammons strijdt; en gij zult ons tot een hoofd zijn, over alle
inwoners van Gilead.
827
9. Toen zeide Jeftha tot de oudsten van Gilead: Zo gijlieden mij
wederhaalt, om te strijden tegen de kinderen Ammons, en de
HEERE hen voor mijn aangezicht geven zal, zal ik u dan tot een
hoofd zijn?
10. En de oudsten van Gilead zeiden tot Jeftha: De HEERE zij
toehoorder tussen ons, indien wij niet alzo naar uw woord doen.
11. Alzo ging Jeftha met de oudsten van Gilead, en het volk stelde
hem tot een hoofd en overste over zich. En Jeftha sprak al zijn
woorden voor het aangezicht des HEEREN te Mizpa.
12. Voorts zond Jeftha boden tot den koning der kinderen Ammons,
zeggende: Wat hebben ik en gij met elkander te doen, dat gij tot
mij gekomen zijt, om tegen mijn land te krijgen?
13. En de koning der kinderen Ammons zeide tot de boden van
Jeftha: Omdat Israel, als hij uit Egypte optoog, mijn land
genomen heeft, van de Arnon af tot aan de Jabbok, en tot aan de
Jordaan; zo geef mij dat nu weder met vrede.
14. Maar Jeftha voer wijders voort, en zond boden tot den koning
der kinderen Ammons.
15. En hij zeide tot hem: Zo zegt Jeftha: Israel heeft het land der
Moabieten, en het land der kinderen Ammons niet genomen;
16. Want als zij uit Egypte optogen, zo wandelde Israel door de
woestijn tot aan de Schelfzee, en kwam te Kades.
17. En Israel zond boden tot den koning der Edomieten, zeggende:
Laat mij toch door uw land doortrekken; maar de koning der
Edomieten gaf geen gehoor. En hij zond ook tot den koning der
Moabieten, die ook niet wilde. Alzo bleef Israel in Kades.
18. Daarna wandelde hij in de woestijn, en toog om het land der
Edomieten en het land der Moabieten, en kwam van den opgang
828
der zon aan het land der Moabieten, en zij legerden zich op gene
zijde van de Arnon; maar zij kwamen niet binnen de landpale
der Moabieten; want de Arnon is de landpale der Moabieten.
19. Maar Israel zond boden tot Sihon, den koning der Amorieten,
koning van Hesbon, en Israel zeide tot hem: Laat ons toch door
uw land doortrekken tot aan mijn plaats.
20. Doch Sihon betrouwde Israel niet door zijn landpale door te
trekken; maar Sihon verzamelde al zijn volk, en zij legerden
zich te Jaza; en hij streed tegen Israel.
21. En de HEERE, de God Israels, gaf Sihon met al zijn volk in de
hand van Israel, dat zij hen sloegen; alzo nam Israel erfelijk in
het ganse land der Amorieten, die in datzelve land woonden.
22. En zij namen erfelijk in de ganse landpale der Amorieten, van de
Arnon af tot aan de Jabbok, en van de woestijn tot aan de
Jordaan.
23. Zo heeft nu de HEERE, de God Israels, de Amorieten voor het
aangezicht van Zijn volk Israel uit de bezitting verdreven; en
zoudt gij hunlieder erfgenaam zijn?
24. Zoudt gij niet dengene erven, dien uw god Kamos voor u uit de
bezitting verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven, dien de
HEERE, onze God, voor ons aangezicht uit de bezitting
verdrijft.
25. Nu voorts, zijt gij veel beter dan Balak, de zoon van Zippor, de
koning der Moabieten? heeft hij ooit met Israel getwist? heeft
hij ook ooit tegen hem gekrijgd?
26. Terwijl Israel driehonderd jaren gewoond heeft in Hesbon, en in
haar stedekens, en in Aroer en in de stedekens, en in al de
steden, die aan de zijde van de Arnon zijn; waarom hebt gij het
829
dan in dien tijd niet gered?
27. Ook heb ik tegen u niet gezondigd, maar gij doet kwalijk bij mij,
dat gij tegen mij krijgt; de HEERE, Die Rechter is, richte heden
tussen de kinderen Israels en tussen de kinderen Ammons!
28. Maar de koning der kinderen Ammons hoorde niet naar de
woorden van Jeftha, die hij tot hem gezonden had.
29. Toen kwam de Geest des HEEREN op Jeftha, dat hij Gilead en
Manasse doortrok; want hij trok door tot Mizpa in Gilead, en
van Mizpa in Gilead trok hij door tot de kinderen Ammons.
30. En Jeftha beloofde den HEERE een gelofte, en zeide: Indien Gij
de kinderen Ammons ganselijk in mijn hand zult geven;
31. Zo zal het uitgaande, dat uit de deur van mijn huis mij tegemoet
zal uitgaan, als ik met vrede van de kinderen Ammons
wederkom, dat zal des HEEREN zijn, en ik zal het offeren ten
brandoffer.
32. Alzo trok Jeftha door naar de kinderen Ammons, om tegen hen
te strijden; en de HEERE gaf hen in zijn hand.
33. En hij sloeg hen van Aroer af tot daar gij komt te Minnith,
twintig steden, en tot aan Abel-keramim, met een zeer groten
slag. Alzo werden de kinderen Ammons te ondergebracht voor
het aangezicht der kinderen Israels.
34. Toen nu Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn
dochter uit hem tegemoet, met trommelen en met reien. Zij nu
was alleen, een enig [kind]; hij had uit zich [anders] geen zoon
of dochter.
35. En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn
klederen, en zeide: Ach, mijn dochter! gij hebt mij ganselijk
nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want
830
ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet
kunnen teruggaan.
36. En zij zeide tot hem: Mijn vader! hebt gij uw mond opengedaan
tot den HEERE, doe mij, gelijk als uit uw mond gegaan is;
naardien u de HEERE volkomene wraak gegeven heeft van uw
vijanden, van de kinderen Ammons.
37. Voorts zeide zij tot haar vader: Laat deze zaak aan mij
geschieden: Laat twee maanden van mij af, dat ik heenga, en ga
tot de bergen, en bewene mijn maagdom, ik en mijn gezellinnen.
38. En hij zeide: Ga heen; en hij liet haar twee maanden gaan. Toen
ging zij heen met haar gezellinnen, en beweende haar maagdom
op de bergen.
39. En het geschiedde ten einde van twee maanden dat zij tot haar
vader wederkwam, die aan haar volbracht zijn gelofte, die hij
beloofd had; en zij heeft geen man bekend. Voorts werd het een
gewoonheid in Israel,
40. [Dat] de dochteren Israels van jaar tot jaar heengingen, om de
dochter van Jeftha, den Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in
het jaar.


831
Richteren
Hoofdstuk 12
1. Toen werden de mannen van Efraim bijeengeroepen, en trokken
over naar het noorden; en zij zeiden tot Jeftha: Waarom zijt gij
doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons, en hebt
ons niet geroepen, om met u te gaan? wij zullen uw huis met u
met vuur verbranden.
2. En Jeftha zeide tot hen: Ik en mijn volk waren zeer twistig met
de kinderen Ammons; en ik heb ulieden geroepen, maar gij hebt
mij uit hun hand niet verlost.
3. Als ik nu zag, dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn
hand, en toog door tot de kinderen Ammons, en de HEERE gaf
hen in mijn hand; waarom zijt gij dan te dezen dage tot mij
opgekomen, om tegen mij te strijden?
4. En Jeftha vergaderde alle mannen van Gilead, en streed met
Efraim; en de mannen van Gilead sloegen Efraim, want de
Gileadieten, zijnde tussen Efraim [en] tussen Manasse, zeiden:
Gijlieden zijt vluchtelingen van Efraim.
5. Want de Gileadieten namen den Efraimieten de veren van de
Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van Efraim
zeiden: Laat mij overgaan; zo zeiden de mannen van Gilead tot
hem: Zijt gij een Efraimiet? wanneer hij zeide: Neen;
6. Zo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide:
Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem,
en versloegen hem aan de veren van de Jordaan, dat te dier tijd
832
van Efraim vielen twee en veertig duizend.
7. Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf,
en werd begraven in de steden van Gilead.
8. En na hem richtte Israel Ebzan, van Bethlehem.
9. En hij had dertig zonen; en hij zond dertig dochteren naar buiten,
en bracht dertig dochteren van buiten in voor zijn zonen; en hij
richtte Israel zeven jaren.
10. Toen stierf Ebzan, en werd begraven te Bethlehem.
11. En na hem richtte Israel Elon, de Zebuloniet, en hij richtte Israel
tien jaren.
12. En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in
het land van Zebulon.
13. En na hem richtte Israel Abdon, een zoon van Hillel, de
Pirhathoniet.
14. En hij had veertig zonen, en dertig zoons zonen, rijdende op
zeventig ezelveulens; en hij richtte Israel acht jaren.
15. Toen stierf Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet; en hij
werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op den berg
van den Amalekiet.


833
Richteren
Hoofdstuk 13
1. En de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad was in de
ogen des HEEREN; zo gaf de HEERE hen in de hand der
Filistijnen veertig jaren.
2. En er was een man van Zora, uit het geslacht van een Daniet,
wiens naam was Manoach; en zijn huisvrouw was onvruchtbaar
en baarde niet.
3. En een Engel des HEEREN verscheen aan deze vrouw, en Hij
zeide tot haar: Zie nu, gij zijt onvruchtbaar, en hebt niet gebaard;
maar gij zult zwanger worden, en een zoon baren.
4. Zo wacht u toch nu, en drink geen wijn noch sterken drank, en
eet niets onreins.
5. Want zie, gij zult zwanger worden, en een zoon baren, op wiens
hoofd geen scheermes zal komen; want dat knechtje zal een
Nazireer Gods zijn, van [moeders] buik af; en hij zal beginnen
Israel te verlossen uit der Filistijnen hand.
6. Toen kwam deze vrouw in, en sprak tot haar man, zeggende: Er
kwam een Man Gods tot mij, Wiens aangezicht was als het
aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk; en ik vraagde
Hem niet, van waar Hij was, en Zijn naam gaf Hij mij niet te
kennen.
7. Maar Hij zeide tot mij: Zie, gij zult zwanger worden, en een
zoon baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, en eet
niets onreins; want dat knechtje zal een Nazireer Gods zijn, van
834
[moeders] buik af tot op den dag zijns doods.
8. Toen aanbad Manoach den HEERE vuriglijk, en zeide: Och,
HEERE! dat toch de Man Gods, Dien Gij gezonden hebt, weder
tot ons kome, en ons lere, wat we dat knechtje doen zullen, dat
geboren zal worden.
9. En God verhoorde de stem van Manoach; en de Engel Gods
kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar
man Manoach was niet bij haar.
10. Zo haastte de vrouw, en liep, en gaf het haar man te kennen; en
zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen, Welke op dien
dag tot mij kwam.
11. Toen stond Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam
tot dien Man, en zeide tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot
deze vrouw gesproken hebt? En Hij zeide: Ik ben het.
12. Toen zeide Manoach: Nu, dat Uw woorden komen; [maar] wat
zal des knechtjes wijze en zijn werk zijn?
13. En de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: Van alles, wat Ik
tot de vrouw gezegd heb, zal zij zich wachten.
14. Zij zal niet eten van iets, dat van den wijnstok des wijns
voortkomt; en wijn en sterken drank zal zij niet drinken, noch
iets onreins eten; al wat Ik haar geboden heb, zal zij
onderhouden.
15. Toen zeide Manoach tot den Engel des HEEREN: Laat ons U
toch ophouden, en een geitenbokje voor Uw aangezicht
bereiden.
16. Maar de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: Indien gij Mij
zult ophouden, Ik zal van uw brood niet eten; en indien gij een
brandoffer zult doen, dat zult gij den HEERE offeren. Want
835
Manoach wist niet, dat het een Engel des HEEREN was.
17. En Manoach zeide tot den Engel des HEEREN: Wat is Uw
naam, opdat wij U vereren, wanneer Uw woord zal komen.
18. En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus
naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk.
19. Toen nam Manoach een geitenbokje, en het spijsoffer, en
offerde het op den rotssteen, den HEERE. En Hij handelde
wonderlijk in [Zijn] doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen
toe.
20. En het geschiedde, als de vlam van het altaar opvoer naar den
hemel, zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam des altaars.
Als Manoach en zijn huisvrouw [dat] zagen, zo vielen zij op hun
aangezichten ter aarde.
21. En de Engel des HEEREN verscheen niet meer aan Manoach, en
aan zijn huisvrouw. Toen bekende Manoach, dat het een Engel
des HEEREN was.
22. En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk
sterven, omdat wij God gezien hebben.
23. Maar zijn huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE lust had ons
te doden, Hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand niet
aangenomen, noch ons dit alles getoond, noch ons om dezen tijd
laten horen, [zulks] als dit is.
24. Daarna baarde deze vrouw een zoon, en zij noemde zijn naam
Simson; en dat knechtje werd groot, en de HEERE zegende het.
25. En de Geest des HEEREN begon hem bij wijlen te drijven in het
leger van Dan, tussen Zora en tussen Esthaol.


836
Richteren
Hoofdstuk 14
1. En Simson ging af naar Thimnath, en gezien hebbende een
vrouw te Thimnath, van de dochteren der Filistijnen,
2. Zo ging hij opwaarts, en gaf het zijn vader en zijn moeder te
kennen, en zeide: Ik heb een vrouw gezien te Thimnath, van de
dochteren der Filistijnen; nu dan, neem mij die tot een vrouw.
3. Maar zijn vader zeide tot hem, mitsgaders zijn moeder: Is er
geen vrouw onder de dochteren uwer broeders, en onder al mijn
volk, dat gij heengaat, om een vrouw te nemen van de
Filistijnen, die onbesnedenen? En Simson zeide tot zijn vader:
Neem mij die, want zij is bevallig in mijn ogen.
4. Zijn vader nu en zijn moeder wisten niet, dat dit van den
HEERE was, dat hij gelegenheid zocht van de Filistijnen; want
de Filistijnen heersten te dier tijd over Israel.
5. Alzo ging Simson, met zijn vader en zijn moeder, henen af naar
Thimnath. Als zij nu kwamen tot aan de wijngaarden van
Thimnath, ziet daar, een jonge leeuw, brullende hem tegemoet.
6. Toen werd de Geest des HEEREN vaardig over hem, dat hij hem
van een scheurde, gelijk men een bokje van een scheurt, en er
was niets in zijn hand; doch hij gaf zijn vader en zijn moeder
niet te kennen, wat hij gedaan had.
7. En hij kwam af, en sprak tot de vrouw; en zij beviel in Simsons
ogen.
8. En na sommige dagen kwam hij weder, om haar te nemen; toen
837
week hij af, om het aas van den leeuw te bezien, en ziet, een
bijenzwerm was in het lichaam van den leeuw, met honig.
9. En hij nam dien in zijn handen, en ging voort, al gaande en
etende; en hij ging tot zijn vader en tot zijn moeder, en gaf hun
[daarvan], en zij aten; doch hij gaf hun niet te kennen, dat hij
den honig uit het lichaam van den leeuw genomen had.
10. Als nu zijn vader afgekomen was tot die vrouw, zo maakte
Simson aldaar een bruiloft, want alzo plachten de jongelingen te
doen.
11. En het geschiedde, als zij hem zagen, zo namen zij dertig
metgezellen, die bij hem zouden zijn.
12. Simson dan zeide tot hen: Ik zal nu ulieden een raadsel te raden
geven; indien gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft wel
zult verklaren en uitvinden, zo zal ik ulieden geven dertig fijne
lijnwaadsklederen, en dertig wisselklederen.
13. En indien gij het mij niet zult kunnen verklaren, zo zult gijlieden
mij geven dertig fijne lijnwaadsklederen, en dertig
wisselklederen. En zij zeiden tot hem: Geef uw raadsel te raden,
en laat het ons horen.
14. En hij zeide tot hen: Spijze ging uit van den eter, en zoetigheid
ging uit van den sterke. En zij konden dat raadsel in drie dagen
niet verklaren.
15. Daarna geschiedde het op den zevenden dag, dat zij tot de
huisvrouw van Simson zeiden: Overreed uw man, dat hij ons dat
raadsel verklare, opdat wij niet misschien u, en het huis uws
vaders, met vuur verbranden. Hebt gijlieden ons genodigd, om
het onze te bezitten; is het zo niet?
16. En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide: Gij haat mij
838
maar, en hebt mij niet lief; gij hebt den kinderen mijns volks een
raadsel te raden gegeven, en hebt het mij niet verklaard. En hij
zeide tot haar: Zie, ik heb het mijn vader en mijn moeder niet
verklaard, zou ik het u dan verklaren?
17. En zij weende voor hem, op den zevenden der dagen in dewelke
zij deze bruiloft hadden; zo geschiedde het op den zevenden
dag, dat hij het haar verklaarde, want zij perste hem; en zij
verklaarde dat raadsel den kinderen haars volks.
18. Toen zeiden de mannen der stad tot hem, op den zevenden dag,
eer de zon onderging: Wat is zoeter dan honig? en wat is sterker
dan een leeuw? En hij zeide tot hen: Zo gij met mijn kalf niet
hadt geploegd, gij zoudt mijn raadsel niet hebben uitgevonden.
19. Toen werd de Geest des HEEREN vaardig over hem, en hij ging
af naar de Askelonieten, en sloeg van hen dertig man; en hij nam
hun gewaad, en gaf de wisselklederen aan degenen, die dat
raadsel verklaard hadden. Doch zijn toorn ontstak, en hij ging op
in zijns vaders huis.
20. En de huisvrouw van Simson werd zijns metgezels, die hem
vergezelschapt had.


839
Richteren
Hoofdstuk 15
1. En het geschiedde na [sommige] dagen, in de dagen van den
tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een
geitenbokje, en hij zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in
de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan.
2. Want haar vader zeide: Ik sprak zeker, dat gij haar ganselijk
haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar
kleinste zuster schoner dan zij? Laat ze u toch zijn in de plaats
van haar.
3. Toen zeide Simson tot henlieden: Ik ben ditmaal onschuldig van
de Filistijnen, wanneer ik aan hen kwaad doe.
4. En Simson ging heen, en ving driehonderd vossen; en hij nam
fakkelen, en keerde staart aan staart, en deed een fakkel tussen
twee staarten in het midden.
5. En hij stak de fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het
staande koren der Filistijnen; en hij stak in brand zowel de
korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden [en]
olijfbomen toe.
6. Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide:
Simson, de schoonzoon van den Thimniet, omdat hij zijn
huisvrouw heeft genomen, en heeft haar aan zijn metgezel
gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden haar
en haar vader met vuur.
7. Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik
840
mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden.
8. En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, [met] een groten slag;
en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam.
9. Toen togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en
breidden zich uit in Lechi.
10. En de mannen van Juda zeiden: Waarom zijt gijlieden tegen ons
opgetogen? En zij zeiden: Wij zijn opgetogen om Simson te
binden, om hem te doen, gelijk als hij ons gedaan heeft.
11. Toen kwamen drie duizend mannen af uit Juda tot het hol der
rots Etam, en zeiden tot Simson: Wist gij niet, dat de Filistijnen
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 08
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.