Statenvertaling - 2 - 25

Total number of words is 4695
Total number of unique words is 834
58.8 of words are in the 2000 most common words
74.5 of words are in the 5000 most common words
81.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
heb, zal ik in den strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan.
Alzo verstelde zich de koning van Israel, en kwam in den strijd.
31. De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten der
wagenen, van welke hij twee en dertig had, zeggende: Gij zult
noch kleinen noch groten bestrijden, maar den koning van Israel
alleen.
32. Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen,
dat zij zeiden: Gewisselijk, die is de koning van Israel, en zij
keerden zich naar hem, om te strijden; maar Josafat riep uit.
33. En het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat hij de
koning van Israel niet was, dat zij zich van achter hem
afkeerden.
34. Toen spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot
den koning van Israel tussen de gespen en tussen het pantsier.
Toen zeide hij tot zijn voerman: Keer uw hand, en voer mij uit
het leger, want ik ben zeer verwond.
35. En de strijd nam op denzelven dag toe, en de koning werd met
den wagen staande gehouden tegenover de Syriers; maar hij
stierf des avonds, en het bloed der wonde vloeide in den bak des
1185
wagens.
36. En er ging een uitroeping door het heirleger, als de zon
onderging, zeggende: Een ieder kere naar zijn stad, en een ieder
naar zijn land!
37. Alzo stierf de koning, en werd naar Samaria gebracht; en zij
begroeven den koning te Samaria.
38. Als men nu den wagen in den vijver van Samaria spoelde, lekten
de honden zijn bloed, waar de hoeren wiesen, naar het woord
des HEEREN, dat Hij gesproken had.
39. Het overige nu der geschiedenissen van Achab, en al wat hij
gedaan heeft, en het elpenbenen huis, dat hij gebouwd heeft, en
al de steden, die hij gebouwd heeft, zijn die niet geschreven in
het boek der kronieken der koningen van Israel?
40. Alzo ontsliep Achab met zijn vaderen; en zijn zoon Ahazia werd
koning in zijn plaats.
41. Josafat nu, de zoon van Asa, werd koning over Juda, in het
vierde jaar van Achab, den koning van Israel.
42. Josafat was vijf en dertig jaren oud, als hij koning werd, en
regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner
moeder was Azuba, de dochter van Silchi.
43. En hij wandelde in al den weg van zijn vader Asa; hij week niet
daarvan, doende dat recht was in de ogen des HEEREN.
44. Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde
en rookte nog op de hoogten.
45. En Josafat maakte vrede met den koning van Israel.
46. Het overige nu der geschiedenissen van Josafat, en zijn macht,
die hij bewezen heeft, en hoe hij geoorloogd heeft, zijn die niet
geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
1186
47. Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, die in
de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren.
48. Toen was er geen koning in Edom, [maar] een stadhouder des
konings.
49. [En] Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan
om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden
gebroken te Ezeon-geber.
50. Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn
knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat
wilde niet.
51. En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen
begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram
werd koning in zijn plaats.
52. Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria,
in het zeventiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en
regeerde twee jaren over Israel.
53. En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij
wandelde in den weg van zijn vader, en in den weg van zijn
moeder, en in den weg van Jerobeam, den zoon van Nebat, die
Israel zondigen deed.
54. En hij diende Baal, en boog zich voor hem, en vertoornde den
HEERE, den God Israels, naar alles, wat zijn vader gedaan had.


1187
2. Koningen
Hoofdstuk 1
1. En Moab viel van Israel af, na Achabs dood.
2. En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, die te Samaria
was, en werd krank. En hij zond boden, en zeide tot hen: Gaat
heen, vraagt Baal-zebub, den god van Ekron, of ik van deze
krankheid genezen zal.
3. Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia, den Thisbiet: Maak
u op, ga op, den boden des konings van Samaria tegemoet, en
spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in Israel is, dat
gijlieden heengaat, om Baal-zebub, den god van Ekron, te
vragen?
4. Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat
bed, waarop gij geklommen zijt, maar gij zult den dood sterven.
En Elia ging weg.
5. Zo kwamen de boden weder tot hem; en hij zeide tot hen: Wat is
dit, [dat] gij wederkomt?
6. En zij zeiden tot hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en
zeide tot ons: Gaat heen, keert weder tot den koning die u
gezonden heeft, en spreekt tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het,
omdat er geen God in Israel is, dat gij zendt, om Baal-zebub,
den god van Ekron, te vragen? Daarom zult gij van dat bed,
waarop gij geklommen zijt, niet afkomen, maar gij zult den
dood sterven.
7. En hij sprak tot hen: Hoedanig was de gestalte des mans, die u
1188
tegemoet opgekomen is, en deze woorden tot u gesproken heeft?
8. En zij zeiden tot hem: Hij was een man met een harig [kleed], en
met een lederen gordel gegord om zijn lenden. Toen zeide hij:
Het is Elia, de Thisbiet.
9. En hij zond tot hem een hoofdman van vijftig met zijn vijftigen.
En als hij tot hem opkwam (want ziet, hij zat op de hoogte eens
bergs), zo sprak hij tot hem: Gij, man Gods! de koning zegt:
Kom af.
10. Maar Elia antwoordde en sprak tot den hoofdman van vijftigen:
Indien ik dan een man Gods ben, zo dale vuur van den hemel, en
vertere u en uw vijftigen. Toen daalde vuur van den hemel, en
verteerde hem en zijn vijftigen.
11. En hij zond wederom tot hem een anderen hoofdman van vijftig
met zijn vijftigen. Deze antwoordde en sprak tot hem: Gij, man
Gods! zo zegt de koning: Kom haastelijk af.
12. En Elia antwoordde en sprak tot hem: Ben ik een man Gods, zo
dale vuur van den hemel, en vertere u en uw vijftigen. Toen
daalde vuur Gods van den hemel en verteerde hem en zijn
vijftigen.
13. En wederom zond hij een hoofdman van de derde vijftigen met
zijn vijftigen. Zo ging de derde hoofdman van vijftigen op, en
kwam en boog zich op zijn knieen, voor Elia, en smeekte hem,
en sprak tot hem: Gij, man Gods, laat toch mijn ziel en de ziel
van uw knechten, van deze vijftigen, dierbaar zijn in uw ogen!
14. Zie, het vuur is van den hemel gedaald, en heeft die twee eerste
hoofdmannen van vijftigen met hun vijftigen verteerd; maar nu,
laat mijn ziel dierbaar zijn in uw ogen!
15. Toen sprak de Engel des HEEREN tot Elia: Ga af met hem;
1189
vrees niet voor zijn aangezicht. En hij stond op, en ging met
hem af tot den koning.
16. En hij sprak tot hem: Zo zegt de HEERE: Daarom, dat gij boden
gezonden hebt, om Baal-zebub, den god van Ekron, te vragen (is
het, omdat er geen God in Israel is, om Zijn woord te vragen?);
daarom, van dat bed, waarop gij geklommen zijt, zult gij niet
afkomen, maar gij zult den dood sterven.
17. Alzo stierf hij, naar het woord des HEEREN, dat Elia gesproken
had; en Joram werd koning in zijn plaats, in het tweede jaar van
Joram, den zoon van Josafat, den koning van Juda; want hij had
geen zoon.
18. Het overige nu der zaken van Ahazia, die hij gedaan heeft, is dat
niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van
Israel?


1190
2. Koningen
Hoofdstuk 2
1. Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten
hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal.
2. En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij
naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: [Zo] [waarachtig] [als]
de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo
gingen zij af naar Beth-el.
3. Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot
Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw
heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook
wel, zwijgt gij stil.
4. En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE
heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: [Zo]
[waarachtig] [als] de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet
verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho.
5. Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar
Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw
heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook
wel, zwijgt gij stil.
6. En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij
naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: [Zo] [waarachtig]
[als] de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En
zij beiden gingen henen.
7. En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en
1191
stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de
Jordaan.
8. Toen nam Elia zijn mantel, en wond [hem] samen, en sloeg het
water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij
beiden gingen er door op het droge.
9. Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot
Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen
worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij
zijn!
10. En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult
zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo
geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden.
11. En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet,
zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen
beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten
hemel.
12. En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen
Israels en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte
zijn klederen en scheurde ze in twee stukken.
13. Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem afgevallen was, en
keerde weder, en stond aan den oever van de Jordaan.
14. En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en
sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia?
Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en
derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door.
15. Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren,
hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij
kwamen hem tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde.
1192
16. En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig
dappere mannen; laat hen toch heengaan, en uw heer zoeken, of
niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen, en op
een der bergen, of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch
hij zeide: Zendt niet.
17. Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide:
Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten,
doch hem niet vonden.
18. Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven
was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat
niet?
19. En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning
dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is
kwaad, en het land onvruchtbaar.
20. En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En
zij brachten ze tot hem.
21. Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en
zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er
zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden.
22. Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord
van Elisa, dat hij gesproken had.
23. En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging,
zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en
zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!
24. En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den
Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en
verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen.
25. En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde
1193
hij weder naar Samaria.


1194
2. Koningen
Hoofdstuk 3
1. Joram nu, de zoon van Achab, werd koning over Israel te
Samaria, in het achttiende jaar van Josafat, den koning van Juda,
en hij regeerde twaalf jaren.
2. En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, doch niet
gelijk zijn vader en gelijk zijn moeder; want hij deed dat
opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn vader gemaakt had.
3. Evenwel hing hij de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat,
aan, die Israel deed zondigen; hij week daarvan niet af.
4. Mesa nu, de koning der Moabieten, was een veehandelaar, en
bracht op aan den koning van Israel honderd duizend lammeren,
en honderd duizend rammen met de wol.
5. Maar het geschiedde, als Achab gestorven was, dat de koning
der Moabieten van den koning van Israel afviel.
6. Zo toog de koning Joram ter zelfder tijd uit Samaria, en
monsterde gans Israel.
7. En hij ging heen, en zond tot Josafat, den koning van Juda,
zeggende: De koning der Moabieten is van mij afgevallen, zult
gij met mij trekken in den oorlog tegen de Moabieten? En hij
zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, zo mijn volk
als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden.
8. En hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? Hij dan
zeide: Door den weg der woestijn van Edom.
9. Alzo toog de koning van Israel heen, en de koning van Juda, en
1195
de koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen
waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen
water.
10. Toen zeide de koning van Israel: Ach, dat de HEERE deze drie
koningen geroepen heeft, om die in der Moabieten hand te
geven!
11. En Josafat zeide: Is hier geen profeet des HEEREN, dat wij door
hem den HEERE mochten vragen? Toen antwoordde een van de
knechten des konings van Israel, en zeide: Hier is Elisa, de zoon
van Safat, die water op Elia's handen goot.
12. En Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot
hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom.
13. Maar Elisa zeide tot den koning van Israel: Wat heb ik met u te
doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten
uwer moeder. Doch de koning van Israel zeide tot hem: Neen,
want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in
der Moabieten hand te geven.
14. En Elisa zeide: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE der
heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het
aangezicht van Josafat, den koning van Juda, opnam, ik zou u
niet aanschouwen, noch u aanzien!
15. Nu dan, brengt mij een speelman. En het geschiedde, als de
speelman op de snaren speelde, dat de hand des HEEREN op
hem kwam.
16. En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten.
17. Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij
zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld
worden, zodat gij zult drinken, gij en uw vee, en uw beesten.
1196
18. Daartoe is dat slecht in de ogen des HEEREN, Hij zal ook de
Moabieten in ulieder hand geven.
19. En gij zult alle vaste steden, en alle uitgelezene steden slaan, en
zult alle goede bomen vellen, en zult alle waterfonteinen
stoppen; en alle goede stukken lands zult gij met stenen
verderven.
20. En het geschiedde des morgens, als men het spijsoffer offert, dat
er, ziet, water door den weg van Edom kwam, en het land met
water vervuld werd.
21. Toen nu al de Moabieten hoorden, dat koningen opgetogen
waren, om tegen hen te strijden, zo werden zij samen geroepen,
van al degenen af, die den gordel aangordden en daarboven, en
zij stonden aan de landpale.
22. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, en de zon over
dat water oprees, zagen de Moabieten dat water tegenover rood,
gelijk bloed.
23. En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich
met het zwaard verdorven, en hebben de een den ander
verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten!
24. Maar als zij aan het leger van Israel kwamen, maakten zich de
Israelieten op, en sloegen de Moabieten; en zij vloden van hun
aangezicht; ja, zij kwamen in [het] [land], slaande ook de
Moabieten.
25. De steden nu braken zij af, en een iegelijk wierp zijn steen op
alle goede stukken lands, en zij vulden ze, en stopten alle
waterfonteinen, en velden alle goede bomen, totdat zij in Kir-
hareseth [alleen] de stenen daarvan lieten overblijven; en de
slingeraars omsingelden en sloegen hen.
1197
26. Doch als de koning der Moabieten zag, dat hem de strijd te sterk
was, nam hij tot zich zevenhonderd mannen, die het zwaard
uittogen, om door te breken tegen den koning van Edom; maar
zij konden niet.
27. Toen nam hij zijn eerstgeboren zoon, die in zijn plaats koning
zou worden, en offerde hem ten brandoffer op den muur.
Daaruit werd een zeer grote toorn in Israel; daarom trokken zij
van hem af, en keerden weder in [hun] land.


1198
2. Koningen
Hoofdstuk 4
1. Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten riep tot
Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet,
dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer
gekomen, om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te
nemen.
2. En Elisa zeide tot haar: Wat zal ik u doen? Geef mij te kennen,
wat gij in het huis hebt. En zij zeide: Uw dienstmaagd heeft niet
met al in het huis, dan een kruik met olie.
3. Toen zeide hij: Ga, eis voor u vaten van buiten, van al uw
naburen ledige vaten; maak er niet weinig te hebben.
4. Kom dan in, en sluit de deur voor u en voor uw zonen toe;
daarna giet in al die vaten, en zet weg, dat vol is.
5. Zo ging zij van hem, en sloot de deur voor zich en voor haar
zonen toe; die brachten haar de vaten toe, en zij goot in.
6. En het geschiedde, als die vaten vol waren, dat zij tot haar zoon
zeide: Breng mij nog een vat aan; maar hij zeide tot haar: Er is
geen vat meer. En de olie stond stil.
7. Toen kwam zij, en gaf het den man Gods te kennen; en hij zeide:
Ga heen, verkoop de olie, en betaal uw schuldheer; gij dan [met]
uw zonen, leef bij het overige.
8. Het geschiedde ook op een dag, als Elisa naar Sunem doortrok,
dat aldaar een grote vrouw was, dewelke hem aanhield om
brood te eten. Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok,
1199
week hij daarin, om brood te eten.
9. En zij zeide tot haar man: Zie nu, ik heb gemerkt, dat deze man
Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt.
10. Laat ons toch een kleine opperkamer van een wand maken, en
laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel, en
kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer hij tot ons komt, dat
hij daar inwijke.
11. En het geschiedde op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in
die opperkamer, en leide zich daar neder.
12. Toen zeide hij tot zijn jongen Gehazi: Roep deze Sunamietische.
En als hij ze geroepen had, stond zij voor zijn aangezicht.
13. (Want hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar: Zie, gij zijt
zorgvuldig voor ons geweest, met al deze zorgvuldigheid; wat is
er voor u te doen? Is er iets om voor u te spreken tot den koning,
of tot den krijgsoverste? En zij had gezegd: Ik woon in het
midden mijns volks.
14. Toen had hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? En
Gehazi had gezegd: Zij heeft toch geen zoon, en haar man is
oud.
15. Daarom had hij gezegd: Roep haar. En als hij ze geroepen had,
stond zij in de deur.)
16. En hij zeide: Op dezen gezetten tijd, omtrent dezen tijd des
levens zult gij een zoon omhelzen. En zij zeide: Neen, mijn
heer, gij, man Gods, lieg tegen uw dienstmaagd niet.
17. En de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon op dien gezette
tijd, omtrent den tijd des levens, dien Elisa tot haar gesproken
had.
18. Toen nu het kind groot werd, geschiedde het op een dag, dat het
1200
uitging tot zijn vader, tot de maaiers.
19. En het zeide tot zijn vader: Mijn hoofd, mijn hoofd! Hij dan
zeide tot een jongen: Draag hem tot zijn moeder.
20. En hij droeg hem, en bracht hem tot zijn moeder. En hij zat op
haar knieen tot aan den middag toe; toen stierf hij.
21. En zij ging op, en leide hem op het bed van den man Gods;
daarna sloot zij voor hem toe, en ging uit.
22. En zij riep om haar man, en zeide: Zend mij toch een van de
jongens, en een van de ezelinnen, dat ik tot den man Gods lope,
en wederkome.
23. En hij zeide: Waarom gaat gij heden tot hem? Het is geen
nieuwe maan, noch sabbat. En zij zeide: Het zal wel zijn.
24. Toen zadelde zij de ezelin, en zeide tot haar jongen: Drijf, en ga
voort; houd mij niet op voort te rijden, tenzij dan dat ik het u
zegge.
25. Alzo toog zij heen, en kwam tot den man Gods, tot den berg
Karmel. En het geschiedde, als de man Gods haar van tegenover
zag, dat hij tot Gehazi, zijn jongen, zeide: Zie, daar is de
Sunamietische.
26. Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is
het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het
is wel.
27. Toen zij nu tot den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn
voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch de man
Gods zeide: Laat ze geworden; want haar ziel is in haar bitterlijk
bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij
niet verkondigd.
28. En zij zeide: Heb ik een zoon van mijn heer begeerd? Zeide ik
1201
niet: Bedrieg mij niet?
29. En hij zeide tot Gehazi: Gord uw lenden, en neem mijn staf in
uw hand, en ga henen; zo gij iemand vindt, groet hem niet; en zo
u iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het
aangezicht van den jongen.
30. Doch de moeder van den jongen zeide: [Zo] [waarachtig] [als]
de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond
dan op, en volgde haar na.
31. Gehazi nu was voor hun aangezicht doorgegaan; en hij leide den
staf op het aangezicht van den jongen; doch er was geen stem,
noch opmerking. Zo keerde hij weder hem tegemoet, en bracht
hem boodschap, zeggende: De jongen is niet ontwaakt.
32. En toen Elisa in het huis kwam, ziet, zo was de jongen dood,
zijnde gelegd op zijn bed.
33. Zo ging hij in, en sloot de deur voor hen beiden toe, en bad tot
den HEERE.
34. En hij klom op, en leide zich neder op het kind, en leggende zijn
mond op deszelfs mond, en zijn ogen op zijn ogen, en zijn
handen op zijn handen, breidde zich over hem uit. En het vlees
des kinds werd warm.
35. Daarna kwam hij weder, en wandelde in het huis eens herwaarts,
en eens derwaarts, en klom [weder] op, en breidde zich over
hem uit; en de jongen niesde tot zevenmaal toe; daarna deed de
jongen zijn ogen open.
36. En hij riep Gehazi, en zeide: Roep deze Sunamietische. En hij
riep ze, en zij kwam tot hem; en hij zeide: Neem uw zoon op.
37. Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog zich ter aarde, en
zij nam haar zoon op, en ging uit.
1202
38. Als nu Elisa weder te Gilgal kwam, zo was er honger in dat land,
en de zonen der profeten zaten voor zijn aangezicht; en hij zeide
tot zijn jongen: Zet den groten pot aan, en zied moes voor de
zonen der profeten.
39. Toen ging er een uit in het veld, om moeskruiden te lezen, en hij
vond een wilden wijnstok, en las daarvan, zijn kleed vol wilde
kolokwinten, en kwam, en sneed ze in den moespot; want zij
kenden ze niet.
40. Daarna schepten zij voor de mannen op om te eten; en het
geschiedde, als zij aten van dat moes, dat zij riepen en zeiden:
Man Gods, de dood is in den pot! En zij konden het niet eten.
41. Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en
hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. Toen was er niets
kwaads in den pot.
42. En er kwam een man van Baal-salisa, en bracht den man Gods
broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in
haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten.
43. Doch zijn dienaar zeide: Wat zou ik dat aan honderd mannen
voorzetten? En hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten; want
alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden.
44. Zo zette hij het hun voor, en zij aten, en zij hielden over, naar
het woord des HEEREN.


1203
2. Koningen
Hoofdstuk 5
1. Naaman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrie, was een
groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien;
want door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven;
zo was deze man een strijdbaar held, [doch] melaats.
2. En er waren benden uit Syrie getogen, en hadden een kleine
jonge dochter uit het land van Israel gevankelijk gebracht, die in
den dienst der huisvrouw van Naaman was.
3. Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het
aangezicht van den profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem
van zijn melaatsheid ontledigen.
4. Toen ging hij in en gaf het zijn heer te kennen, zeggende: Zo en
zo heeft de jonge dochter gesproken, die uit het land van Israel
is.
5. Toen zeide de koning van Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een
brief aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en
nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend [sikkelen]
gouds, en tien wisselklederen.
6. En hij bracht den brief tot den koning van Israel, zeggende: Zo
wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb mijn
knecht Naaman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van zijn
melaatsheid.
7. En het geschiedde, als de koning van Israel den brief gelezen
had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God,
1204
om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt, om een
man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt
toch, en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt.
8. Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods, gehoord had, dat
de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, dat hij tot den
koning zond, om te zeggen: Waarom hebt gij uw klederen
gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er
een profeet in Israel is.
9. Alzo kwam Naaman met zijn paarden en met zijn wagen, en
stond voor de deur van het huis van Elisa.
10. Toen zond Elisa tot hem een bode, zeggende: Ga heen en was u
zevenmaal in de Jordaan, en uw vlees zal u wederkomen, en gij
zult rein zijn.
11. Maar Naaman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide: Zie, ik
zeide bij mij zelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den
Naam des HEEREN, Zijns Gods, aanroepen, en zijn hand over
de plaats strijken, en den melaatse ontledigen.
12. Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren van Damaskus, beter dan
alle wateren van Israel; zou ik mij in die niet kunnen wassen en
rein worden? Zo wendde hij zich, en toog weg met
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 26
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.