Statenvertaling - 2 - 42

Total number of words is 4381
Total number of unique words is 973
50.4 of words are in the 2000 most common words
64.1 of words are in the 5000 most common words
69.4 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
dochteren niet nemen voor uw zonen, en zult hun vrede en hun
best niet zoeken, tot in eeuwigheid; opdat gij sterk wordt, en het
goede des lands eet, en uw kinderen doet erven tot in
1535
eeuwigheid.
13. En na alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en
om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God! belet hebt, [dat]
[wij] [niet] te onder zijn vanwege onze ongerechtigheid, en hebt
ons een ontkoming gegeven, als deze is;
14. Zullen wij nu wederkeren, om Uw geboden te vernietigen, en
ons te verzwageren met de volken dezer gruwelen? Zoudt Gij
niet tegen ons toornen tot verterens toe, dat er geen overblijfsel
noch ontkoming zij?
15. O HEERE, God van Israel! Gij zijt rechtvaardig; want wij zijn
overgelaten ter ontkoming, als het is te dezen dage. Zie, wij zijn
voor Uw aangezicht in onze schuld; want er is niemand, die
voor Uw aangezicht zou kunnen bestaan, om zulks.


1536
Ezra
Hoofdstuk 10
1. Als Ezra alzo bad, en als hij [deze] belijdenis deed, wenende en
zich voor Gods huis nederwerpende, verzamelde zich tot hem
uit Israel een zeer grote gemeente van mannen, en vrouwen, en
kinderen; want het volk weende met groot geween.
2. Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de
zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen
onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des
lands [bij] [ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel,
dezen aangaande.
3. Laat ons dan nu een verbond maken met onze God, dat wij al
[die] vrouwen, en wat van haar geboren is, zullen doen uitgaan,
naar den raad des HEEREN, en dergenen, die beven voor het
gebod onzes Gods; en laat er gedaan worden naar de wet.
4. Sta op, want deze zaak komt u toe; en wij zullen met u zijn;
wees sterk en doe het.
5. Toen stond Ezra op, en deed de oversten der priesteren, de
Levieten en gans Israel zweren, te zullen doen naar dit woord;
en zij zwoeren.
6. En Ezra stond op van voor Gods huis, en ging in de kamer van
Johanan, den zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen
brood, en dronk geen water, want hij bedreef rouw over de
overtreding der weggevoerden.
7. En zij lieten een stem doorgaan door Juda en Jeruzalem, aan al
1537
de kinderen der gevangenis, dat zij zich te Jeruzalem zouden
verzamelen.
8. En al wie niet kwam in drie dagen, naar den raad der vorsten en
der oudsten, al zijn have zou verbannen zijn; en hij zelf zou
afgezonderd wezen van de gemeente der weggevoerden.
9. Toen verzamelden zich alle mannen van Juda en Benjamin te
Jeruzalem in drie dagen; het was de negende maand op den
twintigsten in de maand; en al het volk zat op de straat van Gods
huis, sidderende om deze zaak, en vanwege de plasregenen.
10. Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt
overtreden, en vreemde vrouwen [bij] [u] doen wonen, om
Israels schuld te vermeerderen.
11. Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen God, belijdenis en doet
Zijn welgevallen, en scheidt u af van de volken des lands, en
van de vreemde vrouwen.
12. En de ganse gemeente antwoordde en zeide met luider stem:
Naar uw woorden, alzo komt het ons toe te doen.
13. Maar des volks is veel, en het is een tijd van plasregen, dat men
hier buiten niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch
van twee; want velen onzer hebben overtreden in deze zaak.
14. Laat toch onze vorsten der ganse gemeente [hierover] staan, en
allen, die in onze steden zijn, die vreemde vrouwen [bij] [zich]
hebben doen wonen, op gezette tijden komen, en met hen de
oudsten van elke stad en derzelver rechters; totdat wij van ons
afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken
wil.
15. Alleenlijk Jonathan, de zoon van Asahel, en Jehazia, de zoon
van Tikva, stonden hierover; en Mesullam, en Sabbethai, de
1538
Leviet, hielpen hen.
16. En de kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester,
[met] de mannen, de hoofden der vaderen, naar het huis hunner
vaderen, en zij allen, bij namen [genoemd], scheidden zich af,
en zij zaten op den eersten dag der tiende maand, om deze zaak
te onderzoeken.
17. En zij voleindden het met alle mannen, die vreemde vrouwen
[bij] [zich] hadden doen wonen, tot op den eersten dag der eerste
maand.
18. En er werden gevonden van de zonen der priesteren, die
vreemde vrouwen [bij] [zich] hadden doen wonen; van de zonen
van Jesua, den zoon van Jozadak, en zijn broederen, Maaseja, en
Eliezer, en Jarib, en Gedalja.
19. En zij gaven hun hand, dat zij hun vrouwen zouden doen
uitgaan; en schuldig zijnde, [offerden] [zij] een ram van de
kudde voor hun schuld.
20. En van de kinderen van Immer: Hanani en Zebadja.
21. En van de kinderen van Harim: Maaseja, en Elia, en Semaja, en
Jehiel, en Uzia,
22. En van de kinderen van Pashur: Eljoenai, Maaseja, Ismael,
Nethaneel, Jozabad en Elasa.
23. En van de Levieten: Jozabad, en Simei, en Kelaja (deze is
Kelita), Pethahja, Juda en Eliezer.
24. En van de zangers: Eljasib; en van de poortiers: Sallum, en
Telem, en Uri.
25. En van Israel: van de kinderen van Paros: Ramja, en Jezia, en
Malchia, en Mijamin, en Eleazar, en Malchia, en Benaja.
26. En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en
1539
Abdi, en Jeremoth, en Elia.
27. En van de kinderen van Zatthu: Eljoenai, Eljasib, Mattanja, en
Jeremoth, en Zabad, Aziza.
28. En van de kinderen van Bebai: Johanan, Hananja, Sabbai, en
Athlai.
29. En van de kinderen van Bani: Mesullam, Malluch en Adaja,
Jasub en Seal, Jeramoth.
30. En van de kinderen van Pahath-moab: Adna, en Chelal, Benaja,
Maaseja, Mattanja, Bezaleel, en Binnui, en Manasse.
31. En van de kinderen van Harim: Eliezer, Jissia, Malchia, Semaja,
Simeon.
32. Benjamin, Malluch, Semarja.
33. Van de kinderen van Hasum: Mathnai, Mattata, Zabad, Elifelet,
Jeremai, Manasse, Simei.
34. Van de kinderen van Bani: Maadai, Amram, en Uel,
35. Benaja, Bedeja, Cheluhu,
36. Vanja, Meremoth, Eljasib,
37. Mattanja, Mathnai, en Jaasai,
38. En Bani, en Binnui, Simei,
39. En Selemja, en Nathan, en Adaja,
40. Machnadbai, Sasai, Sarai,
41. Azareel, Selemja, Semarja,
42. Sallum, Amarja, Jozef.
43. Van de kinderen van Nebo: Jeiel, Mattithja, Zabad, Zebina,
Jaddai, en Joel, Benaja.
44. Alle dezen hadden vreemde vrouwen genomen; en [sommigen]
van hen hadden vrouwen, waarbij zij kinderen gekregen hadden.

1540
Nehemia
Hoofdstuk 1
1. De geschiedenissen van Nehemia, zoon van Hachalja. En het
geschiedde in de maand Chisleu, in het twintigste jaar, als ik te
Susan in het paleis was;
2. Zo kwam Hanani, een van mijn broederen, hij en [sommige]
mannen uit Juda, en ik vraagde hen naar de Joden, die ontkomen
waren (die overgebleven waren van de gevangenis), en naar
Jeruzalem.
3. En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis
aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende
en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar
poorten zijn met vuur verbrand.
4. En het geschiedde, als ik deze woorden hoorde, zo zat ik neder,
en weende, en bedreef rouw, [enige] dagen; en ik was vastende
en biddende voor het aangezicht van den God des hemels.
5. En ik zeide: Och, HEERE, God des hemels, Gij, grote en
vreselijke God! Die het verbond en de goedertierenheid houdt
dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden.
6. Laat toch Uw oor opmerkende, en Uw ogen open zijn, om te
horen naar het gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw
aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israels, Uw
knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen
Israels, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns
vaders huis, wij hebben gezondigd.
1541
7. Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven; en wij hebben niet
gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die
Gij Uw knecht Mozes geboden hebt.
8. Gedenk toch des woords, dat Gij Uw knecht Mozes geboden
hebt, zeggende: Gijlieden zult overtreden, Ik zal u onder de
volken verstrooien.
9. En gij zult u tot Mij bekeren, en Mijn geboden houden, en die
doen; al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, Ik zal
hen vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats, die Ik
verkoren heb, om Mijn Naam aldaar te doen wonen.
10. Zij zijn toch Uw knechten en Uw volk, dat Gij verlost hebt door
Uw grote kracht en door Uw sterke hand.
11. Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed
Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben
Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel
gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes
mans. Ik nu was des konings schenker.


1542
Nehemia
Hoofdstuk 2
1. Toen geschiedde het in de maand Nisan, in het twintigste jaar
van den koning Arthahsasta, [als] [er] wijn voor zijn aangezicht
was, dat ik den wijn opnam, en gaf [hem] den koning; nu was ik
nooit treurig geweest voor zijn aangezicht.
2. Zo zeide de koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo
gij toch niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten.
Toen vreesde ik gans zeer.
3. En ik zeide tot de koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe
zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der
begrafenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met
vuur verteerd zijn?
4. En de koning zeide tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot
God van den hemel.
5. En ik zeide tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, en zo
uw knecht voor uw aangezicht aangenaam is, dat gij mij zendt
naar Juda, naar de stad der begrafenissen mijner vaderen, dat ik
ze bouwe.
6. Toen zeide de koning tot mij, daar de koningin nevens hem zat:
Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer zult gij wederkomen?
En het behaagde den koning, dat hij mij zond, als ik hem
zekeren tijd gesteld had.
7. Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt,
dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der
1543
rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen
zijn;
8. Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof,
denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen
de poorten van het paleis, dat aan het huis is, en tot den
stadsmuur, en tot het huis, waar ik intrekken zal. En de koning
gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.
9. Toen kwam ik tot de landvoogden aan gene zijde der rivier, en
gaf hun de brieven des konings. En de koning had oversten des
heirs en ruiteren met mij gezonden.
10. Toen nu Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de Ammonietische
knecht [dat] hoorden, mishaagde het hun met groot mishagen,
dat er een mens gekomen was, om wat goeds te zoeken voor de
kinderen Israels.
11. En ik kwam te Jeruzalem, en was daar drie dagen.
12. Daarna maakte ik mij des nachts op, ik en weinig mannen met
mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn God in mijn hart
gegeven had, om aan Jeruzalem te doen; en er was geen dier met
mij, dan het dier, waarop ik reed.
13. En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij de
Drakenfontein, en naar de Mistpoort, en ik brak aan de muren
van Jeruzalem, dewelke verscheurd waren, en haar poorten met
vuur verteerd.
14. En ik ging voort naar de Fonteinpoort, en naar des konings
vijver; doch daar was geen plaats voor het dier, om onder mij
voort te gaan.
15. Toen ging ik op, des nachts, door de beek, en ik brak aan den
muur; en ik keerde weder, en kwam in door de Dalpoort; alzo
1544
keerde ik wederom.
16. En de overheden wisten niet, waar ik heengegaan was, en wat ik
deed; want ik had tot nog toe den Joden, en den priesteren, en
den edelen, en overheden, en den anderen, die het werk deden,
niets te kennen gegeven.
17. Toen zeide ik tot hen: Gijlieden ziet de ellende, waarin wij zijn,
dat Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur verbrand zijn;
komt, en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet
meer een versmaadheid zijn.
18. En ik gaf hun te kennen de hand mijns Gods, Die goed over mij
geweest was, als ook de woorden des konings, die hij tot mij
gesproken had. Toen zeiden zij: Laat ons op zijn, dat wij
bouwen; en zij sterkten hun handen ten goede.
19. Als nu Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de Ammonietische
knecht, en Gesem, de Arabier, dit hoorden, zo bespotten zij ons,
en verachtten ons; en zij zeiden: Wat is dit voor een ding, dat
gijlieden doet? Wilt gijlieden tegen den koning rebelleren?
20. Toen gaf ik hun tot antwoord, en zeide tot hen: God van den
hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten,
zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel,
noch gerechtigheid, noch gedachtenis in Jeruzalem.


1545
Nehemia
Hoofdstuk 3
1. En Eljasib, de hogepriester, maakte zich op met zijn broederen,
de priesteren, en zij bouwden de Schaapspoort; zij heiligden ze,
en richtten haar deuren op; ja, zij heiligden ze tot aan den toren
Mea, tot aan den toren Hananeel.
2. En aan zijn hand bouwden de mannen van Jericho; ook bouwde
aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri.
3. De Vispoort nu bouwden de kinderen van Senaa; zij zolderden
die, en richtten haar deuren op, [met] haar sloten en haar
grendelen.
4. En aan hun hand verbeterde Meremoth, de zoon van Uria, den
zoon van Koz; en aan hun hand verbeterde Mesullam, de zoon
van Berechja, den zoon van Mesezabeel; en aan hun hand
verbeterde Zadok, zoon van Baena.
5. Voorts aan hun hand verbeterden de Thekoieten; maar hun
voortreffelijken brachten hun hals niet tot den dienst huns
Heeren.
6. En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en
Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten
haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.
7. En aan hun hand verbeterden Melatja, de Gibeoniet, en Jadon,
de Meronothiet, de mannen van Gibeon en van Mizpa; tot aan
den stoel des landvoogds aan deze zijde der rivier.
8. Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja, [een] der
1546
goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van
een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden
muur.
9. En aan hun hand verbeterde Refaja, de zoon van Hur, overste
des halven deels van Jeruzalem.
10. Voorts aan hun hand verbeterde Jedaja, de zoon van Harumaf,
en tegenover zijn huis; en aan zijn hand verbeterde Hattus, de
zoon van Hasabneja.
11. De andere mate verbeterden Malchia, de zoon van Harim, en
Hassub, de zoon van Pahath-moab; daartoe den Bakoventoren.
12. En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes, overste
van het [andere] halve deel van Jeruzalem, hij en zijn dochteren.
13. De Dalpoort verbeterden Hanun, en de inwoners van Zanoah; zij
bouwden die, en richtten haar deuren op, [met] haar sloten en
haar grendelen; daartoe duizend ellen aan den muur, tot aan de
Mistpoort.
14. De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon van Rechab,
overste van het deel Beth-cherem; hij bouwde ze, en richtte haar
deuren op, [met] haar sloten en haar grendelen.
15. En de Fonteinpoort verbeterde Sallum, de zoon van Kol-hoze,
overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze, en overdekte ze,
en richtte haar deuren op, [met] haar sloten en haar grendelen;
daartoe den muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot
aan de trappen, die afgaan van Davids stad.
16. Na hem verbeterde Nehemia, de zoon van Azbuk, overste van
het halve deel van Beth-zur, tot tegenover Davids graven, en tot
aan den gemaakten vijver, en tot aan het huis der helden.
17. Na hem verbeterden de Levieten, Rehum, de zoon van Bani; aan
1547
zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van het halve deel van
Kehila, in zijn deel.
18. Na hem verbeterden hun broederen, Bavai, de zoon van
Henadad, de overste van het [andere] halve deel van Kehila.
19. Aan zijn hand verbeterde Ezer, de zoon van Jesua, de overste
van Mizpa, een andere maat; tegenover den opgang naar het
wapenhuis, aan den hoek.
20. Na hem verbeterde zeer vuriglijk Baruch, de zoon van Zabbai,
een andere maat; van den hoek tot aan de deur van het huis van
Eljasib, den hogepriester.
21. Na hem verbeterde Meremoth, de zoon van Uria, den zoon van
Koz, een andere maat; van de huisdeur van Eljasib af, tot aan het
einde van Eljasibs huis.
22. En na hem verbeterden de priesteren, wonende in de vlakke
velden.
23. Daarna verbeterden Benjamin, en Hassub, tegenover hun huis;
na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den zoon van
Hananja, bij zijn huis.
24. Na hem verbeterde Binnui, de zoon van Henadad, een andere
maat; van het huis van Azaria tot aan den hoek en tot aan het
punt;
25. Palal, de zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren
over, die van des konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der
gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon van Paros;
26. De Nethinim nu, [die] in Ofel woonden, tot tegenover de
Waterpoort aan het oosten, en den uitstekenden toren.
27. Daarna verbeterden de Thekoieten een andere maat; tegenover
den groten uitstekenden toren, en tot aan den muur van Ofel.
1548
28. Van boven de Paardenpoort verbeterden de priesteren, een
iegelijk tegenover zijn huis.
29. Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer, tegenover zijn
huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja, de
bewaarder van de Oostpoort.
30. Na hem verbeterden Hananja, de zoon van Selemja, en Hanun,
de zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat. Na hem
verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja, tegenover zijn
kamer.
31. Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids, tot aan het
huis der Nethinim en der kruideniers, tegenover de poort van
Mifkad, en tot de opperzaal van het punt.
32. En tussen de opperzaal van het punt tot de Schaapspoort toe,
verbeterden de goudsmeden en de kruideniers.


1549
Nehemia
Hoofdstuk 4
1. Maar het geschiedde, als Sanballat gehoord had, dat wij den
muur bouwden, zo ontstak hij, en werd zeer toornig; en hij
bespotte de Joden.
2. En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het
heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden?
Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het
in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen
levend maken, daar zij verbrand zijn?
3. En Tobia, de Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij
bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel
verscheuren.
4. Hoor, o onze God! dat wij zeer veracht zijn, en keer hun
versmaadheid weder op hun hoofd, en geef hen over tot een roof
in een land der gevangenis.
5. En dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde niet
uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben [U]
getergd, [staande] tegenover de bouwlieden.
6. Doch wij bouwden den muur, zodat de ganse muur
samengevoegd werd tot zijn helft toe; want het hart des volks
was om te werken.
7. En het geschiedde, als Sanballat, en Tobia, en de Arabieren, en
de Ammonieten, en de Asdodieten hoorden, dat de verbetering
aan de muren van Jeruzalem toenam, dat de scheuren begonnen
1550
gestopt te worden, zo ontstaken zij zeer;
8. En zij maakten allen te zamen een verbintenis, dat zij zouden
komen om tegen Jeruzalem te strijden, en een verbijstering
daarin te maken.
9. Maar wij baden tot onzen God, en zetten wacht tegen hen, dag
en nacht, hunnenthalve.
10. Toen zeide Juda: De kracht der dragers is vervallen, en des stofs
is veel, zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen.
11. Nu hadden onze vijanden gezegd: Zij zullen het niet weten, noch
zien, totdat wij in het midden van hen komen, en slaan hen
dood; alzo zullen wij het werk doen ophouden.
12. En het geschiedde, als de Joden, die bij hen woonden, kwamen,
dat zij het ons [wel] tienmaal zeiden, uit al de plaatsen, [door]
dewelke gij tot ons wederkeert.
13. Daarom zette ik in de benedenste plaatsen achter den muur, [en]
op de hoogten, en ik zette het volk naar de geslachten, met hun
zwaarden, hun spiesen en hun bogen.
14. En ik zag toe, en maakte mij op, en zeide tot de edelen, en tot de
overheden, en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun
aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken HEERE, en
strijdt voor uw broederen, uw zonen en uw dochteren, uw
vrouwen en uw huizen.
15. Daarna geschiedde het, als onze vijanden hoorden, dat het ons
bekend was geworden, en God hun raad te niet gemaakt had, zo
keerden wij allen weder tot den muur, een iegelijk tot zijn werk.
16. En het geschiedde van dien dag af, dat de helft mijner jongens
doende waren aan het werk, en de helft van hen hielden de
spiesen, en de schilden, en de bogen, en de pantsiers; en de
1551
oversten waren achter het ganse huis van Juda.
17. Die aan den muur bouwden, en die den last droegen, [en] die
oplaadden, waren een ieder met zijn ene hand doende aan het
werk, en de andere hield het geweer.
18. En de bouwers hadden een iegelijk zijn zwaard aan zijn lenden
gegord, en bouwden; maar die met de bazuin blies, was bij mij.
19. En ik zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige
des volks: Het werk is groot en wijd; en wij zijn op den muur
afgezonderd, de een ver van den ander;
20. Ter plaatse, waar gij het geluid der bazuin zult horen, daarheen
zult gij u tot ons verzamelen; onze God zal voor ons strijden.
21. Alzo waren wij doende aan het werk; en de helft van hen hielden
de spiesen, van het opgaan des dageraads tot het voortkomen der
sterren toe.
22. Ook zeide ik te dier tijd tot het volk: Een iegelijk vernachte met
zijn jongen binnen Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht
zijn, en des daags aan het werk.
23. Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen,
noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken
onze klederen niet uit; een iegelijk [had] zijn geweer [en] water.


1552
Nehemia
Hoofdstuk 5
1. Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen
hun broederen, de Joden.
2. Want er waren, die zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij
zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten
en leven.
3. Ook waren er, die zeiden: Wij verpanden onze akkers, en onze
wijngaarden, en onze huizen, opdat wij in dezen honger koren
mogen opnemen.
4. Desgelijks waren er, die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot
des konings cijns, [op] onze akkers en onze wijngaarden.
5. Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen
zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en
onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze
dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet
zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.
6. Toen ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer.
7. En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de
edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert
een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een
grote vergadering tegen hen.
8. En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden, die
aan de heidenen verkocht waren, naar ons vermogen
wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uw broederen verkopen,
1553
of zouden zij aan ons verkocht worden? Toen zwegen zij, en
vonden geen antwoord.
9. Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet; zoudt
gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading der
heidenen, onze vijanden?
10. Ik, mijn broederen, en mijn jongens, vorderen wij ook geld en
koren van hen? Laat ons toch dezen last nalaten.
11. Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden,
hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste [deel] van het
geld, en van het koren, den most en de olie, die gij hun hebt
afgevorderd.
12. Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets
zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik riep de
priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit
woord.
13. Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God
uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en
uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse
gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk
deed naar dit woord.
14. Ook van dien dag af, dat hij mij bevolen heeft hun landvoogd te
zijn in het land Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en
dertigste jaar van den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren,
heb ik, met mijn broederen, het des landvoogds niet gegeten.
15. En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het
volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna
veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het
volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.
1554
16. Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en wij
hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar
verzameld geweest tot het werk.
17. Ook zijn van de Joden en van de overheden honderd en vijftig
man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot ons
kwamen, aan mijn tafel geweest.
18. En wat voor een dag bereid werd, was een os [en] zes uitgelezen
schapen; ook werden mij vogelen bereid, en binnen tien dagen
van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des
landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid zwaar was
over dit volk.
19. Gedenk mijner, mijn God, ten goede, alles, wat ik aan dit volk
gedaan heb.


1555
Nehemia
Hoofdstuk 6
1. Voorts is het geschied, als van Sanballat, en Tobia, en van
Gesem, den Arabier, en van onze andere vijanden gehoord was,
dat ik den muur gebouwd had, en dat geen scheur daarin was
overgelaten; ook had ik tot dezen tijd toe de deuren niet opgezet
in de poorten;
2. Zo zond Sanballat, en Gesem, tot mij, om te zeggen: Kom en
laat ons te zamen vergaderen in de dorpen, in het dal Ono. Maar
zij dachten mij kwaad te doen.
3. En ik zond boden tot hen, om te zeggen: Ik doe een groot werk,
zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom zou dit werk
ophouden, terwijl ik het zou nalaten, en tot ulieden afkomen?
4. Zij zonden nu [wel] viermaal tot mij, op dezelfde wijze. En ik
antwoordde hun op dezelfde wijze.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 43
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.