Statenvertaling - 2 - 06

Total number of words is 4519
Total number of unique words is 936
49.8 of words are in the 2000 most common words
65.8 of words are in the 5000 most common words
73.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
het dal. In Rubens gedeelten waren de inbeeldingen des harten
groot.
16. Waarom bleeft gij zitten tussen de stallingen, om te horen het
geblaat der kudden? De gedeelten van Ruben hadden grote
onderzoekingen des harten.
17. Gilead bleef aan gene zijde van de Jordaan; en Dan, waarom
onthield hij zich in schepen! Aser zat aan de zeehaven, en bleef
in zijn gescheurde plaatsen.
18. Zebulon, het is een volk, [dat] zijn ziel versmaad heeft ter dood,
insgelijks Nafthali, op de hoogten des velds.
19. De koningen kwamen, zij streden; toen streden de koningen van
Kanaan, te Thaanach aan de wateren van Megiddo; zij brachten
802
geen gewin des zilvers daarvan.
20. Van den hemel streden zij, de sterren uit haar loopplaatsen
streden tegen Sisera.
21. De beek Kison wentelde hen weg, de beek Kedumin, de beek
Kison; vertreed, o mijn ziel! de sterken.
22. Toen werden de paardenhoeven verpletterd, van het rennen, het
rennen zijner machtigen.
23. Vloekt Meroz, zegt de Engel des HEEREN, vloekt haar
inwoners geduriglijk; omdat zij niet gekomen zijn tot de hulp
des HEEREN, tot de hulp des HEEREN, met de helden.
24. Gezegend zij boven de vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber,
den Keniet; gezegend zij ze boven de vrouwen in de tent!
25. Water eiste hij, melk gaf zij; in een herenschaal bracht zij boter.
26. Haar hand sloeg zij aan den nagel, en haar rechterhand aan den
hamer der arbeidslieden; en zij klopte Sisera; zij streek zijn
hoofd af, als zij zijn slaap had doorgenageld en doorgedrongen.
27. Tussen haar voeten kromde hij zich, viel henen, lag daar neder;
tussen haar voeten kromde hij zich; hij viel; alwaar hij zich
kromde, daar lag hij geheel geschonden!
28. De moeder van Sisera keek uit door het venster, en schreeuwde
door de tralien: Waarom vertoeft zijn wagen te komen! Waarom
blijven de gangen zijner wagenen achter?
29. De wijsten harer staatsvrouwen antwoordden; ook beantwoordde
zij haar redenen aan zichzelve:
30. Zouden zij dan den buit niet vinden [en] delen? een liefje, [of]
twee liefjes, voor iegelijken man? Voor Sisera een buit van
verscheidene verven, een buit van verscheidene verven, gestikt;
van verscheiden verf aan beide zijden gestikt, voor de
803
buithalzen?
31. Alzo moeten omkomen al Uw vijanden, o HEERE! die Hem
daarentegen liefhebben, [moeten] [zijn], als wanneer de zon
opgaat in haar kracht. En het land was stil, veertig jaren.


804
Richteren
Hoofdstuk 6
1. Maar de kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des
HEEREN; zo gaf hen de HEERE in de hand der Midianieten,
zeven jaren.
2. Als nu de hand der Midianieten sterk werd over Israel, maakten
zich de kinderen Israels, vanwege de Midianieten, de holen, die
in de bergen zijn, en de spelonken, en de vestingen.
3. Want het geschiedde, als Israel gezaaid had, zo kwamen de
Midianieten op, en de Amalekieten, en die van het oosten
kwamen ook op tegen hen.
4. En zij legerden zich tegen hen, en verdierven de opkomst des
lands, tot daar gij komt te Gaza; en zij lieten geen leeftocht
overig in Israel, noch klein vee, noch os, noch ezel.
5. Want zij kwamen op met hun vee en hun tenten; zij kwamen
gelijk de sprinkhanen in menigte, dat men hen en hun kemelen
niet tellen kon; en zij kwamen in het land, om dat te verderven.
6. Alzo werd Israel zeer verarmd, vanwege de Midianieten. Toen
riepen de kinderen Israels tot den HEERE.
7. En het geschiedde, als de kinderen Israels tot den HEERE
riepen, ter oorzake van de Midianieten;
8. Zo zond de HEERE een man, die een profeet was, tot de
kinderen Israels; die zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God
Israels: Ik heb u uit Egypte doen opkomen, en u uit het
diensthuis uitgevoerd;
805
9. En Ik heb u verlost van de hand der Egyptenaren, en van de hand
van allen, die u drukten; en Ik heb hen voor uw aangezicht
uitgedreven, en u hun land gegeven;
10. En Ik zeide tot ulieden: Ik ben de HEERE, uw God; vreest de
goden der Amorieten niet, in welker land gij woont; maar gij zijt
Mijner stem niet gehoorzaam geweest.
11. Toen kwam een Engel des HEEREN, en zette Zich onder den
eik, die te Ofra is, welke aan Joas, den Abi-ezriet, toekwam; en
zijn zoon Gideon dorste tarwe bij de pers, om [die] te vluchten
voor het aangezicht der Midianieten.
12. Toen verscheen hem de Engel des HEEREN, en zeide tot hem:
De HEERE is met u, gij, strijdbare held!
13. Maar Gideon zeide tot Hem: Och, mijn Heer! zo de HEERE met
ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? en waar zijn al
Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende:
Heeft ons de HEERE niet uit Egypte opgevoerd? Doch nu heeft
ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten hand
gegeven.
14. Toen keerde zich de HEERE tot hem, en zeide: Ga heen in deze
uw kracht, en gij zult Israel uit der Midianieten hand verlossen;
heb Ik u niet gezonden?
15. En hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israel
verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben
de kleinste in mijns vaders huis.
16. En de HEERE zeide tot hem: Omdat Ik met u zal zijn, zo zult gij
de Midianieten slaan, als een enigen man.
17. En hij zeide tot Hem: Indien ik nu genade gevonden heb in Uw
ogen, zo doe mij een teken, dat Gij het zijt, Die met mij spreekt.
806
18. Wijk toch niet van hier, totdat ik tot U kome, en mijn geschenk
uitbrenge, en U voorzette. En Hij zeide: Ik zal blijven, totdat gij
wederkomt.
19. En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde
[koeken] van een efa meels; het vlees leide hij in een korf, en
het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot
onder den eik, en zette het neder.
20. Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de
ongezuurde [koeken], en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop
uit; en hij deed alzo.
21. En de Engel des HEEREN stak het uiterste van den staf uit, die
in Zijn hand was, en roerde het vlees en de ongezuurde [koeken]
aan; toen ging er vuur op uit de rots, en verteerde het vlees en de
ongezuurde [koeken]. En de Engel des HEEREN bekwam uit
zijn ogen.
22. Toen zag Gideon, dat het een Engel des HEEREN was; en
Gideon zeide: Ach, Heere, HEERE! daarom, omdat ik een Engel
des HEEREN gezien heb van aangezicht tot aangezicht.
23. Doch de HEERE zeide tot hem: Vrede zij u, vrees niet, gij zult
niet sterven.
24. Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en noemde
het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra der
Abi-ezrieten.
25. En het geschiedde in dienzelven nacht, dat de HEERE tot hem
zeide: Neem een var van de ossen, die van uw vader zijn, te
weten, den tweeden var, van zeven jaren; en breek af het altaar
van Baal, dat van uw vader is, en houw af het bos, dat daarbij is.
26. En bouw den HEERE, uw God, een altaar, op de hoogte dezer
807
sterkte, in een bekwame plaats; en neem den tweeden var, en
offer een brandoffer met het hout der hage, die gij zult hebben
afgehouwen.
27. Toen nam Gideon tien mannen uit zijn knechten, en deed, gelijk
als de HEERE tot hem gesproken had. Doch het geschiedde,
dewijl hij zijns vaders huis en de mannen van die stad vreesde,
van het te doen bij dag, dat hij het deed bij nacht.
28. Als nu de mannen van die stad des morgens vroeg opstonden,
ziet, zo was het altaar van Baal omgeworpen, en de haag, die
daarbij was, afgehouwen, en die tweede var was op het
gebouwde altaar geofferd.
29. Zo zeiden zij, de een tot den ander: Wie heeft dit stuk gedaan?
En als zij onderzochten en navraagden, zo zeide men: Gideon,
de zoon van Joas, heeft dit stuk gedaan.
30. Toen zeiden de mannen van die stad tot Joas: Breng uw zoon uit,
dat hij sterve, omdat hij het altaar van Baal heeft omgeworpen,
en omdat hij de haag, die daarbij was, afgehouwen heeft.
31. Joas daarentegen zeide tot allen, die bij hem stonden: Zult gij
voor den Baal twisten; zult gij hem verlossen? Die voor hem zal
twisten, zal nog dezen morgen gedood worden! Indien hij een
god is, hij twiste voor zichzelven, omdat men zijn altaar heeft
omgeworpen.
32. Daarom noemde hij hem te dien dage Jerubbaal, zeggende: Baal
twiste tegen hem, omdat hij zijn altaar heeft omgeworpen.
33. Alle Midianieten nu, en Amalekieten, en de kinderen van het
oosten, waren samenvergaderd, en zij trokken over, en legerden
zich in het dal van Jizreel.
34. Toen toog de Geest des HEEREN Gideon aan, en hij blies met
808
de bazuin, en de Abi-ezrieten werden achter hem
bijeengeroepen.
35. Ook zond hij boden in gans Manasse, en die werden ook achter
hem bijeengeroepen; desgelijks zond hij boden in Aser, en in
Zebulon, en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet.
36. En Gideon zeide tot God: Indien Gij Israel door mijn hand zult
verlossen, gelijk als Gij gesproken hebt;
37. Zie, ik zal een wollen vlies op den vloer leggen; indien er dauw
op het vlies alleen zal zijn, en droogte op de ganse aarde, zo zal
ik weten, dat Gij Israel door mijn hand zult verlossen, gelijk als
Gij gesproken hebt.
38. En het geschiedde alzo; want hij stond des anderen daags vroeg
op, en drukte het vlies uit, en hij wrong den dauw uit het vlies,
een schaal vol waters.
39. En Gideon zeide tot God: Uw toorn ontsteke niet tegen mij, dat
ik alleenlijk ditmaal spreke; laat mij toch alleenlijk ditmaal met
het vlies verzoeken; er zij toch droogte op het vlies alleen, en op
de ganse aarde zij dauw.
40. En God deed alzo in denzelven nacht; want de droogte was op
het vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw.


809
Richteren
Hoofdstuk 7
1. Toen stond Jerubbaal (dewelke is Gideon) vroeg op, en al het
volk, dat met hem was; en zij legerden zich aan de fontein van
Harod; dat hij het heirleger der Midianieten had tegen het
noorden, achter den heuvel More, in het dal.
2. En de HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u
is, dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich
Israel niet tegen Mij beroeme, zeggende: Mijn hand heeft mij
verlost.
3. Nu dan, roep nu uit voor de oren des volks, zeggende: Wie blode
en versaagd is, die kere weder, en spoede zich naar het gebergte
van Gilead! Toen keerden uit het volk weder twee en twintig
duizend, dat er tien duizend overbleven.
4. En de HEERE zeide tot Gideon: Nog is des volks te veel; doe
hen afgaan naar het water, en Ik zal ze u aldaar beproeven; en
het zal geschieden, van welken Ik tot u zeggen zal: Deze zal met
u trekken, die zal met u trekken; maar al degene, van welken Ik
zeggen zal: Deze zal niet met u trekken, die zal niet trekken.
5. En hij deed het volk afgaan naar het water. Toen zeide de
HEERE tot Gideon: Al wie met zijn tong uit het water zal
lekken, gelijk als een hond zou lekken, dien zult gij alleen
stellen; desgelijks al wie op zijn knieen zal bukken om te
drinken.
6. Toen was het getal dergenen, die met hun hand tot hun mond
810
gelekt hadden, driehonderd man; maar alle overigen des volks
hadden op hun knieen gebukt, om water te drinken.
7. En de HEERE zeide tot Gideon: Door deze driehonderd mannen,
die gelekt hebben, zal Ik ulieden verlossen, en de Midianieten in
uw hand geven; daarom laat al dat volk weggaan, een ieder naar
zijn plaats.
8. En het volk nam den teerkost in hun hand, en hun bazuinen; en
hij liet al die mannen van Israel gaan, een iegelijk naar zijn tent;
maar die driehonderd man behield hij. En hij had het heirleger
der Midianieten beneden in het dal.
9. En het geschiedde in denzelven nacht, dat de HEERE tot hem
zeide: Sta op, ga henen af in het leger, want Ik heb het in uw
hand gegeven.
10. Vreest gij dan nog af te gaan, zo ga af, gij, en Pura, uw jongen,
naar het leger.
11. En gij zult horen, wat zij zullen spreken, en daarna zullen uw
handen gesterkt worden, dat gij aftrekken zult in het leger. Toen
ging hij af, met Pura, zijn jongen, tot het uiterste der
schildwachten, die in het leger waren.
12. En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het
oosten, lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hun
kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der
zee is, in menigte.
13. Toen nu Gideon aankwam, ziet, zo was er een man, die zijn
metgezel een droom vertelde, en zeide: Zie, ik heb een droom
gedroomd, en zie, een geroost gerstebrood wentelde zich in het
leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg
haar, dat zij viel, en keerde haar om, het onderste boven, dat de
811
tent er lag.
14. En zijn metgezel antwoordde, en zeide: Dit is niet anders, dan
het zwaard van Gideon, den zoon van Joas, den Israelietischen
man; God heeft de Midianieten en dit ganse leger in zijn hand
gegeven.
15. En het geschiedde, als Gideon de vertelling dezes drooms, en
zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde weder tot het
leger van Israel, en zeide: Maakt u op, want de HEERE heeft het
leger der Midianieten in ulieder hand gegeven.
16. En hij deelde de driehonderd man in drie hopen; en hij gaf een
iegelijk een bazuin in zijn hand, en ledige kruiken, en fakkelen
in het midden der kruiken.
17. En hij zeide tot hen: Ziet naar mij en doet alzo; en ziet, als ik zal
komen aan het uiterste des legers, zo zal het geschieden, gelijk
als ik zal doen, alzo zult gij doen.
18. Als ik met de bazuin zal blazen, ik en allen, die met mij zijn, dan
zult gijlieden ook met de bazuin blazen, rondom het ganse leger,
en gij zult zeggen: Voor den HEERE en voor Gideon!
19. Alzo kwam Gideon, en honderd mannen, die met hem waren, in
het uiterste des legers, in het begin van de middelste nachtwaak,
als zij maar even de wachters gesteld hadden; en zij bliezen met
de bazuinen, ook sloegen zij de kruiken, die in hun hand waren,
in stukken.
20. Alzo bliezen de drie hopen met de bazuinen, en braken de
kruiken; en zij hielden met de linkerhand de fakkelen, en met
hun rechterhand de bazuinen om te blazen; en zij riepen: Het
zwaard van den HEERE, en van Gideon!
21. En zij stonden, een iegelijk in zijn plaats, rondom het leger.
812
Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden en vloden.
22. Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE
het zwaard des een tegen den anderen, en [dat] in het ganse
leger; en het leger vluchtte tot Beth-sitta toe naar Tseredath, tot
aan de grens van Abel-mehola, boven Tabbath.
23. Toen werden de mannen van Israel bijeengeroepen, uit Nafthali,
en uit Aser, en uit gans Manasse; en zij jaagden de Midianieten
achterna.
24. Ook zond Gideon boden in het ganse gebergte van Efraim,
zeggende: Komt af den Midianieten tegemoet, en beneemt
hunlieden de wateren, tot aan Beth-bara, te weten de Jordaan;
alzo werd alle man van Efraim bijeengeroepen, en zij benamen
[hun] de wateren tot aan Beth-bara, en de Jordaan.
25. En zij vingen twee vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, en
doodden Oreb op den rotssteen Oreb, en Zeeb doodden zij in de
perskuip van Zeeb, en vervolgden de Midianieten; en zij
brachten de hoofden van Oreb en Zeeb tot Gideon, over de
Jordaan.


813
Richteren
Hoofdstuk 8
1. Toen zeiden de mannen van Efraim tot hem: Wat stuk is dit, dat
gij ons gedaan hebt, dat gij ons niet riept, toen gij heentoogt om
te strijden tegen de Midianieten? En zij twistten sterk met hem.
2. Hij daarentegen zeide tot hen: Wat heb ik nu gedaan, gelijk
gijlieden; zijn niet de nalezingen van Efraim beter dan de
wijnoogst van Abi-ezer?
3. God heeft de vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, in uw hand
gegeven; wat heb ik dan kunnen doen, gelijk gijlieden? Toen liet
hun toorn van hem af, als hij dit woord sprak.
4. Als nu Gideon gekomen was aan de Jordaan, ging hij over, met
de driehonderd mannen, die bij hem waren, zijnde moede,
nochtans vervolgende.
5. En hij zeide tot de lieden van Sukkoth: Geeft toch enige bollen
broods aan het volk, dat mijn voetstappen volgt, want zij zijn
moede; en ik jaag Zebah en Tsalmuna, de koningen der
Midianieten, achterna.
6. Maar de oversten van Sukkoth zeiden: Is dan de handpalm van
Zebah en Tsalmuna alrede in uw hand, dat wij aan uw heir
brood zouden geven?
7. Toen zeide Gideon: Daarom, als de HEERE Zebah en Tsalmuna
in mijn hand geeft, zo zal ik uw vlees dorsen met doornen der
woestijn, en met distelen.
8. En hij toog van daar op naar Pnuel, en sprak tot hen desgelijks.
814
En de lieden van Pnuel antwoordden hem, gelijk als de lieden
van Sukkoth geantwoord hadden.
9. Daarom sprak hij ook tot de lieden van Pnuel, zeggende: Als ik
met vrede wederkome, zal ik deze toren afwerpen.
10. Zebah nu en Tsalmuna waren te Karkor, en hun legers met hen,
omtrent vijftien duizend, al de overgeblevenen van het ganse
leger der kinderen van het oosten; en de gevallenen waren
honderd en twintig duizend mannen, die het zwaard uittrokken.
11. En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen, die in tenten
wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en hij sloeg dat
leger, want het leger was zorgeloos.
12. En Zebah en Tsalmuna vloden; doch hij jaagde hen na; en hij
ving de beide koningen der Midianieten, Zebah en Tsalmuna, en
verschrikte het ganse leger.
13. Toen nu Gideon, de zoon van Joas, van den strijd wederkwam,
voor den opgang der zon,
14. Zo ving hij een jongen van de lieden te Sukkoth, en
ondervraagde hem; die schreef hem op de oversten van Sukkoth,
en hun oudsten, zeven en zeventig mannen.
15. Toen kwam hij tot de lieden van Sukkoth, en zeide: Ziet daar
Zebah en Tsalmuna, van dewelke gij mij smadelijk verweten
hebt, zeggende: Is de handpalm van Zebah en Tsalmuna alrede
in uw hand, dat wij aan uw mannen, die moede zijn, brood
zouden geven?
16. En hij nam de oudsten dier stad, en doornen der woestijn, en
distelen, en deed het den lieden van Sukkoth door dezelve
verstaan.
17. En den toren van Pnuel wierp hij af, en doodde de lieden der
815
stad.
18. Daarna zeide hij tot Zebah en Tsalmuna: Wat waren het voor
mannen, die gij te Thabor doodsloegt? En zij zeiden: Gelijk gij,
alzo waren zij, enerlei, van gedaante als koningszonen.
19. Toen zeide hij: Het waren mijn broeders, zonen mijner moeder;
[zo] [waarlijk] [als] de HEERE leeft, zo gij hen hadt laten leven,
ik zou ulieden niet doden!
20. En hij zeide tot Jether, zijn eerstgeborene: Sta op, dood hen;
maar de jongeling trok zijn zwaard niet uit, want hij vreesde,
dewijl hij nog een jongeling was.
21. Toen zeiden Zebah en Tsalmuna: Sta gij op, en val op ons aan,
want naar dat de man is, zo is zijn macht. Zo stond Gideon op,
en doodde Zebah en Tsalmuna, en nam de maantjes, die aan de
halzen hunner kemelen waren.
22. Toen zeiden de mannen van Israel tot Gideon: Heers over ons,
zo gij als uw zoon en uws zoons zoon, dewijl gij ons van der
Midianieten hand verlost hebt.
23. Maar Gideon zeide tot hen: Ik zal over u niet heersen; ook zal
mijn zoon over u niet heersen; de HEERE zal over u heersen.
24. Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren:
geeft mij maar een iegelijk een voorhoofdsiersel van zijn roof;
want zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij
Ismaelieten waren.
25. En zij zeiden: Wij zullen ze gaarne geven; en zij spreidden een
kleed uit, en wierpen daarop een iegelijk een voorhoofdsiersel
van zijn roof.
26. En het gewicht der gouden voorhoofdsierselen, die hij begeerd
had, was duizend en zevenhonderd [sikkelen] gouds, zonder de
816
maantjes, en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der
Midianieten aangehad hadden, en zonder de halsbanden, die aan
de halzen hunner kemelen geweest waren.
27. En Gideon maakte daarvan een efod, en stelde die in zijn stad, te
Ofra; en gans Israel hoereerde aldaar denzelven na; en het werd
Gideon en zijn huis tot een valstrik.
28. Alzo werden de Midianieten te ondergebracht voor het
aangezicht der kinderen Israels, en hieven hun hoofd niet meer
op. En het land was stil veertig jaren, in de dagen van Gideon.
29. En Jerubbaal, de zoon van Joas, ging henen en woonde in zijn
huis.
30. Gideon nu had zeventig zonen, die uit zijn heupe voortgekomen
waren; want hij had vele vrouwen.
31. En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem ook een
zoon; en hij noemde zijn naam Abimelech.
32. En Gideon, de zoon van Joas, stierf in goeden ouderdom; en hij
werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra, des Abi-
ezriets.
33. En het geschiedde, als Gideon gestorven was, dat de kinderen
Israels zich omkeerden, en de Baals nahoereerden; en zij stelden
zich Baal-berith tot een God.
34. En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, hun God,
Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom.
35. En zij deden geen weldadigheid bij het huis van Jerubbaal, [dat]
[is] Gideon, naar al het goede, dat hij bij Israel gedaan had.


817
Richteren
Hoofdstuk 9
1. Abimelech nu, de zoon van Jerubbaal, ging henen naar Sichem,
tot de broeders zijner moeder; en hij sprak tot hen, en tot het
ganse geslacht van het huis van den vader zijner moeder,
zeggende:
2. Spreekt toch voor de oren van alle burgers van Sichem: Wat is u
beter, dat zeventig mannen, alle zonen van Jerubbaal, over u
heersen, of dat een man over u heerse? Gedenkt ook, dat ik uw
been en uw vlees ben.
3. Toen spraken de broeders zijner moeder van hem, voor de oren
van alle burgers van Sichem, al dezelve woorden; en hun hart
neigde zich naar Abimelech; want zij zeiden: Hij is onze
broeder.
4. En zij gaven hem zeventig zilverlingen, uit het huis van Baal-
berith; en Abimelech huurde daarmede ijdele en lichtvaardige
mannen, die hem navolgden.
5. En hij kwam in zijns vaders huis te Ofra, en doodde zijn
broederen, de zonen van Jerubbaal, zeventig mannen, op een
steen; doch Jotham, de jongste zoon van Jerubbaal werd
overgelaten, want hij had zich verstoken.
6. Toen vergaderden zich alle burgeren van Sichem, en het ganse
huis van Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten
koning, bij den hogen eik, die bij Sichem is.
7. Als zij dit Jotham aanzeiden, zo ging hij heen, en stond op de
818
hoogte des bergs Gerizim, en verhief zijn stem, en riep, en hij
zeide tot hen: Hoort naar mij, gij, burgers van Sichem! en God
zal naar ulieden horen.
8. De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven,
en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons.
9. Maar de olijfboom zeide tot hen: Zoude ik mijn vettigheid
verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zoude ik
heengaan om te zweven over de bomen?
10. Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning
over ons.
11. Maar de vijgeboom zeide tot hen: Zou ik mijn zoetigheid en
mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te zweven
over de bomen?
12. Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning
over ons.
13. Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die
God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te
zweven over de bomen?
14. Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees
koning over ons.
15. En de doornenbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in waarheid
tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn
schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit den doornenbos, en
vertere de cederen van den Libanon.
16. Alzo nu, indien gij het in waarheid en oprechtheid gedaan hebt,
dat gij Abimelech koning gemaakt hebt, en indien gij welgedaan
hebt bij Jerubbaal en bij zijn huis, en indien gij hem naar de
verdienste zijner handen gedaan hebt.
819
17. (Want mijn vader heeft voor ulieden gestreden, en hij heeft zijn
ziel verre weggeworpen, en u uit der Midianieten hand gered;
18. Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en
hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij
hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt
over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is);
19. Indien gij dan in waarheid en in oprechtheid bij Jerubbaal en bij
zijn huis te dezen dage gehandeld hebt, zo weest vrolijk over
Abimelech, en hij zij ook vrolijk over ulieden.
20. Maar indien niet, zo ga vuur uit van Abimelech, en vertere de
burgers van Sichem, en het huis van Millo; en vuur ga uit van de
burgers van Sichem, en van het huis van Millo, en vertere
Abimelech!
21. Toen vlood Jotham, en vluchtte, en ging naar Beer; en hij
woonde aldaar vanwege zijn broeder Abimelech.
22. Als nu Abimelech drie jaren over Israel geheerst had,
23. Zo zond God een bozen geest tussen Abimelech en tussen de
burgers van Sichem; en de burgers van Sichem handelden
trouweloos tegen Abimelech;
24. Opdat het geweld, [gedaan] aan de zeventig zonen van
Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op
Abimelech, hun broeder, die hen gedood had, en op de burgers
van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn broeders te
doden.
25. En de burgers van Sichem bestelden tegen hem, die op de
hoogten der bergen lagen leiden, en al wie voorbij hen op den
weg doorging, beroofden zij; en het werd Abimelech aangezegd.
26. Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen, en zij
820
gingen over in Sichem; en de burgeren van Sichem verlieten
zich op hem.
27. En zij togen uit in het veld, en lazen hun wijnbergen af, en
traden [de] [druiven], en maakten lofliederen; en zij gingen in
het huis huns gods, en aten en dronken, en vloekten Abimelech.
28. En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is
Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van
Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient [liever] de mannen
van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij
hem dienen?
29. Och, dat dit volk in mijn hand ware! ik zoude Abimelech wel
verdrijven. En tot Abimelech zeide hij: Vermeerder uw heir, en
trek uit.
30. Als Zebul, de overste der stad, de woorden van Gaal, den zoon
van Ebed, hoorde, zo ontstak zijn toorn.
31. En hij zond listiglijk boden tot Abimelech, zeggende: Zie, Gaal,
de zoon van Ebed, en zijn broeders zijn te Sichem gekomen, en
zie, zij, met deze stad, handelen vijandiglijk tegen u.
32. Zo maak u nu op bij nacht, gij en het volk, dat met u is, en leg
lagen in het veld.
33. En het geschiede in den morgen, als de zon opgaat, zo maak u
vroeg op, en overval deze stad; en zie, zo hij en het volk, dat met
hem is, tot u uittrekken, zo doe hem, gelijk als uw hand vinden
zal.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 07
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.