Statenvertaling - 2 - 02

Total number of words is 4559
Total number of unique words is 787
56.5 of words are in the 2000 most common words
71.7 of words are in the 5000 most common words
78.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
13. Sta op, heilig het volk, en zeg: Heiligt u tegen morgen; want alzo
zegt de HEERE, de God van Israel: Er is een ban in het midden
van u, Israel! gij zult niet kunnen bestaan voor het aangezicht
uwer vijanden, totdat gij den ban wegdoet uit het midden van u.
14. Gij zult dan in den morgenstond aankomen naar uw stammen; en
het zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal
hebben, die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht
de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij
huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben,
719
dat zal aankomen man voor man.
15. En het zal geschieden, die geraakt zal worden met den ban, die
zal met vuur verbrand worden, hij en al wat hij heeft; omdat hij
het verbond des HEEREN overtreden heeft, en omdat hij
dwaasheid in Israel gedaan heeft.
16. Toen maakte zich Jozua des morgens vroeg op, en deed Israel
aankomen naar zijn stammen; en de stam van Juda werd geraakt.
17. Als hij het geslacht van Juda deed aankomen, zo raakte hij het
geslacht van Zarchi. Toen hij het geslacht van Zarchi deed
aankomen, man voor man, zo werd Zabdi geraakt;
18. Welks huisgezin als hij deed aankomen, man voor man, zo werd
Achan geraakt, de zoon van Charmi, den zoon van Zabdi, den
zoon van Zerah, uit den stam van Juda.
19. Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! Geef toch den HEERE,
den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef
mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij
niet.
20. Achan nu antwoordde Jozua, en zeide: Voorwaar, ik heb tegen
den HEERE, den God Israels, gezondigd, en heb alzo en alzo
gedaan.
21. Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch
overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong,
welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en
ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden
mijner tent, en het zilver daaronder.
22. Toen zond Jozua boden henen, die tot de tent liepen; en ziet, het
lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder.
23. Zij dan namen die dingen uit het midden der tent, en zij brachten
720
ze tot Jozua en tot al de kinderen Israels; en zij stortten ze uit
voor het aangezicht des HEEREN.
24. Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van
Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden
tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn
ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij
voerden ze naar het dal Achor.
25. En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u
beroeren te dezen dage! En gans Israel stenigde hem met stenen,
en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met
stenen.
26. En zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op
dezen dag. Alzo keerde zich de HEERE van de hittigheid Zijns
toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van
Achor, tot dezen dag toe.


721
Jozua
Hoofdstuk 8
1. Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet;
neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie,
Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land
in uw hand gegeven.
2. Gij nu zult aan Ai en haar koning doen, gelijk als gij aan Jericho
en haar koning gedaan hebt; behalve dat gij haar roof en haar
vee voor ulieden roven zult; stel u een achterlage tegen de stad,
van achter dezelve.
3. Toen maakte zich Jozua op, en al het krijgsvolk, om op te
trekken naar Ai. En Jozua verkoos dertig duizend mannen,
strijdbare helden, en hij zond hen bij nacht uit,
4. En gebood hun, zeggende: Ziet toe, gijlieden zult der stad lagen
leggen van achter de stad; houdt u niet zeer verre van de stad, en
weest gij allen bereid.
5. Ik nu, en al het volk, dat bij mij is, zullen tot de stad naderen; en
het zal geschieden, wanneer zij ons tegemoet zullen uitgaan,
gelijk als in het eerst, zo zullen wij voor hun aangezicht vlieden.
6. Laat hen dan uitkomen achter ons, totdat wij hen van de stad
aftrekken; want zij zullen zeggen: Zij vlieden voor onze
aangezichten, gelijk als in het eerst; zo zullen wij vlieden voor
hun aangezichten.
7. Dan zult gijlieden opstaan uit de achterlage, en gij zult de stad
innemen; want de HEERE, uw God, zal ze in uw hand geven.
722
8. En het zal geschieden, wanneer gij de stad ingenomen hebt, zo
zult gij de stad met vuur aansteken; naar het woord des
HEEREN zult gijlieden doen; ziet, ik heb het ulieden geboden.
9. Alzo zond Jozua hen heen, en zij gingen naar de achterlage, en
zij bleven tussen Beth-el en tussen Ai, tegen het westen van Ai;
maar Jozua overnachtte dien nacht in het midden des volks.
10. En Jozua maakte zich des morgens vroeg op, en hij monsterde
het volk; en hij trok op, hij en de oudsten van Israel, voor het
aangezicht des volks, naar Ai.
11. Ook trok al het krijgsvolk op, dat bij hem was; en zij naderden
en kwamen tegenover de stad, en zij legerden zich tegen het
noorden van Ai; en er was een dal tussen hem en tussen Ai.
12. Hij nam ook omtrent vijf duizend man, en hij stelde hen tot een
achterlage tussen Beth-el en tussen Ai, aan het westen der stad.
13. En zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden der
stad was, en zijn lage was aan het westen der stad. En Jozua
ging in denzelven nacht in het midden des dals.
14. En het geschiedde, toen de koning van Ai [dat] zag, zo haastten
zij en maakten zich vroeg op, en de mannen der stad kwamen
uit, Israel tegemoet, ten strijde, hij en al zijn volk, ter bestemder
tijd, voor het vlakke veld; want hij wist niet, dat hem iemand
een achterlage leide van achter de stad.
15. Jozua dan, en gans Israel, werd geslagen voor hun aangezichten;
en zij vloden door den weg der woestijn.
16. Daarom werd samengeroepen al het volk, dat in de stad was, om
hen na te jagen; en zij joegen Jozua na, en werden van de stad
afgetrokken.
17. En er werd niet een man overgelaten, in Ai, noch Beth-el, die
723
niet uittrokken, Israel na; en zij lieten de stad openstaan, en
joegen Israel achterna.
18. Toen sprak de HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw
hand is, naar Ai, want Ik zal hen in uw hand geven. Toen strekte
Jozua de spies, die in zijn hand was, naar de stad aan.
19. Toen rees de achterlage haastelijk op van haar plaats, en zij
liepen toe, met dat hij zijn hand uitgestrekt had, en kwamen aan
de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, en staken de
stad aan met vuur.
20. Als de mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en
ziet, de rook der stad ging op naar den hemel; en zij hadden
geen ruimte, om herwaarts of derwaarts te vlieden; want het
volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen degenen,
die [hen] najoegen.
21. En Jozua en gans Israel, ziende, dat de achterlage de stad
ingenomen had, en dat de rook der stad opging, zo keerden zij
zich om, en sloegen de mannen van Ai.
22. Ook kwamen die uit de stad hun tegemoet, zodat zij in het
midden der Israelieten waren, deze van hier en gene van daar; en
zij sloegen hen, totdat geen overige onder hen overbleef, noch
die ontkwam.
23. Doch den koning van Ai grepen zij levend, en zij brachten hem
tot Jozua.
24. En het geschiedde, toen de Israelieten een einde gemaakt hadden
van al de inwoners van Ai te doden, op het veld, in de woestijn,
in dewelke zij hen nagejaagd hadden, en dat zij allen door de
scherpte des zwaards gevallen waren, totdat zij allen vernield
waren; zo keerde zich gans Israel naar Ai, en zij sloegen ze met
724
de scherpte des zwaards.
25. En het geschiedde, dat allen, die te dien dage vielen, zo mannen
als vrouwen, waren twaalf duizend, al te zamen lieden van Ai.
26. Jozua trok ook zijn hand niet terug, die hij met de spies had
uitgestrekt, totdat hij al de inwoners van Ai verbannen had.
27. Alleenlijk roofden de Israelieten voor zichzelven het vee en den
buit derzelver stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua
geboden had.
28. Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen
hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag.
29. En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den
avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua,
dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen
het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten
steenhoop, zijnde tot op dezen dag.
30. Toen bouwde Jozua een altaar den HEERE, den God van Israel,
op den berg Ebal;
31. Gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, den kinderen Israels
geboden had, achtereenvolgens hetgeen geschreven is in het
wetboek van Mozes: een altaar van gehele stenen, over dewelke
men geen ijzer bewogen had; en daarop offerden zij den HEERE
brandofferen; ook offerden zij dankofferen.
32. Aldaar schreef hij ook op stenen een dubbel van de wet van
Mozes, hetwelk hij geschreven heeft voor het aangezicht der
kinderen Israels.
33. En gans Israel met zijn oudsten, en ambtlieden, en zijn rechters,
stonden aan deze en aan gene zijde der ark, voor de Levietische
priesteren, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, zo
725
vreemdelingen als inboorlingen, een helft daarvan tegenover den
berg Gerizim, en een helft daarvan tegenover den berg Ebal,
gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, bevolen had; om het
volk van Israel in het eerst te zegenen.
34. En daarna las hij overluid al de woorden der wet, de zegening en
den vloek, naar alles, wat in het wetboek geschreven staat.
35. Daar was niet een woord van al hetgeen Mozes geboden had, dat
Jozua niet overluid las voor de gehele gemeente van Israel, en
de vrouwen, en de kleine kinderen, en de vreemdelingen, die in
het midden van hen wandelden.


726
Jozua
Hoofdstuk 9
1. En het geschiedde, toen [dit] hoorden al de koningen, die aan
deze zijde van de Jordaan waren, op het gebergte, en in de
laagte, en aan alle havens der grote zee, tegenover den Libanon:
de Hethieten, en de Amorieten, de Kanaanieten, de Ferezieten,
de Hevieten, en de Jebusieten;
2. Zo vergaderden zij zich samen, om tegen Jozua en tegen Israel te
krijgen, eenmoediglijk.
3. Als de inwoners te Gibeon hoorden, wat Jozua met Jericho en
met Ai gedaan had,
4. Zo handelden zij ook arglistiglijk, en gingen heen, en veinsden
zich gezanten te zijn, en zij namen oude zakken op hun ezels, en
oude en gescheurde, en samengebonden lederen wijnzakken;
5. Ook oude en bevlekte schoenen aan hun voeten, en zij hadden
oude klederen aan, en al het brood, dat zij op hun reize hadden,
was droog [en] beschimmeld.
6. En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot
hem en tot de mannen van Israel: Wij zijn gekomen uit een ver
land, zo maakt nu een verbond met ons.
7. Toen zeiden de mannen van Israel tot de Hevieten: Misschien
woont gijlieden in het midden van ons, hoe zullen wij dan een
verbond met u maken?
8. Zij dan zeiden tot Jozua: Wij zijn uw knechten. Toen zeide
Jozua tot hen: Wie zijt gijlieden, en van waar komt gij?
727
9. Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit een zeer ver land
gekomen, om den Naam des HEEREN, uws Gods; want wij
hebben Zijn gerucht gehoord, en alles wat Hij in Egypte gedaan
heeft;
10. En alles wat Hij gedaan heeft aan de twee koningen der
Amorieten die aan gene zijde van de Jordaan waren, Sihon, den
koning van Hesbon, en Og, den koning van Bazan, die te
Astharoth [woonde].
11. Daarom spraken tot ons onze oudsten, en al de inwoners onzes
lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen op de reize,
en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn ulieder knechten,
zo maakt nu een verbond met ons.
12. Dit ons brood hebben wij warm tot onzen teerkost uit onze
huizen genomen, ten dage, toen wij uittogen om tot ulieden te
reizen; maar ziet, nu is het droog, en het is beschimmeld;
13. En deze lederen wijnzakken, die wij gevuld hebben, waren
nieuw, maar ziet, zij zijn gescheurd; en deze onze klederen, en
onze schoenen zijn oud geworden, vanwege deze zeer lange reis.
14. Toen namen de mannen van hun reiskost; en zij vraagden het
den mond des HEEREN niet.
15. En Jozua maakte vrede met hen, en hij maakte een verbond met
hen, dat hij hen bij het leven behouden zoude; en de oversten der
vergadering zwoeren hun.
16. En het geschiedde ten einde van drie dagen, nadat zij het
verbond met hen gemaakt hadden, zo hoorden zij, dat zij hun
naburen waren, en dat zij in het midden van hen waren
wonende.
17. Want toen de kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij ten
728
derden dage aan hun steden; hun steden nu waren Gibeon, en
Chefira, en Beeroth, en Kirjath-jearim.
18. En de kinderen Israels sloegen ze niet, omdat de oversten der
vergadering hun gezworen hadden bij den HEERE, den God
Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de
oversten.
19. Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben
hun gezworen bij den HEERE, den God Israels; daarom kunnen
wij hen niet aantasten.
20. Dit zullen wij hun doen, dat wij hen bij het leven behouden,
opdat geen grote toorn over ons zij, om des eeds wil, dien wij
hun gezworen hebben.
21. Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, en laat ze
houthouwers en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk
de oversten tot hen gezegd hebben.
22. En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt
gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van
ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?
23. Nu dan, vervloekt zijt gijlieden! en onder ulieden zullen niet
afgesneden worden knechten, noch houthouwers, noch
waterputters ten huize mijns Gods.
24. Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw
knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw
God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit
land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht
verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder
aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan.
25. En nu, zie, wij zijn in uw hand; doe, gelijk het goed en gelijk het
729
recht is in uw ogen ons te doen.
26. Zo deed hij hun alzo, en hij verloste hen van de hand der
kinderen Israels, dat zij hen niet doodsloegen.
27. Alzo gaf Jozua hen over ten zelven dage tot houthouwers en
waterputters der vergadering, en dat tot het altaar des HEEREN,
tot dezen dag toe, aan de plaats, die Hij verkiezen zoude.


730
Jozua
Hoofdstuk 10
1. Het geschiedde nu, toen Adoni-zedek, de koning van Jeruzalem,
gehoord had, dat Jozua, hoofdstuk Ai ingenomen, en haar
verbannen had, [en] aan Ai en haar koning alzo gedaan had,
gelijk als hij aan Jericho en haar koning gedaan had; en dat de
inwoners van Gibeon vrede met Israel gemaakt hadden, en in
derzelver midden waren;
2. Zo vreesden zij zeer; want Gibeon was een grote stad, als een
der koninklijke steden; ja, zij was groter dan Ai, en al haar
mannen waren sterk.
3. Daarom zond Adoni-zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham,
den koning van Hebron, en tot Pir-am, den koning van Jarmuth,
en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van
Eglon, zeggende:
4. Komt op tot mij, en helpt mij, dat wij Gibeon slaan; omdat zij
vrede gemaakt heeft met Jozua en met de kinderen Israels.
5. Toen werden verzameld en kwamen op, vijf koningen der
Amorieten, de koning van Jeruzalem, de koning van Hebron, de
koning van Jarmuth, de koning van Lachis, de koning van
Eglon, zij en al hun legers; en zij belegerden Gibeon, en
krijgden tegen haar.
6. De mannen nu van Gibeon zonden tot Jozua, in het leger van
Gilgal, zeggende: Trek uw handen niet af van uw knechten, kom
haastelijk tot ons op, en verlos ons, en help ons; want al de
731
koningen der Amorieten, die op het gebergte wonen, hebben
zich tegen ons vergaderd.
7. Toen toog Jozua op van Gilgal, hij en al het krijgsvolk met hem,
en alle strijdbare helden.
8. Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Vrees u niet voor hen,
want Ik heb ze in uw hand gegeven; niemand van hen zal voor
uw aangezicht bestaan.
9. Alzo kwam Jozua snellijk tot hen; den gansen nacht over was hij
van Gilgal opgetrokken.
10. En de HEERE verschrikte hen voor het aangezicht van Israel; en
hij sloeg hen met een groten slag te Gibeon, en vervolgde hen op
den weg, waar men naar Beth-horon opgaat, en sloeg hen tot
Azeka en tot Makkeda toe.
11. Het geschiedde nu, toen zij voor het aangezicht van Israel
vluchtten, zijnde in den afgang van Beth-horon, zo wierp de
HEERE grote stenen op hen van den hemel, tot Azeka toe, dat
zij stierven; daar waren er meer, die van de hagelstenen stierven,
dan die de kinderen Israels met het zwaard doodden.
12. Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de
Amorieten voor het aangezicht de kinderen Israels overgaf, en
zeide voor de ogen der Israelieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij,
maan, in het dal van Ajalon!
13. En de zon stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk
aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven in het
boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden des
hemels, en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag.
14. En er was geen dag aan dezen gelijk, voor hem noch na hem, dat
de HEERE de stem eens mans [alzo] verhoorde; want de
732
HEERE streed voor Israel.
15. Toen keerde Jozua weder, en gans Israel met hem, naar het leger
te Gilgal.
16. Maar die vijf koningen waren gevloden, en hadden zich
verborgen in de spelonk bij Makkeda.
17. En aan Jozua werd geboodschapt, mits te zeggen: Die vijf
koningen zijn gevonden, verborgen in de spelonk bij Makkeda.
18. Zo zeide Jozua: Wentelt grote stenen voor den mond der
spelonk, en stelt mannen daarvoor om hen te bewaren.
19. Maar staat gijlieden niet stil, jaagt uw vijanden achterna, en slaat
hen in den staart; laat hen in hun steden niet komen; want de
HEERE, uw God, heeft ze in uw hand gegeven.
20. En het geschiedde, toen Jozua en de kinderen Israels geeindigd
hadden hen met een zeer groten slag te slaan, totdat zij vernield
waren, en dat de overgeblevenen, die van hen overgebleven
waren, in de vaste steden gekomen waren;
21. Zo keerde al het volk tot Jozua in het leger, bij Makkeda, in
vrede; niemand had zijn tong tegen de kinderen Israels geroerd.
22. Daarna zeide Jozua: Opent den mond der spelonk, en brengt tot
mij uit die vijf koningen, uit die spelonk.
23. Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit die vijf koningen, uit
de spelonk: den koning van Jeruzalem, den koning van Hebron,
den koning van Jarmuth, den koning van Lachis, den koning van
Eglon.
24. En het geschiedde, als zij die koningen uitgebracht hadden tot
Jozua, zo riep Jozua al de mannen van Israel, en hij zeide tot de
oversten des krijgsvolks, die met hem getogen waren: Treedt
toe, zet uw voeten op de halzen dezer koningen. En zij traden
733
toe, en zetten hun voeten op hun halzen.
25. Toen zeide Jozua tot hen: Vreest niet en ontzet u niet, zijt sterk
en hebt goeden moed; want alzo zal de HEERE aan al uw
vijanden doen, tegen dewelke gijlieden strijdt.
26. En Jozua sloeg hen daarna, en doodde ze, en hing ze aan vijf
houten; en zij hingen aan de houten tot den avond.
27. En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua,
dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de
spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij leiden grote
stenen voor den mond der spelonk, [die] [daar] [zijn] tot op
dezen zelven dag.
28. Op denzelven dag nam ook Jozua Makkeda in, en sloeg haar met
de scherpte des zwaards; daartoe verbande hij derzelver koning,
henlieden en alle ziel die daarin was; hij liet geen overigen
overblijven; en hij deed den koning van Makkeda, gelijk als hij
den koning van Jericho gedaan had.
29. Toen toog Jozua door, en gans Israel met hem, van Makkeda
naar Libna, en hij krijgde tegen Libna.
30. En de HEERE gaf dezelve ook in de hand van Israel, met haar
koning; en hij sloeg haar met de scherpte des zwaards, en alle
ziel, die daarin was; hij liet daarin geen overigen overblijven; en
hij deed derzelver koning, gelijk als hij den koning van Jericho
gedaan had.
31. Toen toog Jozua voort, en gans Israel met hem, van Libna naar
Lachis; en hij belegerde haar en krijgde tegen haar.
32. En de HEERE gaf Lachis in de hand van Israel; en hij nam haar
in op den tweeden dag, en hij sloeg haar met de scherpte des
zwaards, en alle ziel, die daarin was, naar alles, wat hij Libna
734
gedaan had.
33. Toen trok Horam, de koning van Gezer, op, om Lachis te
helpen; maar Jozua sloeg hem en zijn volk, totdat hij hem geen
overigen overliet.
34. En Jozua trok voort van Lachis naar Eglon, en gans Israel met
hem; en zij belegerden haar en krijgden tegen haar.
35. En zij namen haar in ten zelven dage, en sloegen haar met de
scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was, verbande hij
op denzelven dag, naar alles, wat hij aan Lachis gedaan had.
36. Daarna toog Jozua op, en gans Israel met hem; van Eglon naar
Hebron, en zij krijgden tegen haar.
37. En zij namen haar in, en sloegen haar met de scherpte des
zwaards, zo haar koning als al haar steden, en alle ziel, die
daarin was; hij liet niemand in het leven overblijven, naar alles,
wat hij Eglon gedaan had; en hij verbande haar, en alle ziel, die
daarin was.
38. Toen keerde Jozua, en gans Israel met hem, naar Debir, en hij
krijgde tegen haar.
39. En hij nam haar in, met haar koning, en al haar steden, en zij
sloegen haar met de scherpte des zwaards, en verbanden alle
ziel, die daarin was; hij liet geen overigen overblijven; gelijk als
hij aan Hebron gedaan had, alzo deed hij aan Debir en haar
koning, en gelijk als hij aan Libna en haar koning gedaan had;
40. Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het zuiden, en
de laagte, en de aflopingen der wateren, en al hun koningen; hij
liet geen overigen overblijven; ja, hij verbande alles, wat adem
had, gelijk als de HEERE, de God Israels, geboden had.
41. En Jozua sloeg hen van Kades-barnea en tot Gaza toe; ook het
735
ganse land Gosen, en tot Gibeon toe.
42. En Jozua nam al deze koningen en hun land op eenmaal; want de
HEERE, de God Israels, streed voor Israel.
43. Toen keerde Jozua weder, en gans Israel met hem, naar het leger
te Gilgal.


736
Jozua
Hoofdstuk 11
1. Het geschiedde daarna, als Jabin, de koning van Hazor, dit
hoorde, zo zond hij tot Jobab, den koning van Madon, en tot den
koning van Simron, en tot den koning van Achsaf,
2. En tot de koningen, die tegen het noorden op het gebergte, en op
het vlakke, tegen het zuiden van Cinneroth, en in de laagte, en in
Nafoth-dor, aan de zee waren;
3. Tot de Kanaanieten tegen het oosten en tegen het westen, en de
Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten; en de Jebusieten
op het gebergte, en de Hevieten onder aan Hermon, in het land
van Mizpa.
4. Dezen nu togen uit, en al hun heirlegers met hen; veel volks, als
het zand, dat aan den oever der zee is, in veelheid; en zeer vele
paarden en wagens.
5. Al deze koningen werden vergaderd, en kwamen en legerden
zich samen aan de wateren van Merom, om tegen Israel te
krijgen.
6. En de HEERE zeide tot Jozua: Vrees niet voor hun
aangezichten; want morgen omtrent dezen tijd zal Ik hen
altegader verslagen geven voor het aangezicht van Israel; hun
paarden zult gij verlammen, en hun wagenen met vuur
verbranden.
7. En Jozua, en al het krijgsvolk met hem, kwam snellijk over hen
aan de wateren van Merom, en zij overvielen hen.
737
8. En de HEERE gaf hen in de hand van Israel, en zij sloegen hen,
en joegen hen na tot groot Sidon toe, en tot Misrefoth-maim, en
tot het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat zij
geen overigen onder hen overlieten.
9. Jozua nu deed hun, gelijk hem de HEERE gezegd had; hun
paarden verlamde hij, en hun wagenen verbrandde hij met vuur.
10. En Jozua keerde weder ter zelver tijd, en hij nam Hazor in, en
haar koning sloeg hij met het zwaard; want Hazor was te voren
het hoofd van al deze koninkrijken.
11. En zij sloegen alle ziel, die daarin was, met de scherpte des
zwaards, die verbannende; er bleef niets over, dat adem had; en
Hazor verbrandde hij met vuur.
12. En Jozua nam al de steden dezer koningen in, en al haar
koningen, en hij sloeg hen met de scherpte des zwaards, hen
verbannende, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN geboden
had.
13. Alleenlijk verbrandden de Israelieten geen steden, die op haar
heuvelen stonden, behalve Hazor alleen; dat verbrandde Jozua.
14. En al den roof dezer steden, en het vee, roofden de kinderen
Israels voor zich; alleenlijk sloegen zij al de mensen met de
scherpte des zwaards, totdat zij hen verdelgden; zij lieten niet
overblijven wat adem had.
15. Gelijk als de HEERE Mozes, Zijn knecht, geboden had, alzo
gebood Mozes aan Jozua; en alzo deed Jozua; hij deed er niet
een woord af van alles, wat de HEERE Mozes geboden had.
16. Alzo nam Jozua al dat land in, het gebergte, en al het zuiden, en
al het land van Gosen, en de laagte, en het vlakke veld, en het
gebergte Israels, en zijn laagte.
738
17. Van den kalen berg, die opwaarts naar Seir gaat, tot Baal-gad
toe, in het dal van den Libanon, onder aan den berg Hermon; al
hun koningen nam hij ook, en sloeg hen, en doodde hen.
18. Vele dagen voerde Jozua krijg tegen al deze koningen.
19. Er was geen stad, die vrede maakte met de kinderen Israels,
behalve de Hevieten, inwoners van Gibeon; zij namen ze allen
in door krijg.
20. Want het was van den HEERE, hun harten te verstokken, dat zij
Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen
zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij hen
verdelgen zoude, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
21. Te dier tijde nu kwam Jozua, en roeide de Enakieten uit, van het
gebergte, van Hebron, van Debir, van Anab, en van het ganse
gebergte van Juda, en van het ganse gebergte van Israel; Jozua
verbande hen met hun steden.
22. Er bleef niemand van de Enakieten over in het land der kinderen
Israels; alleenlijk bleven zij over te Gaza, te Gath, en te Asdod.
23. Alzo nam Jozua al dat land in, naar alles, wat de HEERE tot
Mozes gesproken had; en Jozua gaf het Israel ten erve, naar hun
afdelingen, naar hun stammen. En het land rustte van den krijg.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 03
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.