Statenvertaling - 2 - 10

Total number of words is 4527
Total number of unique words is 900
55.9 of words are in the 2000 most common words
73.1 of words are in the 5000 most common words
79.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
21. En die man, Elkana toog op met zijn ganse huis, om den HEERE
te offeren het jaarlijkse offer, en zijn gelofte.
22. Doch Hanna toog niet op; maar zij zeide tot haar man: Als de
jongen gespeend is, dan zal ik hem brengen, dat hij voor het
aangezicht des HEEREN verschijne, en blijve daar tot in
eeuwigheid.
23. En Elkana, haar man, zeide tot haar: Doe, wat goed is in uw
ogen; blijf, totdat gij hem zult gespeend hebben; de HEERE
bevestige naar Zijn woord! Alzo bleef de vrouw, en zoogde haar
zoon, totdat zij hem speende.
24. Daarna, als zij hem gespeend had, bracht zij hem met zich
opwaarts, met drie varren, en een efa meels, en een fles met
wijn; en zij bracht hem in het huis des HEEREN te Silo; en het
jongsken was [zeer] jong.
25. En zij slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot Eli.
26. En zij zeide: Och, mijn heer! [zo] [waarachtig] [als] uw ziel
leeft, mijn heer! Ik ben die vrouw, die hier bij u stond, om den
HEERE te bidden.
881
27. Ik bad om dit kind, en de HEERE heeft mij mijn bede gegeven,
die ik van Hem gebeden heb.
28. Daarom heb ik hem ook den HEERE overgegeven al de dagen,
die hij wezen zal; hij is van den HEERE gebeden. En hij bad
aldaar den HEERE aan.


882
1. Samuël
Hoofdstuk 2
1. Toen bad Hanna en zeide: Mijn hart springt van vreugde op in
den HEERE; mijn hoorn is verhoogd in den HEERE; mijn mond
is wijd opengedaan over mijn vijanden; want ik verheug mij in
Uw heil.
2. Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan
Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!
3. Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets
hards uit uw mond zou gaan; want de HEERE is een God der
wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan.
4. De boog der sterken is gebroken; en die struikelden, zijn met
sterkte omgord.
5. Die verzadigd waren, hebben zich verhuurd om brood, en die
hongerig waren, zijn het niet meer; totdat de onvruchtbare zeven
heeft gebaard, en die vele kinderen had, krachteloos is
geworden.
6. De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle
nederdalen, en Hij doet [weder] opkomen.
7. De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook
verhoogt Hij.
8. Hij verheft den geringe uit het stof, [en] den nooddruftige
verhoogt Hij uit den drek, om te doen zitten bij de vorsten, dat
Hij hen den stoel der ere doe beerven; want de grondvesten des
aardrijks zijn des HEEREN, en Hij heeft de wereld daarop
883
gezet.
9. Hij zal de voeten Zijner gunstgenoten bewaren; maar de
goddelozen zullen zwijgen in duisternis; want een man vermag
niet door kracht.
10. Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal
in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der
aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn
Zijns Gezalfden verhogen.
11. Daarna ging Elkana naar Rama in zijn huis; maar de jongeling
was den HEERE dienende voor het aangezicht van den priester
Eli.
12. Doch de zonen van Eli waren kinderen Belials; zij kenden den
HEERE niet.
13. Want de wijze dier priesters met het volk was, dat, [wanneer]
iemand een offerande offerde, des priesters jongen kwam,
terwijl het vlees kookte, met een drietandigen krauwel in zijn
hand;
14. En sloeg in de teile, of in den ketel, of in de pan, of in den pot; al
wat de krauwel optrok, dat nam de priester voor zich. Alzo
deden zij aan al de Israelieten, die te Silo kwamen.
15. Ook eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters jongen, en
zeide tot den man, die offerde: Geef dat vlees om te braden voor
den priester; want hij zal geen gekookt vlees van u nemen, maar
rauw.
16. Wanneer nu die man tot hem zeide: Zij zullen dat vet als heden
ganselijk aansteken, zo neem dan voor u, gelijk als het uw ziel
lusten zal; zo zeide hij tot hem: Nu zult gij het immers geven, en
zo niet, ik zal het met geweld nemen.
884
17. Alzo was de zonde dezer jongelingen zeer groot voor het
aangezicht des HEEREN; want de lieden verachtten het
spijsoffer des HEEREN.
18. Doch Samuel diende voor het aangezicht des HEEREN, zijnde
een jongeling, omgord met den linnen lijfrok.
19. En zijn moeder maakte hem een kleinen rok, en bracht hem dien
van jaar tot jaar, als zij opkwam met haar man, om het jaarlijkse
offer te offeren.
20. En Eli zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE
geve u zaad uit deze vrouw voor de bede, die zij den HEERE
afgebeden heeft. En zij gingen naar zijn plaats.
21. Want de HEERE bezocht Hanna, en zij werd bevrucht, en
baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuel
werd groot bij den HEERE.
22. Doch Eli was zeer oud, en hoorde al, wat zijn zonen aan gans
Israel deden, en dat zij sliepen bij de vrouwen, die met hopen
samenkwamen aan de deur van de tent der samenkomst.
23. En hij zeide tot hen: Waarom doet gij al zulke dingen, dat ik
deze uw boze stukken hore van dit ganse volk?
24. Niet, mijn zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoor; gij
maakt, dat het volk des HEEREN overtreedt.
25. Wanneer een mens tegen een mens zondigt, zo zullen de goden
hem oordelen; maar wanneer een mens tegen den HEERE
zondigt, wie zal voor hem bidden? Doch zij hoorden de stem
huns vaders niet, want de HEERE wilde hen doden.
26. En de jongeling Samuel nam toe, en werd groot en aangenaam
beide bij den HEERE en ook bij de mensen.
27. En er kwam een man Gods tot Eli, en zeide tot hem: Zo zegt de
885
HEERE: Heb Ik Mij klaarlijk geopenbaard aan het huis uws
vaders, toen zij in Egypte waren, in het huis van Farao?
28. En Ik heb hem uit alle stammen van Israel Mij ten priester
verkoren, om te offeren op Mijn altaar, om het reukwerk aan te
steken, om den efod voor Mijn aangezicht te dragen; en heb aan
het huis uws vaders gegeven al de vuurofferen van de kinderen
Israels.
29. Waarom slaat gijlieden achteruit tegen Mijn slachtoffer, en tegen
Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb [in] de woning; en eert
uw zonen meer dan Mij, dat gijlieden u mest van het
voornaamste van alle spijsoffers van Mijn volk Israel?
30. Daarom spreekt de HEERE, de God Israels: Ik had wel klaarlijk
gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn
aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de
HEERE: Dat zij verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren,
maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.
31. Zie, de dagen komen, dat Ik uw arm zal afhouwen, en den arm
van uws vaders huis, dat er geen oud man in uw huis wezen zal.
32. En gij zult aanschouwen de benauwdheid der woning [Gods], in
plaats van al het goede, dat Hij Israel zou gedaan hebben; en er
zal te genen dage een oud man in uw huis zijn.
33. Doch de man, dien Ik u niet zal uitroeien van Mijn altaar, zou
zijn om uw ogen te verteren, en om uw ziel te bedroeven; en al
de menigte uws huizes zal sterven, mannen geworden zijnde.
34. Dit nu zal u een teken zijn, hetwelk over uw beide zonen, over
Hofni en Pinehas, komen zal: op een dag zullen zij beiden
sterven.
35. En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen,
886
gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; dien zal Ik een
bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht
Mijns Gezalfden wandelen.
36. En het zal geschieden, dat al wie van uw huis zal overig zijn, zal
komen, om zich voor hem neder te buigen voor een stukje gelds,
en een bolle broods, en zal zeggen: Neem mij toch aan tot enige
priesterlijke bediening, dat ik een bete broods moge eten.


887
1. Samuël
Hoofdstuk 3
1. En de jongeling Samuel diende den HEERE voor het aangezicht
van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen;
er was geen openbaar gezicht.
2. En het geschiedde te dien dage, als Eli op zijn plaats nederlag
(en zijn ogen begonnen donker te worden, dat hij niet zien kon),
3. En Samuel zich ook nedergelegd had, eer de lampe Gods
uitgedaan werd, in den tempel des HEEREN, waar de ark Gods
was,
4. Dat de HEERE Samuel riep; en hij zeide: Zie, [hier] ben ik.
5. En hij liep tot Eli en zeide: Zie, [hier] ben ik, want gij hebt mij
geroepen. Doch hij zeide: Ik heb niet geroepen, keer weder,
leide u neder. En hij ging heen en legde zich neder.
6. Toen riep de HEERE Samuel wederom; en Samuel stond op; en
ging tot Eli, en zeide: Zie, [hier] ben ik, want gij hebt mij
geroepen. Hij dan zeide: Ik heb u niet geroepen, mijn zoon; keer
weder, leg u neder.
7. Doch Samuel kende den HEERE nog niet; en het woord des
HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard.
8. Toen riep de HEERE Samuel wederom, ten derden maal; en hij
stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, [hier] ben ik, want gij
hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den
jongeling riep.
9. Daarom zeide Eli tot Samuel: Ga heen, leg u neder, en het zal
888
geschieden, zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek, HEERE,
want Uw knecht hoort. Toen ging Samuel heen en leide zich aan
zijn plaats.
10. Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de
andere malen: Samuel, Samuel! En Samuel zeide: Spreek, want
Uw knecht hoort.
11. En de HEERE zeide tot Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel,
dat al wie het horen zal, [dien] zullen zijn beide oren klinken.
12. Te dienzelven dage zal Ik verwekken over Eli alles, wat Ik tegen
zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden.
13. Want Ik heb hem te kennen gegeven, dat Ik zijn huis rechten zal
tot in eeuwigheid, om der ongerechtigheids wil, die hij geweten
heeft; want [als] zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo
heeft hij hen niet eens zuur aangezien.
14. Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Zo de
ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid zal
verzoend worden door slachtoffer of door spijsoffer!
15. Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van
het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit gezicht
aan Eli te kennen te geven.
16. Toen riep Eli Samuel, en zeide: Mijn zoon Samuel! Hij dan
zeide: Zie, [hier] ben ik.
17. En hij zeide: Wat is het woord, dat Hij tot u gesproken heeft?
Verberg het toch niet voor mij; God doe u zo, en zo doe Hij
daartoe, indien gij een woord voor mij verbergt van al de
woorden, die Hij tot u gesproken heeft!
18. Toen gaf hem Samuel te kennen al die woorden, en verborg [ze]
voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed
889
is in Zijn ogen!
19. Samuel nu werd groot; en de HEERE was met hem, en liet niet
een van al Zijn woorden op de aarde vallen.
20. En gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, bekende, dat Samuel
bevestigd was tot een profeet des HEEREN.
21. En de HEERE voer voort te verschijnen te Silo; want de HEERE
openbaarde Zich aan Samuel te Silo, door het woord des
HEEREN.


890
1. Samuël
Hoofdstuk 4
1. En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel
toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij
Eben-haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek.
2. En de Filistijnen stelden zich in slagorden, om Israel te
ontmoeten; en als zich de strijd uitspreidde, zo werd Israel voor
der Filistijnen aangezicht geslagen; want zij sloegen in de
slagorden in het veld omtrent vier duizend man.
3. Als het volk [wederom] in het leger gekomen was, zo zeiden de
oudsten van Israel: Waarom heeft ons de HEERE heden
geslagen voor het aangezicht der Filistijnen? Laat ons van Silo
tot ons nemen de ark des verbonds des HEEREN, en laat die in
het midden van ons komen, opdat zij ons verlosse van de hand
onzer vijanden.
4. Het volk dan zond naar Silo, en men bracht van daar de ark des
verbonds des HEEREN der heirscharen, die tussen de cherubim
woont; en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, waren daar
met de ark des verbonds van God.
5. En het geschiedde, als de ark des verbonds des HEEREN in het
leger kwam, zo juichte gans Israel met een groot gejuich, alzo
dat de aarde dreunde.
6. Als nu de Filistijnen de stem van het juichen hoorden, zo zeiden
zij: Wat is de stem van dit grote juichen in het leger der
Hebreen? Toen vernamen zij, dat de ark des HEEREN in het
891
leger gekomen was.
7. Daarom vreesden de Filistijnen, want zij zeiden: God is in het
leger gekomen. En zij zeiden: Wee ons, want diergelijke is
gisteren [en] eergisteren niet geschied!
8. Wee ons, wie zal ons redden uit de hand van deze heerlijke
goden? Dit zijn dezelfde goden, die de Egyptenaars met alle
plagen geplaagd hebben, bij de woestijn.
9. Zijt sterk, en weest mannen, gij Filistijnen, opdat gij de Hebreen
niet misschien dient, gelijk als zij ulieden gediend hebben; zo
zijt mannen, en strijdt.
10. Toen streden de Filistijnen, en Israel werd geslagen, en zij
vloden een iegelijk in zijn tenten; en er geschiedde een zeer
grote nederlaag, zodat er van Israel vielen dertig duizend
voetvolks.
11. En de ark Gods werd genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni
en Pinehas, stierven.
12. Toen liep er een Benjaminiet uit de slagorden, en kwam te Silo
denzelfden dag; en zijn klederen waren gescheurd, en er was
aarde op zijn hoofd.
13. En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een stoel aan de zijde van
den weg, uitziende; want zijn hart was sidderende vanwege de
ark Gods. Als die man kwam, om [zulks] te verkondigen in de
stad, toen schreeuwde de ganse stad.
14. En als Eli de stem des geroeps hoorde, zo zeide hij: Wat is de
stem dezer beroerte? Toen haastte zich die man, en hij kwam en
boodschapte het aan Eli.
15. (Eli nu was een man van acht en negentig jaren, en zijn ogen
stonden stijf, dat hij niet zien kon.)
892
16. En die man zeide tot Eli: Ik ben het, die uit de slagorden kom, en
ik ben heden uit de slagorden gevloden. Hij dan zeide: Wat is er
geschied, mijn zoon?
17. Toen antwoordde hij, die de boodschap bracht, en zeide: Israel is
gevloden voor het aangezicht der Filistijnen, en er is ook een
grote nederlaag onder het volk geschied; daarenboven zijn uw
twee zonen, Hofni en Pinehas, gestorven, en de ark Gods is
genomen.
18. En het geschiedde, als hij van de ark Gods vermeldde, zo viel hij
achterwaarts van den stoel af, aan de zijde der poort, en brak den
nek, en stierf; want de man was oud en zwaar; en hij richtte
Israel veertig jaren.
19. En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht,
zij zou baren; als deze de tijding hoorde, dat de ark Gods
genomen was, en haar schoonvader gestorven was, en haar man,
zo kromde zij zich, en baarde; want haar weeen overvielen haar.
20. En omtrent den tijd van haar sterven, zo spraken de vrouwen, die
bij haar stonden: Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard.
Doch zij antwoordde niet, en nam het niet ter harte.
21. En zij noemde het jongsken Ikabod, zeggende: De eer is
weggevoerd uit Israel! Omdat de ark Gods gevankelijk
weggevoerd was, en om haars schoonvaders en haars mans wil.
22. En zij zeide: De eer is gevankelijk weggevoerd uit Israel, want
de ark Gods is genomen.


893
1. Samuël
Hoofdstuk 5
1. De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten ze van
Eben-haezer tot Asdod.
2. En de Filistijnen namen de ark Gods, en zij brachten ze in het
huis van Dagon, en stelden ze bij Dagon.
3. Maar als die van Asdod des anderen daags vroeg opstonden,
ziet, zo was Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de
ark des HEEREN. En zij namen Dagon en zetten hem weder op
zijn plaats.
4. Toen zij nu des anderen daags des morgens vroeg opstonden,
ziet, Dagon lag op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark
des HEEREN; maar het hoofd van Dagon, en de beide palmen
zijner handen afgehouwen, aan den dorpel; alleenlijk was Dagon
daarop overgebleven.
5. Daarom treden de priesters van Dagon, en allen, die in het huis
van Dagon komen, niet op den dorpel van Dagon te Asdod, tot
op dezen dag.
6. Doch de hand des HEEREN was zwaar over die van Asdod, en
verwoestte hen; en Hij sloeg ze met spenen, Asdod en haar
landpalen.
7. Toen nu de mannen te Asdod zagen, dat het alzo [toeging], zo
zeiden zij: Dat de ark des Gods van Israel bij ons niet blijve;
want Zijn hand is hard over ons, en over Dagon, onzen god.
8. Daarom zonden zij heen, en verzamelden tot zich al de vorsten
894
der Filistijnen, en zij zeiden: Wat zullen wij met de ark des Gods
van Israel doen? En die zeiden: Dat de ark des Gods van Israel
rondom Gath ga. Alzo droegen zij de ark des Gods van Israel
rondom.
9. En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom gedragen, zo
was de hand des HEEREN tegen die stad met een zeer grote
kwelling; want Hij sloeg de lieden dier stad van den kleine tot
den grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen.
10. Toen zonden zij de ark Gods naar Ekron; maar het geschiedde,
als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen die van Ekron,
zeggende: Zij hebben de ark des Gods van Israel tot mij rondom
gebracht, om mij en mijn volk te doden.
11. En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen,
en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen, dat zij
wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet dode;
want er was een dodelijke kwelling in de ganse stad, [en] de
hand Gods was er zeer zwaar.
12. En de mensen, die niet stierven, werden geslagen met spenen,
zodat het geschrei der stad opklom naar den hemel.


895
1. Samuël
Hoofdstuk 6
1. Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der
Filistijnen geweest was,
2. Zo riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers,
zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat
ons weten, waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen.
3. Zij dan zeiden: Indien gij de ark des Gods van Israel wegzendt,
zendt haar niet ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een
schuldoffer; dan zult gij genezen worden, en ulieden zal bekend
worden, waarom Zijn hand van u niet afwijkt.
4. Toen zeiden zij: Welk is dat schuldoffer, dat wij Hem vergelden
zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden
muizen, naar het getal van de vorsten der Filistijnen; want het is
enerlei plaag over u allen, en over uw vorsten.
5. Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen,
die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer;
misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van
over uw god, en van over uw land.
6. Waarom toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren, gelijk de
Egyptenaars en Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben zij
niet, toen Hij [wonderlijk] met hen gehandeld had, hen laten
trekken, dat zij heengingen?
7. Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende
koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan
896
den wagen, en brengt haar kalveren van achter haar weder naar
huis.
8. Neemt dan de ark des HEEREN, en zet ze op den wagen, en legt
de gouden kleinoden, die gij Hem ten schuloffer vergelden zult,
in een koffertje aan haar zijde; en zendt ze weg, dat zij heenga.
9. Ziet dan toe, indien zij den weg van haar landpale opgaat naar
Beth-semes, zo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo
niet, zo zullen wij weten, dat Zijn hand ons niet geraakt heeft;
het is ons een toeval geweest.
10. En die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien, en
spanden ze aan den wagen, en haar kalveren sloten zij in huis.
11. En zij zetten de ark des HEEREN op den wagen, en het koffertje
met de gouden muizen, en de beelden hunner spenen.
12. De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar Beth-
semes op een straat; zij gingen steeds voort, al loeiende, en
weken noch ter rechter [hand] noch ter linkerhand; en de vorsten
der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale van
Beth-semes.
13. En die van Beth-semes maaiden den tarweoogst in het dal, en als
zij hun ogen ophieven, zagen zij de ark en verblijdden zich, als
zij [die] zagen.
14. En de wagen kwam op den akker van Jozua, den Beth-semiet, en
bleef daar staande; en daar was een grote steen, en zij kloofden
het hout van den wagen, en offerden de koeien den HEERE ten
brandoffer.
15. En de Levieten namen de ark des HEEREN af en het koffertje,
dat daarbij was, waarin de gouden kleinoden waren, en zetten ze
op dien groten steen; en die lieden van Beth-semes offerden
897
brandofferen, en slachtten slachtofferen den HEERE, op
denzelven dag.
16. En als de vijf vorsten der Filistijnen zulks gezien hadden, zo
keerden zij weder op denzelven dag naar Ekron.
17. Dit nu zijn de gouden spenen, die de Filistijnen aan den HEERE
ten schuldoffer vergolden hebben: Voor Asdod een voor Gaza
een, voor Askelon een, voor Gath een, voor Ekron een.
18. Ook gouden muizen, naar het getal van alle steden der
Filistijnen, onder de vijf vorsten, van de vaste steden af tot aan
de landvlekken; en tot aan Abel, den groten [steen], op
denwelken zij de ark des HEEREN nedergesteld hadden, die tot
op dezen dag is op den akker van Jozua, den Beth-semiet.
19. En [de] [Heere] sloeg onder die lieden van Beth-semes, omdat
zij in de ark des HEEREN gezien hadden; ja, Hij sloeg van het
volk zeventig mannen, [en] vijftig duizend mannen. Toen
bedreef het volk rouw, omdat de HEERE een groten slag onder
het volk geslagen had.
20. Toen zeiden de lieden van Beth-semes: Wie zou kunnen bestaan
voor het aangezicht van den HEERE, dezen heiligen God? En
tot wien van ons zal Hij optrekken?
21. Zo zonden zij boden tot de inwoners van Kirjath-jearim,
zeggende: De Filistijnen hebben de ark des HEEREN
wedergebracht; komt af, haalt ze opwaarts tot u.


898
1. Samuël
Hoofdstuk 7
1. Toen kwamen de mannen van Kirjath-jearim, en haalden de ark
des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab,
op den heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar, dat hij de ark
des HEEREN bewaarde.
2. En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark [des] [Heeren] te
Kirjath-jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het
ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna.
3. Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende:
Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo
doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de
Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient Hem
alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken.
4. De kinderen Israels nu deden de Baals en de Astharoths weg, en
zij dienden den HEERE alleen.
5. Verder zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en
ik zal den HEERE voor u bidden.
6. En zij werden vergaderd te Mizpa, en zij schepten water, en
goten het uit voor het aangezicht des HEEREN; en zij vastten te
dien dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE
gezondigd. Alzo richtte Samuel de kinderen Israels te Mizpa.
7. Toen de Filistijnen hoorden, dat de kinderen Israels zich
vergaderd hadden te Mizpa, zo kwamen de oversten der
Filistijnen op tegen Israel. Als de kinderen Israels [dat] hoorden,
899
zo vreesden zij voor het aangezicht der Filistijnen.
8. En de kinderen Israels zeiden tot Samuel: Zwijg niet van
onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen
God, opdat Hij ons verlosse uit de hand der Filistijnen.
9. Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den
HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor
Israel; en de HEERE verhoorde hem.
10. En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo
kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE
donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen,
en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het
aangezicht van Israel.
11. En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de
Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.
12. Samuel nu nam een steen, en stelde [dien] tussen Mizpa en
tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-haezer; en hij zeide:
Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.
13. Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in
de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen
de Filistijnen al de dagen van Samuel.
14. En de steden, welke de Filistijnen van Israel genomen hadden
kwamen weder aan Israel, van Ekron tot Gath toe; ook rukte
Israel derzelver landpale uit de hand der Filistijnen; en er was
vrede tussen Israel en tussen de Amorieten.
15. Samuel nu richtte Israel al de dagen zijns levens.
16. En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom naar Beth-el, en
Gilgal, en Mizpa; en hij richtte Israel in al die plaatsen.
17. Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en
900
daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een
altaar.


901
1. Samuël
Hoofdstuk 8
1. Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij
zijn zonen tot richters over Israel.
2. De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam
van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba.
3. Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden
zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht.
4. Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot
Samuel te Rama;
5. En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen
wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om
ons te richten, gelijk al de volken [hebben].
6. Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij
zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad
den HEERE aan.
7. Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks
in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet
verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning
over hen zal zijn.
8. Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik
hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij
verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.
9. Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult
betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des
902
konings, die over hen regeren zal.
10. Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan,
hetwelk een koning van hem begeerde.
11. En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal:
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 11
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.