Statenvertaling - 2 - 20

Total number of words is 4545
Total number of unique words is 866
54.2 of words are in the 2000 most common words
69.6 of words are in the 5000 most common words
76.6 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
God Israels, zeggende: Voorzeker zal uw zoon Salomo na mij
koning zijn, en zal op mijn troon in mijn plaats zitten;
voorzeker, alzo zal ik te dezen zelfden dage doen.
31. Toen neigde zich Bathseba met het aangezicht ter aarde, en boog
zich neder voor den koning, en zeide: Mijn heer de koning
David leve in eeuwigheid!
32. En de koning David zeide: Roep mij Zadok, den priester, en
Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada; en zij
kwamen voor het aangezicht des konings.
33. En de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren,
en doet mijn zoon Salomo rijden op de muilezelin, die voor mij
is; en voert hem af naar Gihon.
34. En dat Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar
tot koning over Israel zalven. Daarna zult gij met de bazuin
blazen, en zeggen: De koning Salomo leve!
35. Dan zult gij achter hem optrekken, en hij zal komen, en zal op
mijn troon zitten, en hij zal koning zijn in mijn plaats; want ik
heb geboden, dat hij een voorganger zou zijn over Israel en over
Juda.
36. Toen antwoordde Benaja, de zoon van Jojada, den koning, en
zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den
koning!
37. Gelijk als de HEERE met mijn heer den koning geweest is, alzo
zij Hij met Salomo; en Hij make zijn troon groter dan den troon
1086
van mijn heer den koning David!
38. Toen ging Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en
Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi, en zij
deden Salomo rijden op de muilezelin van den koning David, en
geleidden hem naar Gihon.
39. En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde
Salomo; en zij bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De
koning Salomo leve!
40. En al het volk kwam op achter hem, en het volk pijpte met
pijpen, en verblijdde zich met grote blijdschap, zodat de aarde
van hun geluid spleet.
41. En Adonia hoorde het, en al de genoden, die met hem waren, die
nu geeindigd hadden te eten; ook hoorde Joab het geluid der
bazuinen, en zeide: Waarom is het geroep dier stad, die in roer
is?
42. Als hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, de zoon van
Abjathar, den priester; en Adonia zeide: Kom in, want gij zijt
een kloek man, en zult het goede boodschappen.
43. En Jonathan antwoordde en zeide tot Adonia: Ja, maar onze
heer, de koning David, heeft Salomo tot koning gemaakt.
44. En de koning heeft met hem gezonden Zadok, den priester, en
Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de
Krethi en de Plethi; en zij hebben hem doen rijden op de
muilezelin des konings.
45. Daartoe hebben hem Zadok, de priester, en Nathan, de profeet,
in Gihon tot koning gezalfd, en zijn van daar blijde opgetogen,
zodat de stad in roer is; dat is het geroep, dat gij gehoord hebt.
46. En ook zit Salomo op den troon des koninkrijks.
1087
47. Zo zijn ook de knechten des konings gekomen, om onzen heer,
den koning David, te zegenen, zeggende: Uw God make den
naam van Salomo beter dan uw naam, en make zijn troon groter
dan uw troon; en de koning heeft aangebeden op de slaapstede.
48. Ja, ook heeft de koning aldus gezegd: Geloofd zij de HEERE, de
God Israels, Die heden gegeven heeft een, zittende op mijn
troon, dat het mijn ogen gezien hebben!
49. Toen verschrikten en stonden op al de genoden, die bij Adonia
waren, en gingen een iegelijk zijns weegs.
50. Doch Adonia vreesde voor Salomo, en hij stond op, en ging
heen, en vatte de hoornen des altaars.
51. En men maakte Salomo bekend, zeggende: Zie, Adonia vreest
den koning Salomo, want zie, hij heeft de hoornen des altaars
gevat, zeggende: Dat de koning Salomo mij als heden zwere, dat
hij zijn knecht met het zwaard niet doden zal!
52. En Salomo zeide: Indien hij een vroom man zal zijn, daar zal
niet van zijn haar op de aarde vallen; maar indien in hem kwaad
bevonden zal worden, zo zal hij sterven.
53. En de koning Salomo zond heen, en zij deden hem afgaan van
het altaar; en hij kwam, en boog zich neder voor den koning
Salomo. En Salomo zeide tot hem: Ga heen naar uw huis.


1088
1. Koningen
Hoofdstuk 2
1. Als nu de dagen van David nabij waren, dat hij sterven zou, zo
gebood hij zijn zoon Salomo, zeggende:
2. Ik ga heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees
een man.
3. En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om te
wandelen in Zijn wegen, om te onderhouden Zijn inzettingen, en
Zijn geboden, en Zijn rechten, en Zijn getuigenissen, gelijk
geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk
handelt in al wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult;
4. Opdat de HEERE bevestige Zijn woord, dat Hij over mij
gesproken heeft, zeggende: Indien uw zonen hun weg bewaren,
om voor Mijn aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met
hun ganse ziel te wandelen, zo zal geen man, zeide Hij, u
afgesneden worden van den troon Israels.
5. Zo weet gij ook, wat Joab, de zoon van Zeruja, mij gedaan heeft,
[en] wat hij gedaan heeft aan de twee krijgsoversten van Israel,
Abner, den zoon van Ner, en Amasa, den zoon van Jether, dien
hij gedood heeft, en heeft krijgsbloed vergoten in vrede; en hij
heeft krijgsbloed gedaan aan zijn gordel, die aan zijn lendenen
was, en aan zijn schoenen, die aan zijn voeten waren.
6. Doe dan naar uw wijsheid, dat gij zijn grauwe haar niet met
vrede in het graf laat dalen.
7. Maar aan de zonen van Barzillai, den Gileadiet, zult gij
1089
weldadigheid bewijzen, en zij zullen zijn onder degenen, die aan
uw tafel eten; want alzo naderden zij tot mij, als ik vluchtte voor
het aangezicht van uw broeder Absalom.
8. En zie, bij u is Simei, de zoon van Gera, de zoon van Jemini, uit
Bahurim, die mij vloekte met een geweldige vloek, ten dage als
ik ging naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de
Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo ik hem
met het zwaard dode!
9. Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt;
en gij zult weten, wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe
haar met bloed in het graf doet dalen.
10. En David ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad
Davids.
11. De dagen nu, die David geregeerd heeft over Israel, zijn veertig
jaren; zeven jaren heeft hij geregeerd in Hebron, en in Jeruzalem
heeft hij drie en dertig jaren geregeerd.
12. En Salomo zat op den troon van zijn vader David; en zijn
koninkrijk werd zeer bevestigd.
13. Toen kwam Adonia, de zoon van Haggith, tot Bathseba, de
moeder van Salomo; en zij zeide: Is uw komst vrede? En hij
zeide: Vrede.
14. Daarna zeide hij: Ik heb een woord aan u. En zij zeide: Spreek.
15. Hij zeide dan: Gij weet, dat het koninkrijk mijn was, en het
ganse Israel zijn aangezicht op mij gezet had, dat ik koning zijn
zou; hoewel het koninkrijk omgewend en mijns broeders
geworden is; want het is van den HEERE hem geworden.
16. En nu begeer ik van u een enige begeerte; wijs mijn aangezicht
niet af. En zij zeide tot hem: Spreek.
1090
17. En hij zeide: Spreek toch tot den koning Salomo, want hij zal uw
aangezicht niet afwijzen, dat hij mij Abisag, de Sunamietische,
ter vrouwe geve.
18. En Bathseba zeide: Het is goed, ik zal den koning voor u
aanspreken.
19. Zo kwam Bathseba tot den koning Salomo, om hem voor
Adonia aan te spreken. En de koning stond op, haar tegemoet,
en boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed een
stoel voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn
rechterhand.
20. Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs
mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer,
mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
21. En zij zeide: Laat Abisag, de Sunamietische, aan Adonia, uw
broeder, ter vrouwe gegeven worden.
22. Toen antwoordde de koning Salomo, en zeide tot zijn moeder:
En waarom begeert gij Abisag, de Sunamietische, voor Adonia?
Begeer ook voor hem het koninkrijk (want hij is mijn broeder,
die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den
priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja.
23. En de koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo doe
mij God, en zo doe Hij daartoe, voorzeker Adonia zal dat woord
tegen zijn leven gesproken hebben!
24. En nu, [zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft, Die mij
bevestigd heeft, en mij heeft doen zitten op den troon van mijn
vader David, en Die mij een huis gemaakt heeft, gelijk als Hij
gesproken had; voorzeker, Adonia zal heden gedood worden!
25. En de koning Salomo zond door de hand van Benaja, den zoon
1091
van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf.
26. En tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar
Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar
op dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren
HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen
hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn
vader verdrukt was.
27. Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij des HEEREN priester niet
ware, om te vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij
over het huis van Eli te Silo gesproken had.
28. Als het gerucht tot Joab kwam (want Joab had zich gewend
achter Adonia, hoewel hij zich niet had gewend achter
Absalom), zo vluchtte Joab tot de tent des HEEREN, en vatte de
hoornen des altaars.
29. En het werd den koning Salomo aangezegd, dat Joab tot de tent
des HEEREN gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen
zond Salomo Benaja, den zoon van Jojada, zeggende: Ga heen,
val op hem aan.
30. En Benaja kwam tot de tent des HEEREN, en zeide tot hem: Zo
zegt de koning: Kom uit. En hij zeide: Neen, maar hier zal ik
sterven! En Benaja bracht het antwoord weder aan den koning,
zeggende: Zo heeft Joab gesproken, en zo heeft hij mij
geantwoord.
31. En de koning zeide tot hem: Doe gelijk als hij gesproken heeft,
en val op hem aan, en begraaf hem, opdat gij wegdoet, van mij
en van mijns vaders huis, dat bloed, dat Joab zonder oorzaak
vergoten heeft.
32. Zo zal de HEERE zijn bloed op zijn hoofd doen wederkeren,
1092
omdat hij op twee mannen, rechtvaardiger en beter dan hij,
aangevallen is, en die met het zwaard gedood heeft, daar het
mijn vader David niet wist, Abner, den zoon van Ner, den
krijgsoverste van Israel, en Amasa, den zoon van Jether, den
krijgsoverste van Juda.
33. Alzo zal hun bloed wederkeren op het hoofd van Joab, en op het
hoofd van zijn zaad in eeuwigheid; maar David, en zijn zaad, en
zijn huis, en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot in
eeuwigheid.
34. En Benaja, de zoon van Jojada, ging op, en viel op hem aan, en
doodde hem; en hij werd begraven in zijn huis, in de woestijn.
35. En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats
over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats
van Abjathar.
36. Daarna zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Bouw u
een huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit
herwaarts of derwaarts.
37. Want het zal geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de
beek Kidron zult gaan, weet voorzeker, dat gij den dood sterven
zult; uw bloed zal op uw hoofd zijn.
38. En Simei zeide tot den koning: Dat woord is goed; gelijk als
mijn heer de koning gesproken heeft, alzo zal uw knecht doen.
En Simei woonde te Jeruzalem vele dagen.
39. Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee
knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha,
den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen,
zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath.
40. Toen maakte zich Simei op, en zadelde zijn ezel, en toog heen
1093
naar Gath tot Achis, om zijn knechten te zoeken; zo toog Simei
heen, en bracht zijn knechten van Gath.
41. En het werd Salomo aangezegd, dat Simei uit Jeruzalem naar
Gath getogen, en wedergekomen was.
42. Toen zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Heb ik u
niet beedigd bij den HEERE, en tegen u betuigd, zeggende: Ten
dage van uw uitgaan, als gij zult herwaarts of derwaarts gaan,
weet voorzeker, dat gij den dood zult sterven? En gij zeidet tot
mij: Dat woord is goed, [dat] ik gehoord heb.
43. Waarom dan hebt gij den eed des HEEREN niet gehouden, en
het gebod, dat ik over u geboden had?
44. Verder zeide de koning tot Simei: Gij weet al de boosheid, die
uw hart weet, die gij aan mijn vader David gedaan hebt; daarom
heeft de HEERE uw boosheid op uw hoofd doen wederkeren.
45. Maar de koning Salomo is gezegend; en de troon van David zal
bevestigd zijn voor het aangezicht des HEEREN tot in
eeuwigheid.
46. En de koning gebood Benaja, den zoon van Jojada; die ging uit,
en viel op hem aan, dat hij stierf. Alzo is het koninkrijk
bevestigd in de hand van Salomo.


1094
1. Koningen
Hoofdstuk 3
1. En Salomo verzwagerde zich met Farao, den koning van Egypte;
en nam de dochter van Farao, en bracht ze in de stad Davids
totdat hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het
huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom.
2. Alleenlijk offerde het volk op de hoogten, want geen huis was
den Naam des HEEREN gebouwd, tot die dagen toe.
3. En Salomo had den HEERE lief, wandelende in de inzettingen
van zijn vader David; alleenlijk offerde hij en rookte op de
hoogten.
4. En de koning ging naar Gibeon, om aldaar te offeren, omdat die
hoogte groot was; duizend brandofferen offerde Salomo op dat
altaar.
5. Te Gibeon verscheen de HEERE aan Salomo in een droom des
nachts en God zeide: Begeer wat Ik u geven zal.
6. En Salomo zeide: Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader,
grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht
gewandeld heeft, in waarheid, en in gerechtigheid, en in
oprechtheid des harten met U; en Gij hebt hem deze grote
weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven hebt een zoon,
zittende op zijn troon, als te dezen dage.
7. Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt Uw knecht koning gemaakt
in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling,
ik weet niet uit te gaan noch in te gaan.
1095
8. En Uw knecht is in het midden van Uw volk, dat Gij verkoren
hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend
worden, vanwege de menigte.
9. Geef dan Uw knecht een verstandig hart, om Uw volk te richten,
verstandelijk onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie
zou dit Uw zwaar volk kunnen richten?
10. Die zaak nu was goed in de ogen des HEEREN, dat Salomo
deze zaak begeerd had.
11. En God zeide tot hem: Daarom dat gij deze zaak begeerd hebt,
en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor u begeerd
hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar
hebt begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen;
12. Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en
verstandig hart gegeven, dat uws gelijke voor u niet geweest is,
en uws gelijke na u niet opstaan zal.
13. Zelfs ook wat gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide
rijkdom en eer; dat uws gelijke niemand onder de koningen al
uw dagen zijn zal.
14. En zo gij in Mijn wegen wandelen zult, onderhoudende Mijn
inzettingen en Mijn geboden, gelijk als uw vader David
gewandeld heeft, zo zal Ik ook uw dagen verlengen.
15. En Salomo waakte op, en ziet, het was een droom. En hij kwam
te Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des HEEREN,
en offerde brandofferen, en bereidde dankofferen, en maakte een
maaltijd voor al zijn knechten.
16. Toen kwamen er twee vrouwen, die hoeren waren, tot den
koning; en zij stonden voor zijn aangezicht.
17. En de ene vrouw zeide: Och, mijn heer. Ik en deze vrouw wonen
1096
in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard.
18. Het is nu geschied op den derden dag na mijn baren dat deze
vrouw ook gebaard heeft; en wij waren te zamen, geen vreemde
was met ons in dat huis, behalve ons tweeen in het huis.
19. En de zoon dezer vrouw is des nachts gestorven, omdat zij op
hem gelegen had.
20. En zij stond ter middernacht op, en nam mijn zoon van bij mij,
als uw dienstmaagd sliep, en leide hem in haar schoot, en haar
doden zoon leide zij in mijn schoot.
21. En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen, en zie, hij
was dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was
mijn zoon niet, dien ik gebaard had.
22. Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn
zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen,
maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo
spraken zij voor het aangezicht des konings.
23. Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft,
maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de
dode is uw zoon, en de levende mijn zoon.
24. Verder zeide de koning: Haalt mij een zwaard; en zij brachten
een zwaard voor het aangezicht des konings.
25. En de koning zeide: Doorsnijdt dat levende kind in tweeen, en
geeft de ene een helft, en de andere een helft.
26. Maar de vrouw, welker zoon de levende was, sprak tot den
koning (want haar ingewand ontstak over haar zoon), en zeide:
Och, mijn heer! Geef haar dat levende kind, en dood het
geenszins; deze daarentegen zeide: Het zij noch het uwe noch
het mijne, doorsnijdt het.
1097
27. Toen antwoordde de koning, en zeide: Geeft aan die het levende
kind, en doodt het geenszins; die is zijn moeder.
28. En geheel Israel hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld
had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen,
dat de wijsheid Gods in hem was, om recht te doen.


1098
1. Koningen
Hoofdstuk 4
1. Alzo was de koning Salomo koning over gans Israel.
2. En deze waren de vorsten, die hij had: Azaria, de zoon van
Zadok, was opperambtman.
3. Elihoref, en Ahia, de zoon van Sisa, waren schrijvers; Josafat, de
zoon van Ahilud, was kanselier.
4. En Benaja, de zoon van Jojada, was over het heir; en Zadok en
Abjathar waren priesters.
5. En Azaria, de zoon van Nathan, was over de bestelmeesters; en
Zabud, de zoon van Nathan, was overambtman, des konings
vriend.
6. En Ahisar was hofmeester; en Adoniram, de zoon van Abda,
was over de schatting.
7. En Salomo had twaalf bestelmeesters over gans Israel, die den
koning en zijn huis verzorgden; voor elk was een maand in het
jaar om te verzorgen.
8. En dit zijn hun namen: de zoon van Hur was in het gebergte van
Efraim.
9. De zoon van Deker in Makaz, en in Saalbim, en Beth-semes, en
Elon-beth-hanan.
10. De zoon van Hesed in Arubboth; hij had [daartoe] Socho en het
ganse land Hefer.
11. De zoon van Abinadab [had] de ganse landstreek van Dor; deze
had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.
1099
12. Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het
ganse Beth-sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel,
van Beth-sean aan tot Abel-mehola, tot op gene zijde van
Jokmeam.
13. De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen
van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; [ook] had hij
de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met
muren en koperen grendelen.
14. Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.
15. Ahimaaz was in Nafthali; deze nam ook Salomo's dochter,
Basmath, ter vrouwe.
16. Baana, de zoon van Husai, was in Aser en in Aloth.
17. Josafath, de zoon van Paruah, in Issaschar.
18. Simei, de zoon van Ela, in Benjamin.
19. Geber, de zoon van Uri, was in het land Gilead, het land van
Sihon, den koning der Amorieten, en van Og, den koning van
Basan, en hij was de enige bestelmeester, die in dat land was.
20. Juda [nu] en Israel waren velen, als zand, dat aan de zee is in
menigte, etende, en drinkende, en blijde zijnde.
21. En Salomo was heersende over al de koninkrijken, van de rivier
[tot] het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte;
die brachten geschenken, en dienden Salomo al de dagen zijns
levens.
22. De spijze nu van Salomo was voor een dag, dertig kor
meelbloem, en zestig kor meel;
23. Tien vette runderen, en twintig weiderunderen, en honderd
schapen; uitgenomen de herten, en reeen, en buffelen en
gemeste vogelen.
1100
24. Want hij had heerschappij over al wat op deze zijde der rivier
was van Thifsah tot aan Gaza, over alle koningen op deze zijde
der rivier; en hij had vrede van al zijn zijden rondom.
25. En Juda en Israel woonden zeker, een iegelijk onder zijn
wijnstok en onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de
dagen van Salomo.
26. Salomo had ook veertig duizend paardenstallen tot zijn
wagenen, en twaalf duizend ruiteren.
27. Die bestelmeesters nu, een ieder op zijn maand, verzorgden den
koning Salomo, en al degenen, die tot de tafel van den koning
Salomo naderden; zij lieten geen ding ontbreken.
28. De gerst nu en het stro voor de paarden, en voor de snelle
kemelen, brachten zij aan de plaats, waar hij was, een iegelijk
naar zijn last.
29. En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd
begrip des harten, gelijk zand, dat aan den oever der zee is.
30. En de wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van al die
van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren;
31. Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, en
Heman, en Chalcol, en Darda, de zonen van Mahol; en zijn
naam was onder alle heidenen rondom.
32. En hij sprak drie duizend spreuken; daartoe waren zijn liederen
duizend en vijf.
33. Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op den
Libanon is, tot op den hysop, die aan den wand uitwast; hij
sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de
kruipende [dieren], en van de vissen.
34. En van alle volken kwamen er, om de wijsheid van Salomo te
1101
horen, van alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid
gehoord hadden.


1102
1. Koningen
Hoofdstuk 5
1. En Hiram, de koning van Tyrus, zond zijn knechten tot Salomo
(want hij had gehoord, dat zij Salomo tot koning gezalfd hadden
in zijns vaders plaats), dewijl Hiram David altijd bemind had.
2. Daarna zond Salomo tot Hiram, zeggende:
3. Gij weet, dat mijn vader David den Naam des HEEREN, zijns
Gods, geen huis kon bouwen, vanwege de oorlogen, waarmede
zij hem omsingelden, totdat de HEERE hen onder zijn voetzolen
gaf.
4. Maar nu heeft de HEERE, mijn God, mij van rondom rust
gegeven; er is geen tegenpartijder, en geen bejegening van
kwaad.
5. En zie, ik denk voor den Naam van den HEERE, mijn God, een
huis te bouwen; gelijk als de HEERE gesproken heeft tot mijn
vader David, zeggende: Uw zoon, dien Ik in uw plaats op uw
troon zetten zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.
6. Zo gebied nu, dat men mij cederen uit den Libanon houwe, en
mijn knechten zullen met uw knechten zijn, en het loon uwer
knechten zal ik u geven, naar al wat gij zeggen zult; want gij
weet, dat onder ons niemand is, die weet hout te houwen, gelijk
de Sidoniers.
7. En het geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord
had, dat hij zich zeer verblijdde, en zeide: Gezegend zij de
HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over
1103
dit grote volk!
8. En Hiram zond tot Salomo, zeggende: Ik heb gehoord, waarom
gij tot mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen met het
cederenhout, en met het dennenhout.
9. Mijn knechten zullen het afbrengen van den Libanon aan de zee;
en ik zal het op vlotten over de zee doen voeren, tot die plaats,
die gij aan mij ontbieden zult, en zal het aldaar los maken, en gij
zult het wegnemen; gij zult ook mijn wil doen, dat gij mijn huis
spijze geeft.
10. Alzo gaf Hiram aan Salomo cederenhout en dennenhout, [naar]
al zijn wil.
11. En Salomo gaf Hiram twintig duizend kor tarwe, tot spijze van
zijn huis, en twintig kor gestoten olie; zulks gaf Salomo aan
Hiram jaar op jaar.
12. De HEERE dan gaf Salomo wijsheid, gelijk als Hij tot hem
gesproken had; en er was vrede tussen Hiram en tussen Salomo,
en zij beiden maakten een verbond.
13. En de koning Salomo deed een uitschot opkomen uit gans Israel;
en het uitschot was dertig duizend man.
14. En hij zond hen naar den Libanon, tien duizend des maands bij
beurten; een maand waren zij op den Libanon; twee maanden
elk in zijn huis; en Adoniram was over dit uitschot.
15. Daartoe had Salomo zeventig duizend, die last droegen, en
tachtig duizend houwers op het gebergte.
16. Behalve de oversten van Salomo's bestelden, die over dat werk
waren, drie duizend en driehonderd, die heerschappij hadden
over het volk, hetwelk dat werk deed.
17. Als de koning het nu gebood, zo voerden zij grote stenen toe,
1104
kostelijke stenen, gehouwen stenen, om den grond van dat huis
te leggen.
18. En de bouwlieden van Salomo, en de bouwlieden van Hiram, en
de Giblieten behieuwen ze, en bereidden het hout toe, en de
stenen, om dat huis te bouwen.


1105
1. Koningen
Hoofdstuk 6
1. Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den
uitgang der kinderen Israels uit Egypte, in het vierde jaar van het
koninkrijk van Salomo over Israel, in de maand Ziv (deze is de
tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde.
2. En dat huis, hetwelk de koning Salomo den HEERE bouwde,
was van zestig ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn breedte,
en van dertig ellen in zijn hoogte.
3. En het voorhuis, vooraan den tempel van dat huis, was in zijn
lengte van twintig ellen, naar de breedte van het huis, tien ellen
in zijn breedte, vooraan het huis.
4. En hij maakte vensteren aan het huis van gesloten uitzichten.
5. En rondom aan den wand van het huis bouwde hij kameren, aan
de wanden van het huis rondom, [beide] van den tempel en van
de aanspraakplaats. Alzo maakte hij zijkameren rondom.
6. De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en de
middelste van zes ellen in haar breedte, en de derde van zeven
ellen in haar breedte; want hij had aan het huis rondom
buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in
de wanden van het huis.
7. Het huis nu, als het gebouwd werd, werd met volmaakten steen,
zoals dezelve toegevoerd was, gebouwd; zodat geen hameren,
noch bijl [of] enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis,
als het gebouwd werd.
1106
8. De deur der middelste zijkamer was aan de rechterzijde van het
huis; en door wenteltrappen ging men tot de middelste
[zijkamer], en van de middelste tot de derde.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 21
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.