Statenvertaling - 2 - 24

Total number of words is 4658
Total number of unique words is 835
58.9 of words are in the 2000 most common words
73.3 of words are in the 5000 most common words
80.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
var bereiden, en op het hout leggen, en geen vuur daaraan
leggen.
24. Roept gij daarna den naam van uw god aan, en ik zal den Naam
des HEEREN aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden
zal, Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide:
Dat woord is goed.
25. En Elia zeide tot de profeten van Baal: Kiest gijlieden voor u
den enen var, en bereidt gij [hem] eerst, want gij zijt velen; en
roept den naam uws gods aan, en legt geen vuur daaraan.
26. En zij namen den var, dien hij hun gegeven had, en bereidden
[hem], en riepen den naam van Baal aan, van den morgen tot op
1165
den middag, zeggende: O Baal, antwoord ons! Maar er was geen
stem en geen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat
men gemaakt had.
27. En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en
zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat hij in
gepeins is, of omdat hij wat te doen heeft, of omdat hij een reize
heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden.
28. En zij riepen met luider stem, en zij sneden zichzelven met
messen en met priemen, naar hun wijze, totdat zij bloed over
zich uitstortten.
29. Het geschiedde nu, als de middag voorbij was, dat zij
profeteerden totdat men het spijsoffer zou offeren; maar er was
geen stem, en geen antwoorder, en geen opmerking.
30. Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En al het volk
naderde tot hem; en hij heelde het altaar des HEEREN, dat
verbroken was.
31. En Elia nam twaalf stenen, naar het getal der stammen van de
kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied
was, zeggende: Israel zal uw naam zijn.
32. En hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des
HEEREN; daarna maakte hij een groeve rondom het altaar, naar
de wijdte van twee maten zaads.
33. En hij schikte het hout, en deelde den var in stukken, en leide
[hem] op het hout.
34. En hij zeide: Vult vier kruiken met water, en giet het op het
brandoffer en op het hout. En hij zeide: Doet het ten tweeden
male. En zij deden het ten tweeden male. Voorts zeide hij: Doet
het ten derden male. En zij deden het ten derden male;
1166
35. Dat het water rondom het altaar liep; daartoe vulde hij ook de
groeve met water.
36. Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat de profeet
Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham, Izak en
Israel, dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israel zijt, en
ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar Uw woord gedaan
heb.
37. Antwoord mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkenne,
dat Gij, o HEERE, die God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts
omgewend hebt.
38. Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde dat brandoffer, en
dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte dat water op,
hetwelk in de groeve was.
39. Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen zij op hun aangezichten,
en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!
40. En Elia zeide tot hen: Grijpt de profeten van Baal, dat niemand
van hen ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar
de beek Kison, en slachtte hen aldaar.
41. Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is
een geruis van een overvloedigen regen.
42. Alzo toog Achab op, om te eten en te drinken; maar Elia ging op
naar de hoogte van Karmel, en breidde zich uit voorwaarts ter
aarde; daarna leide hij zijn aangezicht tussen zijn knieen.
43. En hij zeide tot zijn jongen: Ga nu op, en zie uit naar de zee.
Toen ging hij op, en zag uit, en zeide: Er is niets. Toen zeide hij:
Ga weder henen, zevenmaal.
44. En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een
kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En hij
1167
zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen
niet ophoude.
45. En het geschiedde ondertussen, dat de hemel van wolken en
wind zwart werd; en er kwam een grote regen; en Achab reed
weg, en toog naar Jizreel.
46. En de hand des HEEREN was over Elia, en hij gordde zijn
lenden, en liep voor het aangezicht van Achab henen, tot daar
men te Jizreel komt.


1168
1. Koningen
Hoofdstuk 19
1. En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die
hij gedood had, [te] [weten] al de profeten, met het zwaard.
2. Toen zond Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen [mij]
de goden, en doen zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent
dezen tijd uw ziel stellen, als de ziel van een hunner.
3. Toen hij dat zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns
levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn
jongen aldaar.
4. Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en
zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en
zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben
niet beter dan mijn vaderen.
5. En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet,
toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet;
6. En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde was een koek op de
kolen gebakken, en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en
leide zich wederom neder.
7. En de engel des HEEREN kwam ten anderen male weder, en
roerde hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de weg zou te veel
voor u zijn.
8. Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging, door de kracht
derzelver spijs, veertig dagen en veertig nachten, tot aan den
berg Gods, Horeb.
1169
9. En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet,
het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem:
Wat maakt gij hier, Elia?
10. En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der
heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond
verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard
gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel,
om die weg te nemen.
11. En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht
des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote en
sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen,
voor den HEERE henen; [doch] de HEERE was in den wind
niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE was [ook] in
de aardbeving niet;
12. En na de aardbeving een vuur; de HEERE was [ook] in het vuur
niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte.
13. En het geschiedde, als Elia [dat] hoorde, dat hij zijn aangezicht
bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der
spelonk. En ziet, een stem [kwam] tot hem, die zeide: Wat
maakt gij hier, Elia?
14. En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der
heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond
verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard
gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel,
om die weg te nemen.
15. En de HEERE zeide tot hem: Ga, keer weder op uwe weg, naar
de woestijn van Damaskus; en ga daar in, en zalf Hazael ten
koning over Syrie.
1170
16. Daartoe zult gij Jehu, den zoon van Nimsi, zalven ten koning
over Israel; en Elisa, den zoon van Safat, van Abel-mehola, zult
gij tot profeet zalven in uw plaats.
17. En het zal geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard van
Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van Jehu
ontkomt, dien zal Elisa doden.
18. Ook heb Ik in Israel doen overblijven zeven duizend, alle
knieen, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond,
die hem niet gekust heeft.
19. Zo ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon van Safat; dezelve
ploegde met twaalf juk [runderen] voor zich henen, en hij was
bij het twaalfde; en Elia ging over tot hem, en wierp zijn mantel
op hem.
20. En hij verliet de runderen, en liep Elia na, en zeide: Dat ik toch
mijn vader en mijn moeder kusse, daarna zal ik u navolgen. En
hij zeide tot hem: Ga, keer weder; want wat heb ik u gedaan?
21. Zo keerde hij weder van achter hem af, en nam een juk runderen,
en slachtte het, en met het gereedschap der runderen zood hij
hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en zij aten. Daarna stond
hij op, en volgde Elia na, en diende hem.


1171
1. Koningen
Hoofdstuk 20
1. En Benhadad, de koning van Syrie, vergaderde al zijn macht; en
twee en dertig koningen waren met hem, en paarden en
wagenen; en hij toog op, en belegerde Samaria en krijgde tegen
haar.
2. En hij zond boden tot Achab, den koning van Israel, in de stad.
3. En hij zeide hem aan: Zo zegt Benhadad: Uw zilver en uw goud,
dat is mijn, daartoe uw vrouwen en uw beste kinderen, die zijn
mijn.
4. En de koning van Israel antwoordde en zeide: Naar uw woord,
mijn heer de koning, ik ben uwe, en al wat ik heb.
5. Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: Alzo spreekt
Benhadad, zeggende: Ik heb wel tot u gezonden, zeggende: Uw
zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen zult gij mij
geven;
6. Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn knechten tot u zenden,
dat zij uw huis en de huizen uwer knechten bezoeken; en het zal
geschieden, dat zij al het begeerlijke uwer ogen in hun handen
leggen en wegnemen zullen.
7. Toen riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide:
Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had tot
mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om
mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd.
8. Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem: Hoor
1172
niet, en bewillig niet.
9. Daarom zeide hij tot de boden van Benhadad: Zegt mijn heer
den koning: Alles, waarom gij in het eerst tot uw knecht
gezonden hebt, zal ik doen; maar deze zaak kan ik niet doen. Zo
gingen de boden heen en brachten hem bescheid weder.
10. En Benhadad zond tot hem en zeide: De goden doen mij zo, en
doen zo daartoe, indien het stof van Samaria genoeg zal zijn tot
handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen volgt!
11. Maar de koning van Israel antwoordde en zeide: Spreekt [tot]
[hem]: Die zich aangordt, beroeme zich niet, als die zich los
maakt.
12. En het geschiedde, als hij dit woord hoorde, daar hij was
drinkende, hij en de koningen in de tenten, dat hij zeide tot zijn
knechten: Legt aan! En zij leiden aan tegen de stad.
13. En ziet, een profeet trad tot Achab, den koning van Israel, en
zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij gezien al deze grote
menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat gij weet,
dat Ik de HEERE ben.
14. En Achab zeide: Door wie? En hij zeide: Zo zegt de HEERE:
Door de jongens van de oversten der landschappen. En hij zeide:
Wie zal den strijd aanbinden? En hij zeide: Gij.
15. Toen telde hij de jongens van de oversten der landschappen, en
zij waren tweehonderd twee en dertig; en na hen telde hij al het
volk, al de kinderen Israels, zeven duizend.
16. En zij togen uit op den middag. Benhadad nu dronk zich
dronken in de tenten, hij en de koningen, de twee en dertig
koningen, die hem hielpen.
17. En de jongens van de oversten der landschappen togen eerst uit.
1173
Doch Benhadad zond [enigen] uit, en zij boodschapten hem,
zeggende: Uit Samaria zijn mannen uitgetogen.
18. En hij zeide: Hetzij dat zij tot vrede uitgetogen zijn, grijpt hen
levend; hetzij ook, dat zij ten strijde uitgetogen zijn, grijpt hen
levend.
19. Zo togen deze jongens van de oversten der landschappen uit de
stad, en het heir, dat hen navolgde.
20. En een ieder sloeg zijn man, zodat de Syriers vloden, en Israel
jaagde hen na. Doch Benhadad, de koning van Syrie, ontkwam
op een paard, met [enige] ruiteren.
21. En de koning van Israel toog uit, en sloeg paarden en wagenen,
dat hij een groten slag aan de Syriers sloeg.
22. Toen trad die profeet tot den koning van Israel, en zeide tot hem:
Ga heen, sterk u; en bemerk, en zie, wat gij doen zult; want met
de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen u
optrekken.
23. Want de knechten van den koning van Syrie hadden tot hem
gezegd: Hun goden zijn berggoden, daarom zijn zij sterker
geweest dan wij; maar zeker, laat ons tegen hen op het effen
veld strijden, zo wij niet sterker zijn dan zij!
24. Daarom doe deze zaak: Doe de koningen weg, elkeen uit zijn
plaats, en stel landvoogden in hun plaats.
25. En gij, tel u een heir, als dat heir, dat van de uwen gevallen is, en
paarden, als die paarden, en wagenen, als die wagenen; en laat
ons tegen hen op het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn
dan zij! En hij hoorde naar hun stem, en deed alzo.
26. Het geschiedde nu met de wederkomst des jaars, dat Benhadad
de Syriers monsterde; en hij toog op naar Afek, ten krijge tegen
1174
Israel.
27. De kinderen Israels werden ook gemonsterd, en waren verzorgd
van leeftocht, en trokken hun tegemoet; en de kinderen Israels
legerden zich tegenover hen, als twee blote geitenkudden, maar
de Syriers vervulden het land.
28. En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en
zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd
hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een
God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand
geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.
29. En dezen waren gelegerd tegenover die, zeven dagen; het
geschiedde nu op den zevenden dag, dat de strijd aanging; en de
kinderen Israels sloegen van de Syriers honderd duizend
voetvolks op een dag.
30. En de overgeblevenen vloden naar Afek in de stad, en de muur
viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven
waren; ook vlood Benhadad, en kwam in de stad [van] kamer in
kamer.
31. Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord,
dat de koningen van het huis Israels goedertierene koningen
zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden
om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel; mogelijk
zal hij uw ziel in het leven behouden.
32. Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun
hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, en zeiden: Uw
knecht Benhadad zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide:
Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder.
33. De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk,
1175
of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad [leeft].
En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem
uit, en hij deed hem op den wagen klimmen.
34. En hij zeide tot hem: De steden, die mijn vader van uw vader
genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u straten in
Damaskus, gelijk mijn vader in Samaria gemaakt heeft. En ik,
[antwoordde] [Achab], zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo
maakte hij een verbond met hem, en liet hem gaan.
35. Toen zeide een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste,
door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde
hem te slaan.
36. En hij zeide tot hem: Daarom dat gij de stem des HEEREN niet
gehoorzaam zijt geweest, zie, als gij van mij weggegaan zijt, zo
zal u een leeuw slaan. En als hij van bij hem weggegaan was, zo
vond hem een leeuw, die hem sloeg.
37. Daarna vond hij een anderen man, en zeide: Sla mij toch. En die
man sloeg hem, slaande en wondende.
38. Toen ging de profeet heen, en stond voor den koning op den
weg; en hij verstelde zich met as boven zijn ogen.
39. En het geschiedde, als de koning voorbijging, dat hij tot den
koning riep, en zeide: Uw knecht was uitgegaan in het midden
des strijds; en zie, een man was afgeweken, en bracht tot mij een
man, en zeide: Bewaar dezen man, indien hij enigszins gemist
wordt, zo zal uw ziel in de plaats zijner ziel zijn, of gij zult een
talent zilvers opwegen.
40. Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat
hij er niet was. Toen zeide de koning van Israel tot hem: Zo is
uw oordeel; gij hebt zelf het geveld.
1176
41. Toen haastte hij zich, en deed de as af van zijn ogen; en de
koning van Israel kende hem, dat hij een der profeten was.
42. En hij zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Omdat gij den man,
dien Ik verbannen heb, uit de hand hebt laten gaan, zo zal uw
ziel in de plaats van zijn ziel zijn, en uw volk in de plaats van
zijn volk.
43. En de koning van Israel toog henen, gemelijk en toornig, naar
zijn huis, en kwam te Samaria.


1177
1. Koningen
Hoofdstuk 21
1. Het geschiedde nu na deze dingen, [alzo] Naboth, een Jizreeliet,
een wijngaard had, die te Jizreel was, bij het paleis van Achab,
den koning van Samaria.
2. Dat Achab sprak tot Naboth, zeggende: Geef mij uw wijngaard,
opdat hij mij zij tot een kruidhof, dewijl hij nabij mijn huis is; en
ik zal u daarvoor geven een wijngaard, die beter is dan die; [of],
zo het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde
geven.
3. Maar Naboth zeide tot Achab: Dat late de HEERE verre van mij
zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou!
4. Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk en toornig over het
woord, dat Naboth, de Jizreeliet, tot hem gesproken had, en
gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij leide
zich neder op zijn bed, en keerde zijn aangezicht om, en at geen
brood.
5. Maar Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak tot hem:
Wat is dit, dat uw geest dus gemelijk is, en dat gij geen brood
eet?
6. En hij sprak tot haar: Omdat ik tot Naboth, den Jizreeliet,
gesproken en hem gezegd heb: Geef mij uw wijngaard om geld,
of, zo het u behaagt, zal ik u een wijngaard in zijn plaats geven;
maar hij heeft gezegd: Ik zal u mijn wijngaard niet geven.
7. Toen zeide Izebel, zijn huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het
1178
koninkrijk over Israel regeren? Sta op, eet brood, en uw hart zij
vrolijk; ik zal u den wijngaard van Naboth, den Jizreeliet, geven.
8. Zij dan schreef brieven in den naam van Achab, en verzegelde
ze met zijn signet; en zond de brieven tot de oudsten en tot de
edelen, die in zijn stad waren, wonende met Naboth.
9. En zij schreef in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en
zet Naboth in de hoogste plaats des volks;
10. En zet tegenover hem twee mannen, zonen Belials, die tegen
hem getuigen, zeggende: Gij hebt God en den koning gezegend;
en voert hem uit, en stenigt hem, dat hij sterve.
11. En de mannen zijner stad, die oudsten en die edelen, die in zijn
stad woonden, deden gelijk als Izebel tot hen gezonden had;
gelijk als geschreven was in de brieven, die zij tot hen gezonden
had.
12. Zij riepen een vasten uit; en zij zetten Naboth in de hoogste
plaats des volks.
13. Toen kwamen de twee mannen, zonen Belials, en zetten zich
tegenover hem; en de mannen Belials getuigden tegen hem,
tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth heeft God en
den koning gezegend. En zij voerden hem buiten de stad, en
stenigden hem met stenen, dat hij stierf.
14. Daarna zonden zij tot Izebel, zeggende: Naboth is gestenigd en
is dood.
15. Het geschiedde nu, toen Izebel hoorde, dat Naboth gestenigd en
dood was, dat Izebel tot Achab zeide: Sta op, bezit den
wijngaard van Naboth, den Jizreeliet, erfelijk, dien hij u
weigerde om geld te geven; want Naboth leeft niet, maar is
dood.
1179
16. En het geschiedde, als Achab hoorde, dat Naboth dood was, dat
Achab opstond, om naar den wijngaard van Naboth, den
Jizreeliet, af te gaan, om dien erfelijk te bezitten.
17. Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet,
zeggende:
18. Maak u op, ga henen af, Achab, den koning van Israel, tegemoet,
die in Samaria is; zie hij is in den wijngaard van Naboth,
waarhenen hij afgegaan is, om dien erfelijk te bezitten.
19. En gij zult tot hem spreken, zeggende: Alzo zegt de HEERE:
Hebt gij doodgeslagen, en ook een erfelijke bezitting
ingenomen? Daartoe zult gij tot hem spreken, zeggende: Alzo
zegt de HEERE: In plaats dat de honden het bloed van Naboth
gelekt hebben, zullen de honden uw bloed lekken, ja het uwe!
20. En Achab zeide tot Elia: Hebt gij mij gevonden, o, mijn vijand?
En hij zeide: Ik heb [u] gevonden, overmits gij uzelven verkocht
hebt, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN.
21. Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en uw nakomelingen
wegdoen; en Ik zal van Achab uitroeien wat mannelijk is,
mitsgaders den beslotene en verlatene in Israel.
22. En Ik zal uw huis maken gelijk het huis van Jerobeam, den zoon
van Nebat, en gelijk het huis van Baesa, den zoon van Ahia; om
de terging, waarmede gij [Mij] getergd hebt, en dat gij Israel
hebt doen zondigen.
23. Verder ook over Izebel sprak de HEERE, zeggende: De honden
zullen Izebel eten, aan den voorwal van Jizreel.
24. Die van Achab sterft in de stad, zullen de honden eten; en die in
het veld sterft, zullen de vogelen des hemels eten.
25. Doch er was niemand geweest gelijk Achab, die zichzelven
1180
verkocht had, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN,
dewijl Izebel, zijn huisvrouw, hem ophitste.
26. En hij deed zeer gruwelijk, wandelende achter de drekgoden;
naar alles, wat de Amorieten gedaan hadden, die God voor het
aangezicht van de kinderen Israels uit de bezitting verdreven
had.
27. Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn
klederen scheurde, en een zak om zijn vlees leide, en vastte; hij
lag ook neder in den zak, en ging langzaam.
28. En het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet,
zeggende:
29. Hebt gij gezien, dat Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht?
Daarom dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik
dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons
zal Ik dat kwaad over zijn huis brengen.


1181
1. Koningen
Hoofdstuk 22
1. En zij zaten drie jaren stil, dat er geen krijg was tussen Syrie en
tussen Israel.
2. Maar het geschiedde in het derde jaar, als Josafat, de koning van
Juda, tot den koning van Israel afgekomen was,
3. Dat de koning van Israel tot zijn knechten zeide: Weet gij, dat
Ramoth in Gilead onze is? En wij zijn stil, zonder dat te nemen
uit de hand van den koning van Syrie.
4. Daarna zeide hij tot Josafat: Zult gij met mij trekken in den strijd
naar Ramoth in Gilead? En Josafat zeide tot den koning van
Israel: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo
mijn paarden als uw paarden.
5. Verder zeide Josafat tot den koning van Israel: Vraag toch als
heden naar het woord des HEEREN.
6. Toen vergaderde de koning van Israel de profeten, omtrent
vierhonderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in
Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden:
Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings geven.
7. Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN,
dat wij het van hem vragen mochten?
8. Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man,
om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat
hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon
van Jimla. En Josafat zeide: De koning zegge niet alzo!
1182
9. Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal
haastelijk Micha, den zoon van Jimla.
10. De koning van Israel nu, en Josafat, de koning van Juda, zaten
elk op zijn troon, bekleed met [hun] klederen, op het plein, aan
de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in
hun tegenwoordigheid.
11. En Zedekia, de zoon van Kenaana, had zich ijzeren horens
gemaakt; en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze zult gij de
Syriers stoten, totdat gij hen gans verdaan zult hebben.
12. En al de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar
Ramoth in Gilead, en gij zult voorspoedig zijn; want de HEERE
zal hen in de hand des konings geven.
13. De bode nu, die henengegaan was, om Micha te roepen, sprak
tot hem, zeggende: Zie toch, de woorden der profeten zijn uit
een mond goed tot den koning; dat toch uw woord zij, gelijk als
het woord van een uit hen, en spreek het goede.
14. Doch Micha zeide: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft,
hetgeen de HEERE tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken.
15. Als hij tot den koning gekomen was, zo zeide de koning tot hem:
Micha, zullen wij naar Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of
zullen wij [het] nalaten? En hij zeide tot hem: Trek op, en gij
zult voorspoedig zijn, want de HEERE zal ze in de hand des
konings geven.
16. En de koning zeide tot hem: Tot hoe vele reizen zal ik u
bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid,
in den Naam des HEEREN?
17. En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid op de bergen,
gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide:
1183
Dezen hebben geen heer; een iegelijk kere weder naar zijn huis
in vrede.
18. Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet
gezegd: Hij zal over mij niets goed, maar kwaads profeteren?
19. Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag
den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir
staande nevens Hem, aan Zijn rechter [hand] en aan Zijn
linkerhand.
20. En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke
en valle te Ramoth in Gilead? De een nu zeide aldus, en de
andere zeide alzo.
21. Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht des
HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden.
22. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede? En hij zeide: Ik zal
uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn
profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult het ook
vermogen; ga uit en doe alzo.
23. Nu dan, zie, de HEERE heeft een leugengeest in den mond van
al deze uw profeten gegeven; en de HEERE heeft kwaad over u
gesproken.
24. Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, en sloeg Micha op
het kinnebakken; en hij zeide: Door wat [weg] is de geest des
HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken?
25. En Micha zeide: Zie, gij zult het zien, op dienzelfden dag, als gij
zult gaan [van] kamer in kamer, om u te versteken.
26. De koning van Israel nu zeide: Neem Micha, en breng hem
weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des
konings;
1184
27. En gij zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen in het
gevangenhuis, en spijst hem met brood der bedruktheid, en met
water der bedruktheid, totdat ik met vrede [weder] kom.
28. En Micha zeide: Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo
heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder zeide hij:
Hoort, gij volken altegaar!
29. Alzo toog de koning van Israel en Josafat, de koning van Juda,
op naar Ramoth in Gilead.
30. En de koning van Israel zeide tot Josafat: Als ik mij versteld
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Statenvertaling - 2 - 25
  • Parts
  • Statenvertaling - 2 - 01
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 802
    58.3 of words are in the 2000 most common words
    75.1 of words are in the 5000 most common words
    82.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 02
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 787
    56.5 of words are in the 2000 most common words
    71.7 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 03
    Total number of words is 4395
    Total number of unique words is 806
    41.7 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    57.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 04
    Total number of words is 4378
    Total number of unique words is 808
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.3 of words are in the 5000 most common words
    65.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 05
    Total number of words is 4503
    Total number of unique words is 910
    51.2 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 06
    Total number of words is 4519
    Total number of unique words is 936
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 07
    Total number of words is 4551
    Total number of unique words is 820
    54.4 of words are in the 2000 most common words
    70.4 of words are in the 5000 most common words
    76.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 08
    Total number of words is 4580
    Total number of unique words is 847
    57.4 of words are in the 2000 most common words
    72.0 of words are in the 5000 most common words
    79.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 09
    Total number of words is 4521
    Total number of unique words is 877
    57.0 of words are in the 2000 most common words
    72.5 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 10
    Total number of words is 4527
    Total number of unique words is 900
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    73.1 of words are in the 5000 most common words
    79.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 11
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 866
    54.8 of words are in the 2000 most common words
    70.3 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 12
    Total number of words is 4586
    Total number of unique words is 877
    53.8 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    75.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 13
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 784
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    76.3 of words are in the 5000 most common words
    83.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 14
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 809
    55.9 of words are in the 2000 most common words
    71.6 of words are in the 5000 most common words
    77.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 15
    Total number of words is 4538
    Total number of unique words is 877
    53.7 of words are in the 2000 most common words
    72.7 of words are in the 5000 most common words
    79.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 16
    Total number of words is 4474
    Total number of unique words is 876
    55.6 of words are in the 2000 most common words
    69.8 of words are in the 5000 most common words
    76.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 17
    Total number of words is 4639
    Total number of unique words is 871
    57.8 of words are in the 2000 most common words
    74.8 of words are in the 5000 most common words
    80.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 18
    Total number of words is 4679
    Total number of unique words is 859
    57.3 of words are in the 2000 most common words
    73.2 of words are in the 5000 most common words
    79.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 19
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1024
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 20
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 866
    54.2 of words are in the 2000 most common words
    69.6 of words are in the 5000 most common words
    76.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 21
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 791
    55.1 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 22
    Total number of words is 4467
    Total number of unique words is 852
    56.6 of words are in the 2000 most common words
    72.4 of words are in the 5000 most common words
    78.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 23
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 769
    59.7 of words are in the 2000 most common words
    72.6 of words are in the 5000 most common words
    79.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 24
    Total number of words is 4658
    Total number of unique words is 835
    58.9 of words are in the 2000 most common words
    73.3 of words are in the 5000 most common words
    80.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 25
    Total number of words is 4695
    Total number of unique words is 834
    58.8 of words are in the 2000 most common words
    74.5 of words are in the 5000 most common words
    81.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 26
    Total number of words is 4671
    Total number of unique words is 822
    59.4 of words are in the 2000 most common words
    73.7 of words are in the 5000 most common words
    80.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 27
    Total number of words is 4554
    Total number of unique words is 767
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    70.9 of words are in the 5000 most common words
    78.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 28
    Total number of words is 4510
    Total number of unique words is 845
    55.2 of words are in the 2000 most common words
    71.3 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 29
    Total number of words is 4472
    Total number of unique words is 838
    53.5 of words are in the 2000 most common words
    69.2 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 30
    Total number of words is 4281
    Total number of unique words is 1088
    29.3 of words are in the 2000 most common words
    38.6 of words are in the 5000 most common words
    44.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 31
    Total number of words is 4308
    Total number of unique words is 934
    35.0 of words are in the 2000 most common words
    45.0 of words are in the 5000 most common words
    52.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 32
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 1045
    45.9 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 33
    Total number of words is 4376
    Total number of unique words is 906
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    63.2 of words are in the 5000 most common words
    71.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 34
    Total number of words is 4352
    Total number of unique words is 883
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    60.9 of words are in the 5000 most common words
    68.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 35
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 845
    53.0 of words are in the 2000 most common words
    69.3 of words are in the 5000 most common words
    75.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 36
    Total number of words is 4367
    Total number of unique words is 893
    51.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    76.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 37
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 886
    53.1 of words are in the 2000 most common words
    70.2 of words are in the 5000 most common words
    77.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 38
    Total number of words is 4483
    Total number of unique words is 853
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 39
    Total number of words is 4387
    Total number of unique words is 872
    51.6 of words are in the 2000 most common words
    67.9 of words are in the 5000 most common words
    76.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 40
    Total number of words is 4285
    Total number of unique words is 881
    46.6 of words are in the 2000 most common words
    60.8 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 41
    Total number of words is 4334
    Total number of unique words is 879
    49.4 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 42
    Total number of words is 4381
    Total number of unique words is 973
    50.4 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    69.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 43
    Total number of words is 4265
    Total number of unique words is 1012
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    66.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 44
    Total number of words is 4313
    Total number of unique words is 953
    43.7 of words are in the 2000 most common words
    57.4 of words are in the 5000 most common words
    63.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Statenvertaling - 2 - 45
    Total number of words is 3955
    Total number of unique words is 718
    60.0 of words are in the 2000 most common words
    76.0 of words are in the 5000 most common words
    81.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.