De Kerels van Vlaanderen - 20

Total number of words is 4439
Total number of unique words is 1378
48.5 of words are in the 2000 most common words
65.3 of words are in the 5000 most common words
74.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
"Stil! Men zal hier doen wat ik beveel."
En zich tot Frumold keerende, die nog biddend op de knieën zat, vroeg
hij, in schijn meer bedaard:
"Gij hebt de sleutels van des graven schat in uw bezit?"
"Hier zijn ze", antwoordde Frumold, eenen reesel sleutels uit zijne
tasch halende.
"Er moeten verborgene schatten zijn?" mompelde Burchard.
"Ja, zulke zijn er", bevestigde Frumold, die begon te hopen dat de
tusschenkomst van den proost hem misschien nog het leven zou redden.
"Zult gij ons die verborgene schatten toonen?" vroeg hem Burchard.
"Ik zal ze u aanwijzen, zonder iets te verzwijgen."
"Welnu", zeide Burchard op eenen toon, die geene wederspraak duldde, "ik
vertrouw de sleutels aan mijnen oom, den proost, die ze zal bewaren. Wij
hebben nu geenen tijd ons daarmede lang bezig te houden. Al deze
gevangene stel ik insgelijks onder de bewaking van den proost van
St-Donaas. Hij blijft jegens ons en jegens den graaf van Vlaanderen
borg, dat geene hunner zonder mijn bevel uit de proostdij zal gaan[58]."
De gevangenen dankten en juichten; want zij waren nu aan eenen
onmiddellijken dood ontsnapt en twijfelden niet of de proost, wiens
overheid groot was, zou hen blijven beschermen, totdat de woede hunner
wreede vijanden was gekoeld. Zij volgden hunnen redder naar de trap der
kapelle.
Wel morden en gromden Burchards gezellen; maar hij zeide hun:
"Geen tegenstand! Wij moeten 's graven schat hebben. Willem Van Loo zal
hem gebruiken om den oorlog tegen onze vijanden te voeren. Wij kunnen
later even goed over het lot van Frumold en van de anderen beslissen. Nu
moeten wij het paleis gaan doorzoeken om te zien of daar geene onzer
vijanden meer te ontdekken zijn. Gervaas Van Praet is ons ontsnapt; de
beide zonen van den snooden Tancmar leven nog! Komt met haast; wij
moeten den ganschen dag arbeiden ..."
Zij liepen door de gang over de Hoogpoort en kwamen in het paleis; maar,
hoe zij zochten in kamers, in zalen en in kelders, zij vonden er geen
levend wezen.
Slechts toen zij het paleis meenden te verlaten, troffen zij in de
voorzaal, tegen het plein, den kastelein Hacket aan, met Hendrik Van
Roesbrugge, eenen ridder van 's graven hof, en Eustaas, den broeder van
den vermoorden Walter Van Lokeren.
Zoohaast zij dezen laatste bemerkten, hieven zij hunne zwaarden op, om
hem onmiddellijk neer te hakken; want hier niet op gewijden grond
zijnde, hadden zij geene reden om hun slachtoffer naar buiten te
sleuren.
Maar Hacket, die hun inzicht bespeurde, sprong voor de twee ridders,
beschutte ze met zijn lijf en riep:
"Zij zijn mijne gevangenen! Niemand raakt een haar van hun hoofd zonder
mij eerst te dooden!"
Hetzij de woede van Burchard was gekoeld, of dat hij zijnen oom niet op
eene bloedige wijze wilde wederstreven, hij gebood zijnen mannen, deze
ridders, die zich toch den Kerels niet bijzonder vijandig getoond
hadden, vooralsnu ongehinderd te laten; en hij stelde ze, evenals hij
met de anderen had gedaan, in bewaring van den proost en van den
kastelein, die voor hunne gevangenhouding verantwoordelijk zouden
blijven.
Op dit oogenblik haalden eenige gezellen van Burchard eenen ouden man
uit eene schuilplaats nevens de poort.
Deze beweerde dat hij zich niet had verborgen. Wie zou Eggard, den
grijzen deurwaarder der Loove, toch willen kwaad doen, hem, die niets
dan vrienden telde in Brugge?
Inderdaad, Burchard lachte over den vond zijner mannen en verbood dat
men den halfzinneloozen poortbewaarder eenig kwaad deed.
"Welnu, Eggard", vroeg hij, "hebt gij altoos bij de poort gestaan,
sedert dezen vroegen morgen?"
"Reeds van vier uren", was het antwoord.
"Gij hebt dan wel lieden zien vluchten, dienaars en ridders?"
"Velen."
"Ook mher Gervaas Van Praet?"
"Ja, die is in den stal op een paard gesprongen en is langs de Hoogpoort
weggereden, als hadde hij den duivel achter zich[59]."
"Zoo, zoo! En de zonen van mher Tancmar?"
"Die zijn beiden niet in het paleis geweest en slapen waarschijnlijk
nog, indien de helsche storm, die er op den burg heerscht, hen niet
heeft gewekt."
"Volgt mij, gezellen!" kreet Burchard. "De zonen van Tancmar zijn onze
grootste vijanden. Wij gaan ze verrassen. Zij moeten sterven!"
Zij liepen in allerhaast over het middelplein en door de Hofpoort.
Nu begon het klaar dag te worden. Ongetwijfeld had de schromelijke mare
zich gedeeltelijk door de stad verspreid; want er was reeds volk op de
straten, meest gemeene lieden en schalken.
Waar de woeste bende voorbijging en den zegevierenden schreeuw: "Leve
Willem Van Loo, graaf van Vlaanderen!" tot boven de huizen deed
hergalmen, juichte het volk hen toe en herhaalde hunnen roep.
Nergens een teeken van afkeuring, nergens een traan over het lot van den
vorst, die zoo ellendig onder den slag van sluipmoordenaars den dood had
gevonden.
Graaf Karel was in Brugge niet algemeen bemind, hoe milddadig hij zich
ook jegens de noodlijdenden toonde. Alhoewel de poorters van Brugge
sedert lang aan eene bijna geheele afhankelijkheid gewend waren, vloeide
hun toch Kerlenbloed in de aderen, en poogden zij met ijverzucht de
weinige vrijheden te bewaren, welke de vorige graven hun had laten
behouden. Omdat Karel van Denemarken, door de Isegrims geraden,
aangaande het bestier des lands meer zuidelijke gedachten koesterde, en
alle macht in zijnen persoon alleen scheen te willen samentrekken,
zonder acht op de bestaande vrijheden te slaan, hadden zij eenen wrok
tegen hem. Dat hij het niet oprecht met zijne onderdanen meende, daarvan
beschuldigde men hem niet; maar het was genoeg dat hij niet zelden
zijnen eigen wil in de plaats van het recht stelde, om hem de
genegenheid der poorters te ontrooven.
Hoe het zij, zeker bevonden zich tevens in de straten vele menschen, die
den moord van vorst Karel als een gruwel laakten of betreurden; maar zij
durfden het niet toonen, uit schrik voor de wreede Houtkerels, tusschen
welke zij er sommigen bemerkten wier handen gansch met bloed waren
geverfd.
Over de St-Salvatorskerk, op den hoek der Zilverstraat, stond de
prachtige steen, door het huisgezin van Tancmar bewoond.
Burchard en zijne mannen, toen zij voor dezen sterken Steen kwamen,
begonnen met hunne zwaarden op de poort te slaan en te schreeuwen dat
men zou openen; maar zij bekwamen geen antwoord, en het bleef binnen in
het huis zoo stil alsof geen levend wezen zich er had bevonden.
Geen middel was er om in den Steen te dringen. Dit onverwacht beletsel
voerde hunne woede ten top, en zij poogden hunne spijt lucht te geven
door het bulderen van allerlei vermaledijdingen.
Maar Ingelram Van Eessen bemerkte eenen balk, die wat verder voor de
deur van eenen wagenmaker ten gronde lag. Hij riep eenige mannen tot
zich en dezen keerden welhaast weder met den vreeselijken stormram op de
armen.
Achteruitgaande, liepen zij tegen de poort en beukten zoo geweldig, dat
de slag als een donder binnen den Steen hergalmde.
De poort was zeer sterk; zij weerstond aan vijf herhaalde botsingen,
zonder te breken of te bewegen; maar bij den zesden slag sprong een der
bovenste hengsels uit den muur en eene zijde der poort neigde
achterover. De aanvallers hieven zegevierende kreten aan. Nog één loop,
en de poort zou onfeilbaar nederstorten.
Men was met den stormram achteruitgeweken, om met verdubbelde kracht
tegen de poort te beuken. Burchard en zijne gezellen hieven hunne
zwaarden in de hoogte, gereed om den Steen binnen te stormen en hunne
vijanden neder te hakken ... toen eensklaps twee personen over den
achtermuur van den Steen in de Zilverstraat sprongen en met ongemeene
snelheid hun behoud in de vlucht zochten.
"Zij zijn het, Tanemars zonen! Slaat dood, slaat dood! Drie marken
zilvers voor elk!" riep Burchard, terwijl hij, door al zijne mannen
gevolgd, de vluchtelingen achternaliep.
Maar dezen waren te verre vooruit en zouden waarschijnlijk ontsnapt zijn
aan degenen die dorst hadden naar hun bloed, indien niet een onverwacht
beletsel hun den weg had versperd.
Zoo vervolgd door hunne wraakzuchtige vijanden, waren zij het
Giststraatje ingevlucht en zouden welhaast de Noordzandstraat bereiken.
Zij zagen reeds van verre de stadspoort; het open veld zou hun middel
geven om tusschen de boomen te ontsnappen ...
Maar daar sprong eensklaps een poorter, Berakin genaamd, met eene bijl
hun tegemoet, en hij zwaaide deze boven zijn hoofd om hen er mede te
treffen. Zij deinsden terug om den slag van het moordtuig te ontwijken:
doch, ziende achter zich de huilende drom hunner vijanden naderen,
sprongen zij kermend en hopeloos weder vooruit. Berakin trof een hunner
zoo wreedelijk, dat hij hem met éénen slag den rechterarm bij den
schouder afhakte.
De ongelukkige ridder viel neder en riep zijnen vliedenden broeder nog
een laatst en grievend vaarwel toe.
Eenige mannen bleven staan en verminkten het slachtoffer met wreed
vermaak, terwijl de overigen immer vooruitliepen om den tweeden ridder
niet te laten ontkomen.
Burchard wierp eenen blik op den stervende, wiens bloed uit eene breede
wonde stroomde.
"Dit is er één!" riep hij. "Het is Walter: hij heeft zijne rekening
Ghyselbrecht nu! vooruit! vooruit!"
En zijnen loop hernemende, zette hij de vervolging met nieuwe woede
voort.
Mher Ghyselbrecht had inderdaad de stadspoort bereikt en liep nu over
het groote plein, dat men het Zand noemde. Alhoewel een twintigtal
vijanden hem op de hielen waren, zou hij misschien nog den dood ontsnapt
zijn; maar op het oogenblik dat hij meende in een kreupelhout te
springen, stiet hij met den voet tegen den wortel ens booms en viel ter
aarde.
Vooraleer hij zich kon oprichten, was hij door twintig handen te gelijk
aangegrepen; en, hoe hij kermde en om genade smeekte, men sleurde hem
verder op het plein.
Daar wilde men hem oogenblikkelijk het hoofd kloven; maar degene, die
beweerde hem allereerst te hebben aangevat, stelde zich tegen dit
voornemen en dreigde de anderen met zijn zwaard. Hij had, zeide hij, de
beloofde marken zilvers verdiend en wilde den gevangene aan Burchard
Knap overleveren, die hem dan ook de toegezegde belooning niet zou
weigeren.
Terwijl zij nog daarover aan het twisten waren, kwam Burchard met de
geheele bende op het plein en naderde degenen die den ridder omringden.
"Ik, Batulf Merlaan, heb hem gevat: mij de marken zilvers!" riep hem een
gezel toe.
"Gij zult ze krijgen, wees gerust", antwoordde Burchard.
"Ha, ha, daar heb ik u in mijne klauwen, gij snoodste aller Isegrims!"
viel hij met bloedzuchtigen spotlach tegen Ghyselbrecht Tancmar uit.
"Beveel uwe ziel aan God, gij gaat sterven! Ik wil, dat men uwe
afgerukte leden rondom dit plein zaaie, zooals men met lafaards en
verraders doet!"
Ghyselbrecht kroop op de knieën voor hem en hief de bevende handen in de
hoogte, met overvloedige tranen om genade smeekende en schatten gouds
hem belovende.
"Gij zijt zinneloos!" bulderde Burchard. "U het leven schenken? U, den
boozen, den valschen, den meedoogenloozen vijand der Kerels? Wie heeft
mher Robrecht Sneloghe bij jonkver Van Woumen gelasterd en ons eenen
bloedigen hoon doen toebrengen? Ha, gij moest de bruidegom van jonkver
Placida worden? Gij gaat trouwen met den dood!"
"Genade, genade, ik verzaak de hand van Placida!"
Maar Burchard hoorde hem niet aan en ging voort:
"Wie heeft aan het hof zelfs de vrije geboorte der Erembalds durven
loochenen? Wie is daardoor de schuld geworden des doods van den edelen
Kerel Segher Wulf? Wie heeft Karel van Denemarken het edict op den
balfaart ingeboezemd? Ha, ha, ik zou u sparen? Zeg vaarwel aan het
leven: uw uur is gekomen!"
"Bij de passie onzes Heeren, heb medelijden, o, dood mij niet!" kermde
Ghyselbrecht.
"Ik zal u niet dooden", schertste Burchard, als hadde hij vermaak
gevonden in de zieltoging van zijn slachtoffer te verlengen. "Neen, ik
wil mijne handen aan uw bloed niet bevuilen; maar gij zult gaan zien of
gij iets daarbij kunt winnen."
Hij gaf den armen ridder zulken geweldigen schop in de lenden, dat hij
ter zijde viel; en dan, een teeken tot zijne mannen doende, zeide hij
hun zeer koel:
"Verplettert de slang die zoovele jaren de Kerels met haar gif heeft
bespuwd!"
Tien zwaarden vielen te gelijk op mher Ghyselbrecht die, zonder nog
eenen zucht te kunnen slaken, den geest gaf. Welhaast waren zijne
overblijfsels onkennelijk en lagen zijne leden, zooals zijn vijand het
had voorspeld, over het plein verspreid[60].
Burchard gunde zijne bende eene korte wijl rust; want, afgemat van de
drukke vervolging, hijgden vele mannen naar hunnen adem.
Hij verzamelde ze welhaast en zeide hun, dat hij onmiddellijk met hen
naar Straten wilde gaan, om daar Rambold Tancmar te verrassen in den
burcht, die nu reeds gedeeltelijk weder was opgebouwd. Van daar zou men
naar Snelleghem loopen, met de hoop er Gervaas Van Praet, des graven
kamerheer, te vinden. Men zou de burchten der ridders onderwege bezoeken
en wapens verzamelen. Er was veel te rapen, en zoo zouden zijne mannen
eene belooning vinden voor hunnen moed en hunne verkleefdheid.
Een schallend gejuich begroette zijne woorden. Met den zegevierenden
schreeuw: "Heil, heil Willem Van Loo, onzen graaf! Leve Burchard Knap!"
verliet de bende, die door bijgekomene poorters zeer was gegroeid, het
plein en verdween kort daarop in de baan naar St-Andries.

VOETNOTEN:
[Voetnoot 53: "Dus gerust in de duisternis, besloten zij hunne misdaad
den volgenden dag bij de eerste morgenschemering uit te voeren."
GALB., p. 259.]
[Voetnoot 54: GALBERTUS, p. 260.]
[Voetnoot 55: "Het Jaar 1127, den tweeden dag van Maart ... vermoordden
de verraders den graaf, terwijl hij bad en aalmoezen uitdeelde,
ootmoedig geknield voor God."
GALE., p. 266]
[Voetnoot 56: Zie GALBERTUS, p. 267]
[Voetnoot 57: "Walter, dus gevangen en zeker dat hij moest sterven,
riep: "God, hebt medelijden met mij!" en zij antwoordden hem: "wij
zullen u betalen met hetzelfde medelijden dat gij jegens ons hebt
getoond."
"Zij haatten hem uitermate; want hij was van 's graven raad, en had in
elke gelegenheid hen benadeeld en den graaf aangehitst, om de gansche
maagschap van den proost in dienstbaarheid (servage) te brengen."
GALBERTUS, pp. 271 en 270.]
[Voetnoot 58: Aangaande dit gansche tooneel en het behoud der gevangenen
door tusschenkomst van den proost Bertulf, zie GALB, pp. 272 tot 275.]
[Voetnoot 59: "Gervaas, kamerdienaar des graven, ontvlood te paard."
GALB., p. 269.]
[Voetnoot 60: Zie aangaande dezen moord der twee zonen van Tancmar.
GALB., p. 268.]


XIV

Robrecht Sneloghe lag nog te bed. De ontsteltenis zijns gemoeds,
tengevolge der afschuwelijke voorstellen van Burchard, had hem in het
midden van den nacht langen tijd belet te slapen; maar eindelijk toch,
onder de vermoeidheid bezwijkende, was hij in eenen loomen sluimer
weggezonken. Reeds begon het morgenlicht in zijne kamer te dringen, toen
hij eensklaps ontwaakte en de oogen luisterend hield geopend.
Er heerschte in de verte een onduidelijk gebruis, als de suizende
branding eener verre zee, waartusschen bijwijlen een machtiger gerucht,
even versmoord, opsteeg. In zijne zware slaperigheid kon hij zich geen
helder denkbeeld vormen van wat hij hoorde; hij meende dat het weder
stormig was geworden en dat nu en dan een rukwind zuchtend tegen de
torens der Steenen aansloeg.
Het gebruis scheen echter te vergaan. Robrecht liet zijn hoofd terzijde
op het kussen vallen en sloot de oogen.
Maar welhaast hoorde hij in de straat eenige stemmen van lieden die in
twist waren, die klaagden of elkander riepen. Dewijl zijne slaapkamer in
het diepe zijner woning was gelegen, onderscheidde hij niets dan doffe
klanken; hij zou misschien opnieuw ingesluimerd zijn, indien niet op dit
oogenblik de stappen van een snel voorbijdravend paard voor zijnen Steen
hadden hergalmd.
Alhoewel hij in zich zelven deze geruchten verklaarde door de meening
dat het eerste veroorzaakt was door lieden die naar den burg ter
vroegmis gingen, en het andere door eenen bode des graven, zooals er
dikwijls bij het aanbreken van den dag uitgezonden werden, ontstond er
niettemin een angstige twijfel in zijnen geest.
De slaap was hem beslissend ontvloden, en vermits het nu reeds licht
begon te worden, stond hij op en kleedde zich met haast. Hoe het ware,
hij had beloofd, voor zijne afreis naar Houthem, Dakerlia en zijne
zuster nog tot vaarwel de hand te gaan drukken. Zij zouden
waarschijnlijk reeds op hem wachten.
Na eene korte wijle tijds was hij gansch gekleed, daalde den trap af en
ging naar de voorzaal om daar zijn zwaard te nemen.
Nauwelijks had hij den gordelriem zich om de lenden gegespt, of Dakerlia
en Witta stormden klagend en met opgeheven handen de zaal binnen.
"Wach arme! Wach arme!" kermden zij, "God behoede Kerlingaland!"
"Wat is er geschied?" mompelde Robrecht verschrikt.
"Wee, wee, de graaf is vermoord!" kreten zij.
"De graaf vermoord? Graaf Karel?"
"Hij ligt in St-Donaas met gekloofd hoofd!"
"Wie, wie zijn de moordenaars?"
"Eilaas, het is gruwelijk! Houtkerels van Eerneghem ..."
"En Burchard Knap?"
"Ja, Burchard ... Wat schromelijk ongeluk!"
"Hemel, ik wist het!" zuchtte Robrecht met gebogen hoofde.
"Gij wist het?" herhaalde Dakerlia, eenen stap achteruitwijkende als
hadde het verdenken van Robrechts medeplichtigheid haar doen
terugschrikken.
"Neen, neen", zeide hij, het hoofd opheffende. "Ik wist dat de woeste
Burchard het voornemen van dien ijselijken moord had opgevat. Mijne
verontwaardiging, mijne bedreigingen, mijne gebeden troffen hem, en hij
verzekerde mij dat hij van den misdadigen aanslag beslissend had
afgezien. O, die ellendeling, wat al vermaledijdingen, wat al rampen
roept hij niet over Kerlingaland en over geheel Vlaanderen!"
"Onuitwischbare schande voor ons geslacht!" klaagde Dakerlia
"Ons wacht de rechtvaardige wraak des hemels!" murmelde Witta snikkende.
"Ja, ja, men zou zich den naam van Kerel schamen", gromde Robrecht met
toorn. "Ach, ik verbrijzel veel liever mijn zwaard dan het aan de zijde
van moordenaars te moeten voeren!"
En onder het uitspreken dezer woorden trok hij zijn zwaard uit de
scheede; doch, eensklaps zich bedenkende, stak hij het weder in en zeide
op droeven toon:
"Mijne ooms! ik mag ze niet verlaten; ik moet ze steunen, beschermen
misschien. Hoe zullen zij bedrukt zijn en schrikken, zij, de hoofden van
ons geslacht! Men zal hen verantwoordelijk maken, de misdaad op hen
wreken, op hen, die onschuldig zijn.... Keer terug naar huis, Dakerlia,
of blijf hier met mijne zuster. Ik moet mij haasten naar den burg. Mijne
ooms zullen zich tegen Burchards gewelddadigheid verzetten. Hij is in
zijne blinde woede bekwaam om hen te mishandelen...."
De beide jonkvrouwen, in de gedachte dat Robrechts leven kon bedreigd
zijn, wilden hem wederhouden; maar roepend dat het niet op zulk
gevaarvol oogenblik was dat hij de vervulling van zijnen plicht zou
verzaken, rukte hij zich los uit hunne armen en verliet de zaal, ondanks
hun gekerm.
In de Hoogstraat zag hij vele lieden, die met gebaren van ontsteltenis
en schrik van den kant van den burg kwamen. Onder hen bemerkte hij eenen
poorter die hem goed bekend was. Dezen staande houdende, vroeg hij:
"Nu, Thiebald, wat geschiedt er op den burg?"
"O, mher Sneloghe, het is afgrijselijk! De graaf is vermoord in de
vroegmis; zijn lijk ligt nog in zijn bloed op den vloer der kapelle!"
antwoordde de poorter.
"Ik weet het. Waart gij er tegenwoordig?"
"Ja, ik sidder er nog van in al mijne leden."
"Ik bid u, Thiebald, zeg mij in eenige woorden: hoe is dit schromelijk
ongeluk gebeurd?"
"De graaf zat geknield voor het autaar. Burchard Knap is genaderd en
heeft hem met eenen enkelen slag het hoofd gekloofd. Ingelram Van Eessen
heeft den hofraadsheer Tancmar den schouder afgehakt; Isaac Van Eeninghe
heeft den hofbottelier bij de poort der kerk vermoord...."
"IJselijk, ijselijk!" morde Robrecht, de handen met wanhoop wringende.
"Kent gij niet mher Disdir Vos?" vroeg hij.
"Zeker, heer, ik ken hem wel."
"Was hij in de kapelle met de moordenaars?"
"Neen, hij was er niet, anders hadde ik hem gezien."
"En is Burchard Knap nog op den burg?"
"Neen, hij is daareven met zijne bende Houtkerels de stad ingeloopen,
om Tancmars zonen te gaan dooden. Wee, wee ons, mher Sneloghe! de wrake
Gods gaat nederstorten op onze stad, die besmet werd met zulke
euveldaad."
Vier of vijf andere poorters waren genaderd; een hunner, die de laatste
klacht had gehoord, riep dreigend uit:
"Wat raast gij daar, Thiebald? Dat gij een bloodaard zijt, weet
iedereen. Hoe? gij beklaagt de dwingelanden? Gave God dat al de Isegrims
dus naar de helle werden gezonden; dan zou Vlaanderen van zijne booze
verdrukkers voor eeuwig zijn bevrijd!"
"Zinnelooze, gij weet niet wat gij zegt", morde Robrecht met eenen blik
van misprijzen, doch hij liet de poorters staan twisten en haastte zich
naar den burg.
Voor de poort der kerk greep hem eene ijskoude siddering aan en hij
weerhield zijnen stap, als dede iets akeligs hem twijfelen of hij wel
verder zou gaan. Daar lag een groote plas bloed, ter plaatse waar men
den hofbottelier had gemarteld.
Zijnen moed te zamen rapende, sprong Robrecht met eene breede schrede
over de gruwelijke vlek, beklom de trap en ging in de kapelle. Hier zag
hij niemand dan eenige mannen, die met bloote zwaarden bij de deur van
de gang naar het paleis op wacht schenen te staan, vijf of zes
priesters, die met diep gebogen hoofde in de gestoelten zaten te bidden,
en drie vrouwen, bij het altaar ten gronde geknield, die nevens het lijk
weenden.
Akelig en doodsch was het hier als in een graf; slechts nu en dan werd
de stilte door eenen pijnlijken snik der treurende vrouwen onderbroken.
Mher Sneloghe naderde tot het altaar en blikte lang met stommen schrik
op het lijk van vorst Karel, dat daar nog in zijn bloed lag uitgestrekt,
zooals het onder den slag van Burchards zwaard was neergestort[61].
De jonge ridder kon zijn medelijden niet bedwingen; hem borsten de
tranen uit de oogen; maar welhaast ontstond er een grijns van diepe
verontwaardiging op zijn gelaat, en hij dreef zijne tranen met geweld
terug.
Tot de priesters gaande, zeide hij hun:
"Maar, eerwaarde heeren, waarom laat men het lijk van onzen armen vorst
dus schandelijk liggen? Bewijst hem ten minste de eer die men allen
dooden schuldig is."
De priesters schenen verwonderd over deze taal.
"Ach, mher Sneloghe, wij durven niet", antwoordde de kanunnik Ludgard,
die hem een vriend was. "De moordenaars hebben gedreigd de kerk van
St-Donaas te verdelgen, indien wij het lichaam van graaf Karel eenige
eer bewijzen. Zij zwoeren bij duren eede, den eerste die zijnen dood
durft beklagen, zonder genade neder te hakken. Zij gaan wederkeeren ..."
"En toch, wij mogen geenen godsdienst oefenen, geene plechtigheden
vervullen in eenen tempel die door eenen moord ontheiligd is", bemerkte
de oude kanunnik Littra.
"Het zij zoo", antwoordde Robrecht, "maar roept eenige broeders, doet
het lijk zooveel mogelijk van bloed reinigen, legt het op eene baar en
verbergt zijn hoofd en zijne gruwelijke wonde met een linnen kleed."
"Wij zijn u dankbaar, mher Sneloghe, voor uw Christelijk medelijden",
zeide Ludgard. "Wij zullen gelukkig zijn dezen plicht jegens de
stoffelijke overblijfsels van onzen vorst te mogen vervullen; maar wie
zal den tempel en wie zal ons tegen de wraak zijner wreede moordenaars
beschermen?"
"Wie, heeren? Ik zal u behoeden, al ware het zelfs ten koste van mijn
leven. Zegt dat de proost het u heeft bevolen."
"De proost!" herhaalde de priester op eenen zonderlingen toon, die
Robrecht verbaasde en verschrikte.
"O, mijn God!" kreet hij, "spreek toch duidelijk. Wat wilt gij zeggen?
Beschuldigt gij den proost?..."
"Neen; maar hij is oom van Burchard. De ijselijke misdaad heeft hem
zoodanig ontsteld, dat hij van moed en wil is beroofd. Hij bemoeit zich
met niets meer, zegt hij. Hem ontbreekt de macht om ons te beschermen."
"Welnu, heeren, doet alles op mijn bevel, ik blijf verantwoordelijk.
Wil iemand u hinderen, men roepe mij in de proostdij; ik zal
onmiddellijk komen en verantwoorden wat ik u heb geraden."
Dit zeggende verliet hij de kapelle en ging over het middelplein van den
burg, om zijnen oom te gaan spreken.
Een huisschalk hield hem terug, onder voorwendsel dat de heer proost
bevolen had niemand tot hem toe te laten, wie het ook ware. Hij was zeer
aangedaan en bedrukt, en wilde alleen zijn.
Maar Robrecht, daarop geene acht slaande, stiet de deur eener zaal open
en verraste zijnen oom, waar hij met het hoofd op de beide handen voor
eene tafel zat. Een open zakdoek, die nevens hem lag, scheen te getuigen
dat hij tranen had gestort.
Robrecht en de proost aanschouwden elkander een oogenblik zonder
spreken.
"Oom, wat afschuwelijke misdaad!" riep mher Sneloghe.
"Ja, ja, Robrecht", zuchtte de oude Bertulf, moedeloos het hoofd
schuddende, "Het is misschien ons aller doodvonnis! Onze vijanden zullen
de kans niet laten ontsnappen, om al de Erembalds van medeplichtigheid
aan dezen moord te beschuldigen. Gansch Vlaanderen zal ons vervolgen en
ons verderf najagen als eene rechtvaardige wraak!"
"De dood is niets, oom, wanneer men onschuldig sterft", zeide Robrecht
met beklemden toorn, "maar de schande! Wij beweren ridders te zijn,
ridders en vrije mannen, en daar gedragen voorname leden van ons
geslacht zich als laffe sluipmoordenaars! Ach, het is eene vlek die in
de verre toekomst nog op onzen naam zal kleven. Weerhield de plicht
jegens u en jegens Kerlingaland mij niet, ik verzaakte van heden af
eenen naam die met wraakroepend bloed is besmeurd!"
"Weze God ons barmhartig, Robrecht, anders is deze gruweldaad de
slavernij voor de Kerels en de marteldood voor uwe ooms!"
"En waar is nu Burchard?" vroeg Robrecht.
"Men heeft mij daareven geboodschapt dat hij met zijne woeste Houtkerels
naar Straten is geloopen om Rambold Tancmar te gaan verrassen. Eilaas,
hij heeft in de stad de beide zonen van den hofraadsheer vermoord!
Zeker, zij waren ons booze, onmeedoogende vijanden; maar zoo toch
moesten wij ons niet verdedigen. Dit bloed zullen wij duur betalen...."
"Oom, vergeef mij mijne vraag", onderbrak hem Robrecht. "Hebt gij dan
niets gedaan om Burchard het moorddadig zwaard uit de handen te rukken?
Uwe overheid op hem is groot; uw gebod ..."
"Neen, wees niet wreed voor mij, mijn goede neef", antwoordde Bertulf
bijna smeekende. "Ik gevoelde mij niet wel en lag nog te bed, toen reeds
de graaf en zijne twee raadslieden van het leven waren beroofd. Ik heb
het beproefd, Burchard van verder bloedvergieten te wederhouden; maar
hij noemde mijne vermaningen laffe woorden en weigerde mij aan te
hooren. Hij handelt op bevel en met goedkeuring van Willem Van Loo, zegt
hij, en indien dit waar is, wat kunnen wij tegen den wil van dengenen
die in den Hoop tot graaf van Vlaanderen werd verheven?"
"Maar het is niet waar, het is eene snoode logen!" kreet Robrecht met
verontwaardiging. "Burchard bedriegt ons."
"Hoe kunt gij het weten, neef?" antwoordde de proost met een treurig
schokschouderen. "Kent gij den burggraaf van Yperen? Zijne ziel is diep
verbitterd; hij haat Karel van Denemarken ontzeglijk, sedert deze, in
zijne plaats, zoo hij meent, den troon van Vlaanderen beklom. De
heerschzucht, mijn zoon, maakt den mensch tot alle euveldaden bekwaam;
de geschiedenissen, oude en nieuwe, krielen van bewijzen."
"Schromelijk!" morde mher Sneloghe, "gij waant Willem Van Loo uitzinnig
of boos genoeg, om door plassen bloed, laffelijk en snood gestort, den
troon zijner vaderen te beklimmen? En hij zou eenen Erembald, hij zou
Burchard Knap deze gruwelijke misdaad bevolen hebben?"
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Kerels van Vlaanderen - 21
  • Parts
  • De Kerels van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4450
    Total number of unique words is 1528
    47.6 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4457
    Total number of unique words is 1527
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    72.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4447
    Total number of unique words is 1387
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1461
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4438
    Total number of unique words is 1311
    50.6 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4426
    Total number of unique words is 1435
    49.0 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4475
    Total number of unique words is 1394
    46.9 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4493
    Total number of unique words is 1373
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    67.3 of words are in the 5000 most common words
    76.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4440
    Total number of unique words is 1282
    51.4 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1554
    44.1 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4464
    Total number of unique words is 1476
    47.1 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1390
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    64.4 of words are in the 5000 most common words
    73.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4442
    Total number of unique words is 1396
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.2 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 1399
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 1334
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    68.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1493
    42.6 of words are in the 2000 most common words
    60.4 of words are in the 5000 most common words
    68.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4459
    Total number of unique words is 1395
    50.3 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4502
    Total number of unique words is 1311
    52.0 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4524
    Total number of unique words is 1444
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    67.1 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1378
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1387
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4491
    Total number of unique words is 1349
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1427
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4477
    Total number of unique words is 1329
    49.7 of words are in the 2000 most common words
    67.7 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1372
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4463
    Total number of unique words is 1429
    48.6 of words are in the 2000 most common words
    66.3 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4466
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4445
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1320
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4490
    Total number of unique words is 1375
    49.6 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1440
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    65.7 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 32
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1476
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 33
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 1413
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 34
    Total number of words is 4476
    Total number of unique words is 1394
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    67.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 35
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1370
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 36
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1428
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 37
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1319
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 38
    Total number of words is 3206
    Total number of unique words is 1273
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    65.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.