De Kerels van Vlaanderen - 22

Total number of words is 4491
Total number of unique words is 1349
49.3 of words are in the 2000 most common words
66.7 of words are in the 5000 most common words
75.7 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
te willen komen. Het graf is geheel afgewerkt; alles is gereed om de
kist er in te laten nederzakken en de steenen tafel er op te leggen. Gij
hebt den wensch uitgedrukt om bij het sluiten van het graf tegenwoordig
te zijn."
"Inderdaad, heer Ludgard; ik verwachtte uw bericht dezen morgen",
antwoordde de proost, zich naar de kerk wendende. "Kom, ik volg u."
In de kapelle, ter plaatse zelve waar graaf Karel was gevallen, had men
eene diepte gedolven en er een graf gemetst, dat aan de vier zijden drie
voet boven den vloer zich verhief.
Het lijk van graaf Karel was, op verzoek van Robrecht en op bevel van
den proost, gebalsemd en in eene dubbele kist van eikenhout en lood
gesloten geworden.
Toen Bertulf met den kanunnik Ludgard in de kapelle trad, hing de kist
boven de grafstede in twee gewerken van windassen. Een tiental arbeiders
hielden zich gereed om ze te laten nederdalen. Vele priesters zonder
plechtgewaad omringden de laatste overblijfsels van den ongelukkigen
graaf.
De proost naderde tot de kist, verzekerde zich door een vluchtig
onderzoek dat zij ongeschonden was, murmelde eenige woorden binnensmonds
en deed dan een teeken tot de arbeiders.
Langzaam daalde de kist in het graf[62].
De priesters bogen het hoofd en baden ongetwijfeld; maar hunne lippen
verroerden niet, en geen het minste geprevel stoorde de doodsche stilte.
"Het is deerniswaardig en beklaaglijk", zeide kanunnik Ludgard tot den
proost, "dat wij den armen vorst zoo moeten begraven, zonder de minste
plechtigheid, als een verlaten mensch of als een dier!"
"Het is mijne schuld niet", antwoordde Bertulf met eenen zucht. "Ik
wilde dat het anders mogelijk ware; maar in eene ontheiligde kerk...."
"Hebt gij nog geene tijding van de komst des bisschops, heer proost?"
"Geene. Mijne brieven zullen onderschept zijn geworden. In alle geval,
kanunnik, men heeft in St-Pieterskapelle eene plechtige uitvaart
gezongen, en in de kerk van St-Salvator leest men nog dagelijks de
gebeden voor de dooden. Wij moeten den tijd nemen zooals hij is."
De arbeiders hadden nu de haken der gewerken aan de zeelen gehecht,
waarmede de groote steenen tafel was omringd.
Het duurde niet lang of dit deksel zonk neder op de grafstede, welke
aldus beslissend werd gesloten.
Nog eene wijl bleef de proost, op eenen stoel knielend, voor het graf
zitten, waarna hij de kanunikken eenen stillen groet toestuurde en de
kapelle verliet.
Hij daalde weder op het plein. Daar vond hij zijnen broeder Hacket.
"Welnu, kastelein", vroeg hij hem, "gaat het werk goed voort aan de
vesten? Wij moeten ons haasten; want wie weet wat er kan gebeuren?"
"Wees niet bekommerd, broeder", antwoordde de kastelein. "Het is een
wonder, met hoeveel ijver men ginder arbeidt. Van nu af zijn wij tot
verdediging gereed."
"En hoe toonen zich de poorters?"
"Ja, gij weet het wel, velen zijn onwillig en houden zich verwijderd,
uit schrik van als medeplichtig aan den moord des graven te worden
beschouwd; maar het getal dergenen, die met ons zijn, is zoo groot, dat
wij de hulp der anderen wel kunnen missen."
Bertulf schudde het hoofd.
"Zijt gij over iets bekommerd?" vroeg Hacket.
"Niet zonder reden", morde Bertulf. "Wij hebben brief op brief en bode
op bode tot Willem Van Loo gezonden; wij hebben hem gesmeekt zich aan
ons hoofd te komen stellen; hem verzekerende dat de poorterij hem hier
als graaf van Vlaanderen zou uitroepen. Geen antwoord, geen het minste
bericht van hem!"
"Maar de tijd was kort."
"Indien Willem Van Loo ons ging verraden, Hacket?"
"Ons verraden? Hoe meent gij het?"
"Indien hij ons zonder hulp liet en ons overleverde aan de wraak onzer
vijanden, om te doen gelooven dat hij geheel vreemd is aan den moord
van graaf Karel: hij is een zelfzuchtig en arglistig man."
"Gij zijt hem altijd vijandig gebleven sedert den laatsten oorlog",
bemerkte de kastelein. "Nu nog maakt uw wantrouwen u onrechtvaardig
jegens hem. Het is eerst morgen dat Willem Van Loo aan het hoofd eener
heirkracht zal staan. Wie weet of hij overmorgen niet reeds met gansch
zijn leger voor Brugge zal verschijnen?"
"Ja, ja, maar waarom geen antwoord op onze brieven?"
"Misschien zijn de wegen niet vrij. Kom, kom, Bertulf, geenen moed
verloren: de zaken staan allerbest. Wees zeker, dat de Isegrims niet
binnen Brugge zullen geraken, al bestormen zij het met al hunne macht.
Er ontbreken ons noch mannen, noch krijgsbehoeften. Wat mij betreft, ik
beken dat de moord van Karel mij gansch ter neder had geslagen; maar nu
heb ik daarover mijn besluit genomen. Vermits de Isegrims ons allen den
dood hebben toegezworen, verdedigen wij ons leven met blinde
hardnekkigheid. Ik zal toonen dat de oude Hacket nog Kerlenbloed in de
aderen heeft!"
De proost scheen een weinig gerustgesteld door de moedige woorden zijns
broeders.
"Is Burchard nog verbitterd tegen mij?" vroeg hij.
"Neen, het is gedaan. Ik heb hem doen begrijpen dat wij den verborgen
schat van graaf Karel niet anders konden bekomen, dan door het in
vrijheid stellen van den jongen Frumold, en dat wij dien schat noodig
hebben om Willem Van Loo de kosten des oorlogs te helpen dragen. Wat de
andere gevangenen betreft, aan dezen hechtte hij niet den minsten prijs,
en hij keurt het goed dat wij hun oorlof gaven om de stad te verlaten."
"En hoe gedragen Robrecht en Burchard zich jegens elkander?"
"Tot nu toe zeer wel, Bertulf", was het antwoord. "Beiden hebben mij
beloofd zich te houden alsof zij geene redenen hadden om tegen elkander
verstoord te zijn."
"Maar Burchard is zoo onvoorzichtig. Indien hij Robrecht ging kwetsen!"
"Vrees het niet, broeder; mijne voorzorgen zijn genomen. Burchard wilde
inderdaad den meester spelen en iedereen gebieden; maar ik heb hem
uitdrukkelijk doen verstaan dat, zoolang ik kastelein des graven ben,
niemand aangaande de verdediging van Brugge iets te bevelen heeft dan ik
alleen. Ik heb onder mijn opperbestier onze krachten in drie scharen
verdeeld, en Robrecht en Burchard elk aan het hoofd van eene dezer
scharen gesteld. Zoo zullen zij elkander niet dikwijls ontmoeten. De
derde schaar staat onder mher Disdir Vos...."
"Disdir Vos?" mompelde de proost. "Het schijnt dat hij, meer dan
anderen, door zijnen raad schuld heeft aan den moord, alhoewel hij, uit
list misschien, zich op het beslissend oogenblik afwezig maakte. Hebben
wij nog niet genoeg aan Burchard? Waarom eenen zijner medeplichtigen aan
het hoofd onzer mannen stellen? Het is gevaarlijk."
"Neen, broeder, gij bedriegt u. Wij zijn door het noodlot zelf gedwongen
te handelen alsof wij aan den moord in het geheel niet meer dachten.
Ieder zal later zijne zaak verantwoorden. Disdir Vos toont zich zeer
ijverig en onversaagd. Hoe schuldiger hij is, hoe hardnekkiger hij zal
strijden, om niet in handen der Isegrims te vallen. Burchard verlangde
voor Disdir een bevelhebberschap. Ik heb onze neef die voldoening
gegeven."
"Gistermorgen zijn Ingelram Van Eessen, Willem Van Wervick en Isaac Van
Reninghe met eenigen onzer mannen naar het Noord-Vrije gegaan, om daar
eene bende Kerels te verzamelen. Zijn zij nog niet terug?"
"Neen, broeder, wij verwachten ze heden avond. Mistrouwt gij hen
insgelijks?"
"Geloof mij, Hacket, ik wenschte dat zij niet meer in Brugge
terugkeerden. Hoe minder moordenaars van graaf Karel wij tusschen ons
hebben, hoe beter het zal zijn voor onze zaak."
"Gij zijt niet al te wel gestemd vandaag", zeide de kastelein met eenen
glimlach. "Kom, kom, Bertulf, houd goeden moed. Ik was hier bevelen
komen geven om paarden en karren naar de Kathelijnepoort te doen zenden.
Men wacht mij op de vesten; mijne tegenwoordigheid is daar voortdurend
noodig. Tot dezen avond!"
De kastelein richtte zijne stappen naar de Hofpoort; Bertulf trad in de
proostdij en zette zich daar in eene kamer voor eene tafel waarop eenig
schrijfgerief lag.
Hij bleef lang, met den blik in de ruimte, den toestand der zaken
overwegen. Het volledig stilzwijgen van Willem Van Loo moest inderdaad
zijnen geest bekommeren; want hij schudde soms het hoofd, terwijl hij
den naam van den nieuwen graaf morrend uitsprak.
Eindelijk had hij eene pen gegrepen, en wilde zich aan het schrijven
zetten, toen de kastelein Hacket, door twee ridders gevolgd, in de kamer
trad.
"Mijn broeder", zeide hij, de ridders voorstellende, "ziehier mher
Godschalk Tayhals en mher Baldwin Spegel, die, als gezanten van onzen
graaf Willem, u het antwoord op onze brieven brengen."
Deze aankondiging moest den proost zeer verblijden; want hij sprong
recht, ging met eenen minzamen glimlach de afgevaardigden te gemoet en
drukte hun de handen.
Na eenige woorden tot groetenis en verwelkoming met hen te hebben
gewisseld, betuigde Bertulf den wensch om hunne boodschap te kennen.
"Onze graaf Willem", sprak Godschalk Tayhals, "doet u door onzen mond
zeggen dat gij den moed niet zoudt laten zakken, en vertrouwen hebben op
zijnen bijstand. Zoohaast het hem mogelijk is, zal hij met zijn gansch
leger naar Brugge komen[63]. Al de macht, waarover hij nu kon
beschikken, heeft hij u tot hulp afgezonden. Wij hebben vierhonderd
dappere kerels met ons gebracht. Dewijl wij te paard waren, hebben wij
hen omtrent Zedelghem verlaten. Binnen iets meer dan een uur zullen ze
te Brugge aankomen."
"Ha, het is eene goede tijding!" riep Bertulf.
"Ja, heer proost", bemerkte Baldwin Spegel, "en gij moogt gelooven dat
wij de bloem der Kerels tot u hebben geleid; want deze vierhonderd man
waren reeds in het Wolvennest voor den gestelden tijd. Men is dus
verplicht te denken dat het hun aan geenen strijdlust ontbreekt.
"Dankt in onzen naam den heer graaf voor zijnen goeden bijstand", zeide
de proost. "Wij hebben wel juist geene behoefte aan strijdvaardige
mannen; maar op de poorters kunnen wij toch niet al te vast betrouwen.
Velen twijfelen of zij zich wel voor ons willen verklaren. De minste
tegenspoed zou de anderen eveneens aan het wankelen kunnen brengen. Met
Kerels zijn wij zeker dat men Brugge zal verdedigen totterdood, en de
Isegrims er niet zullen in geraken dan over puinhoopen en lijken."
"Alzoo, gij meent sterk genoeg te zijn om de stad te behouden totdat het
leger u ter hulp komt? De heer graaf richt u door mij deze vraag toe",
zeide Godschalk.
"Voor het behoud der stad stel ik mij verantwoordelijk!" riep de
kastelein.
"Wij weten, heeren, dat een leger Vlaamsche ridders en wapenlieden
Atrecht heeft verlaten en door Rijssel is getrokken. Dezen zullen
waarschijnlijk over Kortrijk en Thourout naar Brugge komen. Morgen reeds
zouden ze voor uwe wallen kunnen verschijnen. Zijt gij zeker de stad
gedurende eenige dagen te kunnen verdedigen?"
"Gedurende weken en maanden", antwoorden de proost en zijn broeder.
"Morgen eerst vergaderen de Kerels in bet Wolvennest-bosch. Een paar
dagen zal onze heer graaf bestellen aan het haastig inrichten van zijn
leger. Dan zakt hij met al onze heirkracht naar Brugge af om u te
ontzetten, indien gij inderdaad waart belegerd. Hebben wij dus goeden
moed: voor het behoud van Brugge is niets te vreezen."
De proost bood den afgevaardigden eenige ververschingen aan; maar zij
drukten den wensch uit om daarmede te wachten tot het avondmaal, dewijl
zij naar de Smedepoort zich wilden begeven, om bij de aankomst hunner
mannen tegenwoordig te zijn.
Hacket zeide dat hij hen zou vergezellen en, indien hem tijd daartoe
overbleef, de gelegenheid zou waarnemen om hun eenige der
verdedigingswerken te toonen, waaraan men nu met allen spoed de laatste
hand legde.
Bertulf zou in de proostdij blijven om te zorgen voor de slaapsteden en
het voedsel der vierhonderd Kerels, en tevens de noodige bevelen te
geven om den afgvaardigden des graven een behoorlijk avondmaal te
bereiden.
Toen de kastelein met de beide ridders aan de Ezelpoort kwam, toonde hij
hun, niet zonder fierheid, hoe honderden en honderden poorters daar aan
het arbeiden waren om balken te richten en aarde aan te voeren. Hij
leidde hen langs de vesten naar de Smedepoort. Onderweg zagen zij overal
dezelfde bedrijvigheid: hier metselde men, daar timmerde men, verder
droeg men steenen op waltorens en op vestingmuren[64].
Bij de Smedepoort ontmoetten zij Robrecht Sneloghe, die daar den arbeid
van zijne zestig Ravenschootsche Kerels bestierde. Dezen waren druk
bezig met achter een gedeelte van den muur, dat onsterk scheen, eenen
hoogen wal op te werpen, en zij brachten de aarde met kruiwagens van het
plein, dat buiten de poort was gelegen.
Juist had Hacket zijnen neef Robrecht aan de afgezanten des graven
voorgesteld, toen men in de verte een bazuingeschal hoorde hergalmen.
Daar de arbeiders niet wisten wat dit krijgsgerucht te beduiden had,
lieten zij allen hun gereedschap of hunne werktuigen staan, en klommen
op de muren om in het veld te kijken.
Alhoewel Godschalk Tayhals en zijn makker verzekerden dat de naderende
bende geene andere kon zijn dan degene welke zij tot hulp nadden
aangebracht, riep mher Sneloghe uit voorzichtigheid zijne mannen onder
de wapens.
Zoohaast echter de vierhonderd Kerels op het plein, dat men het Zand
noemde, zichtbaar werden, herkenden hen de arbeiders aan hun blauw
kleedsel en aan hunne baarden. Een lang vreugdegeroep ontstond boven de
wallen en klonk hun reeds van verre als een gulhartig welkom tegen.
De Kerels trokken de poort binnen, onder het geschal der bazuinen en
onder de aanjagende galmen van der Kerlen krijgslied. Zij werden door
hunne Brugsche vrienden met gejuich, met handgeklap en met het zwaaien
der hoeden onthaald.
Deze mannen schenen in het geheel niet vreemd aan het voeren van
oorlogswapenen; want zij gingen in geslotene gelederen en waren verdeeld
in zekere kleine benden, waarvan elke was voorafgegaan door eenen Kerel
die over haar gebood.
Aan het hoofd van allen stapte Benkin, een beroemd schutter. Hij was een
man van middelmatige gestalte, maar met zulke breede schouders en
struische leden, dat men van hem met reden zeide, dat hij sterk scheen
als een beer. Op zijnen rug hing een groote kruisboog, met eene breede
stalen lat. Zulke bogen droegen tevens de meesten zijner gezellen.
Hier en daar achter de gelederen stapten een tiental gehuwde vrouwen,
even sterk van leden en even fier van houding als mannen, die eetwaren
droegen of met eenig klein gepak waren beladen.
De kastelein en de afgezondenen des graven volgden de Kerels in de
Noordzandstraat.
Nog eenigen tijd na hunnen doortocht bleef het gejuich der arbeiders
aanhouden. Men wenschte elkander geluk over de komst van zulke schoone
bende mannen, wier trotsche houding ontzag inboezemde en wier oogen van
onversaagdheid gloeiden. Maar Robrecht en de mindere oversten
herinnerden hun dat de tijd te kostelijk was om hem aan vreugdegeroep te
verspillen. Allen hernamen weder met nieuwe drift hun werk.
Ongeveer een uur daarna kwamen eenige landlieden met snelheid over het
Zand naar de poort geloopen. Van verre riepen zij reeds uit al hunne
macht:
"Harop, harop! De vijand, de vijand!"
Robrecht ging hun te gemoet.
"Gauw, heer, te wapen!" zeiden zij hem. "De baan naar Thourout, zooverre
het gezicht reiken kan, is overdekt met ridders, met wapenlieden en met
wagens. Gansch een machtig leger!"
"Het is wel", antwoordde hun Robrecht. "Komt nu binnen de stad en maakt
geen gekerm!"
Hij deed de poort sluiten en de egge nederlaten, en vergaderde met haast
zijne mannen. Vier of vijf hunner, op wier behendigheid hij vertrouwen
kon, zond hij naar den burg, om de kastelein te verwittigen, en naar de
andere poorten, om den oversten kennis te geven van des vijands
waarschijnlijke nadering.
De werklieden wierpen hun gereedschap neder, en beklommen de wallen,
daar zich gereed houdende om den vijand, ook van verre, met pijlen of
slingersteenen te treffen.
Weinig tijds daarna zag Robrecht, die boven de poort op eenen der torens
geklommen was, ten einde van het uitgestrekte plein inderdaad eene
schaar ruiters opdagen. Vele andere scharen vertoonden zich opvolgend.
Daarna kwam een machtige drom voetvolk, en eindelijk eene reeks wagens
en karren, van welke de meeste, voor zooveel hij het onderscheiden kon,
met zakken meel en sommige met lange ladders waren beladen.
Deze krijgsmacht, die volgens zijne berekening wel tot twee of
drieduizend man kon beloopen, schikte zich gansch ten einde van het
plein en buiten bereik der schutters in eenen dichten hoop. Het dacht
Robrecht dat men zich bij de achterhoede bezig hield met de ladders van
de wagens te lossen. Was de vijand dan voornemens onmiddellijk eenen
stormloop te beproeven? Wie kon het weten? Misschien hoopte hij door
dezen onverwachten aanval de Bruggelingen te verrassen en te
overrompelen.
Robrecht liep naar beneden en zond in allerhaast nog eenigen zijner
mannen in verschillende richtingen. Hij ging op de wallen, onderzocht
alles, om zich te verzekeren dat men in alle geval gereed was om de
Isegrims duchtig te onthalen, en moedigde iedereen door eenige
vertrouwvolle woorden aan.
De kastelein Hacket, die hier bij hem kwam, verhaalde hij wat hij van
boven den toren had bemerkt. Hij drukte de overtuiging uit, dat men zich
aan eene onmiddellijke bestorming te wachten had, en, aangezien de
Isegrims waarschijnlijk de Smedepoort of de Bouverypoort zouden
aanvallen, vroeg hij of het niet raadzaam was mannen van de andere
poorten te roepen om den bedreigden kant der stad te versterken.
Maar de kastelein zeide hem, dat de vierhonderd Kerels des graven
onmiddellijk ter Smedepoort zouden komen. Deze versterking was
voldoende. Men kon niet vast weten welke de inzichten van den vijand
waren, en men mocht de verdediging der andere poorten niet ontijdig
verzwakken.
Hacket gebood beneden de muren het vuur onder de ketels te ontsteken en
met spoed pek, olie en vet aan het zieden te brengen, om daarmede den
vijand te onthalen, indien hij waarlijk tot aan den voet der wallen
dorst naderen.
Dan klom hij met Robrecht naarboven op den toren der poort en stuurde
zijn gezicht over het plein.
Wel zag hij den dikken drom der vijanden als eene zwarte wolk tegen het
verre geboomte krielen; maar zijne oogen hadden de kracht der jeugd niet
meer, om te onderscheiden wat men daar verrichtte.
"Vele ridders zijn van hunne paarden gestegen", zeide hem Robrecht. "Men
heeft al de ladders van de wagens genomen. Nu is men bezig, op vijftig
plaatsen te gelijk, met de zakken meel te lossen; het zijn kleine zakken
... want elk man loopt weg met zulke zakken op de schouders. Wat mag dit
beduiden?"
"Weet gij het niet?" kreet Hacket. "Het zijn zakjes aarde om de grachten
te vullen. Kom, kom, Robrecht! Geen twijfel meer. Wij zijn bedreigd met
eene geweldige bestorming. Beneden, beneden, en elk aangemoedigd om
zijnen plicht te doen!"
Zij daalden haastig van den toren, liepen op de wallen, kondigden den
onmiddellijken strijd aan en bezwoeren door vurige woorden hunne mannen,
bij den eersten aanval te toonen dat men poorters en vrije Kerels niet
zoo gemakkelijk over het lijf loopt als de Isegrims het schenen te
gelooven.
De vierhonderd man van graaf Willem waren intusschen op den wal gekomen.
Zij werden met de andere boogschutters, in twee of drie gelederen diep,
achter de kanteelen van den muur geschikt, om allereerst den vijand van
verre te begroeten. Degenen, die de zware steenen, de kokende olie of
het brandend pek zouden werpen, hielden zich gereed beneden den wal.
Boven den muur, nevens de Smedepoort, stond Hacket met mher Sneloghe de
bewegingen van het vijandelijk leger gadeslaande. Het oogenblik van den
aanval scheen eindelijk te naderen.
"Robrecht, ziet gij nog de ridders, die van hunne paarden gestegen
zijn?" vroeg Hacket.
"Ja, zij hebben breede beukelaars", was het antwoord. "Zij zijn het die
zullen pogen onze wallen te beklimmen. De mannen met de ladders staan
hen terzijde, niet waar?"
"Zooals gij zegt, oom; en aan de andere zijde staat een gansche hoop
mannen, waarvan elk eenen zak aarde op den schouder heeft ... Maar zie
nu! Daar treedt een dichte schaar boogschutters vooruit en verbergt het
overige des legers voor mijn gezicht!"
"Geeft acht, geeft acht, mannen, het spel gaat aan den gang!" riep de
kastelein, die zulke bestormingen ongetwijfeld meer dan eens had
bijgewoond.
En inderdaad, nauwelijks had hij deze verwittiging uitgesproken of de
bazuinen hergalmden op het plein, en een gedeelte van het vijandelijk
leger, met de schuttersbenden aan het hoofd, kwam vooruit naar de stad.
Duizenden pijlen en schichten snorden eensklaps door de lucht en kwamen
zich tegen den muur verbrijzelen of vlogen over de kanteelen. Uit de
stad antwoordde men even overvloedig; en dewijl de Bruggelingen hunne
pijlen op dichte gelederen zonder beschutting zonden, troffen meest
allen het doel. Men zag onder de vijandelijke schutters vele mannen ter
aarde storten.
Ook op de wallen werden eenige mannen achter de kanteelen door pijlen
geraakt en doodelijk aan het hoofd gewond.
Alhoewel het verlies des vijands meer en meer aangroeide naarmate hij de
vesting naderde, onderbrak hij zijnen gang niet. Men zou gezegd hebben,
dat zijne voorste gelederen onweerstaanbaar door andere scharen werden
voortgestuwd.
Eensklaps opende de schuttersbende zich in haar midden, en een donderend
krijgsgeschreeuw galmde over het plein.
Vele honderden mannen met zakken op de schouders, en achter hen eene
schaar ridders met den beukelaar aan den arm kwamen juichend
vooruitgestroomd, ondanks de pijlen, die velen hunner doodelijk troffen.
De mannen met de zakken smeten hunnen last nevens de Smedepoort in het
water, zoolang en zooveel dat de gracht op die plaats er eindelijk
gansch mede was opgevuld. Lijken en gewonden lagen er bij hoopen op den
boord des waters.
Dan, onder het aanheffen van nieuwe oorlogskreten, naderden andere
mannen den wal en stelden hunne ladders tegen den muur. De ridders
stormden vooruit en klommen op de ladders ...
Maar de Kerels hielden zich gereed om hun deze blinde vermetelheid duur
te doen boeten. Van boven wierp met groote steenen, kokende olie en
vlammend pek op de bestormers. Allen vielen opvolgend met verpletterend
hoofd of verbrande ledematen naar beneden.
Evenwel, hoe meer hunner gezellen zij zagen nederstorten, hoe heviger
zij elkander aanmoedigden om den storm niet op te geven. Zij zouden het
moordenaarsnest rooven en de snoode Blauwvoeten tot den laatste toe
vernietigen, hoeveel edel bloed daar ook voor moest opgeofferd worden.
Robrecht Sneloghe toonde eene verwonderlijke onversaagdheid. Niet alleen
stond hij immer geheel recht op den wal, zonder zich voor des vijands
pijlen te beschutten, en vuurde onophoudend den moed zijner mannen aan;
maar toen eens een zeker getal ridders er in gelukten boven den muur te
geraken, en de toestand voor de Kerels gevaarlijk scheen te worden,
sprong Robrecht met zijne dapperste gezellen toe en doodde, na eenen
heldhaftigen strijd, de aanvallers, of dreef ze van den wal in de
gracht.
Hij was zelfs aan de wang gekwetst geworden; maar hij gaf er geene acht
op, want alhoewel hem bloed in den hals liep, had hij slechts eene
ondiepe snede bekomen.
Burchard en Disdir Vos waren met een gedeelte hunner mannen komen
toegeloopen; maar hunne hulp was overbodig, dewijl er boven den wal
geene ruimte was om nog meer strijders toe te laten.
Er kwam eindelijk een oogenblik dat de vijand, door groote verliezen
uitgeput, begon te beseffen dat hij iets onmogelijks had ondernomen.
Zijn stormloop scheen te verzwakken ...
Dan klonken uit de verte eenige schelle bazuintonen. De ridders, op dit
sein, zagen van den aanval af, hieven onder eenen hagel pijlen met allen
spoed hunne gekwetste makkers van den grond en verwijderden zich van
het plein, om het grootere gedeelte van hun leger te gaan vervoegen.
Een tiental herhaalde zegekreten en hoonend schaterlachen klonken hun
van de stadswallen ten spot achterna.
Evenwel bleef de bezetting boven den muur gereed staan om eenen tweeden
aanval af te weren; want men was overtuigd dat de ridders niet zoo met
schaamte de bestorming zouden verzaken, zonder eene nieuwe poging te
beproeven. Men zag evenwel schier onmiddellijk de ridders te paard
springen en het leger zich bewegen, om het plein te verlaten.
Robrecht en de Kerels des graven wilden de poort geopend hebben om de
Isegrims achterna te zetten en ze in het open veld aan te vallen; maar
de kastelein deed hun begrijpen hoe onvoorzichtig het was, met geringe
macht den strijd te bieden aan een gansch leger ridders, wier paarden
alleen voldoende waren om vijf- of zeshonderd man te verpletten.
Na verloop van eenigen tijd, toen men verzekerd was dat de vijand zich
beslissend had verwijderd, deed de kastelein de poort openen en zond een
groot getal arbeiders naar buiten met spaden, houweelen en draagbaren,
om de dooden te begraven en de gekwetsten binnen de stad te brengen.
Anderen gelastte hij met lange haken de zakken aarde uit de vest op te
halen.
Van eenen gekwetsten ridder, dien Hacket goed kende, vernam hij de ware
macht en de inzichten des vijands. Wel met zesduizend sterk, de
wapenlieden er onder begrepen, hadden de ridders Atrecht verlaten. Hier,
voor Brugge, waren zij ongeveer drieduizend sterk, onder bevel van den
kamerheer Gervaas Van Praet. Het andere gedeelte had zich over St-Omaers
gericht om in Veurne-Ambacht te vallen. Eenige ridders hadden te
Kortrijk het voornemen opgevat eene vermetele poging te beproeven om
Brugge bij verrassing te winnen. Gervaas Van Praet had dit waagspel ten
sterkste afgekeurd, te meer daar hij besloten had Brugge slechts te
bewaken, om te beletten dat het hulp uit Kerlingaland krege, totdat de
Gentenaars met de beloofde stormtuigen zouden aankomen. Ongelukkiglijk
had mher Gervaas de drift en de strijdlust zijner ridders niet kunnen
bedwingen, en eindelijk hun toegelaten den noodlottigen stormloop te
beproeven. Nu zou mher Gervaas ongetwijfeld zijn eerste ontwerp
hervatten, dit is te zeggen, dat hij zijn leger ergens in de omstreken
van Brugge zou nederslaan om daar, zonder iets meer te ondernemen, de
komst af te wachten van de Gentsche ridders, die hem allerlei
stormtuigen moesten aanvoeren.
Het nieuws dezer eerste overwinning had zich met groote snelheid door de
stad verspreid. Vele lieden, die gedurende de bestorming zich hadden
verschuild gehouden, kwamen nu naar de wallen geloopen, om daar met de
gewapende poorters en met de Kerels over de behaalde zegepraal te
juichen, of om zich te verzekeren dat hunne bloedverwanten of vrienden
niet in den strijd gesneuveld waren.
Welhaast was de menigte bij de Smedepoort zoo groot, dat men elkander
daar verdrong, en zeker, het waren de vrouwen en de kinderen niet die
het minst uitgelaten schenen en door luidruchtig gejubel hunne
blijdschap betuigden.
De proost was insgelijks, met eenigen zijner kanunniken en met de
afgevaardigden van graaf Willem naar de plaats der bestorming gekomen.
Hij en zijne gezellen omringden Robrecht Sneloghe en overlaadden hem met
gelukwenschen over zijne onversaagdheid. Men had zijne wonde met eene
enkele kleefpleister gesloten; doch het bovenste gedeelte van zijnen
kolder was nog bevlekt met bloed. Mher Sneloghe riep lachend dat men
ongelijk had hem voor zulke onbeduidende daden te prijzen; de proost,
die hem zeer liefhad, sprak uitbundig zijnen lof.
Disdir Vos stond op een paar stappen terzijde, en luisterde met verkropt
gemoed en nijdig hart op hetgeen men rondom Robrecht zeide. Hij hield in
schijn de oogen in eene andere richting; maar een aandachtig toeschouwer
hadde wel aan den zuren grijns zijner lippen bemerkt dat elk woord van
lof hem als een pijl door den boezem boorde.
Eensklaps trof hem eene zonderlinge ontroering; hij sidderde en
verbleekte ... Daar zag hij Dakerlia en Witta door de menigte dringen,
reeds van verre de handen tot Robrecht uitsteken, en een oogenblik later
hem met kreten van blijdschap aan den hals vliegen.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Kerels van Vlaanderen - 23
  • Parts
  • De Kerels van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4450
    Total number of unique words is 1528
    47.6 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4457
    Total number of unique words is 1527
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    72.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4447
    Total number of unique words is 1387
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1461
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4438
    Total number of unique words is 1311
    50.6 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4426
    Total number of unique words is 1435
    49.0 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4475
    Total number of unique words is 1394
    46.9 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4493
    Total number of unique words is 1373
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    67.3 of words are in the 5000 most common words
    76.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4440
    Total number of unique words is 1282
    51.4 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1554
    44.1 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4464
    Total number of unique words is 1476
    47.1 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1390
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    64.4 of words are in the 5000 most common words
    73.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4442
    Total number of unique words is 1396
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.2 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 1399
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 1334
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    68.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1493
    42.6 of words are in the 2000 most common words
    60.4 of words are in the 5000 most common words
    68.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4459
    Total number of unique words is 1395
    50.3 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4502
    Total number of unique words is 1311
    52.0 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4524
    Total number of unique words is 1444
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    67.1 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1378
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1387
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4491
    Total number of unique words is 1349
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1427
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4477
    Total number of unique words is 1329
    49.7 of words are in the 2000 most common words
    67.7 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1372
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4463
    Total number of unique words is 1429
    48.6 of words are in the 2000 most common words
    66.3 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4466
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4445
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1320
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4490
    Total number of unique words is 1375
    49.6 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1440
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    65.7 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 32
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1476
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 33
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 1413
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 34
    Total number of words is 4476
    Total number of unique words is 1394
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    67.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 35
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1370
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 36
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1428
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 37
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1319
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 38
    Total number of words is 3206
    Total number of unique words is 1273
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    65.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.