De Kerels van Vlaanderen - 35

Total number of words is 4549
Total number of unique words is 1370
46.1 of words are in the 2000 most common words
62.7 of words are in the 5000 most common words
71.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
den Gentschen gewerkmeester Arnold tot mij leide. Ik wil met hem
spreken."
Onder het uiten dezer laatste woorden was hij te paard gestegen. Hij
gaf nog een sein met de hand; de bazuinen werden aangeheven, de stoet
bewoog zich en zakte den Maalberg af.
De Kerels keken hem zwijgend achterna, totdat hij voorbij de
St-Janskapelle uit hun gezicht verdween.
Dan begonnen zij onder elkander over de waarschijnlijke nederlaag van
het leger der Kerels en over de gevangenneming van Willem Van Loo te
kouten. Hun lot was schrikkelijk, geene de minste hoop bleef hun over.
Had God waarlijk hen vervloekt en tot eenen ijselijken dood gedoemd, om
voor den moord des graven te boeten? Volgens de wetten en gebruiken der
Kerels waren alle magen en vrienden van eenen moordenaar mede
verantwoordelijk voor de misdaad. Zij vroegen in zich zelven, waarom het
daarboven in den hemel met insgelijks zoo zou zijn. Ja, er was niet aan
het hoogere vonnis te ontsnappen; zij zouden sterven tot den laatste
toe!
In den eerste versomberde deze mistroostige overweging hunne gemoederen;
maar welhaast stonden zij weder met nieuwe hardnekkigheid uit de
hopeloosheid op en maanden elkander aan om geen het minste teeken van
zwakheid te geven en als onversaagde mannen te volharden, tot onder het
zwaard des vijands zelven, opdat hun dood getuigenis gave van der Kerlen
onverwinbaren heldenmoed.
Daar hoorden zij onverwachts weder bazuingeschal hergalmen, en zagen van
den kant der Markt een tiental ridders en eene bende wapenknechten door
de Hofstraat den burg naderen. De standaard, die men voor de
bazuinblazers hield opgeheven, verklaarde hun wie deze lieden waren.
Inderdaad, de standaard droeg de wapenteekens der Tancmars, Het
geslachtszinnebeeld van de bloedvijanden der Erembalds!
Wat kwamen deze booze vervolgers der Kerels op den burg doen? Ha, indien
zij tot onder het bereik der pijlen durfden naderen, met welke vreugd
zouden Robrecht en zijne gezellen de vernedering van Kerlingaland op hen
wreken!
Maar de Tancmars keerden ter rechterzijde en gingen achter den
opgeworpen dam tot bij de Hoogpoort. Hier traden zij met hunne
wapenknechten in de gebouwen van het klooster.
Vele poorters hadden hen tot daar gevolgd, onder het uitspreken van
afkeurende woorden en zelfs met dreigende gebaren; maar de Tancmars,
zich door 's konings bescherming sterk wanende, hadden nu en dan de
verbitterde poorters door de wapenknechten doen terugdrijven, zonder
eenige acht op hunne vijandige houding te slaan.
Terwijl de volkshoop steeds voor het klooster aangroeide en men elkander
tegen Rambold aanhitste, als zijnde hij de oorzaak van des graven
beklaaglijken dood, werd eensklaps de standaard der Tancmars uit het
bovenste venster van den gevel der proostdij gestoken.
Dan begrepen de poorters en tevens de Kerels boven op den toren wat er
geschiedde: de Tancmars namen bezit van de proostdij als van hunnen
eigendom. Had de koning hun dit toegelaten of was het enkel eene daad
van zwetserij en overmoed?
De Kerels toonden de gebalde vuisten en deden de lucht onder hunne
verontwaardigingskreten weergalmen; de poorters morden en schreeuwden,
en wierpen de Tancmars scheldwoorden toe.
Dan verscheen Rambold Tancmar voor de deur des kloosters en gebood
zijnen wapenlieden deze grove, vermetele lieden met geweld uiteen te
drijven.
Het volk week morrend achteruit. Een enkel poorter weigerde eenen voet
te verzetten, en kwetste zelfs een der wapenknechten met zijn mes. Hij
werd doorstoken en viel neder in zijn bloed.
Toen de andere poorters dit zagen, vloden zij allen met groot gekerm van
den burg en liepen op de Markt en door de straten, met de handen in de
hoogte, schreeuwende:
"Wacharm! Wacharm! De Tancmars zijn in de proostdij! Zij hebben den
beenhouwer Han Bout vermoord! Harop, harop!"
Op dit oogenblik keerden juist de Bruggelingen, die des konings stoet
gevolgd hadden, naar hunne woningen terug; de straten krielden van volk,
dat eveneens als de vluchtelingen van den burg: "Wee! Wee! Wacharm!
Harop! Harop! Harop!" begon te roepen.
Zoo weergalmde onmiddellijk de gansche stad van den honderdmaal
herhaalden noodkreet, en weinig tijds daarna stroomden van alle kanten
gewapende poorters en ambachtslieden te zamen op de Markt, rondom de
standaarden der neringen en der gilden.
Men zou gezegd hebben dat deze lieden elkander lang op voorhand verstaan
hadden, om op dezen dag allen te gelijk onder de wapens te komen. Het
was echter niet zoo. Hun haat tegen de Tancmars was alleen de oorzaak
dezer eensgezindheid. Zoolang de Kerels machtig waren en konden laten
hopen dat zij zich zelven zouden verdedigen, hadden de meeste poorters
het inwendig goedgekeurd, dat men tegen hen wraak name over des graven
moord; maar nu de Kerels voor goed waren bezweken, gevoelden de poorters
dat zij voortaan hunne vrijheden alleen en zonder hulp tegen de
dwingelandij en de verdrukking der leenheeren zouden te verdedigen
hebben en waarschijnlijk in deze ongelijke worsteling zouden bezwijken.
Zij waren door het gevoel van dit gevaar verbitterd. Tegen den koning en
tegen het ridderleger konden zij niets. De Tancmars, welken zij reeds
sedert jaren eenen diepen haat hadden toegedragen, boden zich nu van
zelven tot doel hunner gramschap aan.
Nauwelijks waren zij op de Markt ten getalle van eenige honderden te
zamen, of zij liepen naar den burg en bestormden daar de deur van het
klooster, en schoten de wapenknechten neder, evenals in eenen waren
oorlog.
De Kerels, van boven de toren, zagen niet alleen dit gevecht, maar
bemerkten nog met groote vreugde hoe uit al de straten der stad een
ontelbare vloed gewapende poorters naar den burg kwam gestroomd. In de
meening dat het Brugsche volk, tegen de Franschen en tegen de Isegrims
in opstand was gekomen, om hen te verlossen, moedigden zij de
strijdenden aan en riepen zelfs de poorters bij hunnen naam, hen met
vurige woorden tegen de Tancmars en tegen de wapenknechten ophitsende.
Eensklaps verscheen de veldheer Gervaas Van Praet met eenige Vlaamsche
ridders op den burg. Zonder acht te slaan op het gevaar, wierp hij zich
met zijne gezellen voor de poort van het klooster en bezwoer, schier met
tranen in de oogen, de poorters deze bloedige worsteling te staken. Wat
was de oorzaak dezer beroerte? Wat eischten zij? Men zou hun bevrediging
geven.
Door de woede van den strijd verhit, wilden de poorters in den eerste op
zijne stem niet luisteren, en dreigden zelfs den veldheer en zijne
ridders te doorsteken, indien hij de booze en verfoeilijke Tancmars
tegen hunne woede wilde beschermen; maar eindelijk toch bedaarde het
gewoel en geschreeuw een weinig, en dan traden eenige oversten der
neringen vooruit, om den veldheer de eischen der poorters te doen
begrijpen.
"Mher Van Praet", zeide een hunner, nog zeer door toorn ontsteld, "de
Tancmars zijn de schuld van des graven ellendigen dood en van al de
ongelukken die ons arm Vlaanderen daarom bedreigen. Zij hebben
onophoudelijk den vorst aangeraden den Kerels en tevens den poorters der
steden hunne vrijheden te ontnemen. Wanneer alles rustig was, en wij den
vorst over onzen vrede en onzen voorspoed zegenden, dan waren de
Tancmars nacht en dag er op bedacht om door listen en lagen de
Erembalds, de Kerels en de poorters te verbitteren, en zoo 's lands rust
te storen. Zij hebben den graaf verleid tot onrecht en verdrukking en
zij zijn dus de ware moordenaars van onzen armen vorst ..."
"Wat wilt gij van hen?" vroeg de veldheer verschrikt, "gij eischt toch
hun leven niet?"
"Ja, ja, hun leven!" kreet de menigte.
"Maar het is onmogelijk, vrienden", zeide de veldheer treurig. "Gij
dwaalt. Vergeet niet dat de koning van Frankrijk te Brugge is, en dat ik
een machtig leger tot mijne beschikking heb. Wilt gij mij dan dwingen u
allen te vermoorden? Ach, ik bid u, bedaart en weest redelijk!"
"Neen, neen, veldheer", hernam de overste, die eerst gesproken had, "het
leven van deze booze vijanden des volks eischen wij niet. Zij zijn met
uitdagenden overmoed in Brugge verschenen, hebben bezit der proostdij
genomen en eenen poorter doen doorsteken ..."
"Een wapenknecht, die zich verdedigde; het is een ongeluk!" mompelde
Gervaas.
"Inderdaad; maar wij willen niet vernederd of getergd worden door
degenen die de schuld zijn van des graven dood. Wij eischen dat de
Tancmars oogenblikkenlijk niet alleen den burg, maar onze stad verlaten.
En geeft men ons niet zonder uitstel deze bevrediging dan geschiede wat
kan, zij geraken niet levend uit onze handen!"
De veldheer verzocht den poorters eene wijl zijn antwoord te wachten, en
trad in het klooster.
Toen hij terugkwam, zeide hij tot den overste:
"Ik zal de Tancmars gebieden de stad Brugge te verlaten. Stemt gij toe
om hun met hunne wapenknechten eenen vrijen doorgang te bieden?"
"Wij stemmen toe", was het antwoord.
"Maar zult gij hen niet volgen?"
"Tot bij de stadspoort, ja."
"En niet er buiten?"
"Neen, niet daarbuiten."
"Gaat dan achteruit en laat ons den weg vrij!"
De oversten der neringen en gilden dreven hunne mannen terug en spanden
al hunne pogingen in, om hen tot bedaren te brengen. Meer dan de
verwijdering, om zoo te zeggen de ballingschap der Tancmars konden zij
nu niet eischen. Was hier noch bedrog noch list in het spel, en schonk
men de poorterij deze bevrediging, dan moesten zij zich stilhouden en
geene reden geven tot nuttelooze bloedstorting.[86]
De Tancmars, beschaamd en verschrikt, kwamen uit het klooster en
schikten zich elk tusschen twee ridders, om tegen de woede des volks
beveiligd te zijn.
Men leidde hen over de Markt, in de richting der Bouverypoort.
Wel werden zij onderwege nog met scheldwoorden en dreigende gebaren
bejegend, maar toen het volk hen ter poort had zien uitstappen, en van
op de vestingen hen eene wijl had achternagekeken ging elkeen juichend
en bevredigd naar huis.

VOETNOTEN:
[Voetnoot 85: "De koning en de graaf belegerden Yperen. Een hardnekkig
gevecht had plaats tusschen de beide legers ... Booze inwoners van
Yperen, hebbende een verbond met den koning gesloten, brachten hem en
zijn ontelbaar leger in de stad ... Willem, niet wetende dat hij
verraden was, kwam toegeloopen. De koning en de graaf maakten hem
krijgsgevangen." GALBERTUS, p. 377.]
[Voetnoot 86: Zie het verhaal dezer volksberoerte en de uitdrijving der
Tancmars, bij GALBERTDS, p. 322.]


XXVI

De koning van Frankrijk was lang met den Gentschen gewerkmeester Arnold
in samenspraak gebleven, en had met hem overwogen welke middelen men zou
kunnen uitdenken om de Kerels, die nog op den toren waren, levend of
dood in handen te krijgen, zonder tot dit einde een al te groot getal
zijner ridders en wapenknechten te moeten opofferen.
De uitslag dezer beraadslaging was, dat er geen ander middel bestond dan
de toren te doen vallen, of ten minste de Kerels met dien val tot
zooverre te dreigen dat zij, in de zekerheid van onder de puinen te
worden verpletterd, zich in de genade des konings overgaven.
Men zou den voet van den toren ondermijnen, en daartoe eenen ontzaglijk
zwaren beukram bouwen. Om de arbeiders en wapenknechten tegen de steenen
en pijlen der Kerels te beschutten, kon men het groote werktuig binnen
in het klooster stellen, daar, waar de refter van achter tegen den toren
raakte. Dus onder dak staande, zouden degenen, die den beukram moesten
bewegen of bestieren, geheel buiten bereik des vijands blijven, en men
zou geene of zeer weinige mannen verliezen.
Dit ontwerp bekwam des konings goedkeuring. Hij gelastte meester Arnold
een groot getal timmerlieden en smeden aan het werk te stellen, opdat de
ram binnen eenige dagen vaardig ware. Bleven de Kerels weigeren zich op
genade over te geven, welnu, de toren zou dan nederstorten en deze
hardnekkige, verstokte lieden onder zijne puinen begraven!
Meester Arnold had na weinige dagen de balken en gebinten van zijn
gestel in gereedheid gebracht, en deed ze stuk voor stuk in het klooster
dragen.
Toen eindelijk de reusachtige balk met het ijzeren ramshoofd werd
aangevoerd, bemerkten de Kerels, ofschoon nog onduidelijk, wat de vijand
voornemens was tegen hen te beproeven. Dat men den toren wilde doen
vallen, of dat die val mogelijk ware, zulke gedachte was zoo
buitengewoon en zoo ongegrond, meenden zij, dat ze eenen glimlach op
hunne lippen verwekte. Wat was dan het doel hunner vijanden? Zouden zij
op zekere hoogte in den toren een gat boren, om de trap te bereiken en
dus tot hen op te klimmen? Maar deze vooronderstelling was even
onwaarschijnlijk.
In deze onzekerheid moedigden zij elkander aan om voor niets te
zwichten. Zij hadden het nu reeds zoolang volgehouden, twee machtige
legers getrotst en hunne vijanden beschaamd; het was toch oneindig
schooner en heerlijker tot den laatste toe vrij en met het zwaard in de
vuist te bezwijken, dan gemarteld en door de Isegrims vertreden en
bespot, te moeten sterven.
Alhoewel zij slechts weinige pijlen nog bezaten en reeds groote holten
in den toren hadden gebroken, om zich werptuigen te verschaffen poogden
zij elken vijand, die onder hun bereik kwam, met steenen of schichten te
treffen.
Dagelijks sneuvelden er dus eenige Franschen en Vlamingen, ridders en
wapenknechten. Dit verlies vergramde den koning uitermate en vuurde
dusdanig zijn ongeduld aan dat hij bij dag zijn intrek in de Loove nam
en niet zelden binnen het klooster ging om de arbeiders tot vlijt en
haast aan te drijven.
Nu was hij weder met eenige ridders in het klooster getreden, omdat men
hem de voltooiing van den grooten beukram was komen aankondigen. Met
genoegen beschouwde hij het ontzaglijk gestel, dat waarschijnlijk in
weinig tijd de Kerels tot overgaaf zou dwingen of door den akeligsten
dood een einde aan hunnen onbeschaamden trots zou maken.
De refter van het klooster was bijna hoog als de beuk eener kerk. Daar
hing nu, in evenwicht tusschen eene timmering van opgaande balken, een
zware eikeboom, nauwelijks van zijne schors ontbloot en vooraan met een
ijzeren ramshoofd beslagen.
Aan het achterst einde waren vele zelen gehecht en aan elk dezer zelen
stonden vele arbeiders en wapenknechten. Om te beuken, moesten deze
lieden achteruitloopen, den balk hoog uit zijn evenwicht trekken en dan,
op een sein of een woord, allen te gelijk de zelen loslaten. Dan schoot
de balk, om zijn evenwicht te zoeken, vooruit tegen den torenmuur en
verbrijzelde de steenen en schokte het gebouw tot in zijne grondvesten.
Toen alles gereed was, gaf de koning zelf het eerste sein. Wel was de
schok geweldig en sprong het vuur uit den verstaalden ramskop; maar de
brokkelingen, welke hij van den muur deed vallen, waren zoo weinig
aanzienlijk, dat de koning met ongeduld en mismoed het hoofd schudde.
Nog drie of vier schokken deed hij in zijne tegenwoordigheid beproeven,
met even geringen uitslag.
Dan betuigde hij zijne ontevredenheid aan meester Arnold; maar deze,
door zijne eerbiedige uitleggingen, deed den vorst begrijpen dat de
steen van den toren uitnemend hard was en daarom de ram, ondanks zijne
zwaarte, bij elken afzonderlijken slag zoo weinig uitwerksel had. Het
was evenwel slechts eene zaak van tijd, en hij kon de verzekering geven,
dat na twee of drie dagen arbeids, de toren zou ten gronde liggen,
indien de Kerels zich niet vroeger in 's konings genade overgaven.
De vorst verwijderde zich half tevreden over deze verklaring, en meester
Arnold zette met ijver het begonnen werk voort; ja, om zijne mannen moed
in te boezemen, deed hij hun wijn bij volle kannen schenken, en zong
onder den arbeid een zeker lied, waarvan de maat de bewegingen der
beukers eenstemmig regelde. Gansch door het dak van den refter beschut
en door den wijn aangejaagd zongen zij welhaast allen te samen en waren
vroolijk als op eene kermis.
Evenwel in den namiddag werd hunne vreugde eensklaps op eene bloedige
wijze gestoord ... Een geweldige slag en een schrikkelijk gekraak liet
zich hooren, en er viel een zwaar voorwerp, als een rotsbonk, door het
dak en door het welfsel.
Toen de verschrikte arbeiders door de stofwolk konden heenzien bevonden
zij dat drie hunner makkers verpletterd dood lagen en vier of vijf met
gebroken leden om hulp kermden.
Terwijl men naderde, om de dooden en gekwetsten op te rapen, viel weder
zulk voorwerp met ijselijk gebons op het dak, doch ditmaal weerstond het
welfsel, en het voorwerp rolde neder op een keukendak, dat onder den
slag instortte en een tiental wapenknechten verpletterde of verwondde.
Er rees een algemeen noodgeroep in het klooster op, en al de ridders en
wapenknechten, die zich daar of in de Loove bevonden, grepen naar hunne
wapens en liepen dooreen, als waanden zij zich door eenen machtigen
vijand verrast of bedreigd.
Na eene wijl kwam de veldheer Gervaas Van Praet in het klooster, om te
vernemen wat er geschiedde. Hij vond meester Arnold, met de armen
overeen en als verbaasd nederziende op een groot brok metaal, dat ten
gronde lag.
Op des veldheer ondervraging, zeide Arnold:
"Het zijn ware duivels daarboven, mher Van Praet. Daar hebben zij nu met
mokers eene klok uit den toren aan twee stukken geslagen en deze als
dondersteenen ons op het lijf geworpen! Zie het gat daar in het welfsel!
Hoe zij zulke bonken metaal over de gaanderij kunnen porren, dit weet
God![87]"
"En wat gaat gij nu beginnen?"
"Ha, veldheer, het voorzichtigste is ons werk voor heden te laten
steken, en gedurende den nacht naar middelen uit te zien om het dak met
balken te sluiten."
"Het is om schaamrood van te worden!" mompelde de veldheer "Vijftig man
die ons blijven tergen en ons zooveel spels leveren als een groot leger!
De koning zal wel ontevreden zijn, meester Arnold, indien hij verneemt
dat gij het beuken wilt staken."
"Wat mij betreft, ik ben bereid om het werk voort te zetten, veldheer;
maar de heer koning heeft mij bevolen de mannen zoo weinig mogelijk in
gevaar te brengen."
Er kwam een overste geloopen, en deze riep op verstoorden toon tot
Arnold:
"Welnu, meester, waarom staakt gij het werk? Ga voort, ga poort, kost
wat kost, de koning wil het zoo! Men zal u nog meer wapenknechten
zenden: de ram moet beuken, nacht en dag![88]"
"'s Konings wil zal geschieden", antwoordde meester Arnold.
Hij verliet de ridders, vergaderde de arbeiders en zeide hun hoe zij
den ram wat zijdelings zouden trekken, om niet onder de opening van het
dak te staan.
Eene wijl daarna waren zij weder aan het werk, en beukte de ram opnieuw
met korte tusschenpoozen tegen den toren.
Waarschijnlijk hadden de Kerels geene klokken meer om naar beneden te
werpen, of waren deze te zwaar om te worden verbrijzeld of verplet.
Althans er verliepen ten minste twee uren zonder dat de beukers door
iets werden gestoord of bedreigd.
Wel was iemand hun komen zeggen dat men boven op de gaanderij van den
toren veel rook zag opgaan en vuren zag vlammen; maar dewijl men niet
raden kon wat de vijand daarmede in den zin had, onderbrak men het werk
van den ram daarom niet.
Buiten het klooster was men min gerust. De ridders die in de Love waren,
en zelfs de koning zagen met zekere bekommerheid naar den toren en
vroegen elkander wat toch die razende en onuitputtelijke Kerels nu weder
aan het uitvinden waren om hunnen beslissenden val te vertragen.
De zaak was echter zeer eenvoudig. Toen de Kerels, na het werpen der
klok, den ram zijn werk hoorde hervatten, begrepen zij dat zij door dit
middel het dak, dat de Isegrims voor hunne pijlen beschutte en aan hun
gezicht onttrok, niet zouden kunnen verbrijzelen. Na eenige overweging
waren zij dan op de gedachte gekomen eene poging te doen om dit dak door
het vuur te vernietigen.
Zij brachten daartoe al het was, al het vet en zelfs de weinige boter
die hun overbleef te zamen. De zelen der klokken hakten zij aan stukken
en ontwonden en openden ze; lijnwaad, zakken en zeildoeken werden
bijgehaald.
Dan begonnen zij met hout, dat zij uit den toren braken, vuren te stoken
en de vette stoffen in ketels te smelten. Hierin doopten zij al de
bijgebrachte brandstoffen en legden ze terzijde, totdat alles klaar zou
zijn.
Het waren deze vuren en al deze bewegingen die de ridders en den koning
door het voorgevoel van eenig groot gevaar bekommerden.
Nu waren de Kerels gereed tot het uitvoeren van hun ontwerp.
Allen te gelijk hieven zij de ingevette brandstoffen boven de vuren,
lieten ze goed vlammen en wierpen ze dan naar beneden op het dak van het
klooster, in zulke hoeveelheid, dat ze daar in hoopen op elkander vielen
en een groot gedeelte van het dak met golvende vlammen overdekten.
Dan begrepen de ridders ten volle het inzicht en het doel hunner
hardnekkige vijanden: zij wilden al de geestelijke gebouwen door den
brand vernielen en dus de beukers en de wapenknechten van alle
beschutting berooven.
Een groot geroep rees op; de bevelen klonken verward door elkander, en
de oversten der Isegrims en der Franschen poogden hunnen mannen het
gevoel in te drukken dat men, ondanks alle gevaar, moest pogen den brand
te blusschen, wilde men niet den ganschen burg in asch te zien vergaan.
De wapenknechten, evenals hadden zij op het slagveld tegen den vijand te
strijden, liepen in menigte naar boven met al wat water kon bevatten, en
sprongen door de zoldervensters op de daken.
Maar de Kerels, die zulks wel hadden voorzien, wierpen zoo duchtig met
steenen en schoten zoo onophoudend met hunne laatste pijlen, dat een
groot getal wapenknechten doorboord of verpletterd werden en onder het
slaken van doodskreten nedervielen in het vuur zelf dat zij wilden
blusschen.
De wind blies tamelijk sterk en hitste de vlammen aan[89].
Dank aan wanhopige pogingen en ten prijze van vele menschenlevens
gelukten de wapenknechten er in den brand boven den refter uit te
dooven; maar op hetzelfde oogenblik sloegen de vlammen met nieuw geweld
uit het dak van een ander gedeelte des kloosters ...
Dit geschiedde nog herhaalde malen. Toen men eindelijk den brand geheel
meester was geworden, lagen verscheidene daken neergevallen; maar de
Kerels hadden evenwel hun voornaam doel gemist, aangezien het dak boven
den beukram, dat men allereerst had gebluscht, was behouden gebleven.
De koning van Frankrijk had dit gansche schouwspel, van uit een venster
der Love, met diepe verbittering gevolgd. Hoe werd hij nu tegen de
Kerels verbolgen, toen hij onder zijne oogen zoovele gekwetsten zag
wegdragen, alsof men tegen een vijandelijk leger had slag geleverd! Hij
zwoer zich op die uitzinnige Kerels wreedelijk te wreken. Geen enkele
zou het schromelijkste lot ontsnappen: allen zouden den marteldood
sterven!
Toen hij de Loove tegen den avond verliet, herhaalde hij nog deze
onmeedoogende veroordeeling tot groote vreugd der Isegrims, die aldus de
verzekering kregen dat al de grondbezittingen, zoowel van Robrecht
Sneloghe als van de andere Erembalds, hun tot belooning zouden worden
uitgedeeld.
Den ganschen nacht bleven de Franschen en de Isegrims werkzaam om de
geledene schade zooveel mogelijk te herstellen en nieuwe gevaren van
dien aard te voorkomen. Het dak van den refter werd overdekt met versche
of natgemaakte ossenhuiden, en hier en daar van binnen met balkwerk
versterkt. Nog werden vele mannen door de steenen of de pijlen der
Kerels getroffen; maar het was een waar gevecht, en niemand meende het
te mogen ontwijken.
Reeds des anderen daags in den vroegen morgen begon de ram zijn werk
opnieuw.
Nog poogden de Kerels hunne vijanden door het werpen van zware steenen
of van brandstoffen te verontrusten; maar alles botste op de vochtige
ossenhuiden af, of verteerde zonder eenig uitwerksel. Eindelijk, na alle
mogelijke middelen te hebben beproefd erkenden zij hunne onmacht en
staakten hunne pogingen. Buiten vier of vijf, die de wacht hielden, om
nog de ridders en de wapenknechten te treffen, die zich roekeloos onder
hun bereik waagden, bleven de Kerels van dan af gansch ondadig. Zij
legden zich hier en daar binnen ten toren ter ruste of luisterden in
sombere stilzwijgendheid op de holle slagen van den beukram, of keken
mijmerend in de verte over burg en stad naar het betreurde Kerlingaland,
als waanden zij nog dat van daar verlossing kon komen.
Den derden dag moest het werk der beukers reeds verre gevorderd zijn,
want bij elken stoot van den ram beefde de toren nu op zijne
grondvesten; schouwde men in de hoogte, dan zag men op zulk oogenblik
hoe het kruis en de haan op de torenspits over en weder waggelden.
Nu begonnen de Kerels te vermoeden wat hunner vijanden inzicht was. De
schrikkelijke gedachte, dat men den toren kon doen nederstorten, om hen
allen onder de puinen te verpletteren, ontstelde hen in den eerste; maar
zij twijfelden nog aan de mogelijkheid van zulk ontwerp; en moest het
zich verwezenlijken, welnu, zij waren bereid om dezen gruwelijken dood
zonder klagen te aanvaarden. Allen te zamen sterven, was in hunnen
hachelijken toestand nog een geluk.
Toen de avond van dien dag zichtbaar begon te dalen, werden zij door den
vijand zelven uit hunne onzekerheid getrokken. Een wapenbode stuurde
hun, in name des konings van Frankrijk, het woord toe. Hij zeide hun,
met vele bedreigingen, dat de ram reeds bijna de helft van des torens
voet had uitgebeukt, en dit gebouw welhaast in gruis zou nederstorten.
Al de Kerels zouden onder zijne puinen worden begraven. Wilden zij zich
op genade des konings overgeven, men zou hen beneden laten komen;
weigerden zij, de beukram zou onmeedoogend zijn werk voltrekken. Men
gunde hun een vierendeel uurs.
Op dit voorstel antwoordden de Kerels met koele fierheid, dat zij
volstrekt weigerden zich over te geven, tenzij de koning en de ridders
hun de reeds meermaals uitgedrukte voorwaarden toestonden. Weigerde men
dit voorstel, het was een bewijs dat men voornemens was, zonder vonnis
hen te dooden, en in dit geval stierven zij nog liever als vrije Kerels
onder de puinen van den toren.
De wapenbode sprak in naam des konings eene vermaledijding en een
doodvonnis tegen hen uit, en keerde dan terug naar de Loove.
Onmiddellijk daarop begon men in het klooster met nieuwe kracht te
beuken, tot verre in den avond. Dan echter werd het werk der vernieling
gestaakt, ongetwijfeld omdat men vreesde den toren onverwachts te zien
instorten, en men wilde vermijden dat zulks gedurende den nacht
geschiedde.
Ondanks de ijselijkheid van het lot dat hen dreigde, begaven de Kerels
zich ter rust; en dewijl nu het bonzen van den beukram hen niet stoorde,
sliepen er velen zeer vast tot in den morgen van den volgenden dag.

[Illustratie: ...het hoofd op de leuning der gaanderij gelegd. (Bladz.
497.)]

De zon was reeds sedert een goed uur boven de kim gerezen, toen Robrecht
ontwaakte. Hij voelde zijnen geest verzwaard door den langen, loomen
slaap, en stapte naar buiten, om op de gaanderij eene verfrissching voor
zijn neergedrukt gemoed te zoeken.
Daar zag hij eensklaps aan den zuiderkant des torens Dakerlia op eene
houten bank in het stralend morgenlicht zitten. De maagd had het hoofd
op de leuning der gaanderij gelegd en hield de oogen gesloten. Was zij
onder de koesterende warmte der zon ingesluimerd of mijmerde zij in
vergetelheid van het verloren geluk en van den akeligen dood die haar
jong leven ging verslinden?
Mher Sneloghe naderde tot op twee stappen van haar, bleef daar staan,
vouwde de armen over de borst en staarde zuchtend op zijne verloofde.
Welke eindelooze wereld van gedachten en herinneringen stormde hem op
dit oogenblik door de hersens! Alwat hij had gedroomd, gehoopt,
gevreesd, geleden, warrelde als een spokig gezicht hem voor de oogen.
Wat was toch de mensch in de handen Gods? Zandkorrel dien het lot mede
voert, evenals de wind een vlokje stof! Hij, Robrecht, was de rijkste
ridder van geheel West-Vlaanderen geweest, hij had toebehoord aan een
vrij land en een edel geslacht. Hij was schoon en sterk geweest als man,
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Kerels van Vlaanderen - 36
  • Parts
  • De Kerels van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4450
    Total number of unique words is 1528
    47.6 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4457
    Total number of unique words is 1527
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    72.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4447
    Total number of unique words is 1387
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1461
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4438
    Total number of unique words is 1311
    50.6 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4426
    Total number of unique words is 1435
    49.0 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4475
    Total number of unique words is 1394
    46.9 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4493
    Total number of unique words is 1373
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    67.3 of words are in the 5000 most common words
    76.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4440
    Total number of unique words is 1282
    51.4 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1554
    44.1 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4464
    Total number of unique words is 1476
    47.1 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1390
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    64.4 of words are in the 5000 most common words
    73.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4442
    Total number of unique words is 1396
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.2 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 1399
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 1334
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    68.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1493
    42.6 of words are in the 2000 most common words
    60.4 of words are in the 5000 most common words
    68.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4459
    Total number of unique words is 1395
    50.3 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4502
    Total number of unique words is 1311
    52.0 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4524
    Total number of unique words is 1444
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    67.1 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1378
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1387
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4491
    Total number of unique words is 1349
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1427
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4477
    Total number of unique words is 1329
    49.7 of words are in the 2000 most common words
    67.7 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1372
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4463
    Total number of unique words is 1429
    48.6 of words are in the 2000 most common words
    66.3 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4466
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4445
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1320
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4490
    Total number of unique words is 1375
    49.6 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1440
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    65.7 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 32
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1476
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 33
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 1413
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 34
    Total number of words is 4476
    Total number of unique words is 1394
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    67.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 35
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1370
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 36
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1428
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 37
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1319
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 38
    Total number of words is 3206
    Total number of unique words is 1273
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    65.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.