De Kerels van Vlaanderen - 01

Total number of words is 4450
Total number of unique words is 1528
47.6 of words are in the 2000 most common words
66.4 of words are in the 5000 most common words
73.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
HENDRIK CONSCIENCE
De Kerels van Vlaanderen

Brussel
[1883]


De Kerels van Vlaanderen


I

Op eenen herfstmorgen van het jaar 1126 weergalmden de plechtige tonen
van eenen lofzang binnen de kerk van Onze-Lieve-Vrouwe te Brugge.
Ongetwijfeld zaten onder hare breede gewelven gansche scharen
nedergeknield; want nu en dan riep het gerinkel der schellen de
geloovigen tot een inniger gebed.
Evenwel, op het doodenveld, dat den tempel omringde, heerschte de
volledigste eenzaamheid. Geen ander gerucht stoorde er de stilte dan het
aanhoudend geschreeuw eener vlucht zwarte kauwen, die daarboven, op meer
dan vierhonderd voet hoogte, de lucht met hun treurig gekras vervulden
en als een onweerswolk rondom de spits van den reusachtigen toren vlogen
en slingerden.
Aan eene groeiende rots gelijk, schoot het logge gevaarte zijne bonkige
freiten en graten ten hemel, en hief het teeken der verlossing zoo hoog
boven de stad, dat de scheepslieden, van uren en uren verre in zee, deze
baak konden herkennen....[1]
Een man trad langzaam op het kerkhof, luisterde eene wijl op de statige
galmen die in den tempel herklonken en stapte dan verder in het
kronkelend voetpad.
Hij naderde een steenen kruis,--godvruchtige gedachtenis aan eenen
dierbaren doode,--leunde met den elleboog er tegen en bleef zoo, half
glimlachend, naar de kerkdeur blikken, als wachtte hij met vurig
verlangen op iemand wiens verschijning hem gelukkig kon maken.
Deze man had wel de dertig jaar bereikt; zijne weinig verhevene gestalte
en de magerheid zijner leden deden hem echter jonger schijnen dan hij
was. Met vrij regelmatige wezenstrekken en diep zwarte oogen mocht hij
sommigen toeschijnen als niet beroofd van zekere schoonheid; maar zware
wenkbrauwen en scherpgeslotene lippen gaven zijn gelaat een zuur en
onvriendelijk voorkomen dat, bij den eersten blik, twijfel of mistrouwen
aangaande zijne inborst kon verwekken.
Zijne kleeding liet gissen dat hij tot den ridderstand behoorde; want
zijn overkolder was van fijn groen laken en de draagband, waaraan zijn
zwaard hing, glinsterde van gouden en zilveren stikwerk In diepe
gedachten was hij verslonden. Had in het eerste een glimlach van blijde
verwachting de harde plooi zijner lippen gematigd, nu toch schoot er
insgelijks eene bedroevende overweging door zijnen geest; want hij
sidderde van verborgene gramschap en sloeg met zijne vuist aan den arm
van het kruis waartegen hij leunde, als wilde hij den steen vermorzelen.
Dan was zijn aangezicht terugstootend van bitterheid en haat.... Maar nu
traden er eenige lieden uit de kerk--en de glimlach verscheen weder op
des ridders mond, terwijl hij verder het doodenveld overstapte om niet
te laten vermoeden dat hij daar wachtend had gestaan.
De godsdienstige plechtigheid moest ten einde zijn; want uit de nauwe
tempeldeur stroomde een vloed geloovigen van allen ouderdom en stand.
Al hadde ook het dragen der lange zwaarden en rijke kleederen de ridders
tusschen de menigte niet aangewezen, hunne trotsche houding en de
dienaars welke hen ootmoedig volgden waren toereikend geweest om hen en
hun huisgezin van de Poorters[2] of burgers te doen onderscheiden.
Deze laatsten, ernstig en bescheiden, droegen eenen langen kolder van
donkerkleurig laken, meest zwart of bruin, waarboven, aan eenen
gordelriem, de lederen tassche hing met een mes in eene scheede.
De lijfeigenen of dienstbare lieden,--die men nog met den akker, waarop
zij geboren waren, kon koopen en verkoopen,--waren gekleed in ongebleekt
linnen of in grof roestvervig laken, onzindelijk en slordig. Velen zelfs
gingen met armen en voeten naakt.
Geen dezer ongelukkigen hadde eenig wapen durven dragen, al ware het
slechts een schier onzichtbaar mes geweest. Het teeken hunner slavernij
bestond in de berooving van alle verdedigingsmiddel, en eene wreede
straf wachtte dengene die de onedelheid zijner afkomst poogde te
verbergen.
Reeds hadden vele geloovigen zich verwijderd, toen een bejaard ridder
met zijne dochter uit de kerk kwam en bij de ingangdeur bleef staan, om
met haar over iets te spreken.
Burgers en mindere lieden schikten zich met eerbied op eenige stappen
rondom hem en keken stil en verbaasd op de jonge maagd, wier schoonheid
elkeen met bewondering trof.
Deze ridder, Segher Wulf van Lampernisse, was weduwnaar; zijn eenig
kind, hem dierbaar als het licht zijner oogen, heette Dakerlia.
Alhoewel zij door hare opgeschotene gestalte en sterken lichaamsbouw de
andere vrouwen scheen te overheerschen, was zij echter nog zeer jong.
Dit getuigde het donzig waas op hare beroosde wangen, de zoete
schuchtere blik harer diepe bruine oogen, het koraal op haren fijnen
mond en iets onbestemds in haren gang.
Maar het geviel tevens dat zij, haastig met haren vader sprekende, meer
nadruk aan haar woord wilde geven, en dan ontschoot aan dit helder oog
eene vonk van gemoedskracht die de omstanders met verwondering trof en
deed denken dat in dit zoete maagdelijk wezen eene sterke ziel moest
wonen.
Zelfs murmelde op dit oogenblik eene oude burgersvrouw schier
onhoorbaar:
"Ho, de lieve jonkvrouw! Prachtige Kerlinne van het zuiverste bloed!"
Dakerlia droeg een onderkleed van witte gebloemde zijde met enge,
spannende mouwen; daarop een lichtblauw overkleed, waarvan de mouwen
integendeel wijd en afhangend waren. Haar golvend zwart haar was boven
haar hoofd met eenen witten sluier bedekt en te zaam gehouden door eenen
platten band van zuiver goud, die als eene kroon aan haar voorhoofd
blonk.
Haar vader drukte haar de hand en meende haar te verlaten; de
dienstmeid, door hem geroepen, naderde reeds om hare jonge meesteresse
te vergezellen toen eensklaps de man, die op het kerkhof had gestaan,
met vele buigingen tot hem kwam en onder vriendelijk glimlachen zeide:
"God geve u alle heil, mher Wulf en u, jonkver Dakerlia. Welkom, welkom!
Hoe verblijdt het mij u behouden weder te zien na zulke lange
afwezigheid!"[3]
"Zulke lange afwezigheid, mher Disdir Vos?" schertste Segher Wulf.
"Nauwelijks eene maand."
"Het schijnt zeer lang voor die u eeren ... en beminnen", antwoordde
Disdir, terwijl hij met eenen zucht de oogen op de jonkvrouw richtte.
"Ik dank u voor uwe genegenheid", zeide Segher Wulf, minzaam lachende,
"maar gij zult het mij vergeven, mijn goede Disdir, indien ik niet
langer met u kan kouten. Ik ben slechts gisterenavond van den zeekant
teruggekeerd en moet onmiddellijk bij den proost van St-Donaas eene
gewichtige boodschap gaan vervullen. Indien gij waarlijk nieuwsgierig
zijt om te weten hoe het ons op de reis is gegaan, Dakerlia kan er u
iets van zeggen, terwijl gij haar een eindweegs huiswaarts vergezelt."
"O, God, alleen met haar!" mompelde Disdir Vos binnensmonds terwijl
zijne oogen van blijdschap glinsterden.
En zich tot de jongvrouw keerende, vroeg hij met zekere aarzeling:
"Gij stemt toe, Dakerlia?"

[Illustratie: Ik verbied u mij nog ooit het woord toe te sturen!]

"Uw gezelschap is vereerend voor mij, mher Vos", stamelde zij, "maar, ik
bid u, geef deze moeite niet; mijne dienstmeid zal mij vergezellen."
Haar vader drukte Disdir de hand en verwijderde zich in de richting naar
den Dyver; Dakerlia, door hare meid gevolgd, stapte aan de zijde van
Disdir de Maria-straat in.
Eene wijl gingen zij stilzwijgend. De ridder hield de oogen zijdelings
op haar; zijne borst zwoegde en zijn blik ontvlamde, als bereidde hij
zich tot eenen harden strijd waarin hij eene pijnlijke wonde moest
bekomen.
Eensklaps zeide hij op eenen hollen toon, die van zijne overmatige
ontsteltenis getuigde:
"Dakerlia, ik ben ongelukkig; ik doorsta smarten die mij het leven
ondraaglijk maken. Reeds tweemaal heb ik u durven bekennen wat
onverwinnelijk gevoel voor u in mijnen boezem is ontstaan. Gij hebt
eerst ongevoelig den spot met mijn lijden gedreven, daarna koel en
bitter mij afgewezen. Ach, sedert dan is die vonk in mijn hart tot een
verterend vuur aangegroeid...."
"Maar bedwing u, heer", murmelde Dakerlia op strengen toon. "Spreek zoo
niet tot mij."
"Uw vader, die mij acht en mij met zijne genegenheid vereert, gaf mij er
het recht toe. Hem heb ik de hand zijner dochter gevraagd, en hij heeft
ze mij toegestaan op voorwaarde dat ik uwe toestemming verwierf.
Dakerlia, heb medelijden; blijf niet onmeedoogend mij veroordeelen!"
"Ik ben te jong nog om aan zulke dingen te denken", zeide de jonkvrouw.
"Te jong nog?" schertste Disdir. "Gave God dat het zoo ware!... Maar
versmachten wij den wreeden worm die daar binnen knaagt.... Dakerlia,
het lot heeft mij begunstigd: wij zijn alleen. Ik wil u mijne bekentenis
herhalen, al dreigde mij daarom de dood zelf. Ja, Dakerlia, ik bemin u;
niet zooals een ander man u zou kunnen beminnen, neen, meer dan het
leven, meer dan mijne plaats in het Walhalla der vaderen, meer dan
mijner ziele zaligheid...."
"Schromelijk!" zuchtte de maagd. "Wat gij zegt, heer, is eene
godslastering!"
"Eilaas, het is waar: ik ben blind, betooverd, zinneloos", ging Disdir
voort. "Wees toch genadig, Dakerlia; red mij uit deze hel van
vertwijfeling door een enkel minzaam woord! Gij zwijgt, o wreede?"
"Wat kan ik antwoorden op zulke taal?" morde de jonkvrouw met
ontevredenheid.
"Zeg mij, zeg mij, om Gods wil, dat ik mag hopen!"
"Ik zou liegen, Disdir."
"Gij zoudt liegen! Wee mij! Er is dus geene de minste vonk van
genegenheid voor mij in uw ijskoel hart?"
"Vriendschap, genegenheid kan ik u gunnen, als aan elk der bekenden
mijns vaders", antwoordde het meisje, "maar het gevoel dat gij van mij
eischt, mher Disdir, is iets dat zich niet laat gebieden, gij weet het
wel. Is uwe smart ongeveinsd, dan heb ik waarlijk medelijden met u. Meer
kan ik u niet geven."
Als geheel ontmoedigd, liet de ridder het hoofd op de borst vallen en
stapte eenige oogenblikken zwijgend voort.
Eene rilling doorliep welhaast zijne leden, en hij sprak tot de maagd op
zoeteren, doch niet min ontstelden toon:
"Dakerlia, gedurende deze vier eindelooze weken uwer afwezigheid heb ik
aan niets gedacht dan aan u alleen; mijne ziel is vervuld gebleven met
uw beeld; nacht en dag hebt gij voor mijne oogen gewaard. Ik heb
gedwaald als een verloren geest, u zoekende in de straten, in de
bosschen, in de woestijnen; en overal klonk mij in de ooren het
onverbiddelijke "neen, neen!" dat gij mij, als een gloeiend ijzer, op
het bloedend hart hebt gedrukt. Dakerlia, uw vader stemt toe in ons
huwelijk. Verwerp mij niet voor eeuwig. O, laat mij hopen! Bedrieg mij,
maar laat mij hopen!"
"Bedriegen kan ik niet; bedriegen wil ik niet", zuchtte de maagd, droef
en ongeduldig.
"Niets voor mij dan afkeer en misprijzen!" huilde Disdir op versmachten
toon. "Zelfs geene genegenheid genoeg om mij uit medelijden te
bedriegen! Welaan, het zij dan zoo! Liefde of verachting, mijne vrouw
zult gij worden, Dakerlia!"
"Ik uwe vrouw?" kreet de maagd met verontwaardiging. "Welk ridder, welk
vrijgeboren man zou eene vrouw door geweld tot een huwelijk zonder
genegenheid willen dwingen?"
"Eene liefde als de mijne is blind en kent geene wetten. Wat mij
verhindert, wat mij in den weg staat zal ik verbrijzelen!"
"En ik zal mijnen vader zeggen wat schaamtelooze taal gij tot zijn kind
durft voeren."
"Hij zelf schonk mij uwe hand."
"Gij weet wel, heer, dat dit onwaar is. Mijn vader laat mij de vrije
keus. Hij heeft niet verzuimd het u uitdrukkelijk te zeggen. Daarbij, ik
herhaal het u, ik ben veel te jong om aan zulk iets te denken."
Hij schouwde haar diep in de oogen en vroeg met ontstelde stemme:
"Dakerlia,--o, folterend vermoeden!--Dakerlia, gij bedriegt mij. Ware uw
hart vrij, gij zoudt niet zoo onmeedoogend voor mij zijn. Durf zeggen
dat gij niet reeds uwe keus hebt gedaan!"
Een hevige schaamteblos kleurde het voorhoofd der maagd. Zij voelde zich
gekwetst, aanzag Disdir met fieren blik en antwoordde:
"Wat geeft u de stoutheid om dus beschuldigend mij te ondervragen? Zijt
gij een eerlijk ridder en een Kerel? Waarom vergeet gij dan dat ik eene
vrouw ben en recht heb op uwen eerbied?"
"Nu, durf spreken!"
"Verwijder u, verlaat mij!" gebood de jonkvrouw op ontzagwekkenden toon.
"Ja, ik zal mij verwijderen!" gromde Disdir, uitzinnig van spijt. "Ik
weet wel wie het is die mij belet in uw hart de minste plaats te vinden,
omdat hij het geheel vervult. Robrecht Snelhoge, niet waar? Hij is een
Erembald, hij is machtig, rijk als een vorst; en de hoop dat gij nevens
hem zult schitteren...."
"Onbeschaamde, gij verzaakt zelfs mijne achting!" onderbrak de maagd met
gramschap. "Ga uwen weg; ik verbied u mij nog ooit het woord toe te
sturen!"
"Ach, vergiffenis, medelijden!" smeekte Disdir, die beefde onder den
vertoornden blik der maagd. "Laat mij eene vonk, eenen schemer slechts
van hoop!"
"Mijnen vader zal ik verzoeken u mijn verbod te doen eerbiedigen; en wij
zullen zien of gij den ouden krijgsman zult durven trotsen en zijn kind
blijven hoonen."
"Doemenis, doemenis!" kreet Disdir, van vertwijfeling de vuisten
wringende. "Gij veroordeelt mij tot eeuwige wanhoop?... Ah, neen, neen,
mijne vrouw zult gij worden, Dakerlia!"
En onder het uiten dezer woorden keerde hij zich om en liep met hevige
gebaren terug in de straat.
De jonkvrouw hield vol ontroering den blik nederwaarts en stapte in
gepeinzen voort. Het was haar bang om het hart en zij schudde soms het
hoofd in pijnlijken twijfel. Niet omdat de laatste woorden van mher Vos
haar verschrikten; want zij kende hem als een grootspreker wiens
overdrevene woorden en wiens bedreigingen weinig te vreezen waren; maar
hij had haar iets gezegd dat haar als eene angstwekkende veropenbaring
had getroffen.
Robrecht Snelhoge!--Disdir had deze beschuldiging ongetwijfeld op een
ijdel vermoeden gegrond; de schijn had hem bedrogen?
Als gebuurkind en vriendinne was Dakerlia, om zoo te zeggen, met
Robrechts zuster opgevoed geworden. Van hare eerste stappen in het leven
had zij Robrecht aan hare zijde gezien, en zij was allengs gewoon
geworden hem als eenen broeder te beschouwen. Ofschoon eenige jaren
ouder dan zij, had hij gedurende hare kindsheid wel dikwijls hare spelen
gedeeld. Later was hij ernstiger geworden; maar hij was toch zoo goed en
zoo minzaam voor haar gebleven dat zij dan met dankbaarheid aan hem en
aan hare kinderjaren kon denken. Ach, was het iets meer dan broederlijke
genegenheid, dit diep en innig gevoel dat hen alle drie reeds zoolang in
den band der schuldelooze vriendschap hield gesloten?
Dit waren de angstige gepeinzen der maagd, terwijl zij langzaam de
Hoogstraat instapte.
Van wederzijde dezer straat kon men drie slag van woningen bemerken. De
talrijkste waren huizen tot welker bouw men terzelfder tijd hout en
baksteenen had gebezigd. Eenigen dezer woonsteden van welhebbende
poorters waren tamelijk hoog, en de stijlen hunner enge deuren en de
omlijsten hunner rondbogige vensters waren met eenen overvloed van
gesneden beeldwerk versierd. Het benedengedeelte dezer huizen was
ingericht tot winkels of stapels van allerlei waren; men verkocht er
laken en lijnwaad, leder, huisgerief, ijzerwerk, landbouwgereedschappen
en vele andere benoodigheden des levens of voorwerpen des handels.
Daartusschen en bij groepen hier en daar te zamen geschikt, zag men ook
houten hutten zonder verdiep, zeer laag en onzindelijk, die tot
schuilplaats dienden aan onvrije of geheel arme lieden.
Verder, ten einde der straat, hieven twee ridderlijke Steenen[4] hunne
ronde of achtkantige torens in de hoogte; zij schenen door hunnen loggen
bouwtrant en door de schietgaten, die als zoovele wakende oogen over de
poortershuizen heenkeken, al wat hen omringde te bedreigen en te
overheerschen. En waarlijk, zulk sterk slot, te midden der stad zelve
opgericht, moest in dien tijd den burgers en onvrijen lieden ontzag en
vrees inboezemen voor de heerschzuchtige ridders, die met macht uit dit
arendnest konden vallen, om onrecht te plegen, doch niet vervolgd konden
worden achter muren welke de stormram zelfs onwrikbaar vond.
Van zulke versterkte Steenen stonden er velen binnen Brugge of in de
nabijheid; want reeds alsdan ontkiemden niet alleenlijk in deze stad de
Vlaamsche bedrijvigheid en de Vlaamsche koophandel; maar zij was tevens
het gewoon verblijf van den graaf van Vlaanderen, wiens hofhouding
talrijke edele landheeren uitlokte. Elk dezer machtige ridders had zich
het recht aangematigd om een dergelijk bewald en immer dreigend kasteel
te bewonen.
Dakerlia hield haren ontstelden blik gericht naar eene der beide
ridderwoningen, welker gulden weerhanen in de verte boven de hoogste
poortershuizen glinsterden.
Nu moest zij in hare overwegingen tot een besluit geraakt zijn, want zij
zag er zeer droef en neerslachtig uit; ja, zij vertraagde nog haren
gang, als hadde zij gevreesd het einde der straat te bereiken.
Daar stond nochtans de Steen haars vaders ... maar bijna recht er over
stond de Steen waar de ouderlooze Robrecht Sneloghe met zijne jonge
zuster Witta woonde.
Kon Dakerlia, na eene maandlange afwezigheid, nalaten hare trouwe
vriendin Witta te bezoeken? Onmogelijk!... maar indien Robrecht te huis
was en zijn oog haren vreesachtigen blik ontmoette? Zou zij niet beven,
schaamrood worden en den angst haars harten verraden?
Ja, nu toch zag zij klaar in hare eigene ziel. Hoe had zij het zoolang
voor zich zelve kunnen verborgen houden? Het nijdig woord van Disdir Vos
was er noodig geweest om haar die geheimenis te veropenbaren: uit hare
zusterlijke vriendschap voor Robrecht was een ander gevoel ontstaan!
Nu wist zij waarom zij, maanden reeds voor haar vertrek, eene
onweerstaanbare neiging had gevoeld om hare bezoeken bij Witta in getal
te verminderen en in duur te verkorten; waarom zij zwijgend was geworden
in Robrechts tegenwoordigheid en den blik nedersloeg als hij haar
bezag.... Ah, daarom had het beeld van Robrecht op geheel deze reis haar
vervolgd als een onverjaagbare droom!
Zij stond voor de poort van haars vaders Steen, toen zij met een treurig
knikken deze laatste gedachten bevestigde. Zij meende binnen te treden,
want de meid had reeds den ijzeren klopper laten nedervallen; maar
eensklaps ontsnapte haar een lange zucht; zij richtte het hoofd als met
fierheid op en murmelde in zich zelve:
"Waarom zou ik beschaamd zijn? Ben ik schuldig? Heb ik voor mij zelve
het zoolang kunnen verborgen houden, waarom zou mij dan de noodige
sterkte ontbreken om het voor alle anderen te verbergen? En indien
Robrecht niet vermoedt wat er in mijn hart omgaat?... Misschien is hij
niet te huis? Ik kan toch niet als eene vijandin afbreken met zijne
goede zuster. Wat kwaad heeft zij mij gedaan? Kom, ik zal moed hebben,
mij sterk houden en God bidden dat Hij mij machtig make tegen een gevoel
dat mij verschrikt...."
Zij wenkte de meid en zeide haar:
"Ga binnen, Gertrudis; ik behoef uwen dienst niet meer. Komt mijn heer
vader te huis en vraagt hij naar mij, meld hem dat ik mijne vriendin
Witta ben gaan bezoeken."
Zij richtte zich hierop tot den grooten Steen aan de overzijde der
straat en vroeg eenen dienaar, die in de halfgeopende poort stond, of
jonkver Witta Sneloghe te huis was.
Met een bevestigend antwoord leidde de huisknecht haar over den Neerhof.
Zij volgde hem schier bevend; doch toen hij haar meldde dat zijn meester
sedert den vroegen morgen reeds was uitgegaan, verlichtte haar gemoed en
zij glimlachte zelfs met blijdschap, als viele er een drukkende steen
van haar hart.
De dienaar bracht haar in eene kleine benedenzaal en schoof eenen
leunstoel vooruit.
"Jonkver Wulf", zeide hij, "mijne meesteresse is boven en ongetwijfeld
bezig aan haren opschik. Ik zal eene meid bevelen haar van uwe komst te
gaan verwittigen. Gelief dus het mij niet ten kwade te duiden indien gij
verplicht waart eene korte wijle te wachten"
Dakerlia zette zich neder en liet hare blikken, vrij en helder, rondom
deze kamer dwalen, elk voorwerp glimlachend aanziende, als begroette zij
oude, zeer oude vrienden, tusschen welke zij in reeds verre afzijnde
tijden had geleefd.
Inderdaad, het speelzieke kind, het vrije en zorgelooze meisje, dat hier
vroeger leefde, bestond niet meer; de tijd van heldere, belanglooze
vriendschap was reeds het verleden geworden....
De zaal waarin zij zich bevond was tamelijk duister, dewijl de kleine,
groenachtige vensterruiten slechts een beperkt en gematigd licht
toelieten. Aan de voeten der jonkvrouw spreidde de vloer van kleurige
baksteenen zijne gebloemde reken uit; boven haar hoofd rustte het
verdiep op eiken balken, welker kanten en steunsels versierd waren met
schoone beeldingen, schitterende van goud en allerlei prachtige verven.
Eveneens bestond hier alle huisraad uit gesneden eikenhout dat, ofschoon
donker en zwaar, de teekens droeg van geduldvollen arbeid en van
rijkdom.
In het diepe der zaal verhief zich een hooge schoorsteen van blauw
arduin, en daarboven prijkten eenige ridderlijke wapens, zooals een
krijgsdegen, een maliehemd, een harnas en een ijzeren stormhoed.
Dakerlia was opgestaan en stapte rondom de kamer, als wilde zij elk der
voorwerpen, welke er zich bevonden, van naderbij beschouwen. Misschien
gaf zij slechts toe aan de onrustigheid die haar nog beheerschte.
Zij was blijven stilstaan voor eene halfgeopende kas waarin drie of vier
boeken op een berd lagen. Met verslondenheid hield zij eene wijl de
oogen er op gevestigd. Zij keek eensklaps bespiedend naar de deur der
zaal, als iemand die aarzelt om eene laakbare daad te plegen, greep dan
de deur der kas aan en opende ze verder....
Een zucht ontsnapte haar. Daar stond, nevens de boeken, eene dooze of
zeer klein schrijn, met leder overtogen en met gulden inlegwerk gesierd,
dat ongetwijfeld een juweel of eenig ander kostbaar kleinood moest
bevatten.
Eene lange wijl staarde zij beweegloos doch met begeesterden blik op
deze dooze, legde eindelijk aarzelend de hand er op en schouwde biddend
ten hemel.
Zij murmelde zeer zacht, als vreesde zij dat haar gelispel door iemand
kon worden gehoord:
"Dit schrijn bevat het levensgeluk eener vrouw! Toen zijne moeder haar
einde voelde naderen, schonk zij hem het kostbaar juweel, en zeide tot
vaarwel:'Robrecht, sier daarmede den hals uwer bruid tot mijne
gedachtenis!' Wie? wie zal het zijn, o genadige God?"
Maar een gevoel van beschaamdheid greep haar aan; zij duwde de kas toe,
keerde terug naar den leunstoel en liet er zich op nederzakken.
Waarschijnlijk zette zij den gelukkigen droom voort, die bij de kas hare
dwalende ziel had gestreeld; want nog was haar oog helder en een blijde
glimlach bleef op hare lippen zweven ... totdat eene nog jongere maagd
dan zij in de zaal trad en, met opene armen op haar toesnelde terwijl
zij uitriep:
"Ah, God dank, God dank, daar zijt gij behouden weergekeerd, lieve
Dakerlia!"
"Goede, dierbare Witta", murmelde jonkver Wulf ontroerd, terwijl zij
Robrechts zuster omhelsde, "hoe heb ik onverpoosd aan u gedacht! Nu toch
ben ik wel gelukkig u weder te zien!"
"En ik, Dakerlia, ik was zoo bedroefd en treurig dezen morgen...."
"Treurig? Waarom, vriendinne?"
"Van gisterenavond heeft mijn broeder mij gezegd dat gij teruggekomen
waart. Hij vernam het van onzen oom, den kastelein Hacket, die u in
eenen wagen de Ezelpoort zag binnenrijden. Ik ben vandaag met de zon
opgestaan en heb lang uitgezien of gij niet kwaamt. De vermoeidheid,
niet waar? Gij hebt wat laat geslapen?"
"Maar neen, gij misgrijpt u", antwoordde Dakerlia, hare vriendin de hand
nemende. "Kom, laat ons zitten en kouten. Het is eene gansche
geschiedenis die ik u moet vertellen."
"De reden waarom gij zoo laat mij bezoekt?"
"Ja, Witta; het was eene gelofte die ik, op zee, aan Onze-Lieve-Vrouw
van Brugge heb gedaan."
"Op zee, Dakerlia? In eenen storm? Geloofd zij de Heilige Moeder, die u
heeft beschermd. Maar, lieve hemel, hoe geraaktet gij op de woeste zee?"
"Die zal ik u gaan verhalen, Witta. Luister slechts.... Toen wij te
Lampernisse op de hofstede mijner moei kwamen, was zij zoo ziek dat wij
haar onzen innigen dank betuigden omdat zij ons had laten roepen. Nadat
ik bijna twee weken nevens haar bed had gewaakt, haar had getroost en
verpleegd, werd zij eensklaps beter, en een paar dagen daarna gevoelde
zij zich reeds tot zooverre hersteld dat zij van den bedde opstond en
met mij in den hof wandelde...."
"Hoe? Uwe moei is genezen!" kreet Robrechts zuster verwonderd.
"Maar neen, Witta. Laat mij toch voortgaan. Zij scheen geheel genezen en
onze zorgen niet meer te behoeven. Te Veurne, dat schier aan Lampernisse
paalt, vernam mijn vader dat eenige kooplieden, vrije mannen en Kerels
als hij, voorgenomen hadden in gezelschap naar Witzand te reizen, eene
zeehaven in het graafschap van Boonen[5] gelegen. Dit bracht mijnen
vader op de gedachte deze gelegenheid waar te nemen om zijnen broeder te
bezoeken die niet verre van daar te Helbedinghem woont, en welken hij in
tien jaar niet meer had gezien. Het was wel dertig uren verre; maar
toch, ik, nieuwsgierig om dit gedeelte van het oude Kerlingaland te
kennen...."
"Dertig uren verre over zee? En gij hebt aanvaard?" kreet Witta
verbaasd.
"Dan nog niet, vriendin. Wij reisden over land, en kwamen na vier dagen
behouden te Witzand aan."
"Maar hebt gij niets merkwaardigs of zonderlings onderwege gezien,
Dakerlia? Vertel mij toch iets van uwe lange reis!"
"Wat zal ik u vertellen? Het land, alhoewel wat heuvelachtig, ziet er
uit als hier; de lieden zijn er Kerels van ons geslacht en spreken er
hetzelfde Dietsch als wij, Kerels van Vlaanderen[6]."
"Zij zijn dus ook vrije mannen?"
"Dat weet ik niet al te wel", gaf Dakerlia, het hoofd schuddende, ten
antwoord. "Het schijnt dat hunne voorvaders vroeger door de graven van
Gwynen en van Boonen wreedelijk zijn verdrukt geworden, en dat zij nu in
eene halve dienstbaarheid leven. Het recht tot het voeren van wapens is
hun ontroofd. Zij betalen eene schatting om eene houten kolf tot
verdediging te mogen dragen, en die verlaten zij nooit. Daarom noemt men
hen de Kolvekerels, en die onrechtvaardige schatting, de Kolvekerlij[7].
Deze menschen, wanneer de vrije Kerels uit Vlaanderen zien, klagen over
hun lot en drukken de hoop uit dat zij nog wel eens uit de
dienstbaarheid zullen opstaan. Anders zijn zij van opzicht, gestalte en
kleeding geheel gelijk aan onze Kerels die de Ambachten bewonen. Meer
weet ik u van hen niet te vertellen."
"Maar hoe geraakt gij op de zee, Dakerlia?"
"Het is gansch eenvoudig. Te Witzand lag een schip van Brugge, dat met
eene lading koren en schapevachten naar het Swin[8] zou varen. De
stuurman was een Kerel van Uitkerke die mijn vader goed kende. Hij
stelde ons voor ons onderweg te Sandeshove[9], op de Vlaamsche kust, aan
wal te zetten. Daar wij geen gezelschap hadden om over land terug te
keeren en de reis over zee korter en gemakkelijker is, besloot mijn
vader het aanbod van den stuurman te aanvaarden, indien ik toestemde. Ik
durf het wel bekennen, Witta: ik was een beetje verschrikt van de
overvaart op den grooten, wilden plas; maar de tegenwoordigheid van
eenen Walschen priester, die naar Rodenburg[10] wilde en met ons zou
varen, gaf mij moed."
"En gij deinsdet niet terug van eene zoo lange zeereis, Dakerlia?"
"Neen, vermits een priester ze zonder kommer wilde ondernemen."
"Een priester is een man; wij zijn zwakke vrouwen."
"Maar, onnoozele Witta, onderscheidt de zee?"
"Het is gelijk, Dakerlia; gij doet mij kiekenvleesch krijgen. Vertel
haastig: gij gingt op het schip?"
"Ja. Den vijfden dag na onze aankomst te Witzand, met eenen zachten,
gunstigen wind, staken wij des morgens in zee. Het was helder weder en,
ofschoon zeer verre van de kust, konden wij de zandduinen langs het
strand in de zon zien schitteren. De Walsche priester koutte met mij en
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Kerels van Vlaanderen - 02
  • Parts
  • De Kerels van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4450
    Total number of unique words is 1528
    47.6 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4457
    Total number of unique words is 1527
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    65.2 of words are in the 5000 most common words
    72.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4447
    Total number of unique words is 1387
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    73.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4433
    Total number of unique words is 1461
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4438
    Total number of unique words is 1311
    50.6 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4426
    Total number of unique words is 1435
    49.0 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    74.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4475
    Total number of unique words is 1394
    46.9 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4493
    Total number of unique words is 1373
    50.0 of words are in the 2000 most common words
    67.3 of words are in the 5000 most common words
    76.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4440
    Total number of unique words is 1282
    51.4 of words are in the 2000 most common words
    69.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1554
    44.1 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4464
    Total number of unique words is 1476
    47.1 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1390
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    64.4 of words are in the 5000 most common words
    73.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4442
    Total number of unique words is 1396
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    66.2 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4494
    Total number of unique words is 1399
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    66.0 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4418
    Total number of unique words is 1334
    50.2 of words are in the 2000 most common words
    68.9 of words are in the 5000 most common words
    78.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4402
    Total number of unique words is 1493
    42.6 of words are in the 2000 most common words
    60.4 of words are in the 5000 most common words
    68.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4459
    Total number of unique words is 1395
    50.3 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4502
    Total number of unique words is 1311
    52.0 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4524
    Total number of unique words is 1444
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    67.1 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4439
    Total number of unique words is 1378
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.3 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1387
    48.3 of words are in the 2000 most common words
    65.6 of words are in the 5000 most common words
    74.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4491
    Total number of unique words is 1349
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.7 of words are in the 5000 most common words
    75.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4485
    Total number of unique words is 1427
    46.8 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    70.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4477
    Total number of unique words is 1329
    49.7 of words are in the 2000 most common words
    67.7 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1372
    48.8 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4463
    Total number of unique words is 1429
    48.6 of words are in the 2000 most common words
    66.3 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4466
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4445
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1320
    49.3 of words are in the 2000 most common words
    66.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4490
    Total number of unique words is 1375
    49.6 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1440
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    65.7 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 32
    Total number of words is 4492
    Total number of unique words is 1476
    46.2 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 33
    Total number of words is 4441
    Total number of unique words is 1413
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    64.5 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 34
    Total number of words is 4476
    Total number of unique words is 1394
    47.5 of words are in the 2000 most common words
    67.8 of words are in the 5000 most common words
    75.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 35
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1370
    46.1 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 36
    Total number of words is 4452
    Total number of unique words is 1428
    48.0 of words are in the 2000 most common words
    67.6 of words are in the 5000 most common words
    75.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 37
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1319
    49.8 of words are in the 2000 most common words
    68.5 of words are in the 5000 most common words
    77.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Kerels van Vlaanderen - 38
    Total number of words is 3206
    Total number of unique words is 1273
    43.6 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    65.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.