De Leeuw van Vlaanderen - 27

Total number of words is 4655
Total number of unique words is 1426
44.5 of words are in the 2000 most common words
61.7 of words are in the 5000 most common words
70.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
tegen de Gentenaars van Jan Borluut verdedigd. Wanneer de twee Koningen met
al de andere ridders reeds gesneuveld waren, en dat zijn paard ook reeds
gevallen was, stond Rodolf nog met een wonderbare onversaagdheid te midden
zijner vijanden. Hij verweerde zich behendiglijk tegen de Gentenaars, en
dreef dezelve met schriklijke slagen van zich. Een hoop van bij de veertig
Franse ridders ziende, liep hij te midden onder hen; doch Jan Borluut
vervolgde hem met een groot getal Gentenaars. De veertig ridders waren
weldra verslagen, en nog verdedigde Rodolf de Gaucourt zich altijd even
moedig. Door wonden en vermoeidheid afgemat zonk hij ten laatste op de
lijken zijner wapenbroeders neer en de Gentenaren liepen toe om hem te
doden; maar Jan Borluut wilde de dappere Fransman niet laten sterven, hij
deed hem achter de slagorde dragen, en nam hem onder zijn bescherming[160].
Alhoewel de Fransen bij de voorste gelederen gedurende dit gevecht de
nederlaag hadden, vorderde de Vlaamse slagorde slechts weinig, overmits er
altijd nieuwe vijanden kwamen toegelopen om de gesneuvelden te vervangen.
De gulden ridder vocht als een echte leeuw aan de linkervleugel, tegen een
ganse bende ruiters. Aan zijn zijde streden met evenveel moed, de jonge
Gwyde en Adolf van Nieuwland, deze laatste wierp zich gedurig tussen de
vijanden, en stelde zich menigmaal in levensgevaar: het was alsof hij
besloten had onder de ogen van de gulden ridder te sterven. De vader van
Machteld ziet mij! dacht hij,--en dan voelde hij in zijn longen meer lucht,
in zijn spieren meer kracht en in zijn ziel meer misprijzen des doods. De
gulden ridder riep menigmaal tot hem dat hij zich zozeer niet zou
blootstellen; maar die woorden, als een loftuiting in het oor van Adolf
klinkende, hadden een verkeerd uitwerksel, dewijl bij elke roep des gulden
ridders, het paard van de dappere minnaar vooruit sprong en dieper in de
Fransen sprong. Gelukkiglijk voor de jongeling dat een sterkere arm dan de
zijne over zijn leven waakte, en dat er iemand nevens hem was, die uit
vaderlijke liefde gezworen had hem te behoeden.
In het ganse leger der Fransen stond maar een Standaard meer recht. De
grote Kroonvaan ontrolde nog haar schitterende wapentekens, haar zilveren
leliebloemen, en al de vonkelende paarlen waaruit het zinnebeeld van
Frankrijk gevormd was.--Gwyde wees met de hand naar de plaats waar de
vaandrager stond, en riep tot de gulden ridder: "Dat is hetgeen wij hebben
moeten!"
Zij poogden vervolgens, elk langs zijn kant, door de Franse benden te
dringen; doch dit gelukte hun in den eerste niet, hoe onvermoeid zij ook de
vijanden overhoop- en uiteendreven. Adolf van Nieuwland, een gunstiger
plaats gevonden hebbende, boorde alleen door de ruiters en kwam, na een
lange strijd, bij de grote Standaard.
Welke vijandige hand, wat nijdige geest dreef de minnaar alzo tot zijn
dood?--Indien hij geweten had, hoeveel bittere tranen er op dit ogenblik
voor hem gestort werden, hoe dikwijls zijn naam, uit de mond ener vrouw, de
Hemel als een gebed werd toegestuurd;--ho, dan zou hij zich zo roekloos de
dood niet overgegeven hebben,--hij ware wellicht als een lafaard
teruggekeerd.
De Kroonvaan was door een groot getal ridders omringd. Zij hadden op hun
eer en trouw gezworen onder dit laatste teken eerder te sterven dan het te
laten ontroven. Wat kon Adolf tegen zovele moedige kampers? Ook zodra hij
zich vertoonde, werd hij door schertsende woorden begroet; al de zwaarden
zwaaiden tegelijk boven zijn hoofd, hij was aan alle kanten in een kring
vijanden gesloten, de slagen vielen zonder ophouden op zijn uitrusting, en
ondanks zijn wonderlijke behendigheid, kon hij zich niet meer verdedigen.
Reeds liep het bloed onder zijn helm uit, zijn gezicht verduisterde;--zijn
spieren waren onder zovele kneuzingen verlamd. Met een razende wanhoop gans
vervuld en voelende dat zijn laatste uur gekomen was, riep hij met luider
stemme, dat de Fransen het hoorden: "Machteld! Machteld! Vaarwel!"
Bij die roep, sprong hij dwars door de zwaarden der vijanden heen, tot bij
de Standaard, en rukte hem uit de vuist van de vaandrager;--maar tien
handen ontnamen hem dezelve,--het regende meer slagen op zijn lichaam en
hij viel krachteloos op de rug van zijn paard.
De vlotting, welke op dat ogenblik onder de strijdenden gebeurde, liet de
gulden ridder toe het gevaar van Adolf te merken. Dan dacht hij aan de pijn
welke zijn ongelukkige Machteld treffen zou indien de man die hij haar
geschonken had door de handen der vijanden stierf. Hij wendde zich om tot
de scharen, en riep met een stem die, als een donder, het krijgsgerucht
beheerste: "Vooruit, mannen van Vlaanderen. Komt aan!"
Gelijk de razende zee, die haar palen met onberekenbaar geweld
bestrijdt--gelijk zij, na een lang gevecht, de dijk onder een hemelhoge
golf verplet en haar schuimende baren over de velden rollende, de wouden
ontwortelt en de steden ten gronde werpt,--zo sprong de Vlaamse
leeuwenschaar bij de roep des onbekenden ridders vooruit.
De Fransen werden met zoveel razernij aangetast dat er bij de eerste schok
hele hopen neerstortten, de slagen der knotsen en de houwen der bijlen
vielen zo menigvuldig op hen, als de hagel die de vruchten der aarde
verdelgt.--Nooit zag men zo een hardnekkig gevecht, al de strijders waren
met bloed overdekt, en vele hadden het wapen nog in de vuist terwijl een
dodelijke wond hen overlang had getroffen. Het was een verwarring van
paarden en mensen, die niet kan beschreven worden. De akeligste
moordkreten, de pijnlijkste klachten vormden een enkele zucht, een bruisend
geraas dat de harten nog meer in woede kwam ontsteken. De Franse ruiters
konden zich niet meer bewegen; want men drong hen ten allen kanten tegen de
achterste scharen, terwijl de lijken en zwaarden de voorste gelederen
beurtelings ter neder hakten.
De gulden ridder had zich met zijn verdelgende wapenhamer een weg door de
vijand gebaand, en was bij de Kroonvaan van Frankrijk genaderd. Gwyde en
Arnold van Oudenaarde met nog enige der moedigste Vlamingen hadden hem van
nabij gevolgd. Hij poogde in die verwarring de groene veder van Adolf van
Nieuwland bij de Standaard te ontdekken, doch tevergeefs; het scheen hem
echter na een ogenblik dat hij dezelve wat verder tussen de Vlamingen
ontwaarde. De veertig uitgelezen ridders die nog bij de banier stonden,
sprongen als ware helden tegen de gulden ridder op; maar hij zwaaide zijn
marteel zo behendig rond, dat geen zwaard hem raakte. De eerste maal dat
hij zijn hamer als een rotsgedeelte vallen liet, sloeg hij het hoofd van de
heer Alin de Bretagne te pletten; met de tweede slag verbrijzelde hij het
harnas van Richard de Falais en brak hem de ribben in het lijf.
Intussentijd streden de andere Vlamingen met evenveel moed; Arnold van
Oudenaarde kreeg een wonde aan het hoofd, en meer dan twintig zijner mannen
werden door de Fransen neergehakt.
De gulden ridder verpletterde al wat hij raken kon; reeds lagen de heren
Jean d'Emmery, Arnould de Wahain en Hugo de Viane voor zijn voeten. Het oog
kon de wendingen van zijn hamer niet volgen, zo snellijk slingerde hij
dezelve van de ene vijand op de andere. De vaandrager bemerkte welhaast dat
de banier in die plaats niet kon behouden worden, en vluchtte met dezelve
achteruit; maar de gulden ridder, dit ziende, wierp met een wonderbare
kracht drie of vier vijanden uit de weg, en vervolgde de vaandrager te
midden der Fransen op een grote afstand des gevechts; hem ingehaald
hebbende vocht hij, zo lang en zo onversaagd dat hij eindelijk de Standaard
kreeg. Een ganse bende ruiters was op hem gevallen om de banier te
herwinnen; doch de gulden ridder, dezelve als een speer in de stijgbeugel
geplaatst hebbende, begon opeens zo woest onder hen te slaan dat hij er
veel om de hals bracht. Nu drong hij al strijdende door de vijanden, en
kwam te midden onder het Vlaamse leger. Hij hief de gewonnen Standaard in
de hoogte, en riep: "Vlaanderen de Leeuw! Aan ons de zege! Heil! Heil!"
De scharen antwoordden door een galmend gejuich, en zwaaiden hun wapens in
de lucht ten teken van blijdschap; hun moed vergrootte bij het zien van het
gewonnen teken.
Guy de St.-Pol stond nog bij de Pottelberg met omtrent tienduizend
voetknechten en een goede bende ruiters. Hij had reeds de kostelijke
goederen in de legerplaats doen te samen pakken, en wilde zijn lieden door
de vlucht redden; maar Pierre Lebrum, een der ridders die bij de Kroonvaan
gevochten hadden, en om een bedwelming zich van het slagveld had
vertrokken, dit ziende, kwam bij hem en riep: "O St.-Pol, durft gij dit wel
bestaan? Zult gij als een lafaard de dood van Mijnheer d'Artois en van al
onze broeders ongewroken laten? O ik bid u, om de eer van Frankrijk doe het
niet. Laat ons liever sterven om die schande te ontgaan. Leid uw scharen
vooruit, misschien zult gij met uw verse benden de zege bevechten."
Guy de St.-Pol wilde van geen strijden horen, de vrees had hem bevangen.
Hij antwoordde: "Mijnheer Lebrum, ik weet wat ik te doen heb. De legertros
zal ik niet laten roven; het is beter dat ik de overblijvende mannen in
Frankrijk terugbrenge, dan dezelve nodeloos te laten verslaan."
"En zult gij al degenen, die nog met het zwaard in de vuist staan, verlaten
en de vijand overleveren? Ho, dit is een verraderlijk werk! Indien ik na
heden leven mag, zal ik u als een trouweloze voor onze Koning
beschuldigen."
"De voorzichtigheid gebiedt mij de aftocht, Mijnheer Lebrum. Ik zal
vertrekken, wat gij ook zeggen moogt, want uw raad is u door de
vervoerdheid ingegeven; gij zijt te zeer in woede ontstoken."
"En gij te zeer door de vrees benauwd! Maar het zij zo, mits gij het wilt;
om u te doen zien dat ik meer voorzichtigheid dan gij gebruik, zal ik met
een bende vooruitgaan om de aftocht te bedekken en gemakkelijk te maken.
Vertrek nu, ik zal de vijand terughouden."[161]
Hij nam een bende van tweeduizend voetknechten, en leidde dezelve naar het
slagveld. Intussen was het getal der strijdende Fransen zozeer verminderd
dat in hun slagorde menigvuldige gapingen waren, dit liet de Vlamingen toe
hen langs achter en langs voren te bespringen. De gulden ridder, die door
zijn eigen gestalte en door de hoogte van zijn paard boven het ganse
slagveld zien kon, bemerkte de beweging van Lebrum en verstond zijn
inzicht. Het was duidelijk voor hem dat De St.-Pol met de legertros wilde
ontsnappen; bij Gwyde naderende gaf hij hem het voornemen van de vijand te
kennen. Meteen werden achter de slagorde enige ridders gezonden om de
bevelen aan de oversten te dragen. Weinig ogenblikken daarna bewogen zich
verscheidene benden en spreidden zich langs alle kanten in het veld.
Mijnheer Jan Borluut met zijn Gentenaars liep nevens de wallen der stad, en
viel Lebrum ter zijde aan; de beenhouwers met hun Deken Breydel draaiden om
het kasteel van Nedermosser en besprongen de Franse legerplaats langs
achter. De benden van De St.-Pol verwachtten zich niet aan die bevechting,
zij waren bezig met de kostelijkste goederen in te zamelen, wanneer zij de
bijlen der beenhouwers en terzelfder tijd de dood boven hun hoofden zagen.
Het ijslijk geschreeuw der aanvallende Vlamingen verschrikte hen zozeer,
dat zij in wanorde door elkander liepen, en langs alle kanten door de
velden ontvluchtten; de beenhouwers kapten en kerfden schriklijk onder hen.
Guy de St.-Pol op een goede draver gezeten zijnde, ontkwam het doodsgevaar,
en vlood met snelheid heen, zonder zich meer om zijn volk te bekommeren. De
legerplaats was welhaast gezuiverd, er bleef na enige stonden geen enkele
levende Fransman meer in dezelve.
Alzo wonnen de Vlamingen al de kostelijke gulden en zilveren vaten en
oneindig meer schatten welke de vijand met zich gebracht had.
Op het slagveld was de strijd nog niet ten einde: omtrent duizend ruiters
verdedigden zich nog in een hoop, en vochten als leeuwen, niettegenstaande
dat zij met wonden overdekt waren; onder hen waren meer dan honderd edele
ridders, welke deze nederlaag niet wilden overleven en met een dolle woede
onder de Vlamingen hakten. Allengskens werden zij onder de wallen der stad
in de Bittermeers[162] gedreven. Hier vielen hun paarden omverre in de
Ronduitebeek of zonken op derzelver boorden in de aarde; de ridders konden
zich niet meer met hun paarden behelpen, zij sprongen de ene na de andere
op de grond en zich weer in een kring geschaard hebbende vochten zij te
voet en sloegen menige Vlaming dood, terwijl er nog meer ridders in het
slijk geraakten. De Bittermeers was slechts één plas bloed, waarin de
voeten der strijdenden zich verborgen. Hoofden, armen, benen, het lag er al
met helmen en gebroken zwaarden verward.
Enige Leliaards, waaronder Jan van Gistel met een getal Brabanders was,
ziende dat er geen uitkomen meer aan was, kwamen te midden der Vlamingen
gelopen, roepende: "Vlaanderen de Leeuw! Heil, Heil Vlaanderen[163]!"
Zij meenden zich daardoor te redden; maar er kwam dadelijk een wever uit de
menigte tot bij Jan van Gistel gelopen, en gaf hem zulke zware slag op het
hoofd dat hij hem de schedel aan stukken brak; de wever morde met doffe
stem: "Mijn vader heeft het u gezegd dat gij op uw bed niet sterven zoudt,
verrader!"
De anderen werden aan hun wapenen herkend en als bastaarden neergehakt en
doorkorven.
De jonge Gwyde kreeg medelijden met de nog overblijvende ridders, welke
zich zo moedig verweerden; hij riep tot hen dat zij zich gevangen geven
zouden, opdat het leven hun bewaard wierde. Overtuigd dat moed en
onversaagdheid hen niet meer helpen kon, gaven de ridders zich over en
werden ontwapend; Jan Borluut kreeg dezelve onder zijn wacht.
De voornaamste dezer edele krijgsgevangenen, wier getal tot bij de zestig
beliep, was Thibaud II, namaals Hertog van Lotharingen; de overigen waren
allen van hoge stam, en als dappere krijgers befaamd.
Nu bleef er geen enkele vijand meer op het slagveld te bevechten; maar in
al de richtingen zag men de vluchtelingen zich voortspoeden om het gevaar
te ontkomen. De Vlamingen, heel verwonderd dat zij niet meer te strijden
hadden, en nog gans door de drift vervoerd, liepen bij hopen door de velden
om de gevluchten te vervolgen; bij Sint-Magdalena's pesthuizen
achterhaalden zij een bende van De St.-Pols lieden en sloegen ze allen
dood; een weinig verder vonden zij Mijnheer Willem van Mosser, de Leliaard,
die met nog enige anderen uit de strijd ontlopen was. Zich omringd ziende,
bad hij om genade, en beloofde dat hij Robrecht van Bethune als een
getrouwe onderdaan zou dienen; maar er werd niet naar geluisterd, de bijlen
der beenhouwers benamen hem de spraak en het leven.
Dit duurde de ganse dag, totdat er geen enkele Fransman of Fransgezinde
meer te vinden was.
[Illustration]

* * * * *


24
_Thans verwezentlykt zich alles
Wat gy beiden had gedroomd:
Al die onbeschryfbre weelde
Komt u heden toegestroomd_
JF WILLEMS

Ofschoon een groot gedeelte der Vlaamse benden bij hopen de vijand in de
velden achtervolgde, bleven er echter nog enige regelmatige scharen op het
slagveld. Jan Borluut had zijn mannen doen blijven om volgens het gebruik
des oorlogs het slagveld tot des anderendaags te bewaren, slechts weinig
hadden door te hevige geestdrift dit bevel miskend; de bende welke hij met
zich had, bestond nog uit drieduizend Gentenaars[164]: ook waren er
menigvuldige mannen van alle wapenen die, door moeite of wonden afgemat, de
vijand niet konden najagen en diensvolgens op het slagveld waren gebleven.
Nu de strijd gewonnen was, nu de banden des Vaderlands gebroken waren,
juichten de opgetogen Vlamingen met blijde kreten: "Vlaanderen de Leeuw!
Wat wals is, vals is! Zege! Zege!"
En dan antwoordden de Ieperlingen en Kortrijkers van de stadwallen met nog
krachtigere galmen. Zij ook mochten zege roepen, want terwijl de twee
legers elkander op de Groeningekouter bevochten, was de Kastelein van Lens
met honderd zijner mannen van het kasteel in de stad gevallen, en zou
dezelve wellicht gans verbrand hebben, maar de Ieperlingen vielen zo
onversaagd op zijn bende dat de Fransen na een lang gevecht in wanorde op
het kasteel terugvloden. Mijnheer Van Lens, zijn mannen optellende, bevond
dat slechts het tiende deel aan de woede der Burgers ontsnapt was[165].
De meeste Aanleiders en Edelen waren in de legerplaats gegaan, en hadden
zich rondom de gulden ridder geschaard: zij drukten door hun woorden al hun
dankbaarheid voor hem uit; maar hij, vrezende zich te doen kennen,
antwoordde niet. Gwyde, die bij hem stond, zich naar de ridders kerende,
sprak tot hen: "Mijne heren, de ridder die ons allen en het Land van
Vlaanderen zo wonderlijk gered heeft, is een kruisvaarder, die begeert dat
men hem niet kenne.--De edelste zoon van Vlaanderen draagt zijn naam."
De ridders spraken niet, maar ieder poogde bij zich zelven te raden wie
dit ook zijn kon, die zo edel, zo dapper, en zo sterk van lichaam was. Zij
die bij de samenkomst, in het bos bij den Dale, tegenwoordig geweest waren,
wisten reeds lang wie het was; maar zij dorsten hun mening niet ontdekken,
aangezien zij het geheim plechtiglijk beloofd hadden. Onder de anderen
waren er vele die niet twijfelden of het moest de Graaf van Vlaanderen zelf
zijn; het was hun echter genoeg dat Gwyde de begeerte van de gulden ridder
had doen kennen, om hun het stilzwijgen tot een plicht te maken.
Nadat Robrecht enige tijd met stille stem tot Gwyde gesproken had, liet hij
zijn oog over al de bijzijnde scharen gaan. Wanneer hij insgelijks over het
wijde slagveld gezien had, kwam hij nader bij Gwyde, en sprak: "Ik zie
Adolf van Nieuwland niet, de benauwdheid doet mij sidderen. Gij weet het,
zo de onversaagde jongeling onder het vijandlijk zwaard gevallen is ... dan
zullen er zulke bittere tranen over hem gestort worden!"
"Gesneuveld zal hij niet zijn, Robrecht, mij dunkt dat ik zijn groene veder
daar even tussen de bomen van het Neerlanderbos nog gezien heb. Gewis jaagt
hij nu de overige vijanden na; gij hebt gezien met wat onweerhoudelijke
drift hij steeds te midden der Fransen zich begaf. Vrees niet, God zal niet
gedoogd hebben dat hij stierve."
"O Gwyde! Spraakt gij waarheid! Mijn hart breekt bij het vooruitzicht, dat
mijn ongelukkig kind, op zulke blijde dag, met dodende pijnen zal gefolterd
worden. Ik bid u, mijn broeder, doe de mannen van Mijnheer Borluut over het
slagveld gaan, dat men zoeke of het lichaam van Adolf niet te vinden
is.--Ik ga mijn kranke Machteld troosten; de tegenwoordigheid haars vaders
geve haar tenminste een heuglijk ogenblik."
Hij groette de bijzijnde ridders met de hand, en rende snellijk in de
richting der abdij van Groeninge. Gwyde beval Jan Borluut dat hij zijn
mannen over het slagveld spreiden zou, om de gewonden onder de lijken uit
te halen, en de dode ridders in de legerplaats te brengen.
De Gentenaars, op het slagveld tredende, bleven plotseling staan, alsof een
ijslijk gezicht hen verstomd hadde. Nu de vervoerdheid des gevechts in hen
vergaan was, dwaalden hun ogen met afgrijzen over dit wijduitgestrekte
bloedbad, in hetwelke de geplette lijken, de paarden, de Standaarden met de
afgehakte leden van zoveel duizenden mensen verward lagen te zwemmen[166].
In de verte zag men hier en daar een stervende de arm, als in een
hulpgebed, omhoogheffen, en dezelve smekend uitreiken. Een vervaarlijk
gerucht, honderdmaal akeliger dan de ontzaglijkste stilte, heerste boven de
opgehoopte lichamen. Het was de stem der gewonden, roepende: "Drinken,
drinken ...Om Godswil, drinken!"
De zon brandde met hevige gloed op hun ontblote spieren, en pijnigde hen
met een onverdragelijke dorst, hun lippen kleefden aan elkander, en met
moeite konden zij een ratelende doodsklacht vormen. De lucht was met zwarte
raven als met een onweersbui behangen: het krassend geschreeuw dier
vraatzuchtige roofvogels galmde, als de roep der dood, boven het slagveld,
en vervulde de harten der levenden met een sombere verslagenheid. Weldra
vielen de juichende vogels op de lijken neder, en scheurden met hun klauwen
de nog bevende spieren eraf. De gewonden worstelden met angst tegen die
afschuwelijke vijanden, en sidderden van schrik, wanneer zij dachten dat
ieder dezer dieren een deel van hun vlees eten zou;--voor hen geen ander
graf dan het lijf der raven--voor hen geen rustplaats na de dood, geen
gewijde aarde om tot de jongste dag te slapen...!
Wat schriklijk vooruitzicht! Welke hartplettende gedachte!
Ontellijke verhongerde honden waren op de reuk van het bloed uit de stad
gekomen, zij liepen van het ene lijk naar het andere, en huilden met lange
tonen zo vervaarlijk tegen elkander op, dat men zou gedacht hebben dat de
hel haar duivelen uitgezonden had om de komst van zovele zielen te
bezingen. Nochtans scheurden deze dieren niet aan de lichamen; integendeel
schenen zij dit misbaar uit droefheid over de gesneuvelden te vormen.
Alhoewel zij soms hier of daar het bloed der mensen met het bloed der
paarden opslurpten, vochten zij echter met nijdigheid tegen de raven, en
behoedden alzo menig lichaam voor derzelver schendende klauwen.--Bij al die
schrikbarende geruchten voegde zich het doffe briesen of liever het gehuil
der stervende paarden en de juichende zegeroepen der in de stad zijnde
mannen. Afschuwelijk,--afschuwelijk was het gezicht van zoveel gesneuvelde
dapperen die nu, met de blauwe doodsverf op het aangezicht tussen hun
verstrooide leden voor eeuwig sliepen[167].
De oorlogstichtende Vorst, die na de strijd over het slagveld wandelt, die
zijn Konings voeten in het bloed, dat hij deed storten, plaatst, moet in
zijn eigen ogen een boosaardig schepsel zijn, wanneer hij zichzelven
toespreekt en zegt: "Gij zijt het, op wiens hoofd zoveel edel bloed drijft;
gij zijt het, die in één dag meer moorden hebt gedaan dan al de moordenaars
uws Rijks gedaan hebben."
Indien hij dan het vloekbaar zwaard niet voor altijd vallen laat, men
verachte hem als een wanschepsel; want hij heeft geen hart, geen ziel, en
is de naam van Mens niet waardig.--En de volken, die de grote euveldaden
zowel als de grote deugden bewonderen, geven aan zulke de naam van held, en
zeggen: hij is groot.--Omdat hij het mensenbloed bij stromen vergoten
heeft!--Omdat hij niet als een struikrover onder de naam van rover, maar
als een Koning en onder de naam van Koning gemoord heeft! Wat misdadig
vermaak vinden de mensen dan in hun eigen vernieling, dat zij de werktuigen
derzelve met alles wat men op aarde begeren kan, belonen?
Naarmate de Gentenaren zich over het slagveld uitspreidden, vlogen de raven
voor hen op, en gingen verder op een prooi azen. Men zocht onder al de
neerliggenden, diegenen wier boezem nog klopte, en men droeg dezelve in de
legerplaats, om ze tot het leven terug te roepen. Een talrijke bende was in
alle slag van vaten vers water uit de Gaverse beek gaan putten om de nog
levenden te laven. Het was treffend en zielroerend te zien, hoe gulzig de
gewonden het koele water als het leven inzogen, en hoe dankbaar zij, met
een glinsterende traan van vreugde, die lafenis uit de handen hunner
broederen of hunner vijanden ontvingen[168]. Wanneer men dus met één bezig
was, hieven zich in de nabijheid menige armen smekend omhoog, en vele
zwakke stemmen zuchtten: "O laaft mij ook,--een enkele druppel water!--Bij
de passie onzes Zaligmakers, ik bezweer u, broederen, maakt mijne lippen
nat en bevrijdt mij van de dood ..."
De Gentenaars hadden het bevel ontvangen om de Vlaamse ridders, die zij
vinden konden, dood of levend, naar de legerplaats te dragen; reeds hadden
zij bijna de helft der lijken verplaatst en een goed deel van het slagveld
overzocht. De lichamen der edele heren Salomon van Zevekote, Philip van
Hofstade, Eustachius Sporkyn, Jan van Severen, Pieter van Brugge waren
reeds weggedragen, en men was bezig met het harnas van de gewonde Jan, heer
van Machelen, los te maken.--Zij waren nu tot de plaats, waar men het
hardnekkigst gevochten had, genaderd, want grote hopen lijken lagen verward
en bebloed rondom hen. Terwijl zij bezig waren met Mijnheer Van Machelen te
laven, hoorden zij eensklaps een ratelende zucht, als uit de grond opkomen;
zij luisterden, maar ontwaarden niets meer: geen enkel der om hen liggende
lichamen gaf het minste teken van leven. De lijken verplaatsende, om de
klagende op te zoeken, hoorden zij nogmaals de zucht, en bemerkten dat hij
een weinig verder tussen geslachte paarden opklom; meteen liepen er anderen
bij, om hun makkers te helpen. Na lange pogingen sleurden zij de paarden
terzijde en vonden de stervende ridder.
Hij lag uitgestrekt op de rug, het bloed stroomde murmelend onder hem, en
wendde zich kronkelend als een bron naar de Groeningebeek. Afgehakte leden
lagen om hem gezaaid; zijn harnas was onder een paard geplet geweest, zijn
rechterhand had het slagzwaard nog niet verlaten, terwijl hij met zijn
linkerhand een groene sluier vasthield; zijn wangen waren bleek, en droegen
het kenteken der aankomende dood. Dwalend en flauw blikte hij op degenen
die hem kwamen verlossen; zijn zwakke wimpers hadden geen kracht meer om
de verduisterde oogappels voor het gloeiend zonnelicht te behoeden. Jan
Borluut herkende de ongelukkige Adolf van Nieuwland.
In allerhaast deed men de riemen van zijn harnas los; men hief zijn hoofd
uit het slijk, en bevochtigde zijn lippen met verkwikkend water. Zijn
stervende stem suisde enige onverstaanbare woorden, en zijn ogen sloten
zich ditmaal gans toe, alsof zijn ziel uit het geplette lichaam ontvlogen
was. De nieuwe lucht en de lafenis hadden hem fel geschokt, hij bleef enige
ogenblikken in bezwijming; dan weder ontwakende, maar even zwak, nam hij de
hand van Mijnheer Borluut, en sprak zo langzaam, dat tussen elk woord een
lange poos was: "Ik sterf Gij ziet het, Mijnheer Jan, mijn ziel zal niet
lang meer op aarde blijven.--Maar--beween mij niet.--Ik sterf
vergenoegd--nu het Vaderland gewroken is ..."
Zijn adem was te kort om langer te kunnen spreken; hij liet zijn hoofd in
de arm van Jan Borluut neervallen, en scheen meer kracht te willen
verzamelen voor hetgeen hij hem nog wilde zeggen. Dan sprak hij: "O, Ik bid
u--hoor mij in dit stervensuur. Beloof mij dat gij mijn laatste begeerte
zult volbrengen."
"Ik zweer het bij God en mijn eer," antwoordde Borluut met een doffe toon,
die zijn droefheid te kennen gaf.
Adolf bezag hem met dankbaarheid, en hernam: "Ik zou de aarde zonder
droefheid verlaten, want er is nog een wereld na deze;--maar mijn ziel
heeft zich der liefde van een aanbiddelijk beeld gewoon gemaakt. Zij zal de
afwezendheid van hetzelve na de dood betreuren,--en wellicht zal ik in het
koude graf geen rust vinden. Zij zal mij roepen, en ik zal niet komen."
Twee tranen, welke over zijn wangen rolden, trokken het smartwater uit de
ogen van allen die hem omringden. Jan Borluut verstond hem niet; hij
begreep wel dat de liefde voor een vrouw de stervende aldus deed spreken,
maar hij kon niet raden wie die betreurde minnares zijn mocht: hij
luisterde met meer aandacht op de woorden van Adolf. Deze hernam: "Ik
aanbad Machteld zo vurig,--zij beminde mij zo teder,--en nu,--nu scheurt
het noodlot onze harten bloedend van elkaar. Ik smeek u, Mijnheer Jan, ga
en troost haar, geef haar die sluier, welke in het bloed der vreemden
gedoopt is; dat zij dezelve als een teken mijner liefde beware, dat zij nog
na mijn dood aan mij denke--en dat zij om de lafenis mijner ziel bidde.--Ik
voel de jagingen mijns harten vergaan, de dood heeft mij geraakt. Vaarwel
... mijn vriend, mijn broeder, wij zullen elkander daar ..."
Bij dit vaarwel poogde hij zijn hand op te heffen, om naar de hemel te
wijzen, doch hij kon niet meer: zijn ogen sloten zich, en het leven scheen
in hem op te houden.--Nochtans bleef zijn boezem kloppen, en de warmte
verliet zijn lichaam niet. Jan Borluut bewaarde nog enige twijfelachtige
hoop, en deed de gewonde ridder met alle mogelijke voorzichtigheid naar de
legerplaats voeren.
Machteld had zich met de zuster van Adolf, vóór het gevecht, in een cel der
abdij van Groeninge vertrokken. Er was voorzeker op dit ogenblik niemand in
Vlaanderen die met meer benauwdheid dan die ongelukkige Jonkvrouw gepijnigd
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 28
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.