De Leeuw van Vlaanderen - 02

Total number of words is 4636
Total number of unique words is 1491
45.5 of words are in the 2000 most common words
61.4 of words are in the 5000 most common words
69.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
"Daar, zie!" sprak hij half getroost. "Het is niets--een schram. Maar bij
de Hemel! Ik geloof dat die Vlaming ons met inzicht in deze behekste wegen
brengt. Dit wil ik weten,--en zo weinig krijge ik genade om mijn zonden,
indien ik hem niet aan de vervloekte eik doe ophangen."
De Vlaming die bij dit gezegde tegenwoordig was, geliet zich alsof hij de
Franse taal niet verstond, en zag De Chatillon met stout gelaat in de ogen.
"Mijne heren," riep de ridder, "ziet die Laat[7] mij aanzien.... Kom eens
hier, lomperd! Nader hier voor mij."
De jongeling naderde langzaam en hield zijn ogen gedurig op de ridder
gevestigd. Er zweefde iets zonderlings over zijn wezenstrekken,--een
uitdrukking waarin toorn en list te saam gesmolten waren: iets zo dreigend
en zo geheim dat De Chatillon met een aandoening van benauwdheid werd
bevangen.
Een der bijwezende ridders wendde zich om en verliet de plaats waar dit
gebeurde; hij week enige stappen tussen het geboomte en deed genoeg
bemerken dat dit toneel hem niet behaagde.
"Wilt gij mij zeggen," vroeg De Chatillon aan de gids, "waarom gij ons door
zulke wegen leidt, en waarom gij ons niet gewaarschuwd hebt dat er een
afgehakte boom in de baan lag?"
"Heer!" antwoordde de Vlaming in slecht Frans. "Ik ken geen andere weg naar
het slot Wijnendale en wist niet dat het UEdele geliefde op dit uur te
slapen."
Bij dit gezegde kwam er een bitsige grimlach op zijn gelaat; het scheen
dat hij de ridder tergen wilde.
"Bij God!" riep De Chatillon hem toe. "Gij lacht--gij spot met mij....
Hola! Mijn knapen, dat men die Laat in de lucht hange! En dat hij der
raven ten spijze worde!"
Nu grimlachte de jongeling nog meer: de hoeken van zijn mond trokken zich
achteruit, en een bleke of purperen kleur verfde beurtelings zijn wangen.
"Een Vlaming ophangen?" morde hij. "Wacht een weinig!"
Hierop ging hij enige treden achterwaarts, plaatste zich met de rug tegen
een boom, stroopte de mouwen van zijn kolder tot aan de schouders op, en
toog zijn blikkerend kruismes uit de schede. De ronde spieren van zijn
blote armen waren gespannen, en zijn gelaat kreeg iets in zich dat de
leeuwen eigen is.
"Wee degene die mij raakt!" riep hij met kracht. "De raven van Vlaanderen
zullen mij niet eten; zij vreten liever Frans vlees!"
"Val aan, lafaards!" riep De Chatillon tegen zijn knapen. "Val aan dan! Zie
die bloodaards!--Zijt gij bang van een mes? Mocht ik mijn handen aan die
Laat vuil maken; maar ik ben edel. Grauw tegen grauw, het is uw taak. Loopt
hem dan over 't lijf."
Enige der omstaande ridders poogden De Chatillon te bedaren, doch de
meesten stemden in deze daad en hadden de Vlaming gaarne aan een strop
gezien. Ongetwijfeld zouden de knapen, door hun meesters opgehitst, de
jongeling overvallen en verwonnen hebben; maar nu naderde de ridder die
enige stappen van daar in diepe gepeinzen had gewandeld. Zijn kleding en
uitrusting ging die der andere ridders ver in pracht te boven; het schild
dat op zijn borst gewrocht was, droeg drie gulden leliën op een blauw veld,
onder een graaflijke kroon. Dit beduidde dat hij van koningsbloede was.
"Hou op!" riep hij met streng gelaat tegen de knapen, en zich tot De
Chatillon kerende sprak hij: "Mijnheer!... Gij schijnt te vergeten, dat ik
Vlaanderen van mijn broeder en koning Philippe te leen heb. Die Vlaming is
mijn vazal.--Gij hebt geen recht op zijn leven, mits hij mij alleen
toebehoort."
"Zal ik mij dan door een boer bespotten laten?" vroeg De Chatillon met
spijt. "Waarlijk Graaf, ik versta niet waarom gij altijd het geringe volk
tegen de Edelen voorstaat. Zal die Vlaming zich beroemen dat hij een Franse
ridder ongestraft gehoond heeft? En zegt gij het, Mijne heren, heeft hij de
dood niet verdiend?"
"Mijnheer De Valois[8]," antwoordde De St.-Pol, "verleen mijn broeder de
kleine vertroosting, die Vlaming te zien hangen. Wat geeft het leven van
die koppige Laat aan uw prinselijke Hoogheid?"
"Hoort, Mijne heren!" riep Charles de Valois met toorn. "Mij is uw losse
taal ten hoogste onaangenaam. Het leven van een onderdaan is mij van groot
gewicht, en ik begeer dat men de jongeling ongehinderd late. Te paard,
Mijne heren! Te veel tijds is dit verspild."
"Komaan, De Chatillon," morde De St.-Pol tegen zijn broeder, "stijg op het
ros van uw schildknaap en laat ons gaan, want Mijnheer De Valois is een
ongelovige volksgezinde."
Intussen hadden de schildknapen hun wapens in de schede gestoken, en waren
zij nu bezig met de paarden hunner meesters vooruit te brengen.
"Zijt gij klaar, Mijne heren?" vroeg De Valois. "Nu dan, spoedig voort, bid
ik u; want anders komen wij de jacht te spade. Gij vazal, ga ter zijde;
waarschuw ons wanneer wij moeten draaien.--Hoe ver zijn wij nog van
Wijnendale?"
De jongeling nam zijn kap heuselijk van het hoofd, boog zich voor zijn
redder en antwoordde: "Nog een korte mijl, mijn Heerschap."
"Bij mijn ziel!" sprak De St.-Pol. "Ik geloof dat dit een wolf in een
schapenvel is."
"Dit heb ik reeds overlang gedacht," antwoordde de Kanselier Pierre Flotte,
"want hij beziet ons als een wolf en luistert als een haas."
"Ha! Ha! Nu weet ik wie het is," riep De Chatillon. "Hebt gij nooit horen
spreken van een wever met name Pieter Deconinck die te Brugge woont?"
"Mijne heren, gij bedriegt u voorwaar," bemerkte Raoul de Nesle, "ik heb de
beruchte wever te Brugge zelf gesproken, en alhoewel hij deze in
schalksheid te boven gaat, heeft hij slechts één oog en onze leidsman heeft
er twee allergrootste. Ongetwijfeld bemint hij de oude Graaf van
Vlaanderen, en beschouwt onze komst als overwinnaars met een kwaad oog; dit
is de zaak. Vergeeft hem de trouw die hij zijn ongelukkige Vorst bewaart."
"Het is lang genoeg hierover gesproken, Mijne heren," viel De Chatillon in.
"Laat ons van voorwerp veranderen. Ter goeder ure! Weet gij wat onze
genadige Koning Philippe met dit land van Vlaanderen doen zal? Want op mijn
woord, indien onze Vorst zijn schatkisten zo dicht hield als De Valois zijn
mond gesloten houdt, zou het arm leven aan het Hof zijn."
"Dit zegt gij wel," antwoordde Pierre Flotte, "maar hij zwijgt niet met
iedereen. Vertraagt de gang uwer paarden een weinig, Mijne heren, en ik zal
u dingen zeggen die gij niet weet."
De ridders kwamen met nieuwsgierigheid dichter bij elkaar, en lieten de
Graaf De Valois een weinig vooruitgaan. Wanneer hij genoeg van hen
verwijderd was, om hun woorden niet te kunnen verstaan, sprak de Kanselier:
"Luistert--onze genadige Koning Philippe le Bel heeft geen geld meer.
Enguerrand de Marigny heeft hem doen geloven dat Vlaanderen een goudmijn
is, en dit is niet slecht gezegd; want in het land waar wij nu zijn, is
meer goud en zilver dan in geheel Frankrijk."
De ridders glimlachten en bogen meermalen hun hoofden ten teken van
toestemming.
"Luistert nog," hernam Pierre Flotte, "onze Koningin Johanna is ten hoogste
op de Vlamingen verbitterd; zij haat dit hoogmoedig volk dat het niet te
zeggen is. Ik heb uit haar mond gehoord, dat zij de laatste Vlaming aan de
galg zien wilde."
"Dit heet spreken als een Koningin!" riep De Chatillon. "Indien ik eens
meester over dit land worde, gelijk mijn genadige nicht het mij heeft
toegezegd, zal ik haar schatkisten wel voeden; en Pieter Deconinck met
ambachten en gilden en heel die volksregering tenietdoen.--Maar wat
luistert die vermetele Laat op onze rede!!"
De Vlaming was onmerkbaar genaderd en had de woorden der ridders met een
vlijtig oor gevat. Zodra men hem bemerkte, liep hij met een onverstaanbare
grimlach tussen de bomen van het woud, bleef op een afstand staan en toog
zijn mes uit de schede.
"Mijnheer De Chatillon!" riep hij dreigend. "Bezie dit mes wel, opdat gij
het herkennen moogt wanneer het u tussen hals en nek zal glijden!"
"Is er dan geen mijner dienaren die mij wreken zal?" schreeuwde De
Chatillon met woede.
Eer hij deze woorden gesproken had, steeg er een zware lijfknecht van zijn
paard en liep met blote degen op de jongeling aan. Deze in plaats van zich
met zijn mes te willen verdedigen, stak het in de schede en wachtte met
gesloten vuisten op zijn vijand.
"Gij gaat sterven, vervloekte Vlaming!" riep de lijfknecht, zijn wapen op
hem sturende.
De jongeling antwoordde niet, maar hechtte zijn grote ogen als twee
vlammende schichten op de lijfknecht. Deze, door de kracht van die blik tot
in de ziel geraakt, bleef een ogenblik staan alsof hem de moed ontzonk.
"Toe, steek dood! Steek dood!" riep De Chatillon tot hem. Maar de Vlaming
wachtte niet totdat zijn vijand hem naderde: hij sprong in een vlucht voor
de degen om, greep de lijfknecht met zijn twee sterke handen om het middel,
en sloeg hem zo onbarmhartiglijk met het hoofd tegen een boom dat hij
zonder gevoel op de grond nederstortte. Een laatste doodskreet klonk door
het woud en de Fransman sloot de ogen voor eeuwig toe, terwijl zijn leden
stuiptrekkend beefden. Met een nijdige lach bracht de Vlaming zijn mond bij
het oor van het levenloze lichaam, en sprak spottend: "Ga, en zeg uw
meester, dat het vlees van Jan Breydel[9] voor geen raven is--het vlees der
Vreemden is beter aas voor hen."
En hiermede liep hij tussen de heesters en verdween in het diepste van het
woud.
De ridders die in de baan stonden en dit schouwspel met angst aanzagen,
hadden geen tijd gehad om elkaar enige woorden toe te sturen; doch zodra
zij van hun verbaasdheid waren teruggekomen, sprak De St.-Pol: "In der
waarheid, ik geloof, mijn broeder, dat gij met een tovenaar te doen hebt,
want zo zegene mij God! Dit is niet natuurlijk."
"Behekst land!" antwoordde De Chatillon mistroostig. "Mijn paard breekt de
nek, mijn trouwe lijfknecht bekoopt het met zijn leven--het is een
ongelukkige dag.... Knapen, neemt het lichaam van uw genoot; draagt het zo
gij best kunt naar het eerste dorp; dat men hem geneze of begrave.... Ik
bid u, Mijne heren, dat de Graaf De Valois niets van het voorval wete."
"Ho, dit verstaan wij!" viel Pierre Flotte in. "Maar, Mijne heren, geeft uw
dravers de spoor en haast u voort--want ginds zie ik Mijnheer De Valois
tussen de bomen verdwijnen."
Zij losten hun dravers de toom en kwamen weldra bij de Graaf hun Veldheer.
Deze rende zachtjes voort zonder op hun nadering te letten. Zijn hoofd, met
de verzilverde helm, hing nadenkend voorover, en zijn ijzeren handschoen
rustte achteloos met de teugel op de maan zijns dravers; zijn andere hand
omvatte het gevest van het slagzwaard dat aan de zadel hing.
Terwijl hij dus in diep gepeins verzonken was, en dat de andere ridders met
oogwenken over zijn droefgeestigheid schertsten, ontvouwde het slot
Wijnendale zich voor hen met zijn hemelhoge torens en reuzenstaltige
wallen.
"Noël!" riep Raoul de Nesle met blijdschap. "Ginds is het einde onzer reis.
Wij zien Wijnendale in weerwil des duivels en der toverij."
"Ik wilde het wel in brand zien," morde De Chatillon, "het kost mij een
paard en een trouwe dienaar."
Nu wendde de ridder die de leliën op de borst droeg zich om, en sprak:
"Mijne heren, dit slot is het verblijf van de ongelukkige Landheer Gwyde
van Vlaanderen--een vader wien men zijn kind ontrukt heeft, en wiens land
wij door het geluk der wapenen gewonnen hebben. Ik bid u, toont hem niet
dat gij als overwinnaars komt en vergroot zijn lijden niet door hoogmoedige
woorden."
"Maar, Graaf De Valois," viel De Chatillon bitsig uit, "denkt gij, dat wij
de wetten des ridderschaps niet kennen? Weet ik niet dat het een Franse
ridder betaamt, zich na de zegepraal edelmoedig te gedragen?"
"Ik hoor wel dat gij het weet," antwoordde De Valois met nadruk, "ik
verzoek u, het dan ook zo te doen. De eer bestaat niet in ijdele woorden,
Mijnheer De Chatillon!--Wat geeft het dat de wetten van het ridderschap op
de tong liggen, wanneer zij niet in het hart geschreven staan? Wie met zijn
minderen niet edelmoedig is, kan het niet met zijn gelijken zijn. Gij
verstaat mij, Mijnheer De Chatillon!"
De Chatillon ontstak op dit verwijt in een spijtige woede, en zou voorzeker
in onstuimige woorden uitgevallen zijn; maar zijn broeder De St.-Pol
weerhield hem en morde zachtjes: "Zwijg, De Chatillon, zwijg toch; want
onze Veldheer heeft gelijk. Het is immers redelijk dat wij de oude Graaf
van Vlaanderen niet meer lijden toebrengen?--Hij is rampzalig genoeg."
"Die ontrouwe Leenheer heeft onze Koning de oorlog durven aanzeggen en onze
nicht Johanna van Navarra zodanig getergd dat zij er bijna ziek van werd.
En wij zouden hem dan nog moeten sparen?"
"Mijne heren!" riep De Valois nogmaals. "Gij kent mijn bede. Ik geloof niet
dat het u aan edelmoedigheid ontbreken zal.--Nu vooruit! Ik hoor de honden
blaffen, men heeft ons reeds in 't gezicht; want de brug valt en de
stormegge[10] gaat omhoog."
Het slot Wijnendale[11], door de edele Graaf Gwyde van Vlaanderen gesticht,
was een der fraaiste en sterkste lusthoven die er in die tijd bestonden.
Uit de brede grachten, met dewelke het omringd was, klommen dikke muren in
de hoogte; menigvuldige uitstekende waakhuisjes hingen aan dezelve. Voor de
stormgaten kon men de ogen der kruisboogschutters met de punten der ijzeren
schichten zien. Binnen de wallen verhieven zich de daken van het grafelijke
huis, met hun zwaaiende windhanen. Zes ronde torens stonden zo op de hoeken
der muren als in het midden van de voorhof, uit dezelve kon men met
allerlei werptuig de vijand in het veld treffen en hem de nadering tot het
slot beletten. Een enkele valbrug verenigde dit sterke eiland met de
omliggende dalen.
Zodra de ridders aankwamen, gaf de waker van de poort het teken aan de
binnenwacht, en weldra krijsten de zware deuren op hun hangsels. Terwijl
dreunden de stappen der paarden weergalmend op de brug, en de Franse
ridders gingen tussen twee rijen Vlaamse voetknechten in het kasteel. De
deuren werden achter hen gesloten, de egge met haar ijzeren punten viel
neder, en de brug ging langzaam in de hoogte.

* * * * *

2
_Hebt ghy ghezien de dunne strenen van
goude die in Arabien ghesponnen worden?
't hayr dat haer op de verschen hanght is noch
zuyverder ende 't en blinct niet min. De oogen
blaeuw, de wynbrauwen dunne ende verheven,
eenen kleynen mondt, witte en kleyne tanden,
blozende lippen.--De rondicheydt ende macksel
van hare kleyne borstkens wie zoudet u
konnen ghefigureren! Ten waer gheen wonder
dattet de menschen dede veranderen in steenen._
CALISTO ENDE MELIBEA, _OUD TREURSPEL_

De lucht was met zulk een zuiver blauw gekleurd dat het oog derzelver
diepte niet meten kon. De zon klom glansrijk op de kim en de verliefde
tortelduif dronk de laatste dauwdruppels van de groene bladen der bomen.
Uit het slot Wijnendale ging het geblaf der honden onophoudelijk in de
hoogte. Het briesen der paarden mengde zich met het zoete geluid der
jachthorens; echter hing de valbrug nog in de hoogte en de voorbijgaande
landlieden mochten alleenlijk raden wat er gaande was. Talrijke wachten met
kruisboog en schild wandelden op de buitenste wallen; men kon door de
stormgaten bemerken dat veel wapenknechten heen en weer binnen de muren
liepen.
Eindelijk kwamen enige mannen boven de poort en lieten de brug neer;
terzelfder tijd werden de slagdeuren opgedraaid om de jagerstrein uit te
laten. De treffelijke stoet die langzaam over de brug kwam, bestond uit de
volgende heren en vrouwen: vooraan reed de tachtigjarige Gwyde[12], Graaf
van Vlaanderen, op een bruine draver. Zijn gelaat droeg het kenmerk ener
zalige onderwerping en stille droefheid; door ouderdom en rampspoed
neergedrukt, hing zijn hoofd zwaar voorover, zijn wangen waren door lange
rimpels verdiept. Een purperen kolder daalde van zijn schouders tot op de
zadel en zijn sneeuwwitte haren waren door een gele zijden doek omvangen;
dit hulsel scheen om zijn hoofd als een gulden band om een zilveren vat. Op
zijn borst stond, in een hartvormig schild, de zwarte Leeuw van Vlaanderen,
klimmende in een gulden veld.
De ongelukkige Vorst zag zich nu, op het einde zijns levens, wanneer de
rust als een beloning des arbeids komen moet, van zijn kroon beroofd. Zijn
kinderen waren door het lot der wapenen van al erfdeel verstoken en de
armoede wachtte hen; zij die de rijkste der Europese Vorsten zijn moesten.
Zegepralende vijanden omringden de rampzalige Landheer, en echter kon de
wanhoop in zijn hart geen plaats vinden.
Nevens hem stapte Charles de Valois, de broeder des Fransen Konings. Hij
redeneerde driftig met de oude Gwyde, doch het scheen dat deze in zijn
gezegde niet stemde. Nu hing er geen slagzwaard meer aan de zadel van de
Franse Veldheer, een lange degen had dit zwaar wapen vervangen; de ijzeren
platen blikkerden ook niet meer op zijn benen.
Achter hen reed een ridder die een ongemeen spijtig en stuurs voorkomen
had. Zijn ogen draaiden halsstarrig in het rond, en wanneer zijn blik op
een Fransman viel, kwamen zijn lippen met zoveel ongenoegen over elkaar dat
hij zichtbaar de tanden tezamen knarste. Om de vijftig jaren oud, maar nog
in de volle kracht des levens, met brede borst en zware leden, kon men hem
als de sterkste ridder aanzien. Ook was het paard dat hij bereed veel
groter dan de andere, invoege dat hij met het hoofd boven de stoet uitstak.
Een blinkende helm met blauwe en gele vederen, een zware wapenrok en een
gebogen zwaard, waren de stukken zijner uitrusting; de kolder, die achter
zijn rug op het paard neerhing, droeg ook de Vlaamse Leeuw op een gulden
veld. De ridders die in die tijd leefden, zouden onder duizend anderen deze
stuurse ruiter voor Robrecht van Bethune[13], de oudste zoon van Gwyde,
herkend hebben.
Sedert ettelijke jaren was hij door de Graaf, zijn vader, met de
binnenlandsheerschappij over Vlaanderen belast geweest. Bij alle
veldtochten had hij de Vlaamse benden aangevoerd, en een ontzaglijke naam
onder de vreemden verkregen. In de oorlog van Sicilië, waar hij met zijn
volk in het leger der Fransen was, bedreef hij zulke verwonderlijke
wapendaden, dat men hem van dan af de Leeuw van Vlaanderen begon te noemen.
Het volk dat altijd de helden bemint en bewondert, bezong de onversaagdheid
van de Leeuw in zijn sagen, en verhovaardigde zich over degene die eens de
kroon van Vlaanderen moest dragen. Daar Gwyde, om zijn hoge ouderdom, het
slot Wijnendale zelden verliet en niet zeer door de Vlamingen bemind was,
kreeg Robrecht mede de naam van Graaf, en was hij door het ganse land als
heer en meester aanzien en gehoorzaamd.
Aan zijn rechterzijde reed Willem, zijn jongste broeder, wiens bleke wangen
en droefgeestig gelaat, tegen het bruine aanzicht van Robrecht, als het
wezen ener kranke maagd schenen te zijn. Zijn kleding verschilde niet van
die zijns broeder, tenzij het krom zwaard dat men bij niemand dan bij
Robrecht bemerkte.
Hierop volgden veel andere Heren, zowel Franse als Vlaamse. De voornaamsten
onder deze laatsten waren:
Wouter, heer van Maldegem, Karel, heer van Knesselare, Roegaert, heer van
Axpoele, Jan, heer van Gavere, Rase Mulaert, Diederik de Vos en Geeraert de
Moor.
De ridders Jacques de Chatillon, Gui de St.-Pol, Raoul de Nesle en hun
makkers, reden zonder orde tussen de Vlaamse heren, en spraken heuselijk
met degenen die om hen waren.
De laatste was Adolf van Nieuwland[14], een jonge ridder uit een der
edelste stammen der rijke stad Brugge. Zijn aanzicht bekoorde niet door
verwijfde schoonheid, hij was niet van die mannen met rozen-kleurige wang
en lachende mond, wien niets behoeft dan een samaar om zich tot vrouw te
herscheppen, en die wel als een speeltuig der vrouwen geliefkoosd, maar
nimmer als heer en meester geëerbiedigd worden.--Neen, de natuur had in hem
zo niet gedwaald. De zon had zijn wangen een weinig gezengd en met een
ernstige toon geverfd, zijn voorhoofd droeg reeds die twee rimpels welke
het denkvermogen vroegtijdig aankondigen. Zijn aanzicht was treffend en
manlijk--en de hoekige lijnen die hetzelve aftekenden, gaven hem het
voorkomen van een Grieks gebeiteld beeld. Zijn ogen die half onder de
wenkbrauwen gedoken waren, droegen het kenmerk ener warme en eenzame ziel.
Alhoewel hij in doorluchtigheid voor de andere ridders niet wijken moest,
bleef hij nochtans achteruit en liet zijn minderen voorgaan. Meermalen had
men de plaats geruimd om hem door te laten, doch hij gaf geen acht op deze
beleefdheid en draaide gedurig het hoofd naar de vrouwenstoet om. Zeker was
er onder haar een lief beeld dat zijn hart aan een leiband hield en tot
zich trok, want men zag op zijn gelaat een zuivere glimlach verschijnen,
zodra hij het hoofd tot de vrouwen gewend had.
Bij het eerste gezicht zou men deze Adolf voor een zoon van Robrecht van
Bethune kunnen aanzien hebben, want uitgenomen de ouderdom die zeer
verschillend was, geleek hij verwonderlijk aan Robrecht:--dezelfde
gestalte, dezelfde houding, dezelfde trekken in het gelaat. De kleding
verschilde ook in kleur en het wapen dat op de borst van Adolf gewrocht
stond, was drie maagden met gulden haar op een rood veld. Boven het schild
las men deze kenspreuk: _Pulchrum pro patria mori._[15]
Kort na hem volgden de vrouwen, zo prachtig dat de ogen op het goud en
zilver harer kleding schemerden en verdwaalden. Allen waren zij op lichte
hakkenijen[16] gezeten, een lang rijkleed viel over haar voeten langs de
zijde der hakkenij, tot bij de aarde. Keurslijven van gouden laken drukten
haar de borst en hoge kappen met paarlen versierd, lieten zwierige linten
van haar hoofd dalen. De meesten hadden een roofvogel op de hand.
Tussen al deze Edelvrouwen was er één die door pracht en schoonheid de
anderen verduisterde. Haar naam was Machteld, en Robrecht noemde haar zijn
jongere dochter.
Onmogelijk is het de lieflijkheden dezer jonge maagd te beschrijven. Haar
wangen waren zo zachtjes door ontellijke purperen adertjes gekleurd, dat
het fijnste rozenblad op haar aanzicht een vale vlek ware geworden; de ogen
zo blauw als de hemel en de lippen zo rood als twee boordjes van scharlaken
fluweel. Wanneer haar glimlach, zo zoet en zo zalig als de hoop der mensen,
haar engellijke mond bewegen deed, kwamen sneeuwwitte tanden tussen haar
lippen heen glinsteren, en twee kleine putjes vormden op haar wangen de
kelken der rozen die er op blonken.
Er zijn vrouwen wier gelaat het hart der mannen als een toonkundig
snarenspel vervoert en betovert: wier gelaat zoveel zoete vrede en
onbegrijpelijke schoonheid verenigt, dat men hetzelve lang in stille
verrukking beziet, zonder dat een enkel gedacht onze bespiegeling komt
storen.--Want de ziel zit gans in de ogen, wanneer wij alzo met jagend hart
op het bekoorlijkste werk des Scheppers staren en rusten mogen.--Zo was
Machteld. Wanneer een ridder haar blik ontvangen had, en haar engelenwezen
eenmaal had mogen aanschouwen, scheen het hem dat meer geluk hem toekwam.
Dan voelde hij de zalige streling die zijn hart met een onbekend gevoel
kwam vervullen. Nochtans boezemde Machteld geen liefde in; alhoewel zij als
een kind mocht aanzien worden, hadden haar wezenstrekken die statigheid in
zich, welke de eerbied der mannen dwingend afeist en nimmer toelaat dat een
vermetele liefde zich in hun boezem wortele.
De jonge maagd hing lieflijk als een droom, met haar tenger lichaam nevens
de zijde harer hakkenij en hief het hoofd statig in de hoogte. Terwijl haar
linkerhand de teugel met losse zwier vasthield, rustte een havik met rode
kap en gulden belletjes op haar rechterhand. Bij pozen veranderde het
purper harer wangen in brandend rood, en dan liep een gelijke kleur over
gans haar aanzicht, alsof zij om iets beschaamd werd. Nochtans was het door
dit gevoelen niet dat de maagd bloosde; want het was merkbaar dat het rood
op haar wangen niet kwam dan op het ogenblik dat Adolf van Nieuwland, met
zijn liefdevolle blikken, haar zijn aanbidding smekend toedroeg.
Onmiddellijk na deze heerlijke Landvrouwen kwamen menigvuldige schild- en
hofknapen allen halflijfs in zijde van verschillende kleuren gekleed. De
knechten die tot het Huis van Graaf Gwyde behoorden, kon men gemakkelijk
uit de anderen kennen, want hun rechterzijde was gewaterd zwart en hun
linkerzijde goudgeel. Enigen waren purper en groen, anderen rood en blauw,
volgens de wapenkleuren hunner meesters.
Eindelijk volgden de jagers en valkeniers. Voor de eersten liep een
vijftigtal honden aan lederen leibanden; er waren winden, brakken en rekels
van alle slag.
Verwonderlijk was de drift dezer ongeduldige dieren; zij trokken zodanig op
de leibanden dat de jagers zich achterover aan dezelve moesten laten
hangen.
De valkeniers droegen op dwarsstokken allerlei valken en jachtvogels, als
haviken, steenvalken, gieren, sperwers. Deze vogels hadden allen rode
kappen met belletjes op het hoofd en een zachtlederen broek aan de benen.
Dan nog droegen de valkeniers valse lokvogels van scharlaken met vleugels,
om de valken tijdens de jacht terug te roepen.
Zodra de stoet op een zekere afstand der brug en in een bredere baan was,
mengden zich de heren zonder onderscheid van staat onder elkander. Ieder
zocht een vriend of een makker om de reis door samenspraak en boerterij te
verkorten; zelfs waren veel vrouwen tot bij de ridders genaderd.
Niettegenstaande was Gwyde van Vlaanderen met Charles de Valois nog
vooraan, want niemand zou onbeleefd genoeg zijn om hen voorbij te rennen.
Robrecht van Bethune en Willem, zijn broeder, hadden hun dravers bij de
zijde huns vaders gebracht; Raoul de Nesle en De Chatillon waren insgelijks
nevens Charles de Valois, hun Veldheer, genaderd. Deze sloeg de ogen met
medelijden op de witte haren van Gwyde en op het neerslachtig gelaat van
zijn zoon Willem,--en sprak:
"Ik bid u, edele Graaf, geloof dat uw smartlijk lot mij pijnt. Ik gevoel uw
droefheid alsof uw rampen mij getroffen hadden. Alle hoop is niet verloren;
mijn koninklijke broeder zal, op mijn bede, het verleden vergeven en
vergeten."
"Mijnheer De Valois," antwoordde Gwyde, "gij bedriegt u. Uw Vorst heeft
getoond dat Vlaanderens ondergang zijn hoogste wens is. Heeft hij mijn
onderdanen niet tegen mij opgestookt?--Heeft hij mijn dochter Philippa niet
onmenselijk van mij gerukt en in een kerker gezet?--En wat wilt gij dan,
dat hij het gebouw, hetwelk hij ten koste van zoveel bloeds omvergeworpen
heeft, weder opbouwe? Voorwaar gij bedriegt u; Philippe le Bel, uw broeder
en Koning, zal mij het land, dat hij mij ontnomen heeft, nooit wedergeven.
Uw edelmoedigheid, Mijnheer, zal tot het einde mijns levens in mijn boezem
geschreven blijven; maar ik ben te oud om mij nog met een bedriegelijke
hoop te strelen.--Mijn rijk is uit--zo wil het God!"
"Gij kent mijn koninklijke broeder Philippe niet," hernam De Valois. "Het
is waar, zijn daden getuigen tegen hem; maar ik verzeker u dat zijn hart zo
edelmoedig is als dat van de beste ridder."
Robrecht van Bethune viel De Valois in zijn rede, en riep met ongeduld:
"Wat zegt gij--edelmoedig als de beste ridder! Breekt een ridder ooit zijn
gegeven woord--zijn trouw? Wanneer wij met onze armzalige Philippa zonder
argwaan te Corbeil kwamen, heeft uw Koning de gastvrijheid geschonden en
ons allen gekerkerd[17]. Betaamde deze verraderlijke daad een rechtzinnige
ridder--zeg?"
"Mijnheer Van Bethune," antwoordde De Valois met spijt, "uw woorden zijn
zeer driftig. Ik denk niet dat gij het inzicht hebt mij te honen of te
bedroeven?"
"Ho neen, op mijn eer!" sprak Robrecht. "Uw grootmoedigheid heeft mij uw
vriend gemaakt; maar gij kunt immers toch niet met overtuiging zeggen, dat
uw koning een trouwe ridder is?"
"Luister," hernam De Valois, "ik zeg u dat Philippe le Bel de beste inborst
der wereld heeft; maar laffe vleiers omringen en raden hem. Enguerrand de
Marigny[18] is een gevleesde duivel die hem tot kwaad drijft, en een ander
persoon doet hem alle ongehoorde euveldaden bedrijven. De eerbied belet mij
u dezelve te noemen, zij alleen is de schuld uwer rampen."
"Wie is dit toch?" vroeg De Chatillon met inzicht.
"Gij vraagt naar een bekende zaak, Mijnheer De Chatillon!" riep Robrecht
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 03
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.