De Leeuw van Vlaanderen - 17

Total number of words is 4613
Total number of unique words is 1502
44.7 of words are in the 2000 most common words
61.8 of words are in the 5000 most common words
70.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
en gij--gij zult op uw bed niet sterven! Gij weet dat een mens in zijn
stervensuur niet liegen kan."
Jan van Gistel verbleekte bij de plechtige voorzegging des grijsaards. Nu
berouwde hem de wraak, en zijn hart beneep zich met somber aandenken; want
een verrader vreest de dood als de wraakbode des Heren. De Chatillon had op
de wezenstrekken van de Klauwaard genoeg kunnen bespeuren dat hij
hardnekkig bleef.
"Wel, wat zegt die muiter? vroeg hij.
"Mijnheer," antwoordde Van Gistel, "hij hoont mij en veracht uw genade."
"Dat men hem hange!" was het bevel van de Landvoogd.
De soldenier, die het beulenambt bekleedde, nam de grijsaard bij de arm, en
deze volgde hem gehoorzaamlijk tot aan de voet der ladder, het duurde nog
enige ogenblikken eer de strop goed aan zijn hals gehecht was. Hij ontving
de laatste zegening van de Priester, en plaatste eindelijk zijn voet op de
ladder om tot de galg op te klimmen.
Maar eensklaps, en in weerwil der wachten, kwam er een onstuimige golving
onder het volk. Door een onweerstaanbare drukking bewogen, deinsden enigen
tegen de muur der huizen, anderen werden vooruitgestoten,--en een jongeling
met blote armen drong door de menigte tot op de markt; zijn aangezicht
droeg de kentekens der diepste ontroering, der hevigste woede en der
zorgelijkste vrees. Zodra hij zich van tussen de dichtgesloten Burgers had
losgemaakt, wierp hij een wilde blik over de markt, sprong als een pijl
vooruit en riep: "Mijn vader! O mijn vader, gij zult niet sterven!"
Op het ogenblik dat hij die weinige woorden uitgalmde, toog hij zijn
kruismes uit de schede en stiet het tot aan de hecht in de boezem van de
beul. Deze viel met een pijnlijke schreeuw voor de ladder, en rolde
stervend in zijn bloed; terwijl omvatte de jonge Klauwaard zijn vader, hief
hem van de grond en liep met die heilige last tussen het volk. De Fransen
waren als verstomd, beweegloze aanschouwers van dit toneel geweest, doch
dit duurde niet lang. De Chatillon wekte hen weldra uit de verbaasdheid.
Eer de jongeling tien stappen verder gelopen was, hadden meer dan twintig
soldeniers hem ingehaald; hij plaatste zijn vader op de grond en met het
nog rokende mes bedreigde hij zijn vijanden. Een vijftigtal andere
Vlamingen stonden voor hem, want hij was te midden onder het volk, in dier
voege dat de soldeniers tussen de menigte dringen moesten om hem te vangen.
Hoe groot werd de woede der Fransen niet, wanneer zij hun twintig makkers
een voor een te gronde zagen vallen. De messen glinsterden opeens in de
handen der omstaande Klauwaards, en de soldeniers werden onbarmhartiglijk
gestoken en gekerfd, terwijl er ook al menige Vlaming het leven liet.
De ganse ruiterij bewoog zich eensklaps en rende met furie naar het
vluchtende volk, de grote slagzwaarden dreven de scharen weldra uiteen, en
de voeten der paarden vertrapten de weerspannigen in een ogenblik. Zij
waren nochtans niet zonder wraak gestorven, want zij hadden zich een bed
van geslachte Fransen voorbereid. De vader en de zoon lagen op elkander,
eenzelfde dolk had hen doorstoken, en hun zielen hadden zich op de laatste
reis niet verlaten. Het volk vlood als een rollende stroom, met bang gehuil
door al de straten heen: ieder begaf zich in aller ijl naar zijn woning;
deuren en vensters werden gesloten, en enige stonden later zou men gedacht
hebben dat de stad geen inwoners meer bezat.
Verwoed en razend om de dood hunner makkers, en uit de natuur tot
gewelddadigheden genegen, liepen de soldeniers bij hopen met het zwaard in
de vuist door de volkloze straten en deden zich de huizen der Klauwaards
door de Leliaards aanwijzen. Zij stampten de deuren en vensters aan
stukken, roofden geld en goed en verbrijzelden alles wat hun niet kostelijk
genoeg of te zwaar voorkwam. De wenende maagden, die men in kelders of
andere bergplaatsen kon aantreffen, werden wredelijk onteerd: de mannen,
die hun echtgenoten of hun zusters wilden verdedigen, waren weldra door dit
razend rot overrompeld en vermoord. Hier en daar, voor de deuren der
geplunderde huizen, lagen verminkte lijken tussen het verbrijzelde
huisraad; niets hoorde men dan de woedekreten der soldeniers en het gehuil
der rampzalige vrouwen. De plunderaars kwamen lachend uit de verwoeste
woningen--de handen vol geroofd goud en vol Vlaams bloed! Wanneer enigen,
verzadigd van moord en buit, vertrokken, werden zij door anderen nog
boosaardiger opgevolgd, en alzo bleven de Fransen een ruime tijd aan dit
schandelijk werk: de hele reeks der euveldaden welke een losgebroken
krijgsknecht plegen kan, werd door hen uitgeput[86].
In de woning van Pieter Deconinck bleef geen stuk geheel, de muren zelf
zouden niet recht gebleven zijn, indien de plunderaars de tijd niet tot
meer misdaden hadden gespaard. Een andere hoop liep rechtstreeks naar het
huis van de Deken Breydel. In weinig ogenblikken werd de deur op de vloer
geworpen en twintig soldeniers traden vloekend in de winkel; zij ontmoetten
niemand, alhoewel zij al de vertrekken doorzochten. De kasten werden
gebroken, het goud en geld geroofd en dan alles tot gruis
vermorzeld.--Wanneer zij afgemat en moede, met een boos genoegen op de
puinhopen staarden, kwam een hunner makkers de trap af en sprak: "Ik heb
iets op de zolder gehoord, voorzeker schuilen er Vlamingen onder het dak.
Ik geloof dat wij daar een betere buit vinden zullen, want het is denkelijk
dat zij hun geld met zich hebben."
De soldeniers wendden zich met haast naar de trap: ieder wilde eerst de
hand aan de roof slaan, maar de stem van hun makker weerhield hen.
"Wacht, wacht!" riep hij. "Gij kunt er niet aan; de val van de zolder staat
tien voet hoog en de ladder hebben zij opgetrokken. Maar dit is niets, ik
heb een ladder in de hof zien staan.--Beidt een weinig, ik ga ze halen."
Hij kwam weldra met het werktuig terug en klom met zijn makkers naar boven.
De ladder werd onder de val gericht en men poogde dezelve op te heffen,
maar dit gelukte niet;--een sterke grendel belette hun dezelve te bewegen.
"Welaan," riep een van hen, terwijl hij een zwaar stuk hout van de vloer
opnam, "mits zij niet gewillig opendoen, zullen wij een ander middel
zoeken."
Hiermede sloeg hij geweldig tegen de val doch zij bleef even vast en
onwrikbaar. Een akelige klacht, een zucht zo pijnlijk alsof het leven met
dezelve uit een borst ontvlogen was, galmde op de zolder.
"Ha, ha!" riepen de soldeniers. "Zij liggen op de val!"
"Wacht!" sprak een andere stem. "Ik zal ze welhaast doen verhuizen, wilt
mij slechts een weinig helpen."
Zij namen een zwaardere balk en hieven hem gezamenlijk in de hoogte; dan
stieten zij met zoveel kracht tegen de val dat de planken losbraken en
beneden vielen. Met razend gejuich brachten zij spoedig de ladder aan, en
liepen allen naar boven. Hier bleven zij plotseling staan: het scheen dat
een zeldzaam en plechtig toneel hun harten had vermurwd, want de vloeken
vergingen op hun mond en zij bezagen elkander met twijfel.
In het diepe van de zolder stond een kind, niet boven de veertien jaar oud,
met een slachtbijl in de hand; bleek van angst en bevend hield hij dit
wapen op de Fransen gericht, zonder dat het minste geluid uit zijn borst
opkwam: uit zijn blauwe ogen schoten stralen van wanhoop en heldenmoed. Het
was zichtbaar dat een diepe zielroering hem vervoerde, want de spieren
zijner tedere wangen trokken zich te samen en gaven hem een ijslijke
uitdrukking.--Hij geleek een marmeren Griek, in zulke smalle maat
gebeeld.--Achter de jonge beenhouwer zaten twee vrouwen op de vloer
geknield: een oude grijze moeder met de handen gevouwen en de ogen ten
hemel, en een tengere maagd met hangende haren. Het bange meisje had haar
aangezicht in de klederen harer moeder verborgen, de armen had zij als in
stervensnood om haar geslagen. In deze houding zat zij roerloos en als
zonder leven;--zij zuchtte noch klaagde.
Wanneer de soldeniers van hun eerste verbaasdheid waren teruggekomen
naderden zij onstuimiglijk bij deze ongelukkige en barstten in
scheldwoorden tegen haar uit. Zij meenden de handen aan haar te slaan, want
dit kind boezemde hun geen de minste vrees in.--Hoe werden zij door toorn
vervoerd, wanneer de jonge beenhouwer zijn linkervoet achteruit plaatste,
en in die vastere houding met de bijl wanhopig rondzwaaiende, hun van
schrik deed achteruit wijken. Een ogenblik werden zij in hun misdadige
aanslagen verhinderd, totdat eindelijk een van hen op het kind aanviel en
hem meende te doorsteken; maar de beenhouwer weerde de degen af, en hakte
met wanhopige kracht in de schouder van zijn vijand. Deze deinsde wankelend
en viel in de armen zijner makkers. Alsof die slag het vermogen van de
jongeling had uitgeput, stortte hij achterover te gronde en bleef
gevoelloos nevens de vrouwen liggen. De soldeniers hadden zich
ogenblikkelijk om hun gewonde makker geschaard en ontkleedden hem tussen
ijslijke wraakkreten en verwensingen. Terwijl weende de oude vrouw in de
grootste benauwdheid, en smeekte in de Franse taal om genade.
"O Mijne heren!" riep zij met de armen uitgereikt. "Hebt toch medelijden
met ons, arme schepsels als wij zijn! Moordt ons niet om de liefde des
Heren!--Aanziet toch mijn tranen en ontfermt u over ons lijden.--Wat geeft
u de dood van twee weerloze vrouwen?"
"Het is de moeder van die beenhouwer, die zoveel Fransen te Male vermoord
heeft," riep een der soldeniers. "Bij de duivel, zij zal sterven!"
"Och neen! Neen, Mijnheer!" hernam de oude vrouw. "Doop uw handen niet in
mijn bloed--ik smeek u, bij de bittere passie onzes Zaligmakers, laat ons
leven! Neem alles wat wij bezitten tot u."
"Uw geld! Uw goud!" galmde een stem.
Op deze woorden vatte de vrouw een kistje dat achter haar stond en wierp
het naar de soldeniers.
"Daar, Mijne heren," sprak zij, "dit is alles wat ons in de wereld
overblijft--ik schenk het u gewilliglijk."
Het kistje viel open en een menigte gouden geldstukken met de kostelijkste
juwelen rolden op de vloer. Terwijl de soldeniers elkander wegstieten om de
buit te grijpen was er een die het aangezicht van het meisje had gezien;
want de beweging der moeder had hetzelve ontdekt. Bij het aanschouwen dier
bekoorlijke wezenstrekken drong een boosaardige minnelust in zijn boezem;
hij sprong driftig vooruit, omvatte de maagd met een arm, terwijl hij in de
andere hand een degen hield, en rukte zijn slachtoffer uit de armen der
huilende vrouw.
"Moeder, o moeder!" zuchtte de maagd met stervende stem. Die klacht, op
haar lippen vergaande, viel haar hoofd achterwaarts, en haar lichaam hing
slap over de arm van de schaker. Door wanhoop en liefde tot haar kind
zinneloos geworden, werd de moeder bij een razende furie ontheven: haar
ogen zonken diep onder de geholde wenkbrauwen, en vlamden daar als de ogen
eens wolfs in de duisternis: haar lippen hieven zich stuiptrekkend op en
ontdekten de tanden, alsof de moeder in dit aaklig ogenblik, de inborst
ener tijgerin verkregen had. Zij sprong woedend op de soldenier, en sloeg
haar armen om zijn hoofd; dan zijn wang in haar hand, als in een klauw,
grijpende, dreef zij haar nagelen in zijn aangezicht, en neep hem de wang
te pletten: bloeddruppels lekten reeds op zijn kin.
"Mijn kind!" huilde zij. "Mijn kind, o booswicht!"
De nijpingen der razende moeder veroorzaakten de soldenier onverdraaglijke
martelpijnen; zijn wezenstrekken gaven dit genoeg te kennen, want de ogen
kwamen hem uit het hoofd.--Het meisje niet willende verlaten, bracht hij
zijn degen tegen de borst der moeder, en boorde wredelijk door haar boezem.
De ongelukkige vrouw loste alsdan de boze vijand, en leunde wankelend tegen
het dak: bloed liep over haar klederen, haar ogen verflauwden, haar
wezenstrekken verstierven, en haar handen zochten dwalend naar een steun.
De soldenier, die haar dochter in de armen hield, wierp op dit ogenblik het
haar van de wangen der maagd,--plaatste zijn mond op haar ontverfd gelaat
en zoende haar zo driftig, dat de oren der stervende moeder het geluid
ervan ontvingen. Op het gezicht dier schennis kreeg zij het leven terug:
zij stond recht zonder ergens tegen te leunen.--Met een vervaarlijke
uitdrukking van blijdschap, stak zij haar bevende hand tussen haar
klederen, en sprak met doffe stem, terwijl zij naar de soldenier liep: "Gij
zult mijn kind niet onteren! Haar ziel zal mij zuiver ten Hemel
verzeilen... Daar zie booswicht--nu hebt gij een lijk ..."
Zij stiet het mes dat zij uit haar tas getrokken had, bij herhaalde malen
in de borst harer dochter--en meende haar nog eens stervend te omhelzen,
maar nu ontgingen haar de krachten met het leven: zij stortte zwaar op het
lichaam van haar kind.
Om dit zieldrukkend toneel in al zijn delen te beschrijven, heeft het
verhaal langer dan de daad zelf geduurd. Al deze voorvallen begonnen en
eindigden in enige ogenblikken; in dier voege dat de andere soldeniers nog
bezig waren met het bijeenrapen der juwelen, wanneer de moeder en de
dochter deze aarde voor een betere wereld verlieten.
Zodra de uitheemse plunderaars alles wat op de zolder van enige waarde was,
geroofd hadden, gingen zij ten huize uit en liepen naar andere plaatsen
dezelfde verwoesting hervatten.--De rampzalige Burgers die nu uit hun
woningen verjaagd waren, of in dezelve niet meer dorsten blijven, doolden
als verloren in de straten en werden door de Fransen met alle smaadwoorden
bejegend.--Hoe pijnlijk moest toch de onmacht en de wanhoop voor deze
Vlaamse harten zijn! Hoe bitter en hoe nijdig vervloekten zij de naam der
Fransen!
Omtrent de middag renden een groot getal ruiters door de stad om de
soldeniers weder te roepen; want Mijnheer De Chatillon had geoordeeld dat
de Kroon van Frankrijk nu genoeg gewroken was. Er werd uitgeroepen dat men
de lijken mocht begraven, en dat iedereen naar zijn woning mocht
terugkeren.
Enige Klauwaards, die in het huis van de Deken Breydel gegaan waren, hadden
de lichamen der twee vrouwen van de zolder gehaald en vervoerden dezelve op
een draagbaar tot aan de Dampoort. Hier was nog een treurig toneel te zien,
dat het hart fel mocht schokken. Duizend wenende vrouwen, huilende kinderen
en stramme grijsaards baden geknield om de stad te mogen verlaten; doch de
soldeniers, wie het bevolen was de poorten gesloten te houden, luisterden
naar geen smeken, en antwoordden met bittere scherts op de tranen der
benauwde Burgers. Wanneer zij aldus een ruime tijd nutteloos gebeden
hadden, kreeg een der vrouwen het gelukkig gedacht haar juwelen aan de
wachten te geven. Door vele anderen werd zij hierin nagevolgd, en weldra
lagen er kostelijke halssnoeren, haken en oorbellen, met andere rijke
sieraden, in een hoop voor de poort.
De soldeniers grepen met drift naar die zinnenstrelende voorwerpenpen
beloofden de poorten te openen, indien men hun al de juwelen wilde
schenken.--Met haastigheid wierpen de vrouwen geld en goed te gronde, en de
poort werd geopend.
Een blij gejuich begroette deze gelukkige verlossing: de moeders namen hun
kinderen op de arm, de zoon ondersteunde zijn vader, en zo liepen zij
stromend door de poort.--De mannen die de lijken der moeder en der zuster
van Jan Breydel droegen, volgden de anderen in de vlucht;--en achter hen
sloot zich de stad weder toe.

* * * * *


16
_'k Zie in den bloei der jeugd my lust en hoop ontvlugten,
En angstig worstel ik met kommer en verdriet
Is 't myn bestemming, God, altoos altoos te zuchten.
Hoort gy myn weeklacht niet?_
MARIA DOOLAEGHE

Jan Breydel had zich met zijn zevenhonderd beenhouwers in de nabijheid der
stad Damme op een mijl van Brugge neergeslagen. Drieduizend andere gezellen
van alle ambachten waren zich onder zijn bevel komen schikken; hij bevond
zich dus aan het hoofd van een heir, wel gering door het getal, maar
machtig door moed en onversaagdheid; want de harten dezer mannen hijgden
inniglijk naar vrijheid en wraak. In het bos dat de Deken tot legerplaats
had verkozen was de grond, op een uitgestrektheid van een vierendeel uurs,
met veldhutten overdekt[87].
Des morgens achttiende mei, een weinig eer De Chatillon in Brugge trad,
rookten voor de regelmatige lijnen dezer legering ontellijke vuren;
nochtans bespeurde men weinig volk bij de hutten, er stonden wel genoeg
vrouwen en kinderen, maar het was zelden dat een man zich vertoonde, en dan
nog was het een schildwacht. Op enige afstand van het leger, achter de
bomen die hun takken boven de hutten spreidden, was een open plaats die
niet met gevallijke gewassen was belemmerd, en op welkers grond geen hutten
stonden. Daar hoorde men een schaterend gesuis van gemengde stemmen,
terwijl bonzende slagen dit eenstemmig gemor bij pozen kwamen beheersen.
Het aambeeld weergalmde klinkend onder de hamers der smeden, en de grootste
bomen vielen met gedruis voor de bijlen der beenhouwers neder. Lange
stukken hout werden rond en glad gemaakt en met een puntig ijzer voorzien.
Reeds lagen er grote hopen van zulke Goedendags of speren tegen de grond
opeengestapeld. Andere gezellen vlochten wilgentakken tot beukelaars en
gaven dezelve beurtelings aan het leertouwersambacht, om ze met een
ossenhuid te laten overdekken. De timmerlieden vormden ook allerlei zware
oorlogstuigen om steden te bestormen, en bijzonderlijk springalen en andere
werprustingen.
Jan Breydel liep van de ene zijde naar de andere en wakkerde zijn makkers
door vrolijke woorden aan, dikwijls nam hij zelf de bijl uit de handen
zijner beenhouwers en hakte dan ter hunner verwondering, met een verbazende
kracht, een boom in weinig tijds ter neder.
Op de linkerzijde dezer open plaats stond een prachtige tent van
hemelsblauw laken, met zilveren boordsels. Aan het bovenste gedeelte hing
een schild, op hetwelk een zwarte leeuw in een gulden veld gewrocht was;
aan dit wapen kon men gissen dat een persoon van graaflijken bloede erin
woonde. Het was Machteld die zich onder de bescherming der Ambachten
gesteld had, en tussen hen was gelegerd. Twee Vrouwen van het doorluchtige
huis van Renesse waren uit Zeeland gekomen om haar tot Staatjuffers en
vriendinnen te zijn; niets ontbrak haar: het prachtigste huisraad, de
kostelijkste kleding had de edele Zeelander haar toegeschikt. Twee lange
scharen beenhouwers, met blinkende bijlen, stonden bij de twee zijden der
tent en dienden de jonge Gravin tot lijfwacht.
De Deken der wevers wandelde heen en weer vรณรณr de ingang, hij scheen in
diep gepeins bedolven, want zijn ogen waren steeds te gronde gericht. De
lijfwachten bezagen hem in stilte en dorsten niet spreken; zozeer
eerbiedigden zij de bedenking van de man die groot en edel voor hen was. In
deze mijmering was hij bezig met het vormen van een algemeen
legeringsontwerp. Opdat de nooddruft niet ontbrake, had hij zelf het ganse
leger in drie lichamen verdeeld: de beenhouwers en de gezellen van
verschillende ambachten had hij te Damme onder het bevel van Breydel doen
legeren, de Hoofdman Lindens had zich met tweeduizend wevers bij Sluis
vertrokken, en Deconinck zelf verbleef met tweeduizend anderen te
Aardenburg[88]. Maar die noodzakelijke afstand tussen de delen van het
leger verdroot hem; hij had liever al de benden voor de terugkomst van
Mijnheer Gwyde te samen gebracht: hierom was hij te Damme gekomen en had
reeds met Jan Breydel over de zaak gehandeld. Nu wachtte hij dat het hem
veroorloofd werde de dochter van zijn heer te zien en te groeten.
Terwijl hij het ontwerp wandelend nog overwoog, werd het behangsel der tent
ter zijde getrokken en Machteld stapte langzaam over het tapijt dat voor de
ingang lag. Zij was bleek en kwijnend, haar onmachtige benen ondersteunden
haar met moeite: zij wankelde bij de weinige stappen die zij deed, en
rustte zwaar op de arm der jonge Adelheid van Renesse die haar vergezelde.
Haar kleding was rijk, doch zonder zwier; zij had alle sieraad verworpen,
en droeg geen ander kleinood dan de gulden borstplaat met de zwarte Leeuw
van Vlaanderen.
Deconinck had zich het hoofd voor zijn Landvrouw ontdekt, en stond in een
eerbiedigende houding voor haar. Machteld glimlachte met een zieltreffende
uitdrukking, op haar wangen mengden zich bittere pijn en zacht genoegen;
want zij was verheugd dat zij de Deken zag. Met zwakke stem sprak zij:
"Wees gegroet, meester Deconinck, onze vriend! Gij ziet het, ik ben niet
wel, mijn kranke borst hijgt zo lastig. Maar ik mag zo niet altijd in mijn
tent blijven, de droefheid bevangt mij in die nauwe woning. Ik wil de
trouwe onderdanen mijns vaders zien werken, indien mijn voeten mij tot daar
brengen kunnen. Gij zult mij vergezellen; ik bid u, Meester, antwoord op
mijn vragen, uw verklaringen zullen mijn zieke geest verlichten. Ik begeer
niet dat de wachten ons volgen.--De zuivere morgenlucht verkwikt mij
grotelijks!"
Deconinck zijn Landvrouw volgende, begon haar over vele zaken te
onderhouden; met zijn gewoon vernuft en welsprekendheid wist hij voor haar
troostende dingen te vinden, en dreef alzo voor een ogenblik het zwart
nadenken van haar. Te midden der ambachtslieden gekomen zijnde werd de
Jonkvrouw overal met juichende gelukwensingen begroet. Weldra werd de kreet
algemeen: "Heil! Heil de edele dochter van de Leeuw!" liep met lange galmen
door het bos en Machteld gevoelde een zuivere vreugde bij de tekens dezer
vurige liefde. Zij naderde bij de Deken der beenhouwers en sprak
vriendelijk: "Meester Breydel, ik heb u van ver gezien; gij werkt met meer
drift dan de laatste uwer gezellen. Het schijnt dat die arbeid u behaagt."
"Mijn Landvrouw," antwoordde Breydel, "wij maken Goedendags die het
Vaderland en de Leeuw onze heer moeten verlossen. Ik verheug mij uitermate
aan dit werk; want mij dunkt dat op de punt van iedere Goedendag, die wij
veerdig krijgen, reeds een Fransman steekt. En verwonder u niet,
doorluchtige Gravin, indien ik zo driftig in deze bomen houw: ik droom dat
ik op de vijand hak, en die bedriegelijke wraak doet mijn hart van
onversaagdheid opzwellen!"
Machteld bewonderde de jonge Man, wiens blikken het heldenvuur, dat zijn
hart zo overvloedig besloot, verrieden; wiens gelaat als het gelaat ener
Griekse godheid de kentekens der zoete hartstochten en der vlammende
driften droeg. Zij bezag met genoegen die ogen waarin de manlijke trotsheid
onder lange wimpers vonkelde, en die zachte wezenstrekken, welke als de
spiegel ener edele ziel met de uitdrukking ener belangloze opoffering en
van liefde tot het Vaderland blonken. Zij sprak tussen een minzame
glimlach: "Meester Breydel, uw gezelschap zou mij aangenaam zijn, indien
het u beliefde ons te volgen."
Jan Breydel wierp de bijl weg, bracht de blonde lokken van zijn haar over
de oren, plaatste zijn muts met meer zwier op het hoofd, en volgde de
Jonkvrouw vol hoogmoed. Machteld suisde met stille stem tot Deconinck:
"Indien mijn vader duizend zulke trouwe en onverschrokken mannen in zijn
dienst had, zouden de Fransen niet lang in Vlaanderen blijven."
"Er is maar een Vlaming gelijk Breydel," antwoordde Deconinck. "Het is
zelden dat de natuur zulke vlammende harten in zulke machtige lichamen laat
geboren worden, en dit is een wijze schikking van God: anders zouden de
mensen, hun krachten bewust zijnde, te hovaardig zijn; evenals die reuzen
der Oudheid, die de Hemel beklimmen wilden...."
Hij meende in zijn rede voort te gaan; maar een schildwacht met rondel en
zwaard kwam buiten adem bij hen gelopen en sprak tot Breydel, zijn Deken:
"Meester, mijn gezellen van de legerwacht hebben mij tot u gezonden, om u
te boodschappen, dat men voor de poort onzer stad Brugge een dikke wolk van
het stof der baan in de hoogte ziet klimmen; en dat een bruisend gerucht,
als het geraas eens legers, zich doet horen: het gevaarte verlaat de stad
en komt naar onze legerplaats."
"Te wapen! Te wapen!" riep Breydel met zulke kracht dat allen het hoorden,
"Ieder schikke zich in zijn schaar! Maakt spoed!"
De werklieden grepen met onstuimigheid naar hun wapens en liepen in wanorde
door elkander, maar dit duurde slechts een ogenblik:--de scharen vormden
zich plotseling, en welhaast stonden de gezellen beweegloos in hun
dichtgesloten gelederen. Breydel schikte vijfhonderd uitgelezen mannen om
de tent van Machteld; de Jonkvrouw was ijlings in dezelve teruggekeerd. Een
wagen en enige losse paarden werden voor de tent gebracht en alles tot een
ontwijking bereid gemaakt. Dan ging Breydel in allerhaast met zijn overige
mannen uit het bos en schaarde zich in slagorde om de vijand te ontvangen.
Zij bemerkten welhaast dat zij zich hadden bedrogen, want het gevaarte dat
het stof in de lucht dreef, ging zonder orde voort: er liepen vrouwen en
kinderen in menigte door elkander. De vrouwen maakten een aaklig gebaar van
weeklachten, rondom een draagkoets die door mannen werd aangebracht.
Alhoewel de oorzaak der wapenneming nu vergaan was, bleven de
ambachtslieden nog altijd in hun gelederen: zij rustten op hun wapens, en
wachtten met nieuwsgierigheid om te weten wat dit beduidde. Eindelijk
naderde het gevaarte voor het leger. Terwijl veel vrouwen en kinderen door
de gelederen heendrongen, om hun echtgenoot of hun vader te omhelzen,
ontvouwde zich een schriklijk toneel voor het midden der scharen.
Vier mannen brachten de draagbaar tot op een kleine afstand van de Deken
der beenhouwers, en plaatsten twee vrouwenlijken op de grond: de klederen
derzelve waren met lange bloedvagen besmet; hun wezenstrekken kon men niet
zien, want er lag een zwarte sluier op hun hoofden. Terwijl de lijken uit
de draagbaar gelicht en op de grond gelegd werden, vervulden de vrouwen de
lucht met hun klachten; het hartscheurend "Wee! Wee!" was alles wat men in
den eerste verstaan kon. Eindelijk riep een stem: "De Fransen hebben haar
wredelijk vermoord!"
Die roep bracht de woede en de wraaklust onder de ambachtslieden, die tot
daar toe met verbaasdheid gewacht hadden, maar de Deken Breydel keerde zich
tot hen en riep: "De eerste die zijn gelid verlaat, zij strengelijk
gestraft!"
Hij was door een pijnlijke onrust gefolterd, alsof een voorgevoel van het
ongeluk dat hem gebeurd was zijn hart op voorhand beneep; met onstuimigheid
liep hij tot bij de op de grond liggende lijken, en rukte de doek van
derzelver aangezicht.
Maar, o God! Hoe schriklijk was hem de onzalige blik zijner ogen!... Geen
zucht ontging zijn boezem, geen lid verroerde zich in hem en hij stond als
door een bloedstorm geslagen. Bleker dan een lijk werd hij, en zijn haren
rezen te berge op zijn hoofd: met hardnekkigheid hield hij de ogen stijf en
beweegloos op de verglaasde ogen der dode lichamen gevestigd. Zijn lippen
bewogen zich bevend, en men zou gezegd hebben dat zijn stervensuur gekomen
was.
In die gesteltenis bleef hij slechts weinig ogenblikken, weldra ging er een
ratelende ademing door zijn keel; wanhopig sprong hij vooruit naar zijn
scharen, hief terzelfder tijd de twee armen omhoog, en schreeuwde pijnlijk.
"O ramp! Ramp! Mijn oude moeder ... mijn arme zuster!"
Bij deze woorden wierp hij zich in de armen van Deconinck en hing, van
kracht begeven, tegen de borst van zijn vriend. Met dwaze blikken staarde
hij in het ronde, en deed zijn makkers van angst en medelijden sidderen. In
zijn sombre woede, bracht hij de bijl die hij droeg, aan zijn mond, en beet
als een razende met zulke kracht in de hecht dat een stuk houts van de
zelve tussen zijn tanden bleef; maar dit gevaarlijk wapen werd hem spoedig
ontnomen. Deconinck gebood de gezellen dat zij in orde naar hun werk zouden
terugkeren, totdat een bevel hen te wapen roepen zoude. Alhoewel zij liever
een spoedige wraak genomen hadden, dorsten zij zich echter niet tegen dit
bevel verzetten, want het was hun kenbaar gemaakt dat de Deken der
wolwevers als algemeen Stadhouder, door de jonge Gwyde was aangesteld; zij
keerden morrend naar het bos, en hernamen hun arbeid tegen dank.
Wanneer de twee Dekens in Breydels tent gekomen waren, zette de Deken der
beenhouwers zich, afgemat en verslagen, bij een tafel, en liet het hoofd
zwaar neerzinken. Hij sprak niet, en bezag Deconinck met een zonderling
gelaat: een vergiftige grimlach stond op zijn wezenstrekken,--men zou
gedacht hebben dat hij met zijn eigen ramp de spot dreef.
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 18
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.