De Leeuw van Vlaanderen - 03

Total number of words is 4674
Total number of unique words is 1476
47.2 of words are in the 2000 most common words
64.0 of words are in the 5000 most common words
72.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
van Bethune. "Let op mijn woorden, ik ga het u zeggen.--Uw nicht Johanna
van Navarra[19] is het, die mijn ongelukkige zuster gevangen houdt: uw
nicht Johanna is het, die de ondergang van Vlaanderen gezworen heeft!..."
De Chatillon werd rood van toorn, hij bracht zijn paard driftiglijk voor
Robrecht, en schreeuwde hem in het aangezicht:
"Gij liegt valselijk!"
Door die hoon in zijn eer geraakt, deed Robrecht met haast zijn paard
achteruitgaan en toog zijn gebogen slagzwaard uit de schede. Op het
ogenblik dat hij tegen De Chatillon meende in te lopen, bemerkte hij dat
zijn vijand geen wapens had. Hij stak met een merkbaar ongenoegen zijn
zwaard weder in, kwam terug bij De Chatillon en sprak met verdoofde stem:
"Ik denk het niet nodig, Mijnheer, u mijn handschoen toe te werpen[20]. Gij
weet dat uw beloochening mij een vlek is, die door bloed alleen kan
herkocht worden. Ik zal u vóór het dalen der zon rekenschap uwer lastering
vragen."
"Het zij zo," antwoordde De Chatillon; "ik ben bereid de eer mijner
koninklijke nicht tegen al de ridders der wereld te verdedigen."
Hierop zwegen zij en hernamen hun vorige plaatsen. Gedurende die korte
twist hadden de andere ridders met verschillende gevoelens op de stoute
woorden van Robrecht geluisterd; velen der Fransen werden gram om des
Vlamings woorden, doch de wetten der eer beletten hun zich met de twee
vijanden te bemoeien. Charles de Valois schudde het hoofd met ongeduld en
deed op zijn gelaatstrekken lezen dat deze twist hem grotelijks mishaagde.
Een blijde glimlach zweefde op het aanzicht van Graaf Gwyde;--hij sprak
zachtjes tot De Valois: "Mijn zoon Robrecht is een moedig ridder. Dit heeft
uw Koning Philippe ondervonden toen hij Rijsel belegerde, want dan is menig
dapper Fransman voor het zwaard van Robrecht gevallen. De Bruggelingen die
hem meer dan mij beminnen, heten hem de Leeuw van Vlaanderen,--en die
eernaam heeft hij in de slag van Benevent[21] tegen Manfried wel verdiend."
"Ik ken Meneer Robrecht overlang," was het antwoord. "Weet iedereen niet
met welke onversaagdheid hij dit damaszwaard uit de handen van de
dwingeland Manfried rukte? Zijn wapenfeiten worden onder de ridders mijns
lands hoog geroemd. De Leeuw van Vlaanderen staat bij ons als onverwinbaar
te boek--en dit verdient hij."
De oude vader glimlachte eerst van genoegen, maar eensklaps verduisterde
zijn gelaat; zijn hoofd zonk neer en hij zuchtte weemoediglijk: "Mijnheer
De Valois, is het niet ongelukkig dat ik zulke zoon geen erfdeel mag
nalaten? Hij die het Huis van Vlaanderen zoveel roem en luister moest
bijbrengen. Ho! Dit en de gevangenis van mijn ongelukkig kind Philippa zijn
de twee spoken die mij ten grave stoten."
Charles de Valois antwoordde niet op Gwydes klachten. Lange tijd bleef hij
in diepe nadenking verzonken en liet de toom van zijn draver op de kop van
zijn zadel hangen. Gwyde bezag hem in deze houding en verwonderde zich over
de edele moed van De Valois, want hij bemerkte dat de rampen die het Huis
van Vlaanderen getroffen hadden, de goede Fransman bedroefden.
Opeens rees Charles de Valois met een blij gelaat recht in de zadel, legde
zijn hand op de hand van Gwyde, en sprak: "Een ingeving des Heren!"
Gwyde bezag hem met nieuwgierigheid.
"Ja," hernam De Valois, "ik wil dat mijn koninklijke broeder u weder op de
troon uwer vaderen plaatse!"
"En welk middel dunkt u krachtig genoeg om dit wonderwerk te wrochten, daar
hij u mijn land gegeven heeft?"
"Luister, edele Graaf, uw dochter zit troosteloos in de kerkers van het
Louvre[22]--uw erfdeel is verbeurd en uw kinderen hebben geen lenen[23]
meer. Ik weet een middel om uw dochter te verlossen en uw graafschap weder
te krijgen."
"Ja," riep Gwyde met twijfel, "ik geloof het niet, Mijnheer De Valois,
tenzij uw Koningin, Johanna van Navarra, overleden ware."
"Neen, dit niet. Onze Koning, Philippe le Bel, houdt open Hof te Compiègne.
Mijn schoonzuster Johanna is te Parijs en Enguerrand de Marigny met haar.
Kom te Compiègne met mij, doe u door de beste Edelen uws lands vergezellen
en val voor de voeten van mijn broeder om hem als een boetvaardige leenheer
hulde te doen."
"En dan?" vroeg Gwyde met verwondering.
"Hij zal u genadiglijk ontvangen en het land van Vlaanderen en uw dochter
doen verlossen, wees zeker van mijn woorden, want mijn broeder is in de
afwezenheid der Koningin de grootmoedigste Vorst."
"Gedankt zij uw goede Engel om die gelukkige ingeving; en gij, Meneer De
Valois, om uw edele moed!" sprak Gwyde met blijdschap. "God, mocht ik door
dit middel, de tranen van mijn armzalig kind zien opdrogen. Maar wie weet
of de banden des kerkers mij ook niet wachten in dit gevaarlijke
Frankrijk!"
"Vrees niet, Graaf, vrees niet," hernam De Valois, "ikzelf zal u verdedigen
en bijstaan. Een vrijgeleide met mijn zegel en op mijn eer bekrachtigd zal
u te Rupelmonde terugbrengen, indien onze pogingen vruchteloos waren[24]."
Gwyde liet de toom van zijn draver los, vatte de hand van de Franse ridder
en drukte dezelve met diepe dankbaarheid.
"Gij zijt een edele vijand," zuchtte hij.
Terwijl zij in hun samenspraak voortgingen, kwam de ganse stoet in een
vlakte van wonderbare grootte, door dewelke de Krekelbeek kronkelend
stroomde. Ieder maakte zich op de jacht veerdig. Elke Vlaamse ridder kreeg
zijn valk op de vuist[25]. De honden werden in verscheidene hopen verdeeld
en de leibandjes van de valken losgemaakt.
De vrouwen waren nu tussen de ridders gekomen en het geviel dat Charles de
Valois zich nevens de schone Machteld bevond.
"Ik geloof, behaaglijke Edelvrouw," sprak hij, "dat de prijs der jacht voor
u zijn zal; want nooit zag ik schoner vogel dan deze. Zo gelijkelijk
gevederd, zo sterke zwing,--zo geel geschubde klauw! Weegt hij ook zwaar op
de vuist?"
"Ho ja!--Zeer zwaar, Mijnheer," antwoordde Machteld, "en alhoewel hij
alleenlijk tot de lage vlucht is afgericht zou hij ook wel reigers en
kranen in de lucht najagen."
"Het schijnt mij," bemerkte De Valois, "dat uw Edelheid hem te veel in
vlees laat groeien. Het ware beter zijn eten wat te laten wijken."
"Neen, neen. Verschoon mij, Heer De Valois," riep het meisje met hoogmoed,
"maar gij bedriegt u grotelijks: mijn valk is juist goed. Ik ben in de
valkerij niet onkundig. Zelf heb ik deze fraaie havik opgevoed, tot de
jacht afgericht, en des nachts bij kaarslicht bewaakt... Uit de weg, heer
De Valois, uit de weg!--Want boven gindse beek vliegt een snep!"
Terwijl De Valois de ogen naar de aangewezen plaats wendde, trok Machteld
de kap van het hoofd des haviks, en wierp hem uit.
De vogel deed vier of vijf vleugelstreken en dreef kunstiglijk voor zijn
meesteres op de lucht.
"Ga dan, mijn lieve havik!" riep Machteld.
Op dit bevel steeg de vogel als een pijl hemelwaarts; het gezicht kon hem
niet volgen. Enige tijd bleef hij als beweegloos op zijn vlerken hangen en
zocht met zijn doordringende ogen naar het bedoelde wild. Weldra zag hij de
snep in de verte vliegen. Sneller dan een steen die valt, daalde de valk op
de arme vogel en neep hem in zijn scherpe klauwen te pletter.
"Ziet gij, Mijnheer De Valois?" riep Machteld met vreugde. "Ziet gij dat de
hand ener vrouw ook wel valken kan africhten?--Daar komt mijn trouwe vogel
zo lieflijk met zijn vangst terug!"
Deze woorden waren haar mond nog niet gans ontgaan of de havik viel reeds
met de snep op haar hand.
Adolf van Nieuwland bevond zich sedert weinig ogenblikken in de nabijheid
der schone Machteld. Zijn blikken stuurde hij met bange liefde op haar;
niet in haar aanzicht, maar op haar klederen, op haar hakkenij--op al wat
haar omringde. In de ogen dorst hij ze niet bezien. Andere ridders spraken
en lachten vrijelijk met haar; de verliefde Adolf alleen was voor haar zo
bevreesd dat hij zelden een woord in haar tegenwoordigheid dorst wagen.
Terwijl zij de snep aan haar havik ontnam, naderde Adolf haastiglijk voor
haar, en vroeg met smekend gelaat om het wild uit haar aangebeden handen te
mogen ontvangen. Zodra de ogen van Machteld op Adolfs aanzicht vielen,
werden haar wangen met schaamrood gekleurd.
"Mijnheer Van Nieuwland," sprak zij stamelend, "ik acht Uw Edelheid te hoog
en mag zulke dienaar niet hebben..." En hiermee gaf zij de snep aan een
schildknaap.
Aan deze woorden had zij een zonderlinge nadruk gegeven, alsof de bede van
Adolf lastig en vervelend voor haar geweest ware. De Jonker wendde zijn
paard langzaam om en rende ver van de stoet. Wie hem nu gevolgd had, zou
bemerkt hebben dat hij twee minnetranen van zijn wangen vaagde, en dat de
twee rimpels op zijn voorhoofd dieper werden.
"Gauw, Mijnheer Van Bethune!" riep de Hoofdvalkenier. "Maak de kap van uw
giervalk los, en werp hem uit! Want ginds loopt een haas."
Een ogenblik hierna zweefde de vogel reeds boven de wolken en viel
loodrecht op het vluchtende dier. Zonderling was dit om zien; want daar de
valk zijn klauwen in de rug van de lopende haas geslagen had, bleef hij
erop staan en zij dreven tegelijk als de wind voort. Nochtans duurde deze
vaart niet lang want zodra zij voorbij een boompje vluchtten, sloeg de valk
zijn ene klauw eraan en hield met de andere het wild zo vast, dat het
ondanks het spartelen en wringen niet meer voort kon. Hierop werden er
enige honden van de leiband gelaten. Deze liepen recht op de haas en
ontvingen hem van de valk. De moedige vogel dreef zegepralend boven de
honden en verzelde hen tot bij de jachtknechten; dan vloog hij hoog in de
lucht en gaf door zeldzame wendingen zijn blijdschap te kennen.
"Mijnheer Van Bethune," riep De Valois, "dit is een vogel die zijn zaken
dapper aflegt: het is een schone giervalk."
"Ja, heer, en een allerschoonste," antwoordde Robrecht, "ik zal u zijn
arendsklauwen aanstonds laten bewonderen."
Bij deze woorden hief hij de lokvogel in de hoogte. De valk dit ziende
daalde onmiddellijk op de vuist van zijn meester terug.
"Ziet gij?" hernam Robrecht terwijl hij de vogel aan De Valois toonde.
"Ziet gij wat schone blonde vederen, wat zuivere witte borst en wat hoge
blauwvervige poten?"
"Ja, heer Robrecht," antwoordde De Valois, "het is inderdaad een vogel die
voor een adelaar niet wijken moet; maar het schijnt mij dat er bloed op
zijn bil druipt."
Robrecht de benen van de giervalk bezien hebbende riep met ongeduld: "Komt
gauw hier, valkeniers! Mijn vogel heeft zijn broek gescheurd en is deerlijk
gekwetst. Och God, het arme dier heeft te veel geweld met zijn klauwen
gedaan! Dat men hem wel bezorge. Gij, mijn africhter Steven, genees hem;
want zijn dood zou mij zeer spijten."
Hij gaf de gekwetste valk aan Steven die schier om het voorval weende; want
daar zijn ambt het onderwijzen en africhten der valken was, lagen deze
dieren hem als kinderen aan het hart.
Zodra de voornaamste heren hun valken uitgeworpen hadden, begon de jacht in
het algemeen. Men ving nog gedurende twee uren allerlei wild van hoge
vlucht, als eenden, wouwen, reigers, kranen, en ook veel wild van lage
vlucht, waaronder patrijzen, lijsters en wulpen waren. De zon op haar
hoogste zijnde, galmden de jachthorens met heldere tonen door de vlakte. De
ganse stoet kwam bijeen, en men spoedde zich op een matige tred naar
Wijnendale terug.
Onderweg hernam Charles de Valois zijn gesprek met de oude Gwyde. Alhoewel
de Graaf van Vlaanderen niet zonder mistrouwen aan zijn reis naar
Frankrijk dacht, wilde hij echter uit liefde tot zijn kinderen die
gevaarlijke tocht aannemen. Hij besloot op het aandringen van de Franse
Veldheer zich met al de Edelen die hem bijgebleven waren, voor de voeten
van Philippe le Bel te gaan werpen, en hem door deze ootmoedige hulde tot
medelijden te brengen. De afwezendheid der Koningin Johanna streelde hem
met de blijde hoop dat Philippe le Bel niet overbiddelijk zijn zou.
Robrecht van Bethune en De Chatillon kwamen niet meer bij elkander; zij
ontweken alle wegen die hen mochten verenigen en geen van beiden sprak nog
een woord. Adolf van Nieuwland rende vooraan met gebogen hoofd; droefheid
en smart verbleekten zijn wangen en zwarte dromen vervulden zijn
gemoed.--Machteld had hem verstoten! Machteld minde hem niet--en hij, wiens
ziel geen ander gevoel dan liefde tot haar voeden kon, hij mocht niet
spreken...
"Ja," morde hij in zichzelf, "ten tijde dat Gwyde nog Graaf van Vlaanderen
was, had ik het wel durven wagen haar mijn liefde te betonen, alhoewel ik
haar onwaardig ben. Maar nu--nu haar Vader geen kroon meer draagt, zou die
uitdrukking haar als een kleinachting voorkomen. Wist zij nochtans wat
eerbied, wat aanbidding voor haar in mijn boezem woont! Maar wat helpt dit!
Ziet zij in mijn ziel?--O valse dromen, streelt mij niet meer met
leugenachtige schimmen; nooit zal de Leeuw van Vlaanderen op het schild van
Nieuwland blinken ..."
En dan glinsterde een droeve traan onder de oogleden van de edele
jongeling. Hij bleef zo lang in bedenking verzonken totdat de voeten der
paarden op de brug van Wijnendale galmende, hem uit zijn mijmering deden
opstaan.
De ganse stoet ging in het slot. Men haalde de brug achter hen niet omhoog
en de egge viel ook niet neer. Enige ogenblikken later kwamen de Franse
heren met hun wapens aangetogen uit het kasteel. Over de brug rijdende
sprak De Chatillon tot zijn Broeder: "Gij weet dat ik de eer onzer nicht
deze avond te verdedigen heb; ik maak staat op u om mijn wapenmakker te
zijn."
"Tegen die barse Robrecht van Bethune?", vroeg De St.-Pol. "Ik weet niet;
maar mij dunkt dat gij er slecht zult van afkomen;--want de Leeuw van
Vlaanderen is geen kat, die men zonder handschoen mag aanpakken. Dit weet
gij ook wel."
"Wat doet dit?" viel De Chatillon spijtig uit. "Een ridder betrouwt zich op
behendigheid en moed, en niet op zijn lichaam."
"Gij hebt gelijk, mijn broeder: een ridder mag voor niemand wijken; maar
het is beter zich niet onbezonnen bloot te stellen. Ik zou in uw plaats de
grammoedige Robrecht hebben laten zeggen. Wat geven zijn woorden, nu hij
zonder leen en onze gevangene is?"
"Zwijg, De St.-Pol, gij spreekt onbetamelijk. Feilt het u aan moed?"
Terwijl hij deze woorden eindigde, verdwenen zij met de andere ridders
achter de bomen.
De wapenknechten meenden de valbrug op te halen, maar zij bemerkten dat er
nog iemand uit wilde.
Daar kwam Adolf van Nieuwland alleen en geheel mistroostig aangestapt. Het
scheen dat zijn draver in zijn smart deelde; want het dier liet onachtzaam
het hoofd hangen.
Ongetwijfeld hebt gij in de vurigste jaren uws levens een vrouw bemind,--uw
ogen hebben op het wezen van een schoon beeld gerust, en uw hart heeft aan
het gevoel der min meer kracht ontleend om sneller te jagen en inniger te
aanbidden. Lang hebt gij een geheime vlam gekoesterd--lang hebt gij gezucht
en gebeden; uw ziel was in een begeerte ontstoken die met één oogopslag kon
voldaan worden: een woord kon u op aarde zalig maken.--Wanneer gij, na
lange pijnen dit woord, ik min u--uit de mond der engelin hoorde, en dan uw
lippen op haar brandend voorhoofd een bron van nog onbekende zielsvreugde
mochten vinden--dan hebt gij geweten wat geluk en zaligheid in de wereld
is...
Maar, indien dit afgodinnenbeeld uwer ziel, waarvan het aandenken al de
ogenblikken uws levens, zelfs in de slaap vervulde--indien die vrouw, die
gij zo teder en zo minnend droomde, uw blakende liefde met verachting of
honende onverschilligheid betaald heeft--dan hebt gij gelijk de treurige
Adolf de slang des naijvers in uw boezem voelen wroeten; dan zijn misschien
ook voor de eerste maal twee twijfelachtige rimpels op uw voorhoofd
gekomen.
Het hart van de wanhopige minnaar Adolf was door somber wee benepen; want
hij herhaalde gedurig de woorden van Machteld. Nochtans zodra zijn paard
over de brug geraakt was, sprong het als een hert vooruit; want hij had het
grammoedig met de spoor in de zijde gestampt.
Nu lieten de wapenknechten de egge vallen, haalden de brug op en verdwenen.

* * * * *


3

_Ik neem de goden tot getuigen van myn trachten,
Om myner kindren lot en 't uwe te verzachten._
JAN TEN BRINK _MEDEA_

De ridder of de spreker[26] die door de bewoners van Wijnendale uit
beleefdheid of medelijden ingelaten werd, bevond zich eerst in een
vierkante plaats onder de blauwe hemel. Op de rechterzijde zag hij de
stallen waarin honderd paarden zonder hinder mochten staan; hierbij de
mesthopen met ontellijke azende duiven en eenden overdekt. Op de
linkerzijde het gebouw waarin de wapenlieden en trosknapen hun huizing
hadden, verder in het verschiet lagen de stormtuigen die men in de krijg
voerde: eerst de grote rammen[27] en bokken met hun schragen en wagens, dan
de springalen om schichten in de belegerde steden te smijten, en de
werprustingen waarmede men grote stenen op torens en wallen zenden kon;
verder nog allerlei stormbruggen, voetangels, vuurtonnen en oneindig ander
oorlogstuig.
Recht voor de inkomende reiziger verhief het graaflijk paleis zich statig
met zijn torentjes boven de lagere gebouwen die het omringden. Een stenen
trap aan welkers voet twee zwarte leeuwen rustten, ging tot het eerste
verdiep op en gaf ingang tot een lange reeks vierkante zalen. Veel
derzelver waren met een bed voorzien om de gevallijke gasten te ontvangen:
andere waren met oude wapens van de voorleden Graven of met gewonnen
banieren en wimpels versierd.
Op de rechterzijde, in de hoek van dit ruim gebouw, was een kleinere zaal
die van de overige in alles verschilde. Op het tapijt waarmede de wand
behangen was, kon men het ganse verhaal der zesde kruisvaart als door
levende personen afgebeeld zien. Op de ene zijde stond Gwyde[28] van het
hoofd tot de voeten in ijzer gekleed en omringd van ridders, aan dewelke
hij het kruis toereikte. In de diepte bemerkte men een bende krijgsknechten
die zich reeds op weg begeven had. De tweede zijde verbeeldde de slag van
Massura, welke in 1250 voorviel, en waar de christenen de zege behaalden.
De Heilige Lodewyk, Koning van Frankrijk, en de Graaf Gwyde waren uit de
anderen aan hun banieren kenlijk. De derde zijde was een afgrijselijk
toneel. Menigvuldige christenridders, door de pest geraakt, lagen op een
dor veld, tussen nare lijken en krengen van paarden te sterven: zwarte
raven vlogen boven dit rampzalig leger en wachtten dat er een stierf, om
zich met zijn vlees te verzadigen. De vierde zijde verbeeldde de blijde
terugkomst van de Graaf van Vlaanderen. Zijn eerste vrouw, Fogaets van
Bethune, lag wenend tegen zijn borst, terwijl haar zonen Robrecht en
Boudewyn zijn handen met liefde in de hunne drukten. Dit was het laatste
tafereel.
Bij de marmeren schoorsteen, in dewelke een klein houtvuur blaakte, zat de
oude Graaf van Vlaanderen in een zware armstoel. Met diep aandenken vervuld
zijnde, rustte hij met het hoofd op zijn rechterhand, en bezag zonder
aandacht zijn zoon Willem die in een boek met zilveren sloten bezig was met
gebeden te lezen. Machteld, de jonge dochter van Robrecht van Bethune,
stond met haar valk aan de andere zijde der kamer. Zij streelde de vogel
zonder op de oude Gwyde of zijn zoon te letten. Terwijl de Graaf met een
donker vooruitzicht aan zijn voorleden rampen dacht, en Willem de hemel om
genade smeekte, speelde Machteld met haar geliefde valk en dacht niet eens
dat het erfdeel haars vaders door de Fransen gewonnen en verbeurd was.
Nochtans was de kindse maagd niet ongevoelig; maar haar droefheid duurde
nooit langer dan het voorval dat haar het hart schokte. Wanneer men haar
aangekondigd had dat al de steden van Vlaanderen door de vijand ingenomen
waren, barstte zij in overvloedige tranen uit en weende bitter; maar reeds
des avonds van dezelfde dag was de valk opnieuw geliefkoosd en 's meisjes
tranen opgedroogd en vergeten.
Nadat Gwyde lang en met onzekere blikken zijn zoon had aangestaard, liet
hij eensklaps de hand van onder zijn hoofd gaan en vroeg: "Willem, mijn
zoon, maar wat vraagt gij altijd zo vurig van God?"
"Ik bid voor mijn arme zuster Philippa," was des jongelings antwoord. "God
weet, o mijn vader, of de Koningin Johanna haar niet alreeds in het graf
gestoten heeft..... maar dan zijn mijn gebeden voor haar ziel!"
Hij boog zijn hoofd diep bij dit gezegde, alsof hij de twee tranen die hem
ontvielen verbergen wilde.
De oude vader zuchtte met doffe pijn: hij gevoelde dat de aaklige
voorzegging van Willem zich kon bewaarheden; want Johanna van Navarra was
een boze vrouw; echter liet hij zijn mistroostigheid niet blijken en sprak:
"Het is niet redelijk, Willem, dat men zich bedroeve met smartelijke
vooruitzichten. De hoop is de sterveling op aarde ten troost gegeven, en
waarom dan zoudt gij niet hopen? Sedert de gevangenis uwer zuster treurt en
kwijnt gij, zonder dat ooit een glimlach over uw gelaat rijze. Het is
loffelijk dat gij het lot uwer zuster niet gevoelloos aanziet; maar in Gods
naam, stijg uit uw duistere wanhoop!"
"Glimlachen zegt gij, vader? Glimlachen, terwijl onze arme Philippa in een
kerker zit? Neen, dit kan ik niet. Haar tranen vloeien in stilte op de
koude grond harer gevangenis; zij klaagt de Hemel haar droefheid; zij roept
u, mijn vader, zij roept ons allen om lafenis--en wie antwoordt haar? De
sombre weergalm der onderaardse kuilen van het Louvre! Ziet gij ze niet,
bleek als de dood--zwak en mager als een stervende bloem, met haar armen
tot God--hoort gij ze niet, die roept: o mijn vader, mijn broeders! Verlos
mij, ik sterf aan de keten!..... Dit zie en hoor ik in mijn hart--dit voel
ik in mijn ziel--en zou ik glimlachen? Neen, dan straffe mij de Heer!"
Machteld, die op deze droeve rede half geluisterd had, plaatste haar valk
haastelijk op de rug van een zetel, en viel met onstuimige tranenvloed en
droeve snikken voor de voeten van haar grootvader. Zij legde haar hoofd op
zijn knie en riep pijnlijk: "Is mijn lieve moei dood? O God wat droefheid!
Is zij dood? Zal ik ze nimmer wederzien? Och vader! Ondersteun mij--ik
bezwijk....."
De Graaf hief ze tederlijk van de grond en sprak met goedheid: "Bedaar,
mijn lieve Machteld--ween niet; Philippa is niet dood."
"Niet dood?" vroeg het meisje met verwondering. "Waarom spreekt Mijnheer
Willem dan van sterven?"
"Gij hebt hem niet wel verstaan," antwoordde de Graaf, "de toestand van
Philippa is niet veranderd."
Terwijl de jonge Machteld haar tranen met een doek afdroogde, smeet zij een
verwijtende blik op Willem en sprak snikkend: "Gij bedroeft mij steeds
nutteloos, Mijnheer! Men zou welhaast denken dat gij alle troostende
woorden zijt vergeten, want gij spreekt altijd zo vervaarlijk dat uw rede
mij doet sidderen--mijn valk is bang voor uw stem, zij klinkt zo hol! Dit
is van uwentwege niet beleefd, Mijnheer! En het belgt mij grotelijks!"
Willem bezag het meisje met ogen die om medelijden voor zijn smart schenen
te smeken. Zodra Machteld die droeve blik ontvangen had, liep zij tot hem,
en vatte een zijner handen tederlijk in de hare: "O verschoon mij, mijn
lieve Willem," sprak zij, "ik bemin u zeer, maar dan moogt gij mij ook niet
meer plagen met dat lelijke woord sterven, dat gij altijd in mijn oren doet
klinken. Vergeef het mij, ik bid U."
Eer Willem haar kon antwoorden liep zij reeds terug naar de valk en begon
opnieuw haar tijdverdrijf, alhoewel zij nog niet ophield met wenen.
"Mijn Zoon," sprak Gwyde, "laat u de woorden der Jonkvrouw Machteld niet
storen. Gij weet dat argwaan in haar niet schuilt."
"Ik vergeef haar uiterharte, Mijnheer Vader, want ik bemin haar als een
zuster. De droefheid die zij om Philippa's gewaande dood betoond heeft, is
mij troostend geweest."
Bij deze woorden opende Willem opnieuw zijn boek en las met luider stem
"Jezus Christus, zaligmaker, ontferm u mijner zuster--Door uw bitter
lijden, verlos haar o Heer! Sancta Maria, Moeder Gods, ik bid u, aanhoor
mij, vertroost haar in de donkere kerker, o Heilige Maagd!"
Gwyde wachtte totdat het gebed ten einde was, en dan vroeg hij "Maar zeg
mij eens, Willem, dunkt het u niet, dat wij Mijnheer De Valois een grote
dankbaarheid schuldig zijn?"
"Mijnheer De Valois is de waardigste ridder die ik ken," antwoordde de
jongeling "Heeft hij ons niet met edelmoedigheid behandeld? Hij heeft uw
grijze haren geëerbiedigd en heeft zelf u getroost. Ik weet wel, dat onze
rampen en de gevangenis mijner zuster eindigen zouden indien het in zijn
macht ware. God geve hem de eeuwige zaligheid om zijn edele gevoelens!"
"Ja, God zij hem in zijn laatste uur genadig!" hernam de Graaf Gwyde "Kunt
gij begrijpen, mijn zoon, dat hij, onze vijand, edelmoedig genoeg zij, om
zichzelf voor ons in gevaar te stellen, en zich de haat van Johanna van
Navarra op de hals te halen?"
"Ja, dit begrijp ik, heer vader, zodra gij van Charles de Valois spreekt.
Maar wat kan hij toch voor ons en onze zuster doen?"
"Luister Willem! Deze morgen met hem ter jacht rijdende heeft hij mij een
middel aangewezen, bij dewelke wij met Gods hulp de Koning Philippe le Bel
verzoenen mogen."
De Jongeling sloeg met blijde opgetogenheid de handen te samen en riep "O
Hemel--zijn goede engel heeft uit zijn mond gesproken! En wat moet gij
daartoe doen, mijn vader?"
"De Koning met mijn Edelen te Compiègne[29] gaan vinden en een voetval voor
hem doen."
"En de Koningin Johanna?"
"De ongenadige Johanna van Navarra is te Parijs met Enguerrand de Marigny.
Nooit was er gunstiger ogenblik dan dit"
"Geve de Heer dat uw hoop niet worde teleurgesteld! Wanneer wilt gij die
gevaarlijke tocht aannemen, mijn vader?"
"Overmorgen zal Mijnheer De Valois met zijn gevolg naar Wijnendale komen om
ons te geleiden. Ik heb de Edelen, die mij nog in mijn ongeluk getrouw
blijven, doen ontbieden om hun kennis hiervan te geven. Maar uw broeder
Robrecht komt niet--waarom zou hij zolang uit het slot blijven?"
"Is u zijn twist van deze morgen reeds vergeten, heer vader? Hij heeft zich
van een beloochening te zuiveren, nu is hij gewis met De Chatillon."
"Gij hebt gelijk, Willem, het was mij ontgaan. Deze twist kan ons
schadelijk zijn, want Mijnheer De Chatillon is machtig aan het hof van
Philippe le Bel."
In die tijden waren eer en faam de kostelijkste panden des ridders. Ook
mocht hij zich door geen schijn van laster laten raken zonder er rekening
over te vragen. Derhalve waren de tweegevechten dagelijkse bezigheden en
men gaf op dezelve weinig acht.
Gwyde stond op en sprak "Daar hoor ik de brug vallen. Zeker zijn mijn
Leenmannen reeds daar. Kom, wij gaan in de grote zaal."
Zij gingen uit het vertrek en lieten de jonge Machteld alleen.
Weldra kwamen de heren van Maldegem, van Rode, van Kortrijk, van
Oudenaarde, van Heile, van Nevele, van Roubaix, de heer Wouter van
Lovendegem met zijn twee broeders en meer anderen, ten getale van
tweeenvijftig, beurtelings in de zaal bij de oude Graaf[30]. Enigen
derzelve waren in het slot tijdelijk gehuisvest, anderen hadden hun
heerlijkheden in de nabijliggende vlakte.
Zij wachtten allen nieuwsgieriglijk op de tijding of het bevel dat de Graaf
hun zou mededelen, en stonden met ontdekt hoofd voor hun Heer.
Deze begon enige tijd hierna zijn redevoering en sprak "Mijne heren, het is
UEd bekend dat de getrouwheid, die ik mijn Heer en Koning Philippe had
toegewijd, de oorzaak mijner ongelukken is. Toen hij mij oplegde de
rekeningen van de besturen der Gemeenten te vragen, heb ik, als een trouw
Leenheer, aan zijn eis willen voldoen. Brugge heeft geweigerd mij te
gehoorzamen en mijn onderdanen zijn tegen mij opgestaan. Wanneer ik met
mijn dochter in Frankrijk gegaan ben om de Koning hulde te bewijzen, heeft
hij ons allen gevangen genomen, mijn ongelukkig kind treurt nog in de
kerkers van het Louvre. Dit alles weet gij, want gij waart de trouwe
gezellen van uw Vorst. Ik heb, gelijk het mijn waardigheid betaamde, mijn
recht door de wapens willen bevechten, maar het lot was tegen ons, de
meinedige Edward van Engeland verbrak het verbond dat wij gemaakt hadden,
en verliet ons in de nood.--Nu is mijn land verbeurd--ik ben de geringste
onder UEd geworden en mijn grijze haren mogen de Graaflijke kroon niet meer
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 04
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.