De Leeuw van Vlaanderen - 09

Total number of words is 4626
Total number of unique words is 1462
43.3 of words are in the 2000 most common words
62.7 of words are in the 5000 most common words
70.9 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
overeengekomen dat men des anderendaags heel vroeg, de burgerij zou
overvallen en ontwapenen. De Chatillon moest op hetzelfde uur met
vijfhonderd Franse ruiters voor de poorten staan. Deconinck alleen kon dit
ontwerp, hoe verholen ook, ontdekken; want hij had geheime middelen waarvan
de Fransgezinden tevergeefs de springveren gezocht hadden. De Deken der
wevers was listiger dan zij allen. Dit wisten zij, en hadden hem gevangen
om alzo die vernuftige beschermer aan het volk te ontroven en hetzelve
hierdoor grotelijks te verzwakken. Hetgeen Brakels van de tegenstand der
wevers had overgebracht diende hun slechts tot dekmantel.
Na zij in dier voege door laffe aanslagen de stad Brugge aan de geldzucht
der vreemden verkocht hadden, meenden zij te scheiden; maar eensklaps vloog
de deur der zaal met geweld open en een man drong met geweld door de
deurwaarders. Hij naderde met trotse stap voor de Wethouders en riep: "De
ambachten van Brugge beroepen u of gij Deconinck wilt loslaten of niet!
Verzint niet lang, ik raad het u."
"Meester Breydel," antwoordde Van Gistel, "het is u niet geoorloofd in deze
zaal te treden. Verlaat dezelve spoedig!"
"Ik vraag u," hernam Jan Breydel, "of gij de Deken der wolwevers wilt
loslaten?"
Van Gistel sprak zachtjes in het oor van een der Wethouders, en dan riep
hij: "Wij antwoorden op de bedreigingen van een koppige Laat met de straf
die zij verdienen.--Dat men hem vange!"
"Dat men hem vange!" herhaalde Breydel lachende. "Wie zal mij vangen? Het
zij u gewaarschuwd dat de Gemeente zich met geweld van het Prinsenhof gaat
meester maken, en dat het leven van u allen, voor het leven van de Deken
der wevers verpand is. Gij zult straks een andere kermis zien:--de wijs van
het liedeken zal sterk veranderen, dit verzeker ik u."
Intussentijd waren enige wachten genaderd en hadden de Deken der
beenhouwers bij de kraag gevat: een andere ontvouwde reeds de koorden die
hem moesten binden. Breydel had zolang hij sprekende was, weinig acht op
deze bereidingen gegeven; maar zodra hij zijn gezicht van de Leliaards
getrokken en op de wachten gestuurd had, kwam een doffe zucht als het
geloei van een stier uit zijn borst. Hij blikte met vlammende ogen op
degenen die hem vangen moesten en riep: "Denkt gij dat Jan Breydel,--dat
een vrije beenhouwer van Brugge zich als een kalf binden laat? Neen, bij
alle santen en santinnen!--Dit zal heden niet zijn!"
Op deze woorden die hij met razende gramschap had uitgegalmd, sloeg hij de
soldenier die hem bij zijn kolder vasthield, zo geweldig met zijn zware
vuist op het hoofd, dat hij wankelend te gronde zeeg: als een bliksem vloog
hij door de verstomde wachten en smeet er een goed getal op de vloer der
zaal.
Aan de deur gekomen zijnde draaide hij zich om en schreeuwde hevig tegen de
Leliaards: "Gij zult het bezuren, gij snoodaards! Een Maceclier van Brugge
binden! O laster!--Wee u, vervloekte dwingelanden.... Luistert! De trom der
beenhouwers slaat uw lijktocht...."
Nog langer had hij in zijn bedreigingen voortgegaan, maar nu kon hij zich
niet meer tegen de bijgelopen wachten verdedigen, en liep morrende de trap
af.
Men hoorde op dit ogenblik een dof gerucht als een verre donder aan de
andere zijde der stad brommen. De Leliaren verbleekten, want de vrees
beving hen bij dit dreigend onweder. Zij wilden echter hun gevangene niet
loslaten, en schaarden meer wachten voor het Hof om het tegen de aanval des
volks te verdedigen: ook deden zij zich tot bij hun woningen door
krijgslieden vergezellen.
Een uur hierna was de ganse stad in oproer. De noodklok werd geluid, de
trommen der ambachten liepen door al de straten, en een naar gehuil gelijk
het ontzaglijk gebulder van de stormorkaan hing boven de stad. Deuren en
vensters waren gesloten en de woningen openden zich niet meer dan om de
gewapende huisvader uit te laten. De menigvuldige honden blaften ijslijk,
alsof zij de noodkreet verstaan hadden, en paarden hun ruwe stem met het
geschreeuw hunner wraakzuchtige meesters. Talrijke hopen volks liepen met
onrustige schreden heen en weder: de ene had een wapenknots, de andere een
Goedendag of een helmbijl. Tussen de stromende scharen kon men de
beenhouwers aan hun blinkende slachtbijlen gemakkelijk herkennen. De smeden
met hun zware voorhamers op de schouders begaven zich ook naar de
verzamelplaats, bij het weverspand: hier stonden reeds ontellijke
ambachtsgezellen in gelederen vergaderd, zij vermeerderden steeds in
getal, naarmate de aangekomen vrienden zich onder hun vendel schikten.
Wanneer de hoop groot genoeg was, klom Jan Breydel op een wagen die zich
bij geval ter plaatse bevond, en zwaaide zijn slachtbijl met schriklijke
wendingen boven zijn hoofd.
"Mannen van Brugge," schreeuwde hij, "het gaat er om leven en
vrijheid!--Wij zullen die verraders eens gaan leren hoe de Bruggelingen
geschoend zijn, en of er wel een pond slavenvlees onder ons te vinden
is--al denken zij het. Meester Deconinck zit in de boeien: ons bloed strome
voor zijn verlossing.--Dit is een plicht voor al de ambachten, en een
kermis voor de Macecliers! Gauw, de mouwen van de kolder opgestroopt!"
Terwijl het beenhouwersambacht dit bevel uitvoerde, maakte hij zelf zijn
spierige armen tot de schouders bloot en riep, van de wagen springende:
"Vooruit en heil!--Heil Deconinck!"
"Heil Deconinck!" was de algemene roep. "Vooruit--vooruit!"
De scharen liepen als de rollende baren der woedende zee naar het
Prinsenhof.--Doodskreten en knarsend gekrijs van wapenen verzelden dit
akelig gevaarte: het gehuil der mannen en het blaffen der honden mengde
zich met het gebrom der klokken en het geratel der trommen: het scheen dat
een algemene razernij de burgers bevangen had.
Op het gezicht dier dolle mensen vloden de wachten van het Prinsenhof langs
alle zijden heen, en lieten aldus het gebouw zonder tegenweer; maar zij
hadden zich niet allen door de vlucht kunnen redden, want er lagen in een
ogenblik meer dan tien lijken op het voorplein van het Hof.
Onrustig en woedend als een getergde leeuw liep Breydel op de trappen en
smeet een Frans dienaar, die hij in de gang vond, van boven neder onder het
volk. Het ongelukkige slachtoffer werd op de punten der Goedendags
ontvangen en voort met knotsen verplet. Weldra was het ganse Hof met volk
vervuld. Breydel had enige smeden tot zich geroepen, en deed hun de deuren
der kerkers met geweld openslaan. Tot hun grote droefheid vonden zij
dezelve alle ledig en vloekten met meer razernij, dat zij de dood van
Deconinck wreken zouden. Wanneer de wevers vernamen dat men hun Deken
nutteloos gezocht had, waren zij niet meer tegen te houden; in plaats van
verder onderzoek naar hem te doen, liepen zij bij hopen naar de woningen
der voornaamste Leliaards, en braken alles in dezelve aan stukken. Nochtans
gelukte het hun niet, een enkele Leliaard aan te treffen, want dit bezoek
was door hen voorzien geweest.
Juist als Breydel met wanhoop en wraakzucht in de ziel, het Prinsenhof
meende te verlaten, kwam er een oude grijze volder bij hem en sprak:
"Meester Breydel, gij zoekt niet wel,--er is nog een kerker aan de andere
kant van het gebouw: een diepe kuil waarin ik ten tijde der grote
moerlemije[64] een jaar van mijn leven versleten heb.--Kom, gelief mij te
volgen."
Na veel gangen doorlopen te hebben, kwamen zij aan een kleine ijzeren deur.
De oude volder nam een voorhamer uit de handen van de bijstaande smidsgast
en brak het slot met weinig slagen aan stukken; echter ging de deur niet
open. Door ongeduld vervoerd, rukte Jan Breydel de hamer uit de hand van de
volder en sloeg zo geweldig tegen de deur dat al de hangsels tegelijk uit
de muur sprongen. De deur gevallen zijnde kon men in de kerker zien.
Deconinck stond in een hoek tegen de muur aan een zware keten geboeid. Met
driftige vreugd liep Jan Breydel tot hem, en vloog zijn vriend als een
wedergevonden broeder om de hals.
"O meester," riep hij, "hoe gelukkig is dit uur voor mij! Ik wist niet dat
ik u zozeer beminde."
"Ik dank u, dappere vriend," was Deconincks antwoord terwijl hij de
opgetogen beenhouwer zijn zoen wedergaf. "Ik wist wel dat gij mij niet in
de kerker zoudt gelaten hebben; want uw edele moed is mij te zeer
bekend.--Wie u gelijkt, is een Vlaming van de echte stam."
Zich dan naar de bijstaande ambachtslieden kerende, riep hij met een
geestdrift die de harten der aanhoorders hevig schokte: "O broederen! Gij
hebt mij heden van de dood verlost. Aan u mijn bloed--aan uw vrijheid al
mijn zielsvermogen! Aanziet mij niet meer als een Deken, als een wever die
onder u woont, maar als een man die voor God gezworen heeft uw vrijheden
tegen de vijand te beschermen. Dat de sombere gangen mijner gevangenis deze
woorden als een onverbreekbare eed herhalen: mijn bloed, mijn leven, mijn
vrede aan mijn Vaderland!..."
De schreeuw "Heil Deconinck! Heil! Heil!" verdoofde zijn stem, en galmde
lang in de kerker. Van mond tot mond liep die schreeuw naar buiten, en
weldra hoorde men niets anders meer in de ganse stad,--ja zelfs de kinderen
stamelden "Heil Deconinck!"
De ijzeren gordel werd afgevijld en de Deken der wevers kwam met Jan
Breydel in het voorportaal van het Hof. Maar niet zodra had het wachtende
volk de boeien aan zijn handen en voeten bemerkt, of er kwamen razende
moordkreten uit al de monden. Tranen van blijdschap of van woede lekten
onder de aanschouwers; en de schreeuw "Heil Deconinck!" werd met meer
kracht aangeheven[65]. Meteen liepen er ontelbare wevers tot bij hun Deken,
en hieven hem in hun vervoerdheid op de bebloede beukelaar van een
geslachte krijgsknecht. Hoe sterk de Deken ook tegen die eerbewijzing
worstelde, moest hij echter dulden dat men hem in dier voege zegepralend
door al de straten der stad droeg.
Verwonderend was die woelige tocht. Duizenden mensen met messen, bijlen,
speren, hamers, knotsen en ander gevaarlijk wapen, liepen schreeuwend en
als dol over de markt; boven hun hoofden op de beukelaar zat Deconinck aan
handen en voeten geboeid; nevens hem gingen de beenhouwers met blote armen
en blinkende bijlen. Wanneer dit alzo ruim een uur geduurd had, verzocht
Deconinck de Dekens en Aanleiders der ambachten te spreken, en gaf hun te
kennen dat hij hen over een zaak van het grootste aanbelang voor de
Gemeente moest onderhouden. Hij vroeg hun diensvolgens in de avond naar
zijn woning te komen om de nodige maatregelen te beramen.
Korts hierop bedankte hij het volk en gebood hun dat zij zich zouden gereed
houden om ten allen tijde te wapen te kunnen lopen. Na de boeien van zijn
handen en voeten losgemaakt waren, werd hij door de toejuichingen der
Bruggelingen tot aan de deur zijner woning in de Wolstraat vergezeld.

* * * * *


9
_Gelyk een rots uit d'afgronds kolken,
Te midden van d'ontembren vloed,
Haer trotsche kruin beurt door de wolken
Wyl stormen breken aen haer voet;
Zoo zag m' u fier het hoofd verheffen,
Ten spyt van 't onbedwingbaer lot._
F. DE VOS

Des anderendaags voor zonsopgang, stond Jan van Gistel met de Leliaren, in
vol harnas, op de Groenselmarkt: een driehonderdtal ruiters en gewapende
dienaars waren er vergaderd. Het grootste stilzwijgen heerste in dit kleine
leger; want om in hun aanslag te gelukken, mochten zij de Burgers van
Brugge niet wekken. Zij wachtten geduldig de eerste stralen der morgenzon
af, om het volk te overvallen en alle wapens uit de huisgezinnen weg te
nemen; vervolgens zouden zij Deconinck en Breydel om hun oproerigheid doen
hangen, en de ambachten tot onderwerping dwingen. Voorzeker wisten zij dat
dit het leven van menig Burger kosten zou; doch zij, die zich alleen de
naam van mens toekenden, bekommerden zich weinig om het leed dat zij het
Grauw konden toebrengen. Ongelukkiglijk voor hen, had de vernuftige
Deconinck hun geheim ontdekt, en zich tot de strijd gereedgemaakt.
Op hetzelfde ogenblik en met dezelfde stilte stonden de wevers en
beenhouwers, met enige andere ambachtsgezellen in de Vlaamsestraat.
Deconinck en Breydel wandelden alleen op een kleine afstand der scharen, en
vormden het ontwerp volgens hetwelk zij wilden te werk gaan. Terwijl de
wevers en beenhouwers op de Leliaards zouden aanvallen, moesten de overige
gezellen zich van de stadspoorten meester maken, en dezelve gesloten
houden, opdat de vijand geen hulp van buiten krege.
Een weinig na dit alzo besloten was, klepte de morgenklok op de
St.-Donaaskerk, en de stappen der paarden van Jan van Gistel weergalmden in
de verte; hierop bewogen zich de scharen der ambachten en togen met de
grootste stilte op de Leliaards aan. Het was juist op de Markt dat de twee
vijandlijke benden elkaar in het gezicht kregen; want de Fransgezinden
kwamen even uit de Breydelstraat, terwijl de ambachten nog in de
Vlaamsestraat waren. Groot was de verbaasdheid der Leliaards, wanneer zij
bemerkten dat hun geheim ontdekt was.
Daarom zagen zij echter van hun ontwerp niet af, want zij waren ridders en
moedige mannen.
Weldra hief de krijgsbazuin haar vervoerende klanken aan, en de paarden
vlogen met hun ruiters tegen de nog in de Vlaamsestraat benepen burgers. De
gevelde speren der Leliaards ontmoetten de Goedendags der wevers die
beweegloos de schok afwachtten. Hoe groot ook de moed en de behendigheid
der ambachtslieden was, konden zij echter uit oorzaak hunner slechte
standplaats, het geweld van die felle aanval niet wederstaan. Vijf uit het
eerste gelid vielen dood of gewond ter aarde, en gaven hierdoor aan de
ruiters het middel om de slagorde te breken; drie scharen weken achteruit
en de Leliaards, die zich reeds meester van het slagveld gisten, hieven de
schreeuw: "Montjoie St.-Denis! Frankrijk! Frankrijk!" in zegepralende
galmen aan. Zij staken en hakten links en rechts op de wevers, en bezaaiden
de plaats waar zij stonden met de lijken der burgers. Deconinck, die
vooraan was, weerde zich dapper met een lange Goedendag en belette voor
enige tijd de verstrooiing der eerste gelederen. Dezen hadden alleen de
ganse macht der Fransgezinden te bevechten; want mits zij in de straten
gesloten waren, konden de achterste gelederen niet in de strijd komen. De
woorden en voorbeelden van de Deken bezwoeren het lot niet lang: de
Leliaards vielen met nieuwe kracht tegen zijn voorste benden, en dreven
dezelve verward op elkander.
Dit was zo spoedig voorgevallen dat er reeds veel gesneuveld waren eer Jan
Breydel, die met zijn ambacht in het diepe der straat stond, het gevecht
kon bemerken. Een beweging, op bevel van Deconinck uitgevoerd, deed de
gelederen opengaan, en stelde hem de toestand en het gevaar der wevers voor
ogen. Hij brulde enige onverstaanbare woorden met hese stem, en zich tot
zijn mannen kerende riep hij: "Vooruit, Macecliers! Vooruit!"
Als razend vloog hij dwars door de wevers heen en liep met al zijn mannen
tegen de ruiters op. De eerste slag zijner bijl ging door de neusplaat en
het hoofd van een paard, en zijn tweede slag velde de ruiter voor zijn
voeten: in een ogenblik trapte hij op vier lijken, en ging verwoed in het
strijden voort; wanneer hij zelf een geringe wonde aan de linkerarm kreeg.
Het zien van zijn eigen bloed maakte hem uitzinnig: schuim kwam op zijn
mond, en de ridder, die hem gewond had, met een vluchtige blik aanziende,
wierp hij zijn bijl weg; zich dan onder de speer van zijn vijand bukkende
sprong hij met razende furie tegen het paard op en klampte zich vast aan
het lichaam van de Leliaard. Hoe sterk deze ook in de zadel zat, moest hij
echter voor het geweld van de dolle Breydel zwichten, en viel, uit de zadel
gerukt, op de grond. Terwijl de Deken der beenhouwers bezig was met zijn
wraak op hem te verzadigen, waren zijn makkers en de overige ambachtslieden
tegelijk op de schaar der Fransgezinden gevallen, en hadden er veel onder
de voet gehaald. Mits de strijdenden lang op dezelfde plaats bleven
vechten, waren de lijken van mensen en paarden dicht gezaaid, en stromen
bloeds verfden de straat met donkerrood.
Nu kon niets meer het geweld der ambachten tegenstand bieden; want daar de
Leliaards achteruit geweken waren, hadden hun vijanden al vechtende zich op
de Markt kunnen uitspreiden. Het was zichtbaar dat zij al de ruiters in een
kring zochten te vangen, en in dit inzicht hun rechtervleugel tot tegen de
Eiermarkt deden strekken. Weldra draaiden de overwonnen ridders hun paarden
om, en vluchtten snellijk om het doodsgevaar te ontkomen. De wevers en
beenhouwers liepen hen met zegepralend geschreeuw na, doch konden hen met
meer achterhalen, dewijl zij op al te goede paarden gezeten waren.
Bij de klank der bazuinen en het gerucht van de strijd was de gehele stad
in rep en roer geraakt, alles was weldra te been.
Duizenden gewapende burgers kwamen uit alle straten toegelopen om hun
broederen te helpen; doch de zege was reeds bevochten. De Leliaards op de
Burcht gevlucht zijnde, werd deze plaats ten allen kanten door de
ambachtsgezellen omsingeld en bewaard.
Terwijl dit bij de Markt aldus gebeurde, berende de Landvoogd De Chatillon
de oproerige stad met vijfhonderd Franse ruiters. Hij had wel voorzien dat
de Bruggelingen, volgens hun oude gewoonte, de poorten zouden gesloten
hebben, en had zich derhalve ook tot het verijdelen van die hinderpaal
bereid gemaakt. Zijn broeder, Guy de St.-Pol, moest hem een talrijk
voetvolk en de nodige werktuigen tot de bestorming aanbrengen. In
afwachting dezer hulp vormde hij reeds het ontwerp der stormloping, en
bespiedde de zwakste zijde der stad.
Alhoewel hij slechts weinig volk op de wallen zag, vond hij het evenwel
niet raadzaam met ruiters alleen iets te ondernemen, want hij wist wat een
ontembaar volk in Brugge woonde. Een halfuur na zijn aankomst verscheen de
stoet van De St.-Pol in de verte: de punten der speren en de helmbijlen
blonken in het verschiet tegen de eerste stralen der zon, en een
ondoordringbaar stof bedekte de paarden die de werktuigen in de baan
voorttrokken.
De weinige Bruggelingen, welke de poort en de wallen bewaarden, zagen dit
talrijk gevaarte niet zonder angst naderen. Wanneer zij de zware balken en
stormtuigen zagen aanbrengen, kregen zij een bang voorgevoel. In weinig
ogenblikken liep de droeve mare rond de stad, en de harten der vrouwen
benepen zich met schrik en wee. De gewapende ambachtslieden waren nog om de
Burcht geschaard, wanneer de tijding van het aankomend stormleger hen in
hun werking verraste. Na enige gezellen ter plaatse gelaten te hebben, om
de uitval der verschanste Leliaards te beletten, liepen zij met allerhaast
naar de vesten en verdeelden zich op de bedreigde muren. Niet zonder voor
hun geboortestad te duchten, zagen zij dat de Franse soldeniers reeds bezig
waren met het ineenvoegen der balken die tot schrikverwekkende werktuigen
moesten opklimmen.
De belegeraars werkten op een ruime afstand der muren en waren niet onder
het bereik der pijlen die hun uit de stad konden toegezonden worden: zij
gingen gerust in hun voorbereidsels voort, terwijl De Chatillon met zijn
ruiters elke uitval der Burgers belette. Het duurde niet lang of hoge
torens met valbruggen verhieven zich in het leger der Fransen; stormrammen
en springalen waren ook bijkans veerdig, en alles voorspelde de
Bruggelingen een akelig lot.
Hoe groot het gevaar ook was, kon men op de aanzichten der ambachtslieden
toch geen laffe vrees herkennen; zij hechtten de ogen stijf en beweegloos
op de vijand, hun boezems klopten zeer, en hun adem werd kort: dit was de
eerste aandoening, die hen bij het gezicht van het dreigend leger trof.
Welhaast, en zonder dat zij de ogen van de vijand gewend hadden, stroomde
het bloed vrijer in hun aderen, een manlijk vuur glimde op hun wangen, en
ieder Burger voelde de vervoering der wraakzucht en des heldentoorns in
zijn hart blaken.
Een enig man stond blij en vrolijk op de wal: het scheen bij zijn onrustige
bewegingen en bij de glimlach van genoegen, die over zijn gelaat liep, dat
hij een gelukkig uur zag naken. Bijwijlen bracht hij zijn vlammend oog van
de vijand op de slachtbijl die in zijn sterke mannenvuist flikkerde, en
streelde het moordstaal met meer liefde, dan of hij zich op de zachte
boezem zijner bruid had verlustigd.--Die man was de onversaagde Jan
Breydel.
De Dekens der ambachten kwamen allen bij Deconinck en bleven stilzwijgend
op zijn raad of zijn bevelen wachten. Volgens zijn gewoonte bedacht de
Deken der wevers zich lange tijd, en blikte mijmerend op het Franse leger.
Deze langdurigheid viel de onrustige Breydel zeer lastig; hij riep met
ongeduld: "Nu dan, meester Deconinck, wat beveelt gij? Zullen wij ter
poorte uitlopen om die Franse snakkers op het lijf te vallen, of zullen wij
ze op onze wallen doodslaan?"
De Deken der wevers antwoordde niet; hij bleef nog in diep gepeins op de
vijandlijke werken staren, en telde nauwkeuriglijk de grote stormtuigen die
in menigte gebouwd werden.
Alhoewel de omstaande ambachtslieden op zijn gelaat de voortekens zijner
woorden poogden te lezen, konden zij niet dan koude bedenking er op vinden.
In het hart van Deconinck was wel zoveel rust en koelheid, maar minder hoop
op geluk: hij begreep dat het onmogelijk was het geweld der vijanden te
wederstaan; want de reuzenstaltige springalen en hoge torens gaven de
Fransen te veel voordeel op de Burgers, die van zulk oorlogstuig niet
voorzien waren. Wanneer hij zich ten volle overtuigd had dat de stad,
indien zij bestormd werd, door het vuur en het zwaard zou vernield worden,
besloot hij een droef middel te gebruiken, en zich tot de Dekens kerende,
sprak hij langzaam: "Makkers, de nood is dwingend! Onze stad, de bloem van
Vlaanderen is verkocht geweest, en wij hebben het niet geweten. In deze
toestand kan de voorzichtigheid alleen ons behulpzaam zijn; hoezeer de
opoffering uwer edele gevoelens u ook pijnen moet, bid ik u, wel te
bedenken dat, zo loffelijk als de held is die zijn bloed voor de rechten
zijner medeburgers stort, zo onwijs is ook de roekeloze die zijn Vaderland
door vermetelheid in gevaar stelt. Hier helpt geen strijden..."
"Wat! Wat?" viel Jan Breydel uit. "Hier helpt geen strijden! Wie duivel
geeft u deze woorden in?"
"De voorzichtigheid en de liefde tot mijn geboortestad," antwoordde
Deconinck. "Wij mogen als Vlamingen, op de rokende puinen onzer stad met
het wapen in de hand sterven; wij kunnen tussen de bloedige lijken onzer
broeders juichend neerzinken--wij zijn mannen. Maar onze vrouwen--onze
kinderen; zouden wij die weerloos en verlaten aan de wulpsheid en
wraakzucht onzer vijanden overleveren? Neen, de moed is de man tot de
bewaarnis zijner zwakkere medemensen geschonken ... Wij moeten de stad
overgeven!"
Even alsof een pletterende donder tussen hen nederviel, verschrikten de
omstaanders op dit gezegde, en bezagen de Deken met nijdige toorn, dit
scheen hun een honende laster: zij riepen tegelijk en met de grootste
verbaasdheid: "De stad overgeven!--Wij?"
Deconinck bleef koel voor hun verwijtende blikken en antwoordde: "Ja
makkers, hoezeer dit ook aan uw vrije harten mishaagt, is dit echter de
laatste toevlucht die ons overblijft, om onze stad van de verwoesting te
redden."
Jan Breydel had, gedurende deze woorden, met bitsig ongenoegen geraasd en
getierd. Wanneer hij bemerkte dat er reeds velen der Dekens wankelden en
tot de onderwerping overhelden, kwam hij driftig vooruit en riep: "De
eerste van Ulieden, die nog van overgeven durft spreken, die strek ik als
een verrader voor mijn voeten! Ik sterf liever lachend op het lijk eens
vijands dan een eerloos leven te behouden. Wat denkt gij dan--dat mijne
Macecliers alzo voor het gevaar beven? Neen, ziet ze daar met hun
opgestroopte mouwen; het hart klopt hun zo fel, zij hijgen zo onrustig naar
de slachterij! En zal ik hun zeggen, geeft de stad over? Ho, die taal
verstaan zij niet. Ik zeg het u, bij Mijnheer Sint-Jan! Wij bewaren onze
vaderstad en wie bang is, ga naar huis bij de vrouwen en kinderen. De hand
die de poort opent, zal nimmermeer weder opgeheven worden, mijn bijl zal
over die lafheid recht doen!"
Vol woede liep hij naar zijn beenhouwers, en wandelde met snelle tred voor
de scharen van het ambacht. "De stad overgeven! Wij de stad overgeven?"
herhaalde hij menigmaal met een uitdrukking van toorn en verachting.
Enige der aanleiders van het ambacht hadden dit gehoord en vroegen hem met
verbaasdheid wat hij zeggen wilde. Dan barstte hij uit: "De Hemel zij ons
genadig, o mannen! Mijn bloed kookt dat de aderen mij gespannen staan.--Ho
laster! Onverdraaglijke laster! Ja, de wevers willen de stad aan de
snakkers overgeven. Maar ik beroep u, broederen, blijft met mij--en wij
zullen allen als echte Vlamingen sterven. Beziet de grond die uw voeten
raakt,--daar sneuvelden de Macecliers, onze vaderen! Zegt nu, dit is mijn
graf! Ja dit zij ons graf en dat der Fransen. Onze dood blijft de laffe
wevers een eeuwige schande. Wie geen beenhouwershart heeft, mag naar huis
gaan.--Laat horen, wie strijdt met mij tot de dood?"
De stemmen der beenhouwers mengden zich in een aaklig gehuil, en driemaal
verlengde zich het holle woord "dood!" Als de zucht die uit de boezem van
de zwangere afgrond opstijgt. "Tot de dood!" was de roep welke uit
zevenhonderd gloeiende borsten opklom, en die bloedige eed versmoorde
tussen het naar gekrijs der slachtbijlen welke op de stalen priem werden
geslepen.
Onderwijl hadden de meeste Dekens, door Deconinck overtuigd, het droeve
middel als heilzaam aangenomen, en zouden de stad wel gaarne overgegeven
hebben; maar nu was dit door Breydels tegenkanting onmogelijk geworden. Op
het gezicht der schrikkelijke stormtuigen die in menigte boven het
vijandlijk leger oprezen, besloten zij, in weerwil van de Deken der
beenhouwers, met de vijand in onderhandeling te treden.
Maar de onrustige Breydel bemerkte hun inzicht. Als een gewonde leeuw
brulde hij van woede in onverstaanbare woorden en liep alzo naar Deconinck.
De beenhouwers, die de toorn van hun Deken verstaan hadden, volgden hem in
wanorde en van wraaklust vol.
"Sla dood! Sla dood!" huilden de scharen als razend. "Sla dood de verrader
Deconinck! Deconinck!!"
Het leven van de Deken der wevers was in groot gevaar; echter zag hij deze
woedende menigte op zich aankomen zonder de minste ontsteltenis op zijn
wezenstrekken te laten blijken. Gelijk iemand die met medelijden op
zinnelozen nederziet, vouwde hij de armen op de borst en staarde koud en
als onverschillig op de aankomende beenhouwers. Te midden uit de golvende
scharen steeg de schrikverwekkende roep: "Slaat hem dood, de verrader!"
Gedurig met meer bitsigheid--en reeds was de bijl niet ver meer van de
schedel des groten mans. Hij stond onwrikbaar, als een reuzeneik die het
geweld der orkanen tart, en van het bolwerk waarop hij zich had geplaatst,
beheerste hij de menigte als een Rechter.
Op dit ogenblik liep een vreemde uitdrukking over het gelaat van Breydel.
Men zou gezegd hebben dat hij eensklaps van gevoel was beroofd; want de
bijl hing onachtzaam nevens zijn zijde. Hij bewonderde de grootheid van de
man wiens raad hij wilde bestrijden; dit duurde niet langer dan het
vluchtend gedacht der mensen. Eensklaps bemerkte hij het gevaar van zijn
vriend, hij wierp de beenhouwer, die zijn bijl reeds boven het hoofd van
Deconinck had geheven, voor zijn voeten op de grond, en schreeuwde: "Houdt
op, mannen! Houdt op!"
Men luisterde in den eerste niet naar dit bevel, want in deze verwarring
van moordkreten was het niet mogelijk de stem van iemand te herkennen.
Breydel plaatste zich dreigend voor de Deken der wolwevers, en zwaaide als
een vervoerde met zijn bijl in het rond. Dan eerst verstonden zijn makkers
dat hij Deconinck wilde beschermen: zij lieten de wapens neergaan en bleven
met dreigende morringen op de uitkomst wachten.
Terwijl Breydel bezig was met hen tot bedaren te brengen, kwam er een
wapenbode uit het Frans leger tot aan de voet van de muur boven dewelke
deze beroerte plaatshad. De aandacht der woelige Bruggelingen werd hierdoor
ogenblikkelijk van Deconinck getrokken en tot de wapenbode gewend. Deze
riep de belegerden aldus toe: "In de naam van onze machtige Vorst Philippe
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 10
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.