De Leeuw van Vlaanderen - 25

Total number of words is 4590
Total number of unique words is 1432
42.8 of words are in the 2000 most common words
60.1 of words are in the 5000 most common words
68.7 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
zij verkiezen zouden, aan te wijzen.
Na een korte raadpleging zakten zij met de onderscheiden benden een weinig
ter rechterhand af, en sloegen hun tenten op de Pottelberg en in de
omliggende velden[130]. Mijnheer d'Artois, met de twee Koningen en nog
enige voorname heren, herbergden zich in het slot Hoog-Mosser, dat nabij de
Pottelberg gelegen was. Talrijke wachten werden uitgezet, en de overigen
begaven zich zonder achterdenken ter rust; zij steunden te zeer op de
meerderheid van hun getal om te denken dat men hen zou durven aantasten.
Alzo bevonden zich de Fransen op een vierendeel uurs van de legerplaats der
ambachten: de voorwachten konden elkander in de duisternis zien wandelen.
De Vlamingen, wetende dat de vijand gekomen was, hadden hun wachten
verdubbeld en bevolen dat men niet dan gewapend mocht ter ruste gaan.

* * * * *


23
_Daer ligt die trotsche heldentrein,
Verstikt in 't bloed, besmeurd met brein;
By Kortryks wal op 't bloedig plein
Was hem dit lot beschoren,
Hy kwam in losgevierden draf
Te vroeg naer Vlaendrens bodem af
Daer ligt hy neder zonder graf
Daer roesten zyne sporen._
TH VAN RYSWYCK

De Vlaamse ridders, die in Kortrijk geherbergd waren, lagen allen te bedde,
wanneer de tijding van de komst der Fransen, als een schrikkelijk nieuws
door de stad lopende, hen kwam wekken. Seffens deed Gwyde de bazuinen
aanheffen, de trommen rondgaan; en een uur later waren al de in de stad
zijnde mannen tegen de wallen vergaderd. De ridders waren ook in volle
uitrusting toegelopen, in gedachte dat de Fransen hen onmiddellijk zouden
aanvallen.
Dewijl het te vrezen was dat de Kastelein van Lens gedurende het gevecht
uit het kasteel kwame en op de stad viele, deed men de Ieperlingen uit de
legerplaats komen, om de Franse bezetting te bewaken en derzelver uitvallen
te beletten[131]. Aan de Steenpoort werd een tallijke wacht gesteld, om de
vrouwen en kinderen binnen de muren te houden; de vervaardheid trouwens was
zozeer onder hen dat zij nog dezelfde nacht door de velden wilden
ontvluchten. Een onvermijdelijke dood bedreigde hen; van de ene kant kon de
Kastelein van Lens met zijn wrede soldeniers alle ogenblikken uit het slot
vallen; van de andere kant was het vooruitzicht nog aakliger, want zij
hadden geen betrouwen genoeg in het geringe getal hunner gewapende broeders
om te hopen dat de zege door hen behaald werde. En waarlijk, indien
heldenmoed en onversaagdheid de Vlamingen niet belet hadden het gevaar te
merken, zouden zij ook wel aan hun laatste bede gedacht hebben, want
terwijl er reeds meer voetvolk in het Franse leger dan in het hunne was,
bleven er bovendien nog tweeëndertigduizend ruiters te bevechten.
De Vlaamse Oversten berekenden de kansen van de aanstaande slag met kouden
bloede; hoe groot de dapperheid en de strijdenslust ook in hen was, konden
zij zich echter het gevaar niet verbergen:--de heldenmoed belet de mensen
niet al het aaklige ener gesteltenis te zien, dezelve doet de ingeboren
schrik des doods niet vergaan, maar geeft de man macht genoeg om die
krachtrovende aandoeningen te overwinnen en te tarten,--tot daar slechts
kan de ziel het lichaam tot zijn vernietiging drijven. Voor zichzelf
vreesden de Vlaamse heren niet, maar het Vaderland, de vrijheid, welke men
tegen een zo ongelijke macht ging verspelen, boezemde hun een angstig
voorgevoel in. Ondanks de weinige hoop die zij mochten koesteren, besloten
zij de strijd aan te nemen en liever als helden op het slagveld te sterven
dan een schandelijke onderwerping te doen.
De jonge Machteld met de zuster van Adolf en meer andere Edelvrouwen werden
naar de abdij van Groeninge gezonden om aldaar een veilige schuilplaats te
hebben, indien de Fransen Kortrijk vermeesterden. Dit alles alzo beschikt
zijnde, namen de ridders nog enige andere maatregelen, en vertrokken
tegelijk naar het leger.
Het Franse volk heeft altijd de andere natiën misacht en miskend; de
opgeblazenheid is het kenmerk hunner inborst. Die ijdele waan is hun zo
dikwijls verderfelijk geweest! Zoveel Fransen liggen er op vreemde bodem
begraven, die als slachtoffer hunner lichtzinnigheid in de bloei des levens
gesneuveld zijn! De Veldheer Robert d'Artois was wel een ervaren en dapper
krijgsman, maar hij was al te vermetel; hij dacht het hier niet nodig met
voorzichtigheid te werk te gaan, en stelde zich voor dat hij met de eerste
aanval het Vlaamse leger overhoop zou lopen. Die trotse mening was ook in
de harten zijner mannen, ja zo ver dat, terwijl het leger van Gwyde zich in
de duisternis tot de slag bereid maakte, het Franse leger zo gerust sliep
alsof het ergens in een vriendenstad geherbergd ware geweest. Op hun
talloze ruiterij steunende, waren zij overtuigd dat niets aan zulk een heir
weerstand bieden kon: indien zij echter niet zo onbezonnen en niet met
zoveel vermetelheid waren te werk gegaan, zouden zij de plaats, waarop zij
strijden moesten, eerst wel bezien en derzelver voor- en nadelige ligging
berekend hebben. Dan zouden zij hebben bevonden dat de grond tussen de
beide legers hun ruiterij ten onnutte maakte;--doch waartoe kon die
overtollige zorg hun dienen? Was het Vlaamse leger hun de moeite waard om
voorzichtigheid te gebruiken? Robert d'Artois dacht het niet.
Het heir der Vlamingen had op de Groeningekouter stand genomen. Achter hen,
ten noorden, liep de Leie, een brede rivier, die alle aanval langs die kant
onmogelijk maakte: vóór de slagorde vloeide de Groeningebeek[132] welke
door haar eigen breedte en haar lage modderige boorden der Franse ruiterij
een onverwinbare hinderpaal aanbood; de rechtervleugel steunde tegen dit
deel der wallen van Kortrijk in wier nabijheid Sint-Maartens kerk staat; de
linkervleugel was door een bocht der Groeningebeek omvangen; in zulker
voege, dat de Vlamingen als op een eiland stonden, en moeilijk konden
aangetast worden. De uitgestrektheid, welke hen van het Frans leger
scheidde, bestond uit enige lage weiden wier gronden door de Mosserbeek,
die er kronkelend doorliep, bewaterd en doorweekt waren. Dus moest de
Franse ruiterij tenminste over twee kleine rivieren springen, eer zij iets
kon uitrichten, en het was niet gemakkelijk die hinderpalen te verwinnen,
aangezien de voeten der paarden op de modderige boorden geen steun vinden
konden, en er tot de knieën moesten inzakken.
De Franse Veldheer ging te werk alsof hij op een vaste en harde grond zou
strijden, en ontwierp de aanval op een wijze, die met de krijgskunde niet
overeenstemde,--zo waar is het dat een al te groot betrouwen de mens
onvoorzichtig maakt.
Bij het aanbreken van de dag, eer de zon haar gloeiende schijf op de kim
vertoonde, stonden de Vlamingen reeds in slagorde op een enkele rij tegen
de Groeningebeek. Mijnheer Gwyde voerde het bevel over de linkervleugel en
had al de mindere ambachten van Brugge met zich; Eustachius Sporkyn met de
lieden van Veurne stond in het midden dier bende:--de tweede schaar had
Mijnheer Jan Borluut tot Aanleider, en telde vijfduizend Gentenaars:--de
derde schaar stond onder Mijnheer Willem van Gulik, en was uit de wevers en
vrijlaten van Brugge gevormd:--de rechtervleugel, die tegen de wallen van
Kortrijk raakte, bestond uit de beenhouwers met hun Deken Breydel en de
Zeeuwse laten; Mijnheer Jan van Renesse was over dezen bevelhebber.
De andere Vlaamse ridders hadden geen vaste plaats, zij gingen waar het hun
goed dacht of waar hun hulp kon nodig zijn; de elfhonderd Naamse ruiters
werden achter de slagorde geplaatst, want men wilde ze niet gebruiken,
opdat er door hen geen wanorde onder het voetvolk kwame.
Eindelijk begon het Franse leger zich ook te bereiden, duizend bazuinen
hieven tegelijk hun scherpe tonen aan, de paarden briesten, en de wapens
klonken met zulk een ijslijk geruis dooreen, dat de Vlamingen bij het naken
van dit doodsgevaar met een huiverige koude werden bevangen. Welk een
ontzaglijke wolk vijanden ging op hen storten! Voor die moedige mannen was
dit niets,--zij gingen sterven, dit wisten zij; maar hun verlaten vrouwen
en kinderen, wat zouden die geworden? Ho, op dit plechtig ogenblik dachten
zij allen aan hetgeen zij meest op aarde beminden.--De jonge gezel weende
in zijn hart over het meisje dat hem verloofd was; de vader werd met innige
pijn gefolterd, nu hij zijn zonen de vreemden tot slaven laten moest; en de
zoon zuchtte weemoedig bij de heugenis zijns grijzen kranken vaders, welke
nu alleen ten prooi der dwingelandij blijven moest.--In hen waren twee
driften, de onversaagdheid en de angst. Wanneer deze twee hartstochten zich
in de tegenwoordigheid van een dreigend gevaar te samen smelten, veranderen
zij in razernij. Dit gebeurde ook onder de Vlamingen; hun ogen werden stijf
en halsstarrig, hun tanden nepen zich bitsig opeen, een brandende dorst
kwam hun mond dor en droog maken, en de adem, die uit hun hijgende longen
opkwam, was kort en lastig. Een schrikverwekkende stilte heerste boven het
leger, niemand gaf zijn aandoeningen aan anderen te kennen want zij waren
allen in sombere gepeinzen verzonken. Zij stonden reeds enige tijd aldus in
een lange rij geschaard, wanneer de zon, boven de kim gerezen zijnde, hun
het leger der Fransen zien liet[133].
De ruiters waren zo menigvuldig dat een korenveld minder haren draagt dan
er speren boven de vijandlijke benden uitstaken. De paarden der voorste
gelederen stampten ongeduldig met de voeten, en besproeiden hun ijzeren
deksels met witte vlokken schuim. De bazuinen zonden hun galmende tonen als
in een feestgejuich door de zuchtende bomen van het Neerlanderbos,--en
zwepend speelde de wind in de wentelende vouwen der wimpels en banieren. De
stem der Veldheren kwam dit krijgsgerucht bij pozen beheersen, terwijl soms
de wapenkreet: "Noël! Noël! Frankrijk! Frankrijk!" uit een bende opging, en
al ander geschal verdoofde. Ongedurig en vol moed waren de Franse ridders,
zij prikkelden hun slagpaarden met de punt der spoor, om hen meer drift in
te boezemen en dan weder streelden zij dezelve, en spraken tot hen opdat
zij de stem huns meesters in de strijd beter zouden herkennen.--Wie zal de
eer hebben van de eerste steek te doen? was het algemeen gepeins dat hen
met ongeduld vervoerde. Die eer was onder de ridders zeer groot; wanneer
dezelve hun in een voorname slag te beurt viel, roemden zij hun gans leven
erop, als een bewijs van onbetwistbare dapperheid; allen hielden daarom hun
paarden gereed en de speer geveld, om op het eerste bevel, op het minste
teken des Veldheers vooruit te springen.
In de weiden, welke nevens het leger lagen, bewogen de Franse voetknechten
zich in wentelende scharen en dreven langzaam als een schrikbare slang met
kronkelende wendingen door het veld, terwijl de grootste stilte onder hen
heerste.
Wanneer Gwyde bemerkte dat de aanval ging geschieden, zond hij duizend
slingerwerpers, onder het bevel van Salomon, heer van Zevekote, tot tegen
de tweede beek, om de Franse voorwacht te ontrusten; dan deed hij aan zijn
onderscheiden benden een richting nemen, welke hen in een vierkant schikte
en hen toeliet in het midden der legerplaats te zien. Een altaar van zode
was aldaar opgericht, de grote Standaard van Sint-Joris, beschermer der
krijgers, ontvouwde de ridder met de draak boven het hoofd van de Priester,
die in volle plechtgewaad op de trappen van het altaar bezig was met
gebeden voor de goede uitslag des gevechts te storten. Zijn aanroeping
geëindigd hebbende, klom hij op de bovenste trap des altaars, keerde zich
om naar het volk, en hief zijn handen boven het leger.
Plotselings, en met dezelfde beweging, zonken al de scharen te gronde, en
ontvingen, in een doodse stilte, de laatste zegening[134]. Zij werden bij
die plechtigheid hevig ontroerd; een onbekend gevoel kwam hun harten in
edele zelfverloochening ontsteken, en het scheen hun dat de stem Gods hen
tot de marteldood riep. Met een heilig vuur vervuld, vergaten zij al wat
hun op aarde dierbaar was, en zij werden door geestontheffing tot de helden
hun vaderen gevoerd. Dan werd hun boezem wijder, het bloed stormde
onstuimiger door hun aderen, en zij hijgden naar de strijd als naar de
verlossing.
De Priester zijn handen tot zich trekkende, richtten zij zich even
stilzwijgend op; de jonge Gwyde sprong van zijn paard, kwam te midden onder
hen en riep: "Mannen van Vlaanderen, geheugt u de roemrijke daden uwer
vaderen,--zij telden hun vijanden niet. Hun onverschrokken moed bevocht die
vrijheid, welke de vreemde dwingelanden ons willen ontroven. Gij ook zult
heden uw bloed voor dit heilige pand doen stromen,--en zo wij sterven
moeten, hetzij dan als een vrij en manhaftig volk, als nimmergetemde
leeuwenzonen!--Denkt aan God, wiens tempels zij verbrand hebben, aan uw
kinderen die zij moorden zullen, aan uw benauwde vrouwen, aan al wat gij
bemint,--en dan zullen onze vijanden, indien wij bezwijken moeten, niet op
de zege roemen; want er zullen meer Wallen dan Vlamingen op onze bodem
gevallen zijn. Geeft acht op de ruiters, steekt uw Goedendags tussen de
benen der paarden, en verlaat uw scharen niet.--Wie een verslagen vijand
plundert, al wie uit de strijd wil lopen, zult gij zelf doodslaan, ik
beveel het u.--Indien er een enkele lafaard onder u bevonden wordt, hij
sterve door uw handen; zijn bloed kome over mij alleen[135]."
Hij bukte zich met hevige geestdrift, en nam een weinig aarde van de grond.
Hetzelve in de mond stekende, verhief hij zijn stem hoger, en hernam: "Ik
zweer bij deze duurbare aarde, welke ik in mij dragen wil, dat ik heden zal
sterven of overwinnen. God hore mij!"
Al de scharen bukten zich tegelijk, en aten insgelijks een weinig aarde van
de vaderlandse grond. Die aarde in hun boezem zinkende, vervulde hen met
een gevoel van stille razernij en van sombere wraaklust; vergiftig was de
blik hunner weifelende ogen; men zag hun aangezichten afwisselend bleek of
rood worden, terwijl een doodse uitdrukking erop bleef staan.--Een dof
gebrom, als het bulderen des orkaans in de schoot der holle rotsspelonken,
ontstond onder het vervoerde leger; al de kreten, al de eden, al de vloeken
verenigden zich in een naar gerucht, waaruit men slechts dit verstaan kon:
"Wij willen en zullen sterven!"
De slagorde werd in allerhaast hernomen, en gelijk tevoren tegen de
Groeningebeek geschikt.
Onderwijl was Robert d'Artois met enige andere Franse Veldheren tot op een
kleine afstand van het Vlaamse leger gekomen, om hetzelve te herkennen.
Zijn boogschutters werden terstond tegen de slingerwerpers van Gwyde
aangevoerd, en men zag de voorwachten der beide legers zich reeds enige
afzonderlijke pijlen of stenen toezenden, terwijl Robert zijn ruiters
vooruit deed zakken. Ziende dat Gwyde zich op een enkele rij met zijn volk
geschaard had, verdeelde hij zijn leger in drie lichamen[136]; het tweede
behield hij onder zijn eigen bevel, en vormde hetzelve uit de beste benden
ten getale van vijftienduizend uitgelezen ruiters; het derde, dat de
achterwacht hebben moest, en tot de bewaring der legerplaats bestemd was,
liet hij onder het bevel van Guy de St.-Pol. Gelijk hij zich bereid maakte
om met die verbazende heirkrachten tegen het Vlaamse leger in te lopen,
kwam de heer Jean de Barlas, overste der vreemde benden, bij hem, en sprak
hem aldus aan: "Om de liefde Gods, Mijnheer d'Artois, laat mij met mijn
mannen eerst ten strijde gaan; stel de bloem der Franse ridders niet bloot
om door de handen dier bijeengeraapte Vlamingen te sterven, het zijn
razende mannen die door de wanhoop uitzinnig geworden zijn. Ik ken hun
gewoonte: zij hebben hun voorraad in de stad gelaten. Blijf gij hier in
slagorde, en ik met mijn lichte ruiterij zal ze van Kortrijk afsnijden en
hen met kleine aanvallen bezig houden. De Vlamingen eten veel en de ganse
dag door,--zij hebben veel levensmiddelen nodig; indien wij hun dezelve
ontroven, zullen zij weldra van honger moeten vertrekken, en dan kunt gij
in een gunstiger plaats op hen vallen. Alzo zoudt gij dit gespuis geheel
verdelgen zonder veel edel bloed te vergieten."
De Konstabel De Nesle en meer andere heren keurden die raad goed, maar
Robert, door verbolgenheid verblind, wilde er geenszins van horen, en
raasde tegen Jean de Barlas dat hij zwijgen zou.
Al die bereidingen hadden de tijd doen voorbijsnellen: het was reeds zeven
uur in de morgen, wanneer de Franse ruiters zich tot op twee slingerworpen
van de vijand bevonden. Tussen de schutters der Fransen en de steenwerpers
der Vlamingen lag de Mosserbeek, in zulker voege dat zij elkander niet
naderen konden en er slechts weinig mannen aan beide zijden dood bleven. De
Seneschalk d'Artois gaf aan Rodolf de Nesle, Aanleider van het eerste
lichaam, het bevel tot de aanval.
De eerste schaar ruiters sprong met onstuimige drift vooruit, en rende tot
bij de Mosserbeek, maar hier zonken zij tot aan de zadels in het slijk.
Elkander overhoop lopende, vielen de voorsten van hun paarden en werden
door de Vlamingen doodgeworpen, of zij versmachtten in de modder. Die er
uitgeraken konden, keerden in allernaast terug, en dorsten het niet meer
wagen zich nog zo roekeloos bloot te stellen[137]. Onderwijlen stond het
Vlaamse leger beweegloos achter de tweede beek, de val der vijanden in de
diepste stilzwijgendheid aanziende.
De Konstabel Rodolf, merkende dat de doortocht voor zijn ruiters onmogelijk
was, kwam bij Mijnheer d'Artois en riep: "Voorwaar, ik zeg u, Graaf, dat
wij onze lieden in groot gevaar stellen met hen alzo in die beek te jagen;
geen enkel paard wil, noch kan er over. Laat ons liever onze vijanden uit
hun legerplaats lokken; geloof mij, gij waagt ons allen in dit spel."
Maar de Veldheer was al te zeer door spijt en woede ingenomen, om op die
wijze raad acht te geven; hij schreeuwde met grammoedigheid: "Bij de
duivel, Konstabel! Dit is een Lombardenraad. Zijt gij bang van die hoop
wolven, of zoudt gij van hun haar hebben?"
Hierdoor wilde hij te kennen geven dat de Konstabel de Vlamingen beminde
en, ter schade van Frankrijk wellicht, begunstigen wilde. Rodolf, door dit
verwijt gekwetst, ontstak in een hevige toorn, hij naderde dichter bij de
Veldheer, en antwoordde met bitsige nadruk: "Gij twijfelt aan mijn moed?
Gij hoont mij? Maar ik vraag u, durft gij mij op staande voet en alleen
tussen de vijand volgen? Ik zal u zo ver brengen dat gij nimmer wederkomen
zult ..."
Enige andere ridders wierpen zich tussen de twee twistende Veldheren, en
deden zoveel door hun woorden dat zij hen tot bedaren brachten; zij
vertoonden insgelijks aan de Seneschalk dat de doortocht bij de beek
onmogelijk was; maar hij wilde er niet van gesproken hebben, en gebood aan
Rodolf dat hij opnieuw zou vooruitgaan[138].
De Konstabel, door spijt vervoerd, rende met zijn scharen onstuimiglijk
naar het Vlaams leger; maar bij de beek vielen al de ruiters der eerste
gelederen overhoop: de ene verpletterde de andere, en meer dan vijfhonderd
versmachtten in die verwarring, terwijl de Vlamingen zo menigvuldige stenen
onder hen wierpen dat hun harnassen en helmen op hun leden verpletterd
werden.--Mijnheer d'Artois, dit ziende, werd genoodzaakt de benden van
Rodolf terug te roepen. Met de grootste moeite kon men dit lichaam weder
tot regelmatige scharen vormen, want er was een schriklijke verwarring
onder hen gekomen.
Intussentijd had Mijnheer Jean de Barlas een plaats gevonden, waar men
door de eerste beek gemakkelijker waden kon, en was met tweeduizend
kruisboogschutters er overgetogen. In de weide, waar de Vlaamse slingeraars
stonden, geraakt zijnde, schikte hij zijn mannen in een dichtgesloten
schaar en begon zoveel ijzeren schichten op de Vlaamse slingeraars te
zenden dat de lucht erdoor verduisterd werd[139]. Een groot getal Vlamingen
vielen dood of gekwetst op de weide, en de Franse schutters wonnen op hen
veel gronds.
Mijnheer Salomon van Zevekote had zelf de slinger van een gesneuvelde
ambachtsman opgenomen, en moedigde de zijnen door zijn voorbeeld aan; maar
een ijzeren pijl boorde door het voorstuk van zijn helm en wierp hem dood
ter aarde. De Vlamingen hun Aanleider nevens zoveel makkers ziende vallen,
en geen keien meer hebbende, deinsden zonder wanorde naar hun leger af; een
enkele slingeraar van Veurne bleef te midden der weide alleen staan, alsof
hij de schichten der Fransen trotsen wilde. Beweegloos stond hij, alhoewel
de pijlen boven zijn hoofd en rondom hem fluitende vlogen[140]. Met een
langzame beweging plaatste hij een zware kei in zijn slinger, en mikte met
stijve aandacht op het doel dat hij treffen wilde. Na de slinger enige
malen met kracht rondgedraaid te hebben, liet hij het een einde los, en de
kei vloog huilend door de lucht.--Een pijnlijke schreeuw kwam uit de borst
van de Franse Aanleider, die zonder leven op de grond stortte; zijn helm
was tegen zijn hersens verpletterd, en zo sneuvelden de Aanleiders der twee
strijdende benden bij dezelfde aanval.
Op dit gezicht werden de Franse schutters zo verwoed dat zij hun kruisbogen
wegwierpen, de degen in de vuist nemende, liepen zij de Vlaamse slingeraars
met onstuimigheid op het lijf, en vervolgden dezelve tot bij de tweede
beek, welke voor het Vlaams leger vloeide. Mijnheer Valepaiële, die bij
Robert d'Artois stond, de voortgang der schutters ziende, riep:
"Seneschalk, die slechte voetknechten zullen zoveel doen dat zij alleen de
eer des gevechts zullen halen. Indien zij de vijand uiteendrijven, wat
komen wij, ridders, hier dan doen?--Dit is schande, wij staan hier alsof
wij niet dorsten strijden." "Montjoie St.-Denis!" schreeuwde Robert.
"Vooruit Konstabel! Val aan"[141].
Op dit bevel losten al de ridders van het eerste lichaam de teugel, en
dreven hun paarden in wanorde voort; ieder wilde de eerste zijn om de
eresteek te doen. Met zulke onvoorzichtige dwaasheid liepen zij hun
boogschutters overhoop, en boorden door hun eigen volk; honderden
voetknechten worstelden met de dood tussen de voeten der paarden, welke hen
verpletterden, de overigen vluchtten langs alle zijden van het slagveld. Zo
deden de ridders het behaalde voordeel teniet, en gaven aan de Vlaamse
slingeraars de tijd om zich weer in gesloten benden te hervormen. Er
ontstond uit het gekerm der gevallen ridders een akelig doodsgehuil, dat
men van ver wel voor het juichen eens zegepralenden legers zou genomen
hebben. De ongelukkige ridders, over wier lichaam een ganse wolk andere
ruiters vooruitrende, schreeuwden dat men hen toch niet vertrappen zou;
maar er was geen tegenhouden aan[142]. Reeds was de stem dergenen die eerst
gevallen waren, in een laatste doodskreet vergaan; zij, die hen
omvergelopen hadden, werden nu ook door anderen verpletterd, zodat het
gehuil bleef aanhouden. De achterste benden, denkende dat de strijd
aangevangen was, joegen hun paarden met de spoor in de huid naar de beek op
welkers boorden dit gebeurde, en velen van hen kwamen het getal der
slachtoffers van des Veldheers onbezonnenheid vermeerderen. In die
verwarring sneuvelden verbazend veel ridders en voetknechten[143].
De Vlamingen hadden zich nog niet verroerd; even beweegloos en even
stilzwijgend stonden zij in een lange rij, en bezagen dit schouwspel met
verwondering. Met meer kunde en met meer voorzichtigheid gingen de Vlaamse
oversten te werk; door alle andere ware dit ogenblik tot een aanval gunstig
gekeurd geweest, en hij zou wellicht over de beek gekomen en de Fransen op
het lijf gevallen zijn; maar Gwyde, en Jan Borluut, wiens raad hij geloof
gaf, ziende dat hun standplaats zo voordelig was, wilden dezelve om een
gedeeltelijk voordeel niet verlaten. De grootste stilte bleef in het leger
heersen opdat de bevelen van ieder wierden gehoord.
Eindelijk waren de twee beken met lichamen van mensen en paarden opgevuld,
en het gelukte Rodolf de Nesle met omtrent duizend ruiters er over te
geraken. Dezelve dan in een dikke schaar geschikt hebbende, riep hij:
"Frankrijk! Frankrijk! Vooruit! Vooruit!"
Met woede en onversaagdheid viel hij tegen het midden van het leger der
Vlamingen in; dezen hadden hun lange Goedendags met het achterste einde in
de grond gevestigd en ontvingen de Franse ruiters op de punt van dit
verschriklijk wapen. Een grote menigte vijanden viel bij die schok uit de
zadel en zij waren weldra doorstoken[144].--Maar Godfried van Brabant, die
ook met zijn negenhonderd zware ruiters over de beek geraakt was, kwam met
zoveel kracht op de schaar van Willem van Gulik aangelopen, dat hij deze
ridder met de drie eerste gelederen te gronde wierp, en in die plaats door
de Vlaamse slagorde boorde[145].
Hier begon een vervaarlijk gevecht: de Franse ruiters hadden hun speren
neergeworpen, en hakten met hun schriklijke slagzwaarden op de Vlamingen;
deze weerden zich dapper met knotsen en helmbijlen en versloegen ook al
menige ruiter, doch het voordeel bleef aan Godfried van Brabant; want zijn
mannen hadden reeds een hoop lijken rondom zich uitgestrekt,--een wijde
gaping was in de Vlaamse slagorde gemaakt. Door die opening kwamen al de
Fransen, welke over de beek geraken konden, dit deel des Vlaamsen legers
langs achter aanvallen. Deze gesteltenis was voor de Vlamingen
verderfelijk; daar de vijand hun van achter en van voren op het lijf was,
hadden zij geen wijdte genoeg om de Goedendags te gebruiken; zij werden dan
genoodzaakt zich met helmbijlen of knotsen of zwaarden te verdedigen;
hetgeen de Franse ruiters zeer voordelig was, aangezien zij hooggezeten
zijnde, op de Vlamingen met gemak houwen konden, en bijkans met elke slag
één het hoofd kloven of een lid van het lijf hakten[146].
Willem van Gulik vocht als een leeuw: hij stond alleen met zijn vaandrager
en met Philips van Hofstade te midden van dertig vijanden die zijn banier
wilden ontroven, maar al de armen, welke zich hiertoe uitgereikt hadden,
waren onder zijn zwaard gevallen.
Arthur de Mertelet, een Normandisch ridder, sprong op dit ogenblik met een
goed getal ruiters over de beek, en kwam met volle draf op Willem van Gulik
aanrennen. De komst van die bende moest de toestand der Vlamingen op die
plaats nog verergeren, nu toch werd het getal der vijanden te groot, en de
aanval onweerstaanbaar. De Normandiër, de vaan van Willem in het oog
krijgende, dreef zijn paard als een pijl er naar toe, en velde de speer om
de vaandrager te doorboren; maar Philips van Hofstade, dit merkende, sprong
door enige Franse voetknechten, en rende De Mertelet tegemoet. De schok der
twee ridders was zo geweldig dat beide hun speren door de borst van een
vijand drongen,--in het hart van elke ridder had het moorddadig ijzer een
scheur gemaakt.--De kampers en hun paarden bleven beweegloos staan, alsof
iets bovennatuurlijks hun drift plotseling verkoeld had; men zou geloofd
hebben dat zij elkander met aandacht bezagen, en echter lagen zij nog met
al het gewicht huns lichaams op de speer drukkende, alsof zij met meer
nijdigheid en met een boos vermaak hun vijand pijnigen wilden; maar dit
duurde niet lang, weldra deed het paard van De Mertelet een beweging en de
twee lijken vielen uit de zadel op de grond.
Mijnheer Jan van Renesse, die aan de rechtervleugel stond, het gevaar van
Willem van Gulik merkende, verliet zijn plaats en achter de slagorde
lopende, viel hij met Breydel en zijn beenhouwers ter zijde op de
Fransen[147]. Niets kon aan zulke mannen, als de Macecliers van Brugge
waren, weerstand bieden. Zij wierpen zich met de blote borst tussen
allerlei wapenen, en ontvingen de doodsteek of de slag die hen kwam
treffen, zonder het hoofd enigszins terug te trekken. Die mannen alleen
dorsten waarlijk de dood onder de ogen zien en bespotten; ook viel alles
onder hun voeten, zodra zij zich vertoonden. Hun bijlen hakten de benen der
paarden af en deden de ridder op de grond rollen; dezelfde bijl kloof zijn
hoofd. Een ogenblik nadat zij ter hulp van Willem van Gulik gekomen waren,
was de plaats zozeer gezuiverd, dat er slechts een twintigtal Fransen
achter de slagorde overbleef. Onder dezen bevond zich Godfried van Brabant,
welke voor de vijand zijner taal- en stamgenoten streed.
Mijnheer Van Renesse hem bemerkende, riep hem toe: "Godfried! Godfried!
Geef acht, gij gaat sterven."
"Gij hebt het van uw eigen gezegd!" antwoordde Godfried, terwijl hij
Mijnheer Jan een geweldige slag op het hoofd gaf; maar deze zijn zwaard met
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 26
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.