De Leeuw van Vlaanderen - 21

Total number of words is 4559
Total number of unique words is 1440
44.6 of words are in the 2000 most common words
64.0 of words are in the 5000 most common words
72.7 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
De jonge Gwyde van Vlaanderen was volgens de belofte, die hij in het woud,
bij de puinen van Nieuwenhove aan Deconinck gedaan had, met de besproken
hulp van Namen gekomen. Onderweg had hij het kasteel Wijnendale ingenomen
en er de Franse bezetting neergehakt. Insgelijks had hij het slot te
Sijsele tot de grond vernield, omdat de Kastelein een gezworene Leliaard
was, en de Fransen een schuilplaats binnen zijn muren had gegeven[100]. De
zegepralende komst van Gwyde vervoerde de Bruggelingen met blijdschap: in
alle straten juichte de menigte met herhaalde kreten: "Heil onze Graaf!
Vlaanderen de Leeuw!"
Zodra de jonge Veldheer met zijn ruiters op de Vrijdagmarkt gekomen was,
brachten de ouderlingen hem de sleutels, en alzo werd hij als tijdelijke
Graaf van Vlaanderen ingehuldigd, tot aan de verlossing van Robrecht van
Bethune, zijn broeder. De Bruggelingen achtten hun vrijheid nu volkomen,
trouwens nu hadden zij een Vorst die hen kon ten oorlog voeren. De ruiters
werden bij de voornaamste Burgers gehuisvest. Zo groot was de drift en de
verwarring, dat men vocht om de toom van een paard te grijpen, want ieder
wilde een der gezellen van de Graaf met zich hebben.--Men kan denken hoe
gulhartig en hoe mildelijk deze behulpzame ruiters onthaald werden.
Wanneer Gwyde de regering, door Deconinck ingericht, bevestigd had, ging
hij zonder verbeiden naar de woning van Van Nieuwland, omhelsde zijn kranke
nicht meermalen en vertelde haar met vrolijke woorden hoe hij de Fransen
uit het geliefde Wijnendale verjaagd had. Een kostelijke maaltijd, welke
Maria voor de gelukkige terugkomst haars broeders had doen bereiden,
ontving hen allen. Zij dronken de wijn der vreugde op de verlossing der
gevangen Vlamingen, en gaven nog een traan aan de smartelijke heugnis der
vergeven Philippa.

* * * * *


19
_
Met zweet en stof was hy bedekt.--Hy nadert
De wapenzael waer ze allen zyn vergaderd
Knielt voor den Vorst ter neêr en maekt hem kond
Wat krygsgevaer hun toesnelt in dien stond.
De Vorst ryst op, hy slaet zyn blik in 't rond
En roept terwyl de woed' hem nog doet siddren,
Te wapen voor het Land! voor God te wapen, Riddren!_
JA DELAET

Na de schrikkelijke nacht, in dewelke het bloed der Fransen zo overvloedig
werd vergoten, kwamen De Chatillon, Jan van Gistel en de weinige anderen,
die de dood ontvlucht waren, binnen de muren van Kortrijk. In deze stad was
nog een talrijke bezetting, welke op het sterke kasteel in veiligheid kon
verblijven: het was die plaats waarop de Fransen het meest betrouwden om
haar onverwinnelijke vestingwerken. De Chatillon was wanhopig over zijn
nederlaag, een stomme razernij deed zijn boezem in wraaklust blaken. Hij
trok nog enige vaandels soldeniers uit andere steden om Kortrijk tegen alle
aanval te versterken, en gaf er het opperbevel van aan de Kastelein van
Lens, een bastaardvlaming. In allerhaast bezocht hij insgelijks de overige
grenssteden, en voorzag dezelve met de nog overblijvende benden uit
Picardië; hij gaf het bevel van Rijsel aan de Kanselier Pierre Flotte[101],
vertrok naar Frankrijk, en kwam te Parijs bij het Hof van de Koning, die de
nederlaag zijner krijgsknechten reeds had vernomen. Philippe le Bel ontving
de Landvoogd van Vlaanderen met toorn, en verweet hem dat zijn dwingende
beheersing de oorzaak van al deze onheilen was. Wellicht zou De Chatillon
voor altijd in ongunst vervallen zijn; maar de Koningin Johanna, die de
Vlamingen niet lijden kon, en zich in derzelver verdrukking had verheugd,
wist haar oom De Chatillon zo wel te verschonen dat Philippe zich eindelijk
meer tot dankzegging dan tot verwijt verplicht achtte. Dit zo beleid
zijnde, keerde de Franse Vorst zijn mismoed tegen de Vlamingen, en zwoer
dat hij zich over hen ten volle wreken wilde.
Reeds was er een leger van twintigduizend man bij Parijs vergaderd, om het
Koninkrijk Majorca uit de handen der ongelovigen te gaan verlossen: dit
waren de benden waarvan de bijeenroeping door Robrecht van Bethune aan de
Vlaamse Heren was kenbaar gemaakt. Met dit leger zou men tegen Vlaanderen
ten krijg hebben kunnen trekken, maar Philippe wilde geen nederlaag wagen;
hij besloot de wraak nog enige tijd uit te stellen, om meer mannen te velde
te kunnen brengen. Meteen werd er, door buitengewone boden, een roep door
heel Frankrijk gezonden; het werd de Baanderheren des Rijks kond gedaan dat
de Vlamingen zevenduizend Fransen vermoord hadden, en dat de Vorst zijn
Leenmannen zo spoedig mogelijk met hun Laten te Parijs riep, om die hoon te
gaan wreken. In die tijden waren de wapendaden en de oorlog de enigste
bezigheden der Edellieden, zij verheugden zich zodra er ergens te strijden
was; het is dus niet te verwonderen dat zij op die roep antwoordden. Uit
alle gedeelten van het wijde Frankrijk kwamen de Leenheren met hun
gewapende Laten toegelopen, en in weinig dagen bevond het Franse leger zich
boven de vijftigduizend man sterk.
Benevens de Leeuw van Vlaanderen en Charles de Valois, was Robert d'Artois
een der moedigste krijgsoversten van Europa; boven deze twee eerste ridders
bezat hij nog die ondervinding en ervarenheid, welke hij uit zijn talrijke
tochten geput had; nooit was het harnas acht volle dagen van zijn lichaam
geweest, en zijn haren waren onder de helm vergrijsd. De onverbiddelijke
haat, welke hij tegen de Vlamingen droeg, omdat zijn enige zoon door hen te
Veurne verslagen was, dreef de Koningin Johanna aan om hem tot
Seneschalk-bevelhebber des legers te doen benoemen; dit was haar niet
moeilijk, want niemand kwam dit eervol ambt meer toe dan Robert
d'Artois[102].
Gebrek aan geld en de dagelijkse aankomst der Leenheren uit verre
heerlijkheden hielden deze macht nog enige tijd in Frankrijk. De al te
grote drift, welke de Fransen gewoonlijk in hun tochten gebruikten, was hun
menigmaal verderfelijk geweest; zij hadden ten hunnen koste geleerd dat de
voorzichtigheid ook een macht is; derhalve wilden zij zich ditmaal van
alles voorzien en met meer beleid te werk gaan.--De boze Koningin van
Navarra ontbood Robert d'Artois bij haar en dreef hem aan om alle
wreedheden in Vlaanderen te plegen. Onder andere gebood zij hem: dat men de
borsten van al de Vlaamse zeugen afsnijden en al haar biggen met het zwaard
doorspeten zou, en dat men de honden van Vlaanderen zou doodslaan; de
honden van Vlaanderen waren de dappere mannen, die met het staal in de
vuist voor het Vaderland strijden zouden. Deze schandelijke woorden door
een Koningin, door een vrouw gesproken, zijn, ten bewijze harer wreedheid
in de Kronieken bewaard[103].
Gedurende dit uitstel versterkten zich de Vlamingen grotelijks. Mijnheer
Van Borluut had de Gentenaren tegen de bezetting hunner stad doen opstaan
en dreef de Fransen uit Gent, zevenhonderd derzelve bleven in dit oproer
dood. Oudenaarde en meer andere gemeenten maakten zich insgelijks vrij, in
dier voege dat er geen vijanden meer overbleven dan in de sterke steden,
waar de gevluchte Fransen te saam gelopen waren[104]. Willem van Gulik, de
Priester, kwam met een goede bende boogschutters uit Duitsland in Brugge;
zodra Mijnheer Jan van Renesse zich met vierhonderd Zeelanders bij hem
vervoegd had, vertrokken zij beiden, met hun volk en een goed getal
vrijwilligers, naar Kassel, om de Franse bezetting te bespringen en te
verjagen. Die stad was ongemeen sterk gemaakt, en kon niet gemakkelijk
gewonnen worden; Willem van Gulik had op de medewerking der Burgers
gerekend, maar deze werden zo wel door de Fransen bewaakt dat zij zich niet
dorsten roeren. Dit verplichtte Mijnheer Willem een regelmatige belegering
aan te vangen, het duurde vrij lang eer hij zich de nodige werktuigen had
bezorgd.
De jonge Gwyde was in de voornaamste steden van West-Vlaanderen met blijde
toejuichingen ontvangen geweest; zijn tegenwoordigheid had er velen moed
gegeven, en tot de verdediging des Vaderlands aangepord: op dezelfde wijs
had Adolf van Nieuwland de mindere vlekken bezocht om het volk te wapen te
roepen.
In Kortrijk lagen bij de drieduizend Fransen onder het bevel van de
Kastelein van Lens. In stede van zich door goede behandelingen bij de
burgerij lijdelijk te maken, begingen deze bijeengeraapte krijgsknechten
alle soorten van gewelddadigheden,--maar dit verveelde de Kortrijkers
spoedig. Door het voorbeeld der andere steden aangemoedigd stonden zij
tegelijk tegen de Fransen op, en versloegen er meer dan de helft; de
overigen vloden in aller ijl op het kasteel, en versterkten zich tegen de
aanval des volks. Om zich te wreken, schoten zij met vlammende pijlen op de
stad en staken de schoonste gebouwen in brand. Al de huizen rondom de Markt
en het Begijnhof werden door het vuur tot de grond vernield[105]. De
Kortrijkers belegerden het kasteel met veel moed en onversaagdheid, echter
was het hun niet mogelijk de Fransen zonder andere hulp te verjagen; met
het droevig vooruitzicht van hun stad weldra gans te zien afbranden, zonden
zij een bode naar Brugge, om Mijnheer Gwyde dringend om bijstand te smeken.
De bode kwam op de 5 juli 1302 bij Gwyde, en gaf hem de beklagelijke
toestand der goede stad Kortrijk te kennen, hem in de naam der Burgers alle
hulp en onderdanigheid belovende. De jonge Graaf werd bij dit verhaal diep
getroffen, en besloot zich zonder beiden naar de ongelukkige stad te
begeven. Mits Willem van Gulik al de krijgsknechten naar Kassel gevoerd
had, wist Gwyde geen ander middel dan de ambachten van Brugge op te
roepen. Hij deed onmiddellijk al de Dekens in de opperzaal van het
Prinsenhof ontbieden, en ging zelf met de ridders, die zich reeds bij hem
vervoegd hadden, derwaarts; een uur hierna waren de geroepen Dekens ten
getal van dertig in het aangewezen vertrek vergaderd, zij stonden met
ontdekt hoofd aan het einde der zaal en wachtten stilzwijgend op hetgeen
men hun ging zeggen. Deconinck en Breydel, als zijnde de hoofden der twee
voornaamste ambachten, bevonden zich vooraan. Mijnheer Gwyde zat in een
rijke leunstoel tegen de wand van het oppergedeelte der zaal; rondom hem
stonden de heren Jan van Lichtervelde en de heer van Heyne, beiden Beers
van Vlaanderen[106], de heer van Gavere, wiens vader door de Fransen voor
Veurne was vermoord, de heer van Bornem, Tempelridder, de heer Robrecht van
Leeuwergem, Boudewyn van Raveschoot, Ivo van Bellegem, Hendrik heer van
Lonein, Luxemburger, Goswyn van Goetsenhoven en Jan van Cuyck, Brabanders,
Pieter en Lodewyk van Lichtervelde, Pieter en Lodewyk Goethals van Gent, en
Hendrik van Petershem. Adolf van Nieuwland bevond zich aan de rechterzijde
van de jonge Graaf en sprak gemeenzaam met hem.
In het midden van de afstand, die tussen de Dekens en de ridders was, stond
de bode van Kortrijk.--Zodra iedereen op zijn behoorlijke plaats was, beval
Gwyde de bode dat hij zijn boodschap voor de Dekens zou herhalen. Hij
gehoorzaamde aan dit gebod en zegde: "Mijne heren, de goede lieden van
Kortrijk doen u door mij kennen dat zij de Fransen uit hun stad verjaagd
hebben, en dat er vijfhonderd derzelve zijn doodgeslagen; maar nu bevindt
de stad zich in de grootste nood. De verrader Van Lens heeft zich op het
kasteel begeven, hij schiet dagelijks met vlammende pijlen op de huizen, en
reeds is het rijkste gedeelte der stad in as gelegd. Mijnheer Arnold van
Oudenaarde is de Kortrijkers bijstand komen geven, doch hun vijanden zijn
te talrijk. In die akelige toestand bidden zij de heer Gwyde, in het
bijzonder, en hun vrienden van Brugge in het algemeen, om hulp, hopende dat
zij geen dag langer zullen wachten om hun benauwde broeders te gaan
verlossen. Dit is hetgeen de goede lieden van Kortrijk u doen zeggen."
"Gij hebt het gehoord, Dekens," sprak Gwyde, "een onzer beste steden is in
gevaar van gans vernield te worden: ik geloof niet dat de roep uwer
broederen van Kortrijk vruchteloos zijn zal, het is ook die twijfel niet,
die mij dus doet spreken, maar de zaak eist spoed; uw medewerking alleen
kan hen uit die benauwdheid redden, derhalve verzoek ik u in allernaast uw
ambachten te wapen te roepen. Hoeveel tijds hebt gij nodig om uw benden
voor de tocht te bereiden?"
De Deken der wevers antwoordde: "Deze namiddag, doorluchtige heer, zullen
vierduizend gewapende wolwerkers op de Vrijdagmarkt staan, waar gij het
beveelt, zal ik ze voeren."
"En gij, meester Breydel, zult gij er u ook bevinden?"
Breydel kwam met trotse moed vooruit, en antwoordde: "Edele Graaf, uw
dienaar Breydel zal u niet min dan achtduizend gezellen leveren."
De grootste verwondering deed zich onder de ridders op.
"Achtduizend!" riepen zij tegelijk.
"Ja, ja, Mijne heren," hernam de Deken der beenhouwers, "achtduizend of
meer. Al de ambachten van Brugge behalve de wevers hebben mij tot hun
Aanleider verkozen, en God weet hoe ik die hulde zal erkennen! Deze middag
reeds, indien UEdele het beveelt, zal de Vrijdagmarkt met uw trouwe
Bruggelingen overdekt zijn:--en ik mag zeggen dat UEdele aan mijn
beenhouwers duizend leeuwen in zijn leger heeft; want er zijn geen mannen
meer gelijk de Macecliers.--Hoe eer, hoe liever, edele heer, onze bijlen
beginnen te roesten."
"Meester Breydel," sprak Gwyde, "gij zijt een dappere en waarde onderdaan
mijns vaders. Het land, waar zulke mannen geboren worden, kan niet lang in
slavernij blijven; ik dank u om uw goedwilligheid."
Een vriendelijke glimlach der omstaande ridders betoonde hoe aangenaam hun
de woorden van Breydel geweest waren. De Deken keerde terug tussen zijn
makkers en suisde in het oor van Deconinck: "Ik bid u, Meester, belg u niet
omdat ik dit aan Mijnheer Gwyde gezegd heb. Gij zijt en blijft mijn
overste, want zonder uw raad zou ik niet veel goeds uitrichten. Mijn rede
heeft u immers niet verstoord?"
De Deken der wevers drukte de hand van Breydel, ten teken van vriendschap
en toestemming.
"Meester Deconinck," vroeg Gwyde, "hebt gij mijn verzoek aan de ambachten
kenbaar gemaakt? Zullen mij de nodige gelden bezorgd worden?"
"De ambachten van Brugge," was het antwoord, "stellen al hun middelen ter
uwer beschikking, edele heer. Het gelieve u enige dienaren met een
geschreven bevel naar het Pand te zenden, er zullen hem zo veel marken
zilvers als het UEdele zal believen, worden afgeleverd. Zij bidden u dat
gij hen niet spaart, de vrijheid kan hun niet te duur staan."
Op het ogenblik dat Gwyde de dienstwilligheid der Bruggelingen door
dankbare woorden wilde erkennen, ging de deur der zaal open, en al de ogen
stuurden zich met verbaasdheid op een monnik, die stoutelijk, zonder
geroepen te zijn, in de zaal kwam en tot bij de Dekens naderde. Een kolder
van zwaar bruin laken was hem met een koord om het middel gebonden; een
zwarte kap hing over zijn hoofd en verborg zijn gelaatstrekken in zulker
voege, dat men hem niet herkennen kon. Hij scheen zeer oud, want zijn rug
was gebogen en een lange baard hing op zijn borst. Met een vluchtig oog
bezag hij beurtelings al de ridders en drong met stoute blik tot in de
grond hunner harten, dit was tenminste hetgeen hij zichtbaar poogde te
doen. Adolf van Nieuwland herkende in hem dezelfde monnik, welke hem de
brief van Robrecht van Bethune had gebracht, en meende hem met luider stem
te groeten, maar de bewegingen van de monnik werden zo zonderling dat de
woorden op de lippen van de jonge ridder vergingen. Al de bijzijnde
personen werden door toorn vervoerd: het stoute onderzoek, dat de onbekende
op hen gericht had, was een hoon, die zij niet gewilliglijk verdroegen;
echter gaven zij die gramschap niet te kennen, ziende dat het raadsel zich
ging oplossen.
De monnik, zijn navorsing geëindigd hebbende, ontknoopte de koord van zijn
lenden, wierp zijn kolder en zijn baard op de grond en bleef te midden der
zaal staan. Hij hief het hoofd op, en vertoonde zich als een man van bij de
dertig jaar met een zwierige en trotse gestalte, de ridders beziende alsof
hij vragen wilde:--Welnu, herkent gij mij?
Maar de omstaanders antwoordden niet ras genoeg naar zijn begeerte; dan
riep hij: "Mijne heren, het schijnt UEdele vreemd een vos onder die kolder
te vinden, het is evenwel twee jaar lang dat ik er onder woon."
"Welkom! Welkom, onze duurbare vriend Diederik!" riepen de Edelen tegelijk.
"Wij dachten dat gij lang dood waart."
"Dan moogt gij God danken dat ik verrezen ben," hernam Diederik de Vos.
"Maar neen, ik was niet dood: onze gevangen broeders en Mijnheer Van
Nieuwland kunnen dit getuigen. Ik heb ze allen getroost, want als een
reizende Priester mocht ik bij de gevangenen gaan; de Heer vergeve mij het
Latijn dat ik gesproken heb! Ja, ja, Mijne heren, lacht niet, ik heb Latijn
gesproken. Ik breng tijdingen van al onze ongelukkige landgenoten voor hun
bloedverwanten of vrienden."
Enigen der ridders wilden hem over het lot der gevangenen ondervragen, maar
hij weerde dit af en ging voort: "Om Gods wil, vraagt mij nu niets over dit
punt, ik heb u gewichtiger zaken te verhalen. Luistert en beeft niet, want
al schertsend breng ik u een droevig nieuws. Gij hebt het juk afgeschud en
nu zijt gij vrijgevochten, ik betreur dat ik dit feest niet heb mogen
bijwonen. Eer zij u, edele ridders en goede Burgers, dat gij het Vaderland
verlost hebt: ook verzeker ik u dat, indien de Vlamingen binnen vijftien
dagen geen nieuwe boeien hebben, al de duivelen der hel niet bekwaam zullen
zijn om hun de vrijheid nog te ontroven;--maar daaraan twijfel ik sterk."
"Verklaar u dan, Mijnheer Diederik," riep Gwyde, "verklaar uw voorgevoel en
maak ons niet bevreesd door onverstaanbare woorden."
"Welaan, ik zeg u dat er voor de stad Rijsel tweeënzestigduizend Fransen
gelegerd zijn.[107]"
"Tweeënzestigduizend!" herhaalden de ridders, elkander met benauwheid
beziende.
"Tweeënzestigduizend!" herhaalde Breydel, terwijl hij zijn handen met
blijdschap in elkander wreef. "O God, wat schone kudde!"
Deconinck liet het hoofd voorover hellen, en zonk in diepe bedenking; dit
was altijd het eerste dat de vernuftige Deken der wevers in de uiterste
omstandigheden deed. Dan berekende hij spoediglijk het gevaar en de
middelen om het af te weren.
"Ik verzeker u, Mijne heren," hernam Diederik de Vos, "dat er meer dan
tweeëndertigduizend ruiters en wel zo veel voetknechten zijn. Zij roven en
verkrachten alsof zij daardoor de hemel verdienen moesten."
"Zijt gij wel zeker van die kwade tijding?" vroeg Gwyde met angst. "Heeft
degene, die u dit gezegd heeft, u niet bedrogen, Mijnheer Diederik?"
"Neen, neen, edele Gwyde, ik heb het met mijn ogen gezien en heb
gisteravond in de tent van de Seneschalk Robert d'Artois gegeten. Hij heeft
op zijn eer voor mij gezworen dat de laatste Vlaming door zijn hand zal
sterven. Ziet nu wat gij doen kunt, wat mij betreft: ik ga ten spoedigste
een harnas aandoen; en al ware het dat ik alleen tegen die
tweeënzestigduizend vervloekte Fransen moest vechten, zou ik geen voet
achteruit gaan; ik wil de slavernij van Vlaanderen niet meer zien."
Jan Breydel kon zich geen ogenblik stilhouden; hij verplaatste gedurig zijn
voeten en bewoog de armen met onrust. Indien hij had mogen spreken! Maar de
eerbied voor de bijzijnde heren weerhield hem. Gwyde en de andere Edelen
bezagen elkander met radeloze droefheid: tweeëndertigduizend welgeoefende
ruiters! Dit scheen hun te veel om weerstand te kunnen bieden. In het
Vlaamse leger waren slechts de vijfhonderd Naamse ruiters die Gwyde met
zich gebracht had: wat vermocht dit klein getal tegen de schrikkelijke hoop
der vijanden?
"Wat zullen wij doen?" vroeg Gwyde. "Hoe zullen wij het Vaderland toch
redden?"
Enigen waren van gevoel zich in de stad Brugge op te sluiten, totdat het
Franse leger uit gebrek aan levensmiddelen zou vertrekken; anderen weder
wilden recht tegen de vijand optrekken en hem des nachts overvallen. Nog
meer middelen werden er voorgesteld doch de meeste werden als schadelijk
verworpen, en de andere waren onuitvoerbaar.
Deconinck stond nog met gebogen hoofd te denken; hij luisterde wel op
hetgeen er gezegd werd, maar dit belette hem niet in zijn overwegingen
voort te gaan.
Eindelijk vroeg Gwyde hem welke middelen hij in zulke droeve toestand kon
aanwijzen.
"Edele heer," antwoordde Deconinck, het hoofd oprichtende, "indien ik
bevelhebber was, zou ik mij op de volgende wijze gedragen: in aller haast
zou ik met de ambachten van Brugge naar Kortrijk vertrekken om de Kastelein
van Lens te verjagen, dan zouden de Fransen die stad niet als de
steunplaats hunner werkingen in ons land kunnen gebruiken; daardoor zouden
wij een veilige bergplaats voor de vrouwen en kinderen en voor onszelf
hebben, want Kortrijk met het kasteel is sterk, terwijl Brugge, gelijk het
nu is, geen enkele stormloping kan uitstaan. Ik zou reeds op het
tegenwoordig uur dertig boden te paard in al de steden van Vlaanderen
zenden met de tijding der komst van de vijand, en al de Klauwaards naar
Kortrijk roepen; insgelijks zou ik Mijnheer Van Gulik en Mijnheer Van
Renesse derwaarts doen komen. In dier voege, edele Graaf, ben ik zeker dat
er binnen vier dagen dertigduizend strijdbare Vlamingen in het leger zijn
zullen, en dan moeten wij de Fransen zozeer niet vrezen."
De ridders luisterden met een plechtig stilzwijgen, zij bewonderden de
buitengewone man, die in zo korte ogenblikken een algemeen krijgsontwerp
gevormd had en zulke heilzame maatregelen voor hen ontvouwde. Alhoewel zij
de bekwaamheid van de Deken kenden, konden zij met moeite zich overtuigen
dat een wever, een man uit het gemene volk, met zoveel vernuft kon begaafd
zijn.
"Gij hebt meer verstand dan wij allen," riep Diederik de Vos, "ja ja, dit
zij zo gedaan, wij zijn sterker dan wij dachten. Nu verdraait het blad; ik
geloof dat de Fransen zich hun komst zullen berouwen."
"Ik dank God dat hij u deze gedachte heeft ingeboezemd, meester Deconinck,"
hernam de jonge Graaf. "Uw goede diensten zullen niet onbeloond blijven. Ik
wil mij volgens uw raad gedragen, want hij spruit uit de diepste wijsheid.
Meester Breydel, ik hoop dat gij de mannen, die gij ons beloofd hebt, zult
aanbrengen."
"Achtduizend heb ik gezegd, edele Graaf," viel Breydel uit. "Welaan! Nu zeg
ik tienduizend. Ik wil niet dat er een enkel gezel in Brugge blijve, jong
en oud het moet er al tegenwoordig zijn. Ik zal wel zorgen dat de Fransen
ons niet ineens over het lichaam zullen lopen,--en deze Dekens, mijn
vrienden, zullen dit ook doen, ik weet het."
"Voorwaar, edele heer," riepen de Dekens tegelijk, "er zal niemand
ontbreken, want iedereen verlangt de strijd."
"De tijd is te kostelijk om ons nog langer op te houden," sprak Gwyde.
"Gaat nu spoedig uw ambachten vergaderen; binnen twee uur zal ik tot de
tocht veerdig zijn, en aan het hoofd van uw scharen op de Vrijdagmarkt mij
bevinden. Gaat, ik ben voldaan over uw toegenegenheid en moed."
Allen verlieten de zaal. Gwyde zond op staande voet een groot getal boden
in alle richtingen, met bevelen voor de Edelheren die nog getrouw aan het
Vaderland gebleven waren; insgelijks deed hij aan Willem van Gulik
boodschappen dat hij met Mijnheer Jan van Renesse te Kortrijk komen
moest[108].
De schriklijke tijding verspreidde zich op weinig tijds door de stad.
Naarmate het nieuws van de ene tot de andere overging, vergrootte het getal
der vijanden verwonderlijker wijze, weldra waren de Fransen, volgens het
rondlopend gezegde, tot boven de honderdduizend man sterk. Het is te denken
hoe bang en hoe bedroefd de vrouwen en kinderen op die aankomende dood
werden; in alle straten zag men wenende moeders, die haar benauwde dochters
met liefde en medelijden omarmden. Het was zichtbaar in haar stijve ogen,
dat zij voor haar nog een schrikkelijker kwaad dan de dood vreesden: de
kinderen huilden, omdat zij hun moeder zagen wenen, en beefden, zonder het
gevaar, dat hen bedreigde, gans te verstaan. De smartvolle klachten, en de
uitdrukking van de stervensnood, welke op het gelaat dier zwakke schepsels
te lezen stond, streden verwonderlijk met de trotse en onrustige houding
der mannen.
Van alle kanten kwamen de ambachtslieden met hun wapens aangelopen; het
geratel der ijzeren platen, die sommigen aan het lichaam hingen, klonk
krijsend in het oor, en mengde zich, als in een spotgezang, met het akelig
wee! wee! der benauwde vrouwen en kinderen. Wanneer enige mannen elkander
in de straat ontmoetten, bleven zij een ogenblik staan, om zich enige
woorden toe te sturen en dan vloekten zij dat zij wilden sterven of
zegepralen. Hier en daar voor de deur ener woning zag men een huisvader
zijn vrouw en zijn kinderen beurtelings omhelzen; maar dan vaagde hij
welhaast de droeve traan uit zijn ogen, en verdween, als een schicht, met
zijn wapens in de richting der Vrijdagmarkt. De moeder bleef lang nog op de
dorpel harer woning staan, en bezag nog lange tijd de hoek, achter dewelke
de vader harer kinderen was verdwenen. Dit vaarwel scheen haar een eeuwig
afscheid, tranen barstten overvloedig onder haar wimpers uit; dan hief zij
haar snikkende kinderen van de grond, en liep vol wanhoop naar binnen.
De ambachten stonden sedert korte tijd in lange rijen op de Vrijdagmarkt
geschaard; Breydel had zijn belofte volbracht, hij telde twaalfduizend
gezellen van allerlei ambachten onder zich. De bijlen der beenhouwers
blonken als spiegels in het zonnelicht, en maakten de aanschouwer blind,
want men blikte niet ongestraft in die brede vuurgloed. Boven de schaar
der wevers staken tweeduizend Goedendags met hun ijzeren punten in de
hoogte; onder hen was ook een bende met kruisbogen. Gwyde stond op het
midden der plaats, met een twintigtal edele ridders rondom zich; hij
wachtte totdat de overige gezellen, die men om de in de stad zijnde karren
en paarden gezonden had, terugkwamen. Een wever door Deconinck naar de
klokkentoren gezonden, kwam op dit ogenblik met het grote vaandel van
Brugge op de Markt: zohaast de ambachtslieden de blauwe Leeuw ontwaarden,
klom een schriklijk geschreeuw, een vervoerend gejuich boven hun scharen:
zij herhaalden zonder ophouden dezelfde roep, die in de bloedige nacht het
teken der wraak geweest was.
"Vlaanderen de Leeuw! Wat wals is, vals is!"
En dan bewogen en wrongen zij hun wapens alsof de vijand reeds voor hen
geweest ware.
De legertros op de wagens geladen zijnde, hieven de bazuinen hun
schaterende klanken aan, en de Bruggelingen verlieten, met vliegend vaandel
hun stad langs de Gentpoort. Wanneer de vrouwen zich aldus zonder één
beschermer zagen, werden zij met nog meer benauwdheid bevangen; nu scheen
het haar dat zij niets meer dan de dood te verwachten hadden. In de
namiddag verliet Machteld de stad met al haar dienaren en vrouwen: dit
vertrek gaf aan vele anderen de gedachte dat zij in Kortrijk veiliger
zouden kunnen wonen. Meteen werd alles door haar ingepakt, en de deuren
gesloten hebbende, gingen zij met haar kinderen ter Gentpoort
uit.--Ontellijke huisgezinnen liepen in dier voege met verscheurde voeten
op de weg naar Kortrijk, en zaaiden hun bittere tranen tussen het gras dat
bij de boord der baan groeide.
In Brugge werd het zo stil als in een graf.

* * * * *


20
_Groot is de held die aen het hoofd van dappren,
Ten steun en schuts der vryheid snelt;
De vaderlandsche vlag ontrolt en weêr doet wappren
Zoo lang door dwinglandy gehoond en neêrgeveld._
PH BLOMMAERT

Het was duister nacht wanneer Gwyde met omtrent zestienduizend Bruggelingen
te Kortrijk aankwam. De inwoners, door vooruitgezonden ruiters bericht
zijnde, stonden in menigte boven de wallen der stad, en ontvingen hun
Landheer, bij het toortslicht, met blijde juichingskreten. Zodra het leger
zich binnen de muren geschaard had, brachten de Kortrijkers alle slag van
eetwaren, ganse vaten wijn schonken zij hun vermoeide broeders voor, en
bleven de gehele nacht bij hen op de vest; het zou onmogelijk geweest zijn
de omhelzingen, die zij in hun vervoerdheid elkander gaven, te tellen.
Gedurende die uitstorting van broederlijke liefde, waren er veel anderen,
die de afgematte kinderen en vrouwen op de weg tegemoet gingen, om hen van
het huisraad te ontlasten. Genoeg dier zwakke schepsels, welkers voeten
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 22
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.