De Leeuw van Vlaanderen - 05

Total number of words is 4694
Total number of unique words is 1379
47.4 of words are in the 2000 most common words
65.1 of words are in the 5000 most common words
73.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
en vielen als de bliksem in de kamer des Konings.
"Sire!" riep Johanna. "Ben ik u dan niets meer, dat gij mijn vijanden dus
in genade, zonder mijn oorlof ontvangt? Of heeft het verstand u begeven dat
gij deze Vlaamse slangen ten uwen verderve wilt koesteren?"
"Mevrouw," antwoordde Philippe le Bel met bedaardheid, "het zou u betamen
uw gemaal en Koning wat meer te eerbiedigen. Indien het mij belieft de oude
Graaf van Vlaanderen genade te verlenen, zal mijn wil geschieden."
"Neen," riep Johanna, rood van toorn, "dit zal niet geschieden. Ik wil het
niet--hoort gij. Sire! Ik wil het niet. Wat! Zullen die muitelingen welke
mijn ooms onthalsd hebben[38] ongestraft blijven?--Zullen zij zich beroemen
ongestraft de Koningin van Navarra in haar bloed gehoond te hebben?"
"De gramschap vervoert u, Mevrouw!" antwoordde de Koning. "Bedenk met
bedaardheid, en zeg mij, is het niet billijk dat Philippa aan haar vader
wedergegeven worde?"
Nu werd de woede van Johanna nog heviger.
"Philippa wedergeven?" viel zij uit. "Maar, Sire, gij denkt er niet aan.
Dan trouwt zij Edward van Engelands zoon, dan is uw eigen kind van die hoop
verstoken. Neen, neen, het zal nooit geschieden--dit zweer ik u. En wat
meer is, Philippa is mijn gevangene; het zal u aan macht ontbreken om ze
uit mijn handen te krijgen."
"Maar Mevrouw," riep Philippe, "gij gaat u te buiten, denk dat die
hoogmoedige taal mij zeer mishaagt, en dat het mij vrij staat, u blijken
mijner gramschap te geven. Mijn wil is de wil van uw Vorst."
"En gij wilt Vlaanderen aan de trotse Gwyde wedergeven--gij wilt hem in
staat stellen om u nogmaals de oorlog aan te doen? Deze onbezonnen daad zal
u een droevig naberouw verwekken, ik verzeker het u, Sire. Wat mij aangaat,
mits ik zie dat men mij zo klein acht, dat een zaak, die mij zo zeer
belangt, zonder mijn toedoen is besloten, zal ik mij in mijn Koninkrijk van
Navarra vertrekken en Philippa zal mij volgen[37]!"
Dit laatste gezegde werkte krachtdadiglijk op het gemoed des Konings.
Navarra was het beste deel van Frankrijk en Philippe le Bel zou er zich
niet gaarne van beroofd gezien hebben.
Daar Johanna hem meermalen met dit vertrek bedreigd had, vreesde hij dat
zij het wel eens mocht uitvoeren. Na enig bedenken sprak hij: "Gij belgt u
zonder rede, Mevrouw. Wie zegt u dat ik Vlaanderen wil wedergeven; ik heb
nog niets aangaande deze zaak besloten."
"Uw woorden geven uw inzicht genoeg te kennen," antwoordde Johanna. "Maar
het zij zo het wil, ik zeg u dat, indien gij mij genoeg miskent om mijn
raad te verwerpen, ik u verlaten zal;--want ik wil aan de gevolgen uwer
onvoorzichtigheid niet blootgesteld zijn. De oorlog tegen Vlaanderen heeft
's Rijks schatkisten uitgeput, en nu gij het middel hebt om in alles weder
te voorzien, nu wilt gij die muitelingen in genade ontvangen! Nooit zijn
onze geldmiddelen in een slechtere staat geweest, Mijnheer De Marigny kan u
dit bewijzen."
Enguerrand de Marigny kwam op deze woorden voor de Koning: "Sire, het is
mij onmogelijk," sprak hij, "de soldeniers langer te betalen. Het volk wil
de lasten niet meer opbrengen. De Provoost der kooplieden van Parijs heeft
de toelage geweigerd, en welhaast zal ik in de uitgaven van het Huis des
Konings niet meer kunnen voorzien. De verandering der munten mag ook niet
meer geschieden: Vlaanderen alleen kan ons behulpzaam zijn. De Tolheren die
ik derwaarts gezonden heb zijn bezig met het heffen der gelden, die ons uit
die toestand redden zullen.--Overweeg toch, o Sire, dat het verlaten van
dit land u aan grote onheilen blootstelt."
"Is al het geld dat men op de derde staat gelicht heeft reeds verdwenen?"
vroeg Philippe mistroostiglijk.
"Sire," antwoordde Enguerrand, "ik heb aan Etienne Barbette de gelden die
de Tolpachters van Parijs uwer Majesteit geleend hadden, wedergegeven. Er
blijft niets of zeer weinig in 's Rijksschat."
De Koningin Johanna zag met blijdschap dat deze tijding de Koning zeer
bedroefde. Nu dacht zij dat het vonnis van Gwyde niet moeilijk zou te
verkrijgen zijn. Zij naderde haar gemaal met listigheid en sprak: "Gij ziet
wel, Sire, dat mijn raad belangrijk voor u is. Hoe kunt gij toch, om
opstandelingen te begunstigen, het heil van Frankrijk uit het oog
verliezen? Zij hebben u en mij gehoond, onze vijanden geholpen, onze
bevelen durven misachten. Het geld dat zij bezitten, maakt hen trots en
opgeblazen. Niets is gemaklijker dan er dit overtollig geld uit te lichten;
zij mogen uw Koninklijke handen dan nog kussen, dat gij hun het leven laat;
want zij zijn allen de dood schuldig."
"Maar Mijnheer De Marigny," vroeg de Koning, "weet gij geen middel om nog
enige tijd in de uitgaven des Rijks te voorzien? Want ik denk niet dat de
gelden uit Vlaanderen zo haast komen zullen:--die toestand baart mij de
grootste wanhoop."
"Ik weet geen middel, Sire. Wij hebben er reeds zoveel gebruikt!"
"Luister," viel Johanna in, "indien gij mijn raad wilt volgen, en met Gwyde
na mijn begeerte wilt handelen, zal ik een buitengewone lening op mijn
koninkrijk van Navarra heffen, en alzo zullen wij voorlang aan die lastige
zaken niet te denken hebben."
Hetzij dat zwakheid van gemoed of lust tot geld de Koning aandreef, hij
willigde in de begeerte van Johanna en de oude Gwyde werd haar
overgeleverd. De verraderlijke Vrouw besloot de Graaf van Vlaanderen de
voetval te laten doen, en hem niet naar zijn vaderland te laten wederkeren.
* * * * *


5
_Ik val, dus sprak hy, als een offer van 't vertrouwen
Rampzalig die op 't woord eens vuigen dwinglands bouwen!_
H H KLYN, _PHILIPS VAN EGMOND_

Het was diep in de avond als Johanna van Navarra te Compiègne aankwam.
Terwijl zij met list en bedreigingen het vonnis der Vlamingen aan de
wankelbare Koning onttrok, zat de Graaf Gwyde met zijn edele Leenmannen in
een zaal zijner woning. De wijn werd er menigmaal in zilveren schalen
rondgeschonken en men deelde zich onderling de blijde hoop en de troostende
vooruitzichten mede.
Reeds hadden zij het voorwerp hunner rustige redekaveling dikwijls
veranderd, wanneer Diederik de Vos, die als boezemvriend van Robrecht in
het huis van de Graaf geherbergd was, in de zaal kwam en bij het gezelschap
naderde.
Hij bleef zonder spreken staan, en bezag beurtelings de oude Graaf en zijn
twee zonen. Er was op zijn gelaat een diepe smart en innig medelijden
geprent. Mits hij steeds vrolijk en gulhartig was, verschrikten de ridders
niet weinig bij het gezicht dier mistroostigheid; want zij dachten wel dat
een kwade tijding zijn wezenstrekken dus had verduisterd.
Robrecht van Bethune was de eerste die zijn aandoening door woorden te
kennen gaf.--Hij riep: "Is u de tong uitgevallen, Diederik? Spreek!--En zo
gij ons moet bedroeven, laat dan uw boertige taal achter, ik bid u."
"Het heeft geen nood, Mijnheer Robrecht," antwoordde Diederik, "maar ik
weet niet hoe u die tijding aan te kondigen; want het pijnt mij dat ik een
ongeluksbode zijn moet."
De vrees drukte zich op de aanzichten der toehoorders uit; zij bezagen
Diederik met angstige nieuwsgierigheid. Deze nam een schaal, schonk ze vol
wijn en sprak na gedronken te hebben: "Dit zal mij de nodige moed geven.
Luistert dan, en vergeeft het uw trouwe dienaar De Vos, dat zijn mond u
zulk nieuws brengen moet.--Gij hebt geloofd dat Philippe le Bel u in genade
zou ontvangen, en gij hadt er reden toe; want hij is een edelmoedig Vorst.
Hij achtte zich eergisteren gelukkig u de grootmoedigheid zijns harten te
betonen; maar dan was hij niet, gelijk nu, door boze geesten bezeten."
"Wat is dit!" riepen de ridders verbaasd. "Is de Koning geplaagd?"
"Mijnheer Diederik," sprak Robrecht strengelijk, "laat die verbloemde
woorden, gij hebt ons iets anders te zeggen. Het schijnt dat het niet
gemakkelijk over uw lippen kan."
"Gij hebt het gezegd, Mijnheer Van Bethune," antwoordde Diederik, "ziehier
de zaak die mij tot de dood toe bedroeft:--Johanna van Navarra en
Enguerrand de Marigny zijn te Compiègne!"
Die namen hadden een schriklijke werking op al de ridders.
Zij werden als met stomheid geslagen en bogen hun hoofden zonder een woord
te spreken. Eindelijk hief de jonge Willem zijn armen omhoog en riep met
wanhoop: "Hemel de boze Johanna--Enguerrand de Marigny! Ho mijn arme
zuster!--Mijn vader, wij zijn verloren!"
"Welnu," zuchtte Diederik, "dit zijn de duivelen die de goede Vorst
bezitten. Ziet gij, doorluchtige Graaf, dat uw dienaar Diederik het niet
slecht voor had, wanneer hij u die strik te Wijnendale aanwees."
"Wie heeft u gezegd dat de Koningin van Navarra te Compiègne gekomen is?"
vroeg de Graaf, alsof hij nog aan de zaak twijfelde.
"Mijn eigen ogen, Mijnheer," antwoordde Diederik. "Vrezende dat men met ons
verradelijk mocht te werk gaan; want ik betrouwde mij op hun dubbelzinnige
woorden niet, heb ik gedurig gewaakt, bespied en geluisterd. Ik heb Johanna
van Navarra gezien--haar stem heb ik gehoord. Ik verpand mijn eer voor de
echtheid mijner woorden."
"Hoort, Mijne heren," sprak Wouter van Lovendegem, "Diederik zegt ons de
waarheid, Johanna van Navarra is bij de Koning, mits hij zijn trouw ervoor
verpandt. De ongenadige Vorstin zal alles inspannen om onze zaak te
bederven; en God weet welke middelen zij daartoe heeft. Het beste dat wij
doen kunnen is met haastigheid te overleggen hoe wij uit de strik geraken
zullen. Indien men ons kwam aanhouden zou het te laat zijn."
De oude Graaf werd droef en wanhopig. Hij kon in zulke gevaarlijke toestand
niets vinden dat hem mocht redden; want te midden op des Konings
grondgebied zijnde, scheen de vlucht naar Vlaanderen hem onmogelijk.
Robrecht van Bethune raasde morrend en vervloekte innerlijk de reis, die
hem zo weerloos in de handen der vijanden geleid had.
Terwijl zij allen in een somber stilzwijgen de mistroostige Graaf bezagen,
kwam een hofknaap bij de deur der zaal en riep: "Mijnheer De Nogaret,
gezonden des Konings!"
Een plotselinge beweging gaf de benauwdheid die de Vlamingen bij deze
aankondiging trof, genoeg te kennen. Mijnheer De Nogaret was de gewone
uitvoerder der geheime bevelen des Konings, en nu dachten zij dat hij van
lijfwachten vergezeld, hen kwam vangen. Robrecht van Bethune trok zijn
degen uit de schede en legde hem voor zich op de tafel. De andere heren
brachten insgelijks de hand aan het wapen, terwijl zij met de ogen stijf op
de deur blikten.
In die houding waren zij wanneer Mijnheer De Nogaret binnenkwam. Hij boog
zich hoffelijk voor de ridders en zich tot Gwyde kerende sprak hij: "Graaf
van Vlaanderen! Mijn genadige Koning en Meester begeert dat gij morgen ten
elf ure vóór noen, met uw Leenmannen ten Hove kome om in het openbaar hem
de vergiffenis uws verbrekens af te smeken. De komst der doorluchtige
Koningin van Navarra heeft dit bevel verhaast--zij heeft zelf om uw genade
bij de Vorst haar gemaal gebeden, en heeft mij belast u te zeggen dat uw
onderwerping haar zeer aangenaam is. Tot morgen dan, Mijne heren. Vergeeft
mij dat ik u zo spoedig verlaat.--Hare Majesteit wacht mij--ik mag niet
beiden. De Heer hebbe u in zijn hoede!"
Hij verliet de zaal bij deze groet.
"De Hemel zij gedankt, Mijne heren," sprak Gwyde. "De Koning is ons
genadig; nu mogen wij getroost en verheugd ter ruste gaan. Gij hebt de
begeerte des Konings verstaan, gelieft u bereid te maken om aan dezelve
betamelijk te voldoen."
De blijdschap kwam onder de ridders terug. Zij spraken nog enige tijd over
de vrees van Diederik en de gelukkige uitval die hun beloofd was: de
laatste schaal wijns werd op het heil van hun Graaf geledigd.
Als zij meenden te scheiden vatte Diederik de hand van Robrecht en sprak
met doffe stem: "Vaarwel, mijn vriend en meester! Ja vaarwel; want wellicht
zal mijn hand de uwe voor lang niet kunnen drukken. Denk dat uw dienaar
Diederik u altijd bijstaan en troosten zal, in wat plaats,--in wat kerker
gij u bevinden moogt."
Robrecht zag een traan onder het ooglid van Diederik glinsteren en verstond
door dezelve hoe diep zijn trouwe vriend geroerd was.
"Ik versta u, Diederik," morde hij hem in het oor. "Wat gij vreest, voorzie
ik ook; maar er is geen uitkomst aan. Vaarwel dan tot betere dagen!"
"Mijne heren," riep Diederik heengaande, "indien gij enige tijding voor uw
bloedverwanten naar Vlaanderen te zenden hebt, raad ik u dezelve spoedig
klaar te maken, ik zal uw bode zijn!"
"Wat zegt hij!" riep Wouter van Lovendegem. "Zult gij met ons niet ten Hove
gaan, Diederik?"
"Jawel, ik zal bij u en nevens u zijn; maar gij lieden noch de Fransen zult
mij kennen. Ik heb het gezegd: Philippe zal De Vos niet krijgen, bij mijn
ziel. God bescherme u, Mijne heren."
Hij was reeds ter deure uit als hij die laatste groet hun toestuurde.
De Graaf vertrok zich met zijn hofknaap, en de anderen verlieten insgelijks
de zaal om zich te bed te begeven.
Op het gestelde uur kon men, in een wijde zaal van het paleis des Konings,
de Vlaamse ridders met hun oude Graaf zien staan. Hun wapenen hadden zij in
de voorkamer moeten afleggen. Blijdschap en genoegen blonk op hun gelaat,
alsof zij zich op voorhand over de beloofde genade verheugden. Het aanzicht
van Robrecht van Bethune verschilde in uitdrukking van al de andere: een
bittere spijt en inwendige razernij was erop te lezen. De moedige Vlaming
kon de trotse blikken der Franse heren niet over het hart krijgen; en ware
het niet uit liefde tot zijn vader geweest, hij had weldra menige rekening
erover gevraagd. De dwang, die hem door de noodwendigheid was opgelegd,
werkte pijnlijk in zijn boezem, en menigmaal kon een nauwkeurig oog
bemerken, dat zijn vuisten zich toewrongen, alsof zij enige banden breken
wilden.
Charles de Valois stond bij de oude Gwyde en sprak vriendelijk met hem, het
ogenblik afwachtende dat hij op bevel des Konings, zijn broeder, de
Vlamingen voor de troon zou leiden.
Enige Abten en Prelaten waren ook in de zaal tegenwoordig.
Bij dezelve bevond zich menig treffelijk Burger van Compiègne, die men met
inzicht tot deze plechtigheid had toegelaten.
Terwijl iedereen zich, met over de zaak van Gwyde te spreken, bezig hield,
kwam er een oude pelgrim in de zaal. Zijn hoofd helde ootmoediglijk met de
brede hoed voorover, in zulker voege dat men van zijn gelaatstrekken weinig
kon zien. Een bruine palsrok met schelpen versierd, verborg de vormen van
zijn lichaam en een lange stok met een drinkvat, ondersteunde zijn stramme
leden. Zodra de Prelaten hem bemerkten, kwamen zij tot hem en belaadden hem
met allerlei vragen. De ene begeerde te weten hoe het met de christenen in
Syrië gelegen was, de andere hoe het met de oorlog in Italië stond, een
derde vroeg of hij geen kostelijke overblijfsels van Heiligen had
medegebracht, en meer zaken die men de pelgrims vraagt. Hij antwoordde op
dit alles gelijk iemand die deze landen maar onlangs verlaten had, en
vertelde zoveel wonderlijke dingen, dat de omstaanders hem met eerbied en
nieuwsgierigheid aanhoorden. Alhoewel zijn gezegden doorgaans ernstig en
treffend waren, kwamen er echter somtijds zulke boertige woorden uit zijn
mond, dat de Prelaten zelf in lachen moesten uitbarsten. Weldra waren er
meer dan vijftig personen om hem geschaard, enige brachten de eerbied en de
bewondering zo ver, dat zij in stilte hun handen over zijn palsrok lieten
gaan, denkende dat hun dit een zegen zou toebrengen. Nochtans was die
wonderlijke pelgrim geen wandelaar; de landen die hij zo goed scheen te
kennen had hij slechts in zijn jongheid bezocht, en wist niet veel meer van
hetgeen hij er gezien had; maar wanneer het geheugen hem ongehoorzaam was,
kwam zijn inbeelding hem helpen; dan vertelde hij bovennatuurlijke zaken en
lachte in zichzelf over degenen die hem geloofden. Het was Diederik de Vos.
Niemand bezat als hij de kunst om zich te hervormen en in alle gedaanten te
herscheppen. Hij kon zijn aanzicht door waters en kleuren verouderen of
jonger maken, en dit met zoveel kunde dat zelfs zijn vrienden hem niet
konden herkennen. Terwijl hij in het woord der Franse Vorsten niet het
minste vertrouwen had en dat zoals hij het de Graaf gezegd had, hij niet
wilde gedogen dat men De Vos vangen zou, had hij zich aldus verkleed om
niet in de handen der vijanden te vallen.
Weinige tijd hierna kwamen de Koning en Koningin met een talrijke stoet van
ridders en staatjuffers in de zaal, en plaatsten zich op de troon. De
meeste Franse heren schikten zich op twee rijen langs de wand; de anderen
bleven in de nabijheid der burgers staan. Twee wapenboden met de banieren
van Frankrijk en van Navarra plaatsten zich aan beide zijden van de troon.
Op een teken des Konings kwam Charles de Valois met de Vlaamse Edelen
vooruit. Deze bogen de ene knie op fluwelen kussens voor de troon, en
bleven stilzwijgend in die ootmoedige houding zitten. Aan de rechterzijde
des Graafs zat zijn zoon Willem en aan de linkerzijde, in de plaats van
Robrecht van Bethune, zat Wouter van Maldegem, een edel heer.
Robrecht was tussen de Franse ridders blijven staan: het gelukte hem in den
eerste, niet door Philippe le Bel bemerkt te worden.
De klederen der Vorstin Johanna waren schitterend van goud en gesteenten,
en de koninklijke kroon die haar hoofd omving, glansde tegen het daglicht
met haar duizend diamanten op. Hoogmoedig en verwaand, smeet de trotse
Vrouw verachtende blikken op de Vlamingen die voor haar geknield zaten, en
grimlachte met een hatelijke uitdrukking, terwijl zij de oude Graaf met
inzicht zo lang liet wachten. Eindelijk suisde zij enige woorden in het oor
van Philippe le Bel, en deze sprak met luider stem tot Gwyde: "Ontrouwe
Vazal! In onze koninklijke genade hebben wij het billijk geacht uw
verbreken te doen onderzoeken om te zien of het ons veroorloofd was u te
vergeven; maar wij hebben bevonden dat de vaderliefde slechts tot dekmantel
uwer weerspannigheid gediend heeft, en dat een misdadige hoogmoed u tot
ongehoorzaamheid heeft aangespoord."
Terwijl de Koning deze woorden sprak, kwam de verbaasdheid en de schrik in
de harten der ridders. Nu merkten zij de strop die hun door Diederik de
Vos was aangetoond. Mits Gwyde zich niet bewoog, bleven zij ook nog
geknield zitten. De Koning ging voort: "Een Vazal die valselijk tegen zijn
Landheer en Koning opstaat, verbeurt zijn leen, en die, welke met de
vijanden van Frankrijk aanspant, verbeurt zijn leven. Gij hebt de bevelen
van uw Koning wederstaan, gij hebt met Edward van Engeland, onze vijand, de
wapenen tegen ons opgenomen en de oorlog tegen ons gevoerd[39]. Daarom hebt
gij als een valse Leenman het leven verbeurd; nochtans willen wij dit
vonnis niet haastig ten uitvoer brengen en zullen de zaak met rijp oordeel
doen onderzoeken. Derhalve zult gij en de Edelen, die in uw weerspannigheid
gedeeld hebben, in hechtenis gehouden worden, totdat het ons believe andere
schikkingen ten uwen opzichte te nemen."
Charles de Valois die deze rede met diepe hartpijn had aanhoord, kwam voor
de troon en sprak: "Mijn heer en Koning! Het is u bekend met welke trouw ik
uwe Majesteit, als de geringste uwer onderdanen, gediend heb. Nooit heeft
iemand kunnen zeggen dat ik mijn wapenen door een schijn van lafheid of
valsheid heb besmet.--En zult gij het zelf zijn, o Koning! die mijn eer--de
eer uws broeders zult schenden? Zult gij mij tot een verrader maken--en zal
het hoofd uws broeders onder de naam van valsridder bukken moeten? O Sire,
overdenk dat ik Gwyde van Vlaanderen een vrij geleide gegeven heb, en dat
gij mij nu tot meinedige maakt!"
Bij deze woorden was Charles de Valois allengskens in woede ontstoken. Zijn
blik had zulke ongemene kracht dat Philippe le Bel op het punt was zijn
vonnis te herroepen. Daar hij zelf de eer als het hoogste goed eens ridders
waardeerde, gevoelde hij in zijn hart wat pijn hij zijn trouwe broeder
aandeed. Terwijl waren de Vlamingen van de grond opgestaan: zij luisterden
angstiglijk op de uitval van Mijnheer De Valois. De overige aanschouwers
bewogen zich niet en wachtten met schrik op hetgeen er nog moest gebeuren.
De Koningin Johanna gaf aan haar gemaal geen tijd om te antwoorden.
Vrezende dat haar prooi mocht ontsnappen, riep zij met nijdige drift:
"Mijnheer De Valois, het is u niet veroorloofd de vijanden van Frankrijk te
verdedigen, Gij maakt u aan ontrouw schuldig. Dit is de eerste maal niet
dat gij u tegen de wil uws Konings verzet."
"Mevrouw," viel Charles bitsig uit, "u betaamt het niet de broeder van
Philippe le Bel van ontrouw te beschuldigen.--Zal er om uwentwil gezegd
worden, dat Charles de Valois een ongelukkige Landheer verraden heeft?--Zal
die schande over mijn wapenen komen! Neen o Hemel! Dit zal niet geschieden.
Ik beroep u, Philippe, mijn Vorst en mijn broeder, zult gij lijden dat het
bloed van de heilige Lodewijk in mij besmet worde? Zal dit de beloning
mijner trouwe diensten zijn?"
Men kon bemerken dat de Koning bij Johanna aanhield om het strenge vonnis
te verzachten, doch zij, onverbiddelijk in haar haat tegen de Vlamingen
zijnde, dreef het gebed van de Vorst met trotsheid af, en werd op de
woorden van Charles de Valois zo rood dat zij gloeiend scheen. Eensklaps
riep zij met kracht: "Hola lijfwachten! De wil des Konings geschiede--dat
men die valse Leenmannen vange[41]!"
Ontellijke soldeniers der lijfwacht drongen op die roep langs al de deuren
in de zaal. De Vlaamse ridders lieten zich zonder tegenweer in hechtenis
nemen: zij wisten dat geweld hen niet redden kon; want zij waren ongewapend
en door te veel vijanden omringd.
Een der oversten kwam bij de oude Gwyde en legde de hand op zijn schouder,
zeggende: "Heer Graaf, ik vang u bij de Koning, mijn Meester."
De Graaf van Vlaanderen aanzag hem droevig en zich naar Robrecht kerende
zuchtte hij: "O mijn ongelukkige zoon!"
Robrecht van Bethune stond stijf en beweegloos met dwalende ogen bij de
Franse ridders, die hem met ondervragende blikken bezagen. Alsof een
onzichtbare hand hem met een toverroede geraakt had, liep er een
stuiptrekkende beweging over zijn lichaam; al zijn spieren spanden zich
tegelijk en de bliksem scheen uit zijn ogen te stralen. Hij sprong als een
Leeuw vooruit en deed de ganse zaal onder de galmen zijner reuzenstem
dreunen. Hij schreeuwde: "Bij mijn zaligheid! Ik heb een onedele hand op de
schouder mijns ouden vaders zien vallen. Zij zal erop blijven of ik sterve
de dood!"
In zijn loop rukte hij de helmbijl met geweld uit de handen van een
soldenier[40]. Een akelige gil ontvloog de bijzijnde ridders en allen
trokken hun degens; want zij dachten dat het leven der Vorsten in gevaar
was. Weldra verging die vrees; want de slag van Robrecht was gegeven.
Gelijk hij gezworen had, deed hij. De arm van degene die zijn vader geraakt
had, lag met de vermetele hand op de grond en bloed stroomde in overvloed
uit de schriklijke wonde.
De soldeniers liepen in groot getal naar Robrecht om zich van hem meester
te maken; doch hij, blind en uitzinnig door woede, zwaaide de helmbijl in
vluchtige cirkels rond. Niet één dorst zich onder zijn bereik wagen.
Misschien zouden er meer ongelukken voorgevallen zijn; maar de oude Gwyde,
angstig voor het leven zijns zoons bekommerd, riep hem smekend toe:
"Robrecht, mijn brave zoon, o geef u over om mijnentwille--doet het, ik
verzoek het u--Ik beveel het!"
Bij deze woorden, die hij met een vermurwende uitdrukking had gesproken,
sloeg hij zijn armen om de hals van Robrecht en zijn aanzicht tegen de
borst van zijn zoon drukkende, voelde deze de tranen zijns vaders op zijn
hand neervallen. Dan verstond hij de wijdte zijner onbezonnenheid. Zich
uit de armen van de Graaf rukkende wierp hij de helmbijl met kracht over de
hoofden der wachten tot tegen de wand en riep: "Komt, vervloekte
huurlingen! Men vange nu de Leeuw van Vlaanderen. Vreest niet meer, hij
levert zich."
In groot getal vielen de soldeniers op hem aan, en namen hem gevangen.
Terwijl hij met zijn vader uit de zaal geleid werd, riep hij tot Charles de
Valois: "Uw wapens zijn niet besmet. Gij waart en zijt nog de edelste
ridder van Frankrijk--uw trouw blijft ongeschonden. Dit zegt de Leeuw van
Vlaanderen, dat men het hore!"
De Franse ridders hadden hun degens weder in de schede gestoken, zodra zij
bemerkt hadden dat het leven der Vorsten niet bedreigd was. Met de
aanhouding der Vlamingen mochten zij zich niet verder bemoeien: dit was een
werk dat hun adel zou te kort gedaan hebben.
Er waren in de harten des Konings en der Koningin zeer verschillende
gevoelens. Philippe le Bel was droef en betreurde het gevelde vonnis,
Johanna integendeel was blijde om de tegenstand van Robrecht. Hij had in de
tegenwoordigheid des Konings een zijner dienaars durven wonden: dit was een
feit dat haar krachtdadig in haar wraakzuchtige ontwerpen mocht dienen.
De Koning kon zijn ontroering en droefheid niet bedekken en wilde tegen de
begeerte zijner trotse gemalin de troon en de zaal verlaten. Hij stond
recht en sprak: "Mijne heren, wij betreuren de onstuimigheid dezes verhoors
uitermate, en zouden bij deze gelegenheid UEdele liever blijken onzer
genade gegeven hebben; maar tot onze grote droefheid heeft dit, in het
belang onzer kroon, niet mogen geschieden. Onze koninklijke wil is, dat gij
waakt, opdat de rust in ons paleis niet verder gestoord worde."
De Koningin stond ook op en meende met haar gemaal de trappen van de troon
af te gaan; maar een nieuwe zwarigheid weerhield hen tegen hun dank.
Charles de Valois had lang in diepe bedenking bij het einde der zaal
gestaan. De eerbied en de liefde die hij zijn broeder toegewijd had, vocht
lang in hem tegen de spijt dat dit verraad hem baarde. Opeens brak zijn
woede los: hij werd wit, rood en blauw in zijn aanzicht, en liep nu als
razend voor de Koningin.
"Mevrouw," schreeuwde hij, "gij zult mij niet ongestraft onteren! Luister,
Mijne heren; ik spreek voor God, onzer allen rechter: Gij, Johanna van
Navarra, zijt het die het Vaderland uitput door uw verkwistingen:--Gij zijt
het die het Rijk van mijn edele broeder te schande maakt, Gij zijt de vlek
en de hoon van Frankrijk. De onderdanen des Konings hebt Gij door het
vervalsen der munten en onbillijke afpersingen ongelukkig gemaakt--En zou
ik U nog dienen! Neen, Gij zijt een valse en verraderlijke Vrouw[42]!"
Razend trok hij zijn degen uit de schede, brak hem op zijn knie aan twee,
en sloeg de stukken met zoveel geweld tegen de grond dat zij tot op de
trappen van de troon terugsprongen.
Johanna was paars van spijt en toorn; haar wezenstrekken hadden niets
vrouwelijks meer in zich, zodanig waren dezelve in een helse uitdrukking te
samen getrokken: men zou gezegd hebben dat zij door een beroerdheid
geslagen was.
"Vangt hem! Vangt hem!" barstte zij uit.
De lijfwachten die nog in de zaal waren, wilden dit gebod volbrengen, en
reeds was de Hopman tot bij Mijnheer De Valois genaderd; maar de Koning,
die zijn broeder ten hoogste beminde, kon dit niet dulden.
"Wie Mijnheer De Valois aanraakt, zal heden nog sterven!" riep hij.
Op die bedreiging bleven de wachten beweegloos staan. De Valois verliet de
zaal zonder hinder, niettegenstaande het geroep der uitzinnige Koningin.
Zo eindigde dit onstuimig toneel:--Gwyde werd te Compiègne gevangen gezet,
men voerde Robrecht te Bourges in het land van Berry en zijn broeder Willem
te Rouen in Normandië.
De overige Vlaamse heren werden elk in een bijzondere stad gekerkerd;
invoege dat zij allen, alleen en zonder elkander te kunnen troosten, in de
gevangenis bleven zitten.
Diederik de Vos was de enige die in Vlaanderen terugkeerde; want onder zijn
palsrok had men hem niet herkend.
Charles de Valois vertrok met hulp zijner vrienden op staande voet naar
Italië en kwam niet weder in Frankrijk dan na de dood van Philippe le Bel,
wanneer Louis Hutin de troon beklommen had. Alsdan betichtte hij Enguerrand
de Marigny van veel misdaden tegen de staat, en deed hem aan de galg te
Montfaucon ophangen. Het is echter een waarheid, dat de dood van die
minister meer aan de aanhouding van de Graaf Gwyde, dan aan zijn eigen
misdaden te wijten is, en dat Charles de Valois hem deed hangen om zich
over dit verraad te wreken.

You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 06
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.