De Leeuw van Vlaanderen - 11

Total number of words is 4670
Total number of unique words is 1444
46.5 of words are in the 2000 most common words
65.8 of words are in the 5000 most common words
74.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
"O jonkvrouw, ik mag--ik kan niet."
"Het zou mij zo verblijden, Mijnheer Adolf. Nu geloof ik uw woorden niet:
gij berooft mij van de vreugde welke ik moest smaken.--Zeg het mij toch."
"Ik bid u om verschoning, Edelvrouw, ik kan het niet doen."
De nieuwsgierigheid van Machteld groeide meer en meer bij de woorden van de
ridder; zij vroeg hem nog meermalen naar het geheim, doch alles was
vruchteloos. Eindelijk kwam ongeduld haar vervoeren, en zij sprak met die
strelende grammoed, die zo toverend op het hart der mannen werkt: "Ik dacht
dat gij mij meer beminde, Mijnheer Van Nieuwland!"
Adolf verbaasde zozeer dat zijn adem gans ophield.
"Dat ik haar meer beminde?" was zijn zucht.
"Gij plaagt mij," ging Machteld voort, "en gij blijft onverbiddelijk voor
mijn smeken. Hoe machtig zijt gij toch tegen het gebed ener zwakke vrouw!
Adolf! Adolf! Ik had meer genegenheid van u te verwachten."
Adolf stond verslagen voor haar en antwoordde niet. Dan veranderde zij van
toon en ging voort: "Mijn vriend, verdrijf toch mijn twijfel.--Ik zal u zo
dankbaar zijn."
De Jonkvrouw had bij deze woorden zulke smekende houding, dat Adolf het
niet langer kon uithouden. Hij besloot haar alles te zeggen, wat de
bekentenis zijner opoffering hem ook moest kosten. Machteld bespeurde haar
overwinning op zijn aangezicht en kwam met een minnelijke glimlach bij hem,
terwijl hij dus tot haar sprak: "Luister, Machteld, hoe wonderlijk ik de
brief en de kennis van dit gelukkig nieuws verkregen heb. Ik zat bij
Zevekote, in diepe mijmering verzonken, en bad vuriglijk om de genade des
Heren over mijn ongelukkige Landheer te roepen. Maar hoe groot was mijn
verwondering, wanneer ik het hoofd opheffende een Priester voor mij zag
staan. Ogenblikkelijk dacht ik dat mijn gebed verhoord was, en dat mij door
deze mens enige troost moest toekomen;--het was ook zo, Edelvrouw, want
door zijn hand ontving ik de brief en uit zijn mond vernam ik de zalige
tijding. Uw vader mag zijn gevangenis voor enige dagen verlaten, maar een
ander ridder moet de keten voor hem aannemen."
"Ho blijdschap!" viel Machteld uit. "Ik zal hem zien en spreken! O mijn
vader--mijn dierbare vader, hoe hijgt mijn hart naar uw zoenen. Adolf, gij
vervoert mij van vreugd, uw woorden zijn zo zoet, mijn vriend! Maar wie zal
de plaats van mijn heer Vader nemen willen?"
"Die man is gevonden," was des ridders antwoord.
"De zegen des Heren dale over hem," riep de Jonkvrouw, "hoe edelmoedig is
hij die mijn vader aldus wil verlossen, en mij het leven wedergeeft. O die
mens zal ik altijd beminnen en danken; want hij verdient nog meer."
De ridder luisterde met het innigst genoegen op de blijde uitroepingen der
Jonkvrouw. Zij wist niet dat degeen, die haar vader wilde verlossen voor
haar stond, en zijn beloning reeds genoot. Nadat de uitdrukking harer
dankbaarheid allengskens in zachtere spreuken was geรซindigd vroeg zij:
"Maar wie is toch die edelmoedige ridder?"
Adolf boog zijn ene knie voor de Jonkvrouw en riep met vurige drift: "Wie
anders dan uw dienaar Adolf, o edele dochter van de Leeuw, mijn heer?"
Machteld had zich, op het ogenblik dat de ridder voor haar knielde,
grotelijks verschrikt; hevig schaamrood had haar hoofd gekleurd, maar zodra
zij zijn opoffering verstond, verging dit gevoel om haar hart met liefde en
dankbaarheid te laten vervullen; zij vatte de hand van de Jonker en hem
minnelijk van de grond heffende sprak zij: "Adolf, mijn dierbare Adolf, hoe
kan ik u dit betalen? Wat vraagt gij van Machteld om zulke liefde en zulke
trouw te vergoeden?"
"Uw woorden, o Machteld," riep hij, "maken mij reeds zo gelukkig, dat geen
wens meer overblijft."
Terwijl aanzag de Jonkvrouw hem met stijve blikken; en zij bewonderde de
grootheid van degene die zij zo teder beminde.
Zij bracht zijn hand met de hevigste aandoening aan haar ogen, en twee
tranen vielen warm en glinsterend op de vingers van de bevende Jonker.
Het zou moeilijk zijn de vervoerende blijdschap van Adolf te beschrijven.
Hij scheen eer een zinneloos dan een redelijk mens: onstuimig waren zijn
bewegingen, onbekende woorden ontvielen zijn mond en hij vergat zich zo ver
dat hij zijn lippen op de hand van Machteld dorst plaatsen. Alsof hij, door
deze eerste plichtschennis, stouter ware geworden, verlengde hij zijn zoen
en liet de hand der Jonkvrouw niet los dan op het ogenblik dat hij de
huisdeur hoorde opendoen.
Machteld liet zich hijgend in een zetel neerzinken; de onsteltenis ener
zedige schaamte blonk op haar wangen. Niet dat zij zich als plichtig aan
een zondig bedrijf erkende, want haar hart was zuiver, maar de uitdrukking
van Adolfs gelaatstrekken en zijn gloeiende woorden hadden haar iets gezegd
dat haar fel geschokt had.--Evenals een mens die uit een sluimering
ontwaakt, en zich zijn nare of blijde dromen wil herinneren, stond de
ridder met gebogen hoofd voor de Jonkvrouw.
Tussen het zacht genoegen dat zijn hart overstroomde, kwam een bange vrees
zich mengen, en hij wachtte angstig op het vonnis of het genadewoord der
maagd.
Terwijl zij aldus beiden spraakloos in gedachten dwaalden, kwam de
dienstbode de komst van de Priester aankondigen, en deze werd op bevel van
Adolf in de zaal geleid.
"Wees gegroet, doorluchtige dochter van de Leeuw, onze heer," sprak hij,
zich met eerbied buigende, terwijl hij de kap van zijn kolder op de rug
wierp.
Machteld bezag de monnik met een hardnekkige aandacht, en folterde zich het
geheugen om de naam van degene, wiens stem haar zozeer ontroerde, te
kennen. Eensklaps vatte zij hem de hand en riep met hevige drift, terwijl
haar ogen van vreugde blonken: "O God! Ik zie de boezemvriend mijns vaders.
O Diederik! Ik dacht dat allen, behalve Mijnheer Van Nieuwland ons verlaten
hadden; maar nu heb ik de Hemel te danken, dat hij mij een tweede
beschermer heeft toegezonden. En ik,--ik dorst u in mijn geest van ontrouw
beschuldigen! Vergeef die dwaling aan mijn benepen hart, Mijnheer De Vos?"
Diederik stond verslagen, daar een vrouwenoog zijn kunst had doen feilen;
hij deed zijn baard spijtig af en vertoonde zich dan meer kenlijk voor de
Jonkvrouw. Adolf viel in dankzeggingen uit en drukte hem de hand met tedere
vriendschap. Diederik zich tot Machteld kerende sprak: "Voorwaar Mevrouw,
ik moet bekennen dat gij een scherp gezicht hebt, nu ben ik gedwongen mijn
natuurlijke spraak te hernemen. Ik ware nochtans liever onbekend gebleven;
want het masker dat gij doorgrond hebt, is ten hoogste nodig voor het heil
van mijn meester, de Leeuw. Ik bid u derhalve mijn echte naam voor niemand
uit te spreken: dit zou mij wellicht het leven kosten. Uw gelaat,
Jonkvrouw, getuigt uwer lange smart; maar dezelve zal niet blijven duren,
indien onze vooruitzichten zich verwezenlijken. Nochtans, zo de gevangenis
uws vaders zich tegen onze hoop verlengde, gebiedt u de godsdienst, dat gij
op de rechtvaardigheid des Heren betrouwe. Ik heb Mijnheer Van Bethune
gezien en gesproken, zijn lot is door de goedwilligheid van de Kastelein
verzacht,--en hij verzoekt u om zijnentwille niet te wenen."
"Vertel mij toch wat hij gezegd heeft, Mijnheer De Vos? Laat mij weten hoe
zijn kerker is, en wat hij doet, opdat ik mij, bij het horen van zijn
dierbare naam, moge verheugen?"
Diederik de Vos begon een wijdlopige beschrijving van de toren te Bourges
en verhaalde het meisje alles wat hij zelf wist.
Met de grootste dienstwilligheid antwoordde hij op haar minste vragen, en
troostte haar bij gelukkige voorspellingen. Intussentijd was Adolf uit de
zaal gegaan om zijn zuster Maria over zijn vertrek te onderhouden, en had
geboden dat men zijn paard en zijn wapens tot de reis zou klaar maken. Ook
had hij zijn tocht aan een trouwe dienaar bekendgemaakt, opdat hij hetzelve
aan Deconinck en Breydel zou boodschappen, en om hun waakzaamheid over de
jonge Gravin te roepen; dit was echter onnodig, mits Diederik de Vos reeds
met geheime bevelen bij de Deken der wevers geweest was.
Zodra Adolf in de zaal terugkwam, stond Diederik van zijn zetel op en
sprak: "Mijnheer Van Nieuwland, ik mag hier niet lang meer blijven,
derhalve verzoek ik u een weinig geduld om aan uw gelaat de nodige ouderdom
te geven. Vrees niet dat iets u schaden zal, en laat mij zonder stoornis
begaan."
De ridder plaatste zich op een zetel voor Diederik, en liet het hoofd
achterover hellen. Machteld die niet bedenken kon wat dit mocht beduiden,
stond met de ogen opgespalkt en vol verwondering nevens hen, zij volgde
nieuwsgieriglijk de vinger van Diederik, welke op het aanzicht van Adolf
menigvuldige grijze vlekken en zwarte lijnen tekende. Bij elke trek
verstomde het meisje meer en meer, want het wezen van de ridder veranderde,
en kreeg iets dat haar de gelaatstrekken haars vaders herinnerde. Het hart
van de Jonkvrouw klopte onstuimig van dit wonderwerk. Na al de lijnen en
vagen wel getekend waren, bevochtigde Diederik de wangen en het voorhoofd
van Adolf met een blauwachtig water, en gebood hem op te staan.
"Het is gedaan," sprak hij, "gij gelijkt aan Mijnheer Van Bethune alsof
dezelfde vader u beiden had geteeld, en indien ik zelf u zo niet had
veranderd, zou ik u met de doorluchtige naam van de Leeuw begroeten; ja, ik
ben met eerbied voor uw nieuw gelaat ingenomen, geloof mij."
De jonge Machteld stond sprakeloos en als verdwaald voor Adolf: haar ogen
kon zij niet verzadigen, en zij bezag beurtelings de twee ridders, gelijk
iemand die naar het raadselwoord van een onverstaanbare gebeurtenis vraagt.
Nu geleek Adolf zo nauwkeurig aan Mijnheer Van Bethune, dat zij genegen was
te geloven, dat haar vader wezenlijk voor haar stond; zij dorst echter deze
twijfel door woorden noch gebaren te kennen geven, want sedert enige uren
vreesde zij de liefde van Adolf te zeer.
"Heer Van Nieuwland," sprak Diederik de Vos, "indien gij uw edel voornemen
gelukkig wilt volbrengen, is het raadzaam dat wij deze plaats verlaten, en
dat gij spoedig vertrekke; zo een vijand of ontrouw dienaar u onder deze
gedaante ziet, zijt gij in groot gevaar van uw leven zonder vrucht bloot te
stellen."
Adolf begreep de redelijkheid dezer woorden, en staarde met droeve blikken
op Machteld.
"Vaarwel o edele Jonkvrouw!" nep hij, terwijl een warme traan op zijn wang
rolde, "Vaarwel, en denk soms aan uw dienaar Adolf."
Het is onmogelijk te zeggen hoezeer het meisje bij die woorden ontroerd
werd. Wanneer de jonge ridder haar bekendmaakte dat hij naar Bourges zou
gaan, om Mijnheer Robrecht in de kerker te vervangen, had zij slechts de
schoonste zijde; nu zij zag dat de man welke haar zo lief was, haar op
staande voet ging verlaten, beneep haar hart zich met een grievende
wanhoop. Zij riep: "Wat betekent dit! Waartoe dit plechtig vaarwel? Zal ik
u niet meer zien, Adolf--en wilt gij mij doen sterven? O blijf
hier--verlaat mij niet, ik bid u, gij, mijn enige troost, mijn enige vriend
op aarde, aanhoor mijn spreken; want zonder u, Adolf, kon ik niet meer
leven!"
Welke drift was nu de sterkste in het hart des ridders? De vervoerende
blijdschap, welke deze liefdewoorden hem gaven, of de droefheid die hij bij
's meisjes druk gevoelde? Smart en wellust verwisselden zich in hem, en hij
werd door diepe aandoening geschokt; nochtans kon dit hem geen ogenblik aan
zijn aanloffelijk voornemen onttrekken. Hij knielde nogmaals voor de jonge
Gravin en zuchtte: "O Edelvrouw, geloof mij, het pijnt mij evenzeer u te
verlaten. Een groter geluk zou mij ten deel vallen, indien ik mijn leven
als uw dienaar en knecht in uw bijzijn kon verslijten, maar uw heer Vader
mij in de kerker wacht. Vaarwel dan, bedroef u niet in mijn afwezendheid,
zij moet u zoveel zoete vreugd toebrengen."
De wezenstrekken der Jonkvrouw veranderden eensklaps van uitdrukking, en
zij viel uit: "Mijn dienaar en knecht? Gij, o edele Adolf? Neen...!"
Met opgetogenheid en als uitzinnig wierp zij zich vooruit en liet zich
tegen de borst van de Jonker vallen; haar twee armen dan om zijn hals
slaande riep zij: "Ga, mijn lieve Adolf, verdien de achting mijns vaders,
gelijk gij mijn liefde hebt verdiend.--Ja, dit geheim heeft lang onbekend
in mijn hart gewoond; maar nu gij mij verlaat, nu kan ik het niet meer in
mijn boezem besloten houden. Hoor Adolf: ja ik bemin u!--Niet als een
zuster, met meer kracht, met onrustige drift. Deze bekentenis zij u een
beloning, een troost op een eenzame baan, en belette u bij een goed werk te
lijden. Dit is het inzicht dat mij mijn plicht zo ver doet vergeten. Gij
Diederik, ontvang van mij de last dit geheim aan mijn vader bekend te
maken--zeg hem dat ik zijn genade voor dit verbreken met onderwerping
tegemoet zie."
"Gij engellijke Jonkvrouw," zuchtte Adolf met doffe stem, "gij overlaadt
mij met onuitsprekelijke vreugde. Ik kan dit onverhoopt geluk niet dragen;
de krachten ontgaan mij, neen, mijn ziel is niet voldoende voor zulk een
innig genot...."
De Jonker leunde bij dit gezegde met de elleboog op de rug van een zetel.
Hij was waarlijk zodanig ontroerd dat het leven in hem scheen op te houden.
Machteld liet haar handen bevend over zijn wangen gaan, en poogde hem door
meer strelingen te versterken. Opeens barstte een vloed van wellusttranen
uit de ogen van de gelukkige Adolf, en dan eerst kon hij de tedere
Jonkvrouw weder tegen zijn hijgende borst drukken.
Met medelijden en bewondering had Diederik dit toneel van zuivere liefde
aanschouwd. Denkende dat het tijd was om een einde aan die driftige
uitstortingen te stellen sprak hij: "Mijnheer Van Nieuwland, het dunkt mij
dat gij u niet over het lot te beklagen hebt. Hoe zeer het mij pijnt uw
geluk te verstoren, moet ik u echter van elkaar scheuren; want daar hoor ik
de paarden op de voorhof briesen en met de voeten stampen. De tijd
verloopt!"
Machteld ontknoopte de groene sluier die in haar hulsel hing, en gaf
dezelve met een minnelijke glimlach aan de Jonker.
"Daar!" sprak zij, "Dit diene u tot gedachtenis dergene die aan u gedurig
zal denken. Dit is mijn geliefde kleur."
De ridder ontving dit pand op de ene knie gebogen en bracht het met een
dankbare blik aan zijn lippen.
"O Machteld!" riep hij. "Ik heb deze gunsten niet verdiend, maar kome
eenmaal het ogenblik dat mijn bloed voor het Huis van Vlaanderen moge
stromen,--dan zal ik mij uwer waardig maken, of de dood zal mij het
onverdiend geluk ontroven...."
"Mijnheer! Het is tijd, ik bid u, staak uw dankzeggingen," viel Diederik
uit.
Hierbij voegde hij een gebaar dat als een onherroepelijk vonnis de gelieven
met pijn beving. Zij onderwierpen zich aan het lot: "Vaarwel Machteld."
"Vaarwel, mijn Adolf."
En de ridder ging zuchtend uit de zaal. Op de voorhof gekomen zijnde klom
hij en ook Diederik in de zadel;--enige ogenblikken later liepen twee
paarden met weergalmende stappen door de eenzame straten der stad, totdat
zij onder de Gentpoort verdwenen.
* * * * *

11
_De roovrenbende staet, de hopman roept van buiten
Den dwerg die 't slot bewaert; hy doet de poort ontsluiten,
De valbrug dalen en de ruitren binnen vliรชn.--
Hy die van uit het woud de burcht had mogen zien
Wanneer de roovers en de buit er binnen vloden
Had zekerlyk gedacht dat een der helsche goden
Hem d'eeuwge martelplaets voor d'oogen openreet:
Men zag by 't toortslicht niets dan al wat huivren deed;
De halfverlichte maen der witbeschuimde paerden,
De blinkend helmen by de blikkerende zwaerden,
En in het midden van den yzren rooversstoet
De zwakke Jonkvrouw die ontrukt is aen haer bloed.
Dit somber tafereel dat zich op de bemoschte
En gryze muren, by een weiflend licht uitloste,
En daer by 't klettren van de ketens, het geknars
Der waepnen, het gebriesch der dravers en het warsch
Geschal der roepen en der vloeken, maer het meest
Een vrouwengil die klonk als in een naer tempeest
De scherpe schuifelwind.--Dit mackte dat de geest
Te saem door oogen en door ooren werd bevreesd._
JOH. ALF. DE LAET.

In het jaar 1280 had een schrikkelijke brand de oude Hal bij de Markt gans
vernield. De houten toren, die dezelve bekroonde, was met alle handvesten
der stad Brugge door de vlammen vergaan[68]. Enige zware muren waren echter
in het onderste gedeelte van het gebouw ongeschonden blijven staan; en met
deze nog enige vertrekken die men soms tot wachthuizen gebruikte.
De Franse krijgsknechten hadden die verlaten kamers der oude Hal tot
vergaderplaatsen verkozen, en daar was het dat zij met slempen en tuisen de
ledige uren doorbrachten.
Enige tijd na het vertrek van Adolf van Nieuwland bevonden zich acht Franse
soldeniers in een der diepstgelegen plaatsen dezer overblijfsels. Een grote
lamp van gebakken aarde zond haar gele stralen op de getaande aanzichten
der krijgers, en een kronkelende smook klom uit de vlam tegen het welfsel:
op de wanden bij de hevige schijn der lamp kon men nog enige geschonden
versierselen van Romaanse stichting bemerken; een Vrouwenbeeld zonder
handen, en waarvan het aangezicht door de tijd was misvormd, stond in een
nis op het einde des vertreks. Vier soldeniers zaten bij een zware houten
tafel en speelden driftig met de teerlingen; enige anderen stonden recht
bij hun makkers en volgden de kansen met nieuwsgierigheid na. Het was
zichtbaar dat deze mannen niet alleenlijk om te dobbelen daar gekomen
waren; want de helm blonk op hun hoofden, en brede degens hingen aan hun
gordel, alsof zij zich tot de krijg uitgerust hadden.
Een der spelers stond na enige ogenblikken van de tafel op en smeet de
teerlingen met spijt van zich.
"Ik wens u allen naar de duivel!" riep hij. "Ik geloof dat die oude Breton
de hand niet zuiver heeft, want het zou wonder zijn dat ik niet eens in
vijftig maal zou winnen.--Nu verveelt mij het spel; ik schei er uit."
"Hij durft niet meer spelen!" riep de winner met zegepralende scherts. "Wat
drommel, Jehan, uw tas is immers niet ledig?--En vlucht gij alzo voor de
vijand!"
"Waag het nog eens," sprak een ander, "misschien verandert de kans
ditmaal."
De soldenier die men Jehan noemde, bleef lange tijd in twijfel of hij het
lot nog eens zou beproefd hebben; eindelijk stak hij de hand tussen zijn
wapenhemd en trok een glinsterend juweel eruit. Het was een halssnoer van
de fijnste paarlen, en met gouden haken versierd.
"Daar," sprak hij, "ik zet deze paarlen tegen hetgeen gij van mij gewonnen
hebt--het schoonste halssnoer dat ooit op de borst ener Vlaamse Vrouw
geblonken heeft! Zo ik ditmaal nog verlies, blijft mij geen haar van de
buit over."
De Breton nam het juweel in de hand en bezag het nauwkeuriglijk.
"Wel, dit gaat er om," riep hij. "In hoeveel worpen?"
"In twee," antwoordde Jehan. "Werp gij eerst."
Een hoop gouden geldstukken lag op de tafel nevens het kostelijk juweel.
Alle ogen vestigden zich met angstige drift op de rollende teerlingen,
terwijl de harten der spelers van vrees klopten. Bij de eerste worp scheen
het lot zich voor Jehan te verklaren, want hij wierp tien en zijn makker
vijf. Terwijl hij de grootste hoop tot het herwinnen van zijn geld
gevoelde, zag hij dat de Breton de teerlingen heimlijk aan de mond bracht,
en dezelve aan een zijde nat maakte. Innige gramschap en wraakzucht
kleurden zijn wangen met hevig rood, nu hij bemerkte dat valse listen de
oorzaak zijns verlies waren. Hij geliet zich evenwel alsof hij niets
gewaar was geworden, en sprak: "Werp dan, wat aarzelt gij? Bevangt u de
vrees?"
"Neen, neen," riep de Breton terwijl hij de teerlingen behendiglijk uit
zijn handen liet rollen. "De kans kan verkeren--ziet gij wel, twaalf!"
Hierop wierp Jehan de teerlingen onachtzaam op de tafel. Terwijl hij
ditmaal ongelukkiglijk slechts zes kreeg, nam de Breton het juweel met
blijde uitroepingen van de tafel en verborg het onder zijn harnas. Jehan
wenste hem met geveinsde woorden geluk over zijn winst en scheen om dit
verlies niet aangedaan; een bedekte gramschap gloeide in zijn borst en hij
kon zich zonder veel moeite niet inhouden. Terwijl de vrolijke winner met
een andere makker sprak, fluisterde Jehan iets in het oor dergenen die bij
hem stonden, en scheen door zijn blikken de Breton aan hun aandacht te
bevelen. Dan riep hij: "Mits gij alles van mij gewonnen hebt, makker, zult
gij mij niet weigeren het lot nog eens te wagen. Ik zet het geld dat wij
deze avond verdienen moeten, tegen gelijke som.--Doet gij het?"
"Ja zeker, ik wijk nooit!"
Jehan nam de teerlingen en wierp achttien in tweemalen. Terwijl de andere
de dobbelstenen van de tafel tot zich haalde en dezelve dan sprekende,
zonder inzicht in zijn handen scheen te houden gaven de soldeniers die bij
Jehan stonden de grootste acht op hem. Zij zagen duidelijk dat de Breton
nogmaals de teerlingen aan zijn lippen bracht en door deze list eens tien
en eens twaalf wierp.
"Gij hebt verloren, mijn vriend Jehan!" riep hij.
Een schriklijke vuistslag was het antwoord dat hij op deze roep kreeg;
bloed sprong hem uit de mond en een ogenblik bleef hij bedwelmd, want de
slag had zijn hersens fel geraakt.
"Gij zijt een schelm--een dief!" schreeuwde Jehan. "Heb ik niet gezien dat
gij de dobbelstenen nat maakte en mij aldus valselijk mijn geld hebt
afgewonnen? Gij zult mij alles wedergeven of ..."
De Breton gaf hem geen tijd om voort te gaan, maar toog zijn brede degen
uit de gordel en kwam, onder ijslijke lasterwoorden, vooruit. Jehan had
zich ook tot strijden bereid gemaakt, en zwoer dat hij zich door bloed
wreken zou; doch het ging zo ver niet. De twee klingen flikkerden reeds
tegen het licht der lamp, en alles scheen een onvermijdelijke bloedstorting
te voorspellen, wanneer een ander krijgsman binnen de kamer trad.
De trotse en dwingende blikken, welke hij op de twistenden wierp, deden hem
bij de eerste oogopslag voor een overste erkennen. Zodra de soldeniers hem
bemerkten, vergingen de vloeken en scheldwoorden op hun mond, en de degens
geraakten schielijk aan de gordels. Jehan en de Breton bezagen elkander
alsof zij zich tot een andere tijd beriepen, en naderden met de anderen bij
de overste die hun aansprak: "Zijt gij klaar, mannen?"
"Wij zijn klaar, Mijnheer De Cressines," was het antwoord. "De grootste
stilte!" hernam de overste. "Herinnert u dat het huis waar deze burger ons
naar toe leidt, onder de bescherming van onze veldheer De Chatillon staat.
De eerste die zijn handen ergens aansteekt, zal het zich bitterlijk
berouwen. Men volge mij!"
De burger, welke deze Franse krijgsknechten ten leidsman moest dienen, was
geen ander dan meester Brakels, de Leliaard, die uit het weversambacht
gebannen was.--Wanneer de soldeniers met hun overste in de straat gekomen
waren, ging Brakels stilzwijgend vooruit, en bracht hen door de duisternis
tot in de Spaansestraat, bij de deur der woning van Mijnheer Van Nieuwland.
Hier schaarden de soldeniers zich langs de muur en lieten geen zucht uit
hun borst gaan, opdat men hun tegenwoordigheid niet mocht bemerken.
Meester Brakels deed de hamer der poort zachtjes nedervallen. Na enige
ogenblikken kwam een dienstbode in de gang en vroeg met mistrouwen wie zo
laat aanklopte.
"Doe ras open," was Brakels antwoord, "ik kom van Meester Deconinck, met
een haastige tijding voor Vrouw Machteld van Bethune. Wacht geen ogenblik,
want de Jonkvrouw is in groot gevaar."
De dienstbode die ver was van het verraad te vermoeden, trok de grendels
weg: zij opende de deur met meer spoed dan zij op een andere tijd hiertoe
zou gebruikt hebben. Maar hoe groot was haar verbaasdheid, wanneer acht
Franse soldeniers na de Vlaming in de gang kwamen gedrongen. Een luide
schreeuw galmde tot in de diepste zalen van het huis, en de dienstbode
wilde zich bij de vlucht redden: zij werd door Mijnheer De Cressines hierin
verhinderd, en moest stilzwijgend blijven staan.
"Waar is uw Meesteres Machteld van Bethune?" vroeg De Cressines met een
koude bedaardheid.
"Het is reeds twee uur geleden dat mijn Vrouw zich ter ruste begaf, en nu
slaapt zij," stamelde de verschrikte dienstbode.
"Ga tot haar," hernam de overste, "en zeg haar dat zij zich klede; want op
staande voet moet zij dit huis verlaten en met ons gaan. Wees gehoorzaam,
het zou mij pijnen het geweld te moeten gebruiken."
De dienstmaagd liep angstig de trap op, en wekte de zuster van Adolf.
"O Vrouw!" was haar uitroeping. "Rijs haastig van uw bedstede; uw woning is
vol soldeniers."
"Hemel!" zuchtte Maria. "Wat zegt gij? Soldeniers in onze woning!--Wat
eisen zij?"
"Zij willen de Jonkvrouw Van Bethune op het ogenblik van hier voeren. Ik
bid u mijn Vrouw, spoed u, want zij slaapt nog--ik schrik dat de soldeniers
in haar kamer gaan zullen."
Met een driftige haastigheid, en zonder te antwoorden trok de verbaasde
Maria een wijde samaar om haar lenden, en ging met de dienstbode bij
Mijnheer De Cressines, die nog in de gang was. Twee knechten van het huis
waren op de schreeuw der dienstmaagd toegelopen, en stonden nu mistroostig
tussen de Franse soldeniers; men had hen gevat en vastgehouden.
"Mijnheer," vroeg Maria aan de overste, "gelieft het u, mij te zeggen
waarom gij aldus des nachts in mijn woning komt?"
"Jawel, mijn edele Dame," was het antwoord, "het is een bevel van de
Landvoogd. De Jonkvrouw Machteld van Bethune, die hier woont, moet ons op
staande voet volgen. Vrees voor haar geen kwade behandelingen: ik geef u
mijn trouw dat ik niet lijden zal dat een woord haar hone."
"O Mijnheer," riep Maria, "wist gij wat lot gij die rampzalige Jonkvrouw
bereidt, gij zoudt van hier gaan; want ik hoor dat gij een eerlijk ridder
zijt."
"Gij hebt het wel gezegd, Mevrouw, zulke ondernemingen behagen mij
geenszins; maar het gebod van mijn Veldheer zal ik stiptelijk volbrengen.
Het gelieve u derhalve, de Jonkvrouw Machteld in onze handen over te
leveren;--wij kunnen niet langer wachten, spaar mij onaangename woorden."
Maria zag wel dat niets deze slag kon afwenden, ook verborg zij haar innige
droefheid voor de vreemde krijgslieden, en weende niet. Met een zichtbare
gramschap stuurde zij haar ogen op de Vlaming, die in een hoek van de gang
stond, en scheen hem zijn verraad door haar blikken te verwijten. Meester
Brakels was niet stout genoeg om de toornige Jonkvrouw in de ogen te zien.
Hij beefde, want nu voorzag hij de wraak die hem zou vervolgen, en stapte
enige treden achteruit alsof hij ter deure zocht uit te gaan.
"Men bewake die Vlaming!" riep De Cressines tot zijn mannen.
"Belet hem te vertrekken; want wie, als hij, zijn vrienden verraadt, is tot
alles bekwaam."
Meester Brakels werd bij de arm gevat en met geweld te midden der
soldeniers gebracht. Het woord verrader was de naam die zij hem gaven, en
de verachting dergenen, welke hij gediend had, was zijn loon.
Maria verliet de gang en trad met benepen hart in de slaapkamer der jonge
Machteld; zij bleef als verslagen voor de bedstede staan en bezag de
ongelukkige maagd die zo zachtjes scheen te slapen. Alhoewel zij nu zo
beweegloos lag, was het echter zichtbaar dat zij zich in haar slaap
verroerd had, want de strik van haar lange haren was losgegaan, en nu lagen
de blonde lokken met zachte en strelende golving boven het deksel. Een
glinsterende parel blonk onder ieder ooglid, en de hijgingen der maagd
waren lastig en brandend. Opeens trok zij haar hand onder uit het deksel en
dreef dezelve met angstige gebaren voor haar bedstede, alsof zij iets, dat
haar zeer bedroefde, wilde verjagen. Onverstaanbare zuchten mengden zich in
haar mond met de naam van Adolf, en zij herhaalde deze menigmaal gelijk
iemand die om hulp smeekt.
Tranen sprongen uit de ogen van Maria; want dit gezicht ging haar diep in
het hart: haar medelijden vergrootte bij het aandenken der smarten welke de
jonge Edelvrouw nog moesten grieven. Hoe pijnlijk het haar ook was dit
rampzalig nieuws aan haar vriendin te brengen, mocht zij echter niet
aarzelen; de tijd was kostelijk. Alle ogenblikken konden de soldeniers in
de kamer komen,--en wat schande, wat pijn, ware dit niet voor de edele
Machteld geweest! Door dit gedacht gedreven, nam Maria de hand harer
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 12
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.