De Leeuw van Vlaanderen - 10

Total number of words is 4657
Total number of unique words is 1421
45.8 of words are in the 2000 most common words
65.1 of words are in the 5000 most common words
74.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
van Frankrijk, wordt het u, oproerige onderdanen, door mijn Veldheer De
Chatillon gevraagd, of gij de stad op zijn genade wilt overgeven!--Indien
gij na verloop van tien stonden op deze eis niet geantwoord hebt, zal het
geweld der stormtuigen uw vesten omverwerpen, en alles zal door het zwaard
en het vuur vernield worden!"
De ogen van al degenen die deze opeising gehoord hadden, vestigden zich
eenpariglijk op Deconinck, en dezelfde man, die zij zo-even hadden willen
doden, schenen zij nu om raad te smeken. Breydel zelf bezag Deconinck met
ondervragend gelaat, doch niemand kreeg het gewenste antwoord. De Deken der
wolwevers stond stilzwijgend te midden onder hen, en scheen tot de daders
dezer gebeurtenissen niet te behoren.
"Wel, mijn vriend Deconinck, wat raadt gij ons?" vroeg Breydel.
"Dat men de stad overgeve!" was het koele antwoord.
De beenhouwers begonnen opnieuw te morren en te razen, doch een dwingend
teken van Jan Breydel bracht hen tot stilte.
"Denkt gij, Deconinck," vroeg hij, "dat wij met moed, met onversaagdheid de
stad niet kunnen bewaren? Is de hoogste dapperheid hier dan onmachtig?
Rampzalig uur!"
Het was zichtbaar op de wezenstrekken van Breydel hoe hem deze vraag
pijnde. Zozeer als zijn ogen in de lust tot strijden geblaakt hadden,
zozeer waren zij nu verduisterd en beroofd van het heldenvuur dat er
gewoonlijk in gloeide.
Deconinck hief zijn stem boven de omstaande scharen en sprak: "God en gij
allen zijt mij getuigen, dat de liefde tot het Vaderland alleen mij
aandrijft. Voor mijn moederstad heb ik mij aan uw dolle woede blootgesteld,
en alzo zou het mij ook niets kosten door de hand des vijands te sterven;
maar het bewaren der parel van Vlaanderen is mij een heiliger taak; belaadt
mij vrij met laster--hoont en bespot mij als een verrader: ik weet wat
plichten ik te kwijten heb. Niets, hoe pijnlijk ook, kan mij aan het edel
doel onttrekken, en ik zal u eens vrijmaken, al ware het tegen uw dank. Ik
herhaal het nu voor de laatste maal:--het is onze plicht, wij moeten de
stad overgeven."
Wie gedurende deze korte aanspraak het gelaat van Breydel gezien had, zou
verscheidene aandoeningen erop bemerkt hebben: spijt, woede, droefheid
verwisselden zich steeds in hem, en het was aan de wringing zijner vuisten
zichtbaar dat hij tegen zijn eigen driften worstelde. Op het ogenblik dat
de spreuk: "Wij moeten de stad overgeven!" nog eenmaal als een doodvonnis
in zijn oor geklonken had, werd hij door inniger droefheid getroffen, en
bleef een korte wijl, als in gedachten onttogen, staan.
De beenhouwers en andere ambachtslieden lieten hun ogen beurtelings op de
twee Dekens gaan en wachtten in een plechtig stilzwijgen.
"Meester Breydel," riep Deconinck, "zo gij de oorzaak onzes ondergangs niet
zijn wilt, geef dan ras uw jawoord. Ginds komt de wapenbode der Fransen
terug; de tien stonden zijn verlopen."
Breydel rees eensklaps uit de diepe bedenking, en antwoordde met droeve
toon: "Gij wilt het, Meester? Het moet zo zijn? Welnu geef de stad over..."
Bij deze woorden vatte hij de hand van Deconinck en drukte dezelve met
ontroering: twee tranen van innige smart rolden uit zijn blauwe ogen, en
een doffe zucht kwam over zijn lippen.
De twee Dekens bezagen elkander met een dier blikken waarin de ziel zich
gans zien laat. Zij verstonden elkander plotseling, en hun armen
strengelden zich in een omhelzing te samen.
Daar lagen de twee grootste mannen van Brugge, heldenmoed en vernuft, met
borst tegen borst, in wederzijdse bewondering verzonken.
"O dappere broeder," riep Deconinck, "uw ziel is groot! Wat strijd hebt gij
in uw boezem doorstaan! Toch hebt gij u verwonnen."
Op het gezicht van dit roerend toneel, liep een schreeuw van blijdschap
door al de scharen, en de nijd ontvlood de boezem der strijdbare Vlamingen.
Door bevel van Deconinck hief de bazuinblazer der wevers driemaal in
schaterende tonen aan, en riep tot de Franse wapenbode: "Geeft uw Veldheer
vrijgeleide aan onze taalman?"
"Hij geeft vrijgeleide volgens krijgsgebruik en op zijn trouw," was het
antwoord.
De egge werd bij deze verzekering omhoog gehaald en de brug viel neer om
twee Burgers uit de stad te laten. De een was Deconinck en de andere de
wapenbode der ambachten. Wanneer deze in het Frans leger gekomen waren,
werden zij tot in de tent van de Veldheer De Chatillon gebracht. De Deken
der wevers naderde met stout gelaat voor de Landvoogd en sprak: "Mijnheer
De Chatillon, de Poorters der stad Brugge laten u, door mij, hun Gezant,
weten dat zij om het dierbaar mensenbloed niet nutteloos te vergieten,
besloten hebben u de stad over te leveren; daar echter niets dan dit edel
gevoel hen tot onderwerping dwingt, hebben zij u de volgende voorwaarden
doen aanbieden, te weten, dat de kosten der intrede des Konings niet door
een nieuwe belasting op de derde staat zullen geheven worden, dat de
Wethouders zullen worden afgezet, en dat er geen hoegenaamde vervolging ter
oorzake van oproerigheid zal gedaan worden. Gelieve mij te zeggen of gij
deze voorwaarden aanneemt of niet."
De wezenstrekken van de Landvoogd betrokken zich door innige gramschap.
"Wat taal is dit?" riep hij. "Hoe durft gij mij voorwaarden opleggen, daar
ik alleenlijk mijn stormtuigen vooruit te brengen heb om uw muren tot puin
te verbrijzelen?"
"Dit is mogelijk," antwoordde Deconinck, "maar ik zeg het u, en neem mijn
woorden in acht: de grachten onzer stad zullen met de lijken uwer mannen
vervuld worden, eer een Fransman onze wallen beklimme. Wij hebben ook geen
gebrek aan oorlogstuig en de historie is daar, om u te bewijzen dat de
Bruggelingen voor de vrijheid sterven kunnen."
"Ja, ik weet dat de koppigheid uw kenmerk is, maar dit geeft mij weinig;
want de moed der Fransen kent geen hinderpalen. Ik wil de stad op genade en
ongenade hebben,--dit is mijn antwoord."
De Chatillon had bij het zien der ontellijke ambachtslieden en derzelver
trotse houding boven de wallen, een angstig voorgevoel der aanstaande
slachting gekregen. De voorzichtigheid deed hem om de overgaaf der stad
wensen; want hij kende de onversaagdheid der Bruggelingen, en was derhalve
zeer blijde wanneer de komst van Deconinck zijn wens vervulde; maar de
voorwaarden, die men hem aanbood, behaagden hem geenszins. Hij zou dezelve
wel toegestaan hebben, met het staatkundig nagedacht zich op een linkse
wijze aan de uitvoering derzelve te onttrekken; maar hij mistrouwde de
Deken der wevers, en twijfelde aan de echtheid zijner woorden. Willende dan
beproeven of de Bruggelingen waarlijk het voornemen hadden zich tot de dood
te verdedigen, gaf hij met luider stemme het bevel om de werktuigen tot de
stormloping aan te voeren.
Gedurende de onderhandeling had Deconinck met doordringende blikken de
uitdrukking van het gelaat des Veldheers gepeild, en in dezelve veel
weifeling en gemaaktheid gevonden. Dit was hem genoeg om te weten dat De
Chatillon het gevecht niet wenste. Hij hield dan zijn voorwaarden staande,
ondanks de bewegingen die reeds tot het stormlopen gedaan werden.
De koele standvastigheid van Deconinck bedroog de Franse Veldheer; hij
bleef overtuigd dat de Bruggelingen hem niet vreesden, en hun stad met
hardnekkigheid zouden verdedigen. Zijn gans leger en het Land van
Vlaanderen aan die afzonderlijke zaak niet willende wagen, begon hij met
Deconinck over de voorwaarden te twisten. Eindelijk, na lange
woordwisseling, kwamen zij overeen dat de Wethouders in hun ambten zouden
blijven; de andere punten werden de Bruggelingen toegestaan.
De Landvoogd had van zijn kant doen aannemen dat hij zoveel soldeniers als
hem beliefde in de stad mocht leggen.
Zodra de zegelbrief door hen beide vervaardigd en getekend was, keerde de
Deken der wevers met de wapenbode naar de stad terug. De voorwaarden werden
in al de straten uitgeroepen. Een halfuur daarna deed het Franse leger met
klinkende bazuinen en vliegende banieren de zegepralende intrede, en de
ambachtslieden gingen met het hart vol spijt en droefheid naar hun woning
terug. De Wethouders en Leliaards kwamen van de Burg, en de stad verkreeg
een schijnbare rust.
* * * * *


10
_Knechts! waer ben ie? hoor ie dit oft
niet? beziet oft ie wacker ben, ist nacht of ist
dach?--รด juweel van heelder wereld! Peerle
van goude, spiegel mynder zielen! Zoude ie
alzulcken Vrouwe moghen beminnen met
haren dancke?_
OUDE ROMAN

Na de stad Brugge zich gans in de macht der Fransen had overgegeven, begon
De Chatillon ernstig aan de begeerte der Koningin te denken; zij had hem
geboden de jonge Machteld van Bethune naar Frankrijk te doen overvoeren.
Alhoewel het scheen dat niets hem in het volbrengen van dit bevel kon
hinderen, mits zijn krijgsknechten de stad vervulden, werd hij echter nog
door een staatkundig inzicht wederhouden. Hij wilde eerst zijn macht in
Brugge bevestigen, de ambachten verslappen, een kasteel bouwen[66], en dan
zou hij de dochter van de Leeuw van Vlaanderen gevangen nemen en der
Koningin overleveren.
Adolf van Nieuwland was bij de intrede der Fransen met de grootste vrees
bevangen geweest, want hij zag Machteld nu zonder tegenweer aan haar
vijanden blootgesteld. Het dagelijks bezoek en de onophoudende wacht van
Deconinck, konden hem in den eerste niet verzekeren; maar wanneer hij na
enige weken nog niet door de Fransen ontrust was, begon hij te denken dat
zij de Jonkvrouw van Bethune vergeten hadden en niets tegen haar wilden
ondernemen. Zijn sterke lichaamsgesteltenis en de kundige zorgen van
Meester Rogaert hadden zijn wonde geheel genezen, en hij kreeg kleur en
leven weder; maar een diepere wonde bleef hem in het hart, en deze baarde
hem onuitsprekelijke pijnen. De innige liefde, welke hij voor Machteld
gevoelde, vervulde steeds meer en meer zijn boezem, en de rust werd hem
gans benomen. De ongelukkige ridder zag het meisje, dat hij zo heiliglijk
beminde, alle dag bleker worden: mager en krank als een verzengde bloem,
kwijnde Machteld door droeve gedachten gefolterd.--En hij, die aan haar
edelmoedige bewaking het leven verschuldigd was, hij kon ze niet helpen,
niet troosten! Zijn woorden, hoe zoet ook, waren zonder indruk op de
rampzalige Jonkvrouw, die gedurig om haar vader zuchtte en weende. Geen
enkel bericht was haar nog van haar gevangen bloedverwanten toegekomen, en
zij was als voor eeuwig van haar dierbaar huisgezin gescheiden.
Niettegenstaande de zwarte dromen van rampspoed en treurnis, welke haar
steeds omringden, gloeide de vlam der liefde heimlijk in haar. In het
afwezen van Adolf kwam soms een vluchtende glimlach haar bleek gelaat
verlichten, en dan zweefde de beeltenis van de jonge ridder voor haar
ogen;--dan vond zij nog enige troost in het zoete gevoel der min, en
koesterde dit heilzaam vuur totdat een bitter aandenken de glimlach deed
verdwijnen.
Adolf beminde in stilte, en dorst zelfs niet denken dat Machteld hem eens
zou liefhebben, hij kende zijn plichten te zeer om zulks te hopen; daarom
deed hij geen poging om die drift te verdoven. Hij bedekte het vuur dat hem
brandde onder de vorm ener eerbiedige hulde, en dacht dat Machteld zijn
zorg slechts als een bewijs van dankbaarheid zou ontvangen hebben.
Weinig weken na zijn volmaakte genezing verwijderde hij zich met langzame
stappen van de stad, en wandelde mijmerend bij Zevekote[67] door de enge
paden der velden. De zon stond zeer laag op de kim, en het westen kleurde
zich reeds met gloeiende verven. Het hoofd gebogen en vol bitter aandenken
ging Adolf in de baan voort, zonder op zijn voetstappen te letten. Een
droeve traan glimde onder zijn ooglid, en van tijd tot tijd kwam een zucht
uit zijn borst. Op duizenderlei wijzen spande hij zijn geest in om enige
verzachting in het lot der jonge Machteld te kunnen brengen, en iedermaal
werd zijn wanhoop groter, want niets vond hij dat haar mocht troosten. Hij
zag haar alle dagen wenen, hij zag haar kwijnend versterven, en met de
armen toegevouwen moest hij, als een radeloze, die treurnis aanzien. Voor
een moedig ridder als hij, was die onmacht pijnlijk, en soms knarste hij
met inwendige bitsigheid de tanden te samen--maar wat kon dit helpen? Er
bleef hem niets over, dan een smartvolle traan over zijn geliefde te
storten en van betere dagen te dromen.
Wanneer hij reeds ver van de stad was en dat hij, door somber wee vervuld,
onder zijn droeve gedachten was vermoeid, liet hij zich onachtzaam ten
gronde gaan en zette zich bij de boord der baan neder. Met de ogen ter
aarde gewend, ging hij in zijn treurige bedenking voort. Terwijl hij dus
gebogen zat, kwam nog ver van daar een ander mens aangestapt.
Een bruine wollen monnikskolder met een wijde kap, die op de rug neerviel,
was zijn kleedsel, een grijze baard daalde tot op zijn borst, en zijn
zwarte glinsterende ogen waren onder zware wenkbrauwen gezonken; bruin was
zijn benig gelaat en diepe rimpels lagen op zijn voorhoofd. Met lastige
stappen en als een afgematte reiziger, naderde de monnik allengskens de
plaats waar Adolf gezeten was, en bleef plotseling voor hem staan. Een
uitdrukking van hevige blijdschap liep over zijn gelaat, en het was bij
dezelve te denken dat hij Adolf kende. Zijn aanzicht werd echter opnieuw
ernstig en koel alsof hij veinzen wilde.
Adolf, die nu eerst de tegenwoordigheid van de monnik gewaar werd, stond op
en groette hem met hoofse woorden. Zijn stem had nog de treurige toon, die
hij uit zijn mijmering geput had, en hij deed zich geweld aan om te
spreken.
"Mijnheer," antwoordde de monnik, "een verre reis heeft mij afgemat, de
aangenaamheid der plaats die gij verkozen hebt, nodigt mij ook tot rusten.
Ik bid u, laat mij u niet storen."
Hij plaatste zich op het gras, en wees met zijn vinger dat hij hetzelfde
van Adolf eiste. Deze door eerbied of lust gedreven, hernam zijn vorige
plaats, en bevond zich alzo nevens de vreemdeling, Hij was bij de klank
zijner stem zeer ontroerd: het scheen hem dat hij dezelve nog meermalen
gehoord had, doch niet kunnende bedenken waar hij deze Priester mocht
gezien hebben, joeg hij die gissing als vals uit zijn geest.
Na een korte poos, gedurende dewelke de monnik de jonge ridder met
doordringende ogen bezag, vroeg hij: "Mijnheer, het is al een ruime tijd
geleden dat ik Vlaanderen verlaten heb; het zou mij aangenaam zijn uit uw
mond te weten hoe het in onze stad Brugge al gaat. Dat mijn stoutheid u
niet hone."
"O neen, Vader," antwoordde Adolf die zich van geen bedrog mistrouwde, "het
zal mij een geluk zijn u te verplichten.--In onze stad Brugge gaat het
slecht--de Fransen zijn er meester!"
"Dit schijnt u niet te bevallen, Mijnheer? Ik had nochtans vernomen dat de
meeste Edelen hun wettige Graaf verloochend hebben en de vreemde met liefde
hebben ontvangen."
"Eilaas! Dit is maar al te waar, o Vader. De ongelukkige Graaf Gwyde is
door velen zijner onderdanen verlaten, en nog meer zijn er die hun oude
roem vergeten--maar het Vlaamse bloed is niet in aller aderen verbasterd;
er zijn nog harten die de vreemdelingen vijandig zijn."
Bij deze woorden liep een zichtbaar genoegen over de wezenstrekken van de
monnik. Indien Adolf wat meer mensenkennis gehad had, zou hij bespeurd
hebben dat de spraak van de reizende geestelijke gewrongen en gemaakt was,
en dat er iets geveinsds op zijn gelaat zweefde. De monnik antwoordde: "Uw
gevoelens, Mijnheer, zijn loffelijk en verdienen u mijn achting. Het is mij
een ware vreugd nog een edelmoedig mens, in wie alle liefde voor de
rampzalige Landheer Gwyde niet vergaan is, aan te treffen. God lone u om uw
getrouwigheid."
"O Vader," riep Adolf, "zo het u veroorloofd ware, de grond mijns harten te
zien:--indien gij de liefde die ik mijn Meester, de ongelukkige Gwyde, en
zijn huisgezin heb toegewijd, konde kennen!--Ik zweer u, o Priester, dat
het gelukkigste ogenblik mijns levens, dit zijn zou, op hetwelk ik mijn
bloed tot de laatste druppel, voor hen mocht verliezen."
De monnik kende het mensenhart genoeg, om te bespeuren dat de woorden van
de jonge ridder niet geveinsd waren, en dat hij de gevangen Gwyde de
innigste liefde toedroeg. Na een korte wijl zich bedacht te hebben hernam
hij: "Zo ik u de gelegenheid gaf, om de eed die gij zo-even deedt te
volbrengen, zoudt gij dan niet achteruit zien, en zoudt gij als een Man
alle gevaren trotsen?"
"Ik bid u, o Vader," riep Adolf smekend, "ik bid u, twijfel niet aan mijn
trouw--ook niet aan mijn moed! Spreek ras, want uw stilzwijgen pijnigt
mij."
"Luister dan met bedaardheid. Om ontvangen weldaden, ben ik aan het Huis
van Gwyde van Vlaanderen de grootste dankbaarheid verschuldigd; het gevoel
van erkentenis en liefde, dat ik altijd voor mijn genadige Vorst gekoesterd
heb deed mij besluiten hun in deze rampspoed behulpzaam te zijn. Met dit
voornemen verliet ik mijn klooster en begaf mij naar Frankrijk.
Daar heb ik door gebeden, door geld of onder voorwendsel van mijn
priesterschap, al de edele gevangenen mogen bezoeken; ik heb de vader de
woorden zijns zoons overgebracht, en de zoon zijns vaders zegen gedragen.
In de kerker van het Louvre heb ik met de arme Philippa gezucht en geweend.
Aldus heb ik hun pijnen verzacht, en de afstand die hen scheidt
ogenblikkelijk verkort. Ik heb gehele nachten met reizen doorgebracht, en
mijn voeten tot bloedens toe gewond: dikwijls werd ik afgedreven, gehoond
en bespot; maar dit was mij niets bij het geluk van mijn wettige Vorsten in
hun rampen te dienen. Een dankbare traan, welke mijn aankomst over hun
wangen deed rollen, was mij een beloning, die ik tegen al het goud der
wereld niet zou verruild hebben."
"Zij gebenedijd, o edelmoedig Priester," riep Adolf, "u wacht een zalig
leven! Maar, ik bid u hoe vaart Mijnheer Van Bethune?"
"Laat mij voortgaan, ik zal u wat langer over hem spreken. Hij zit in een
duistere toren, te Bourges in het Land van Berry.
Ongelukkiger kon zijn lot wel zijn, want hij is van band en keten vrij. De
Kastelein die hem moet bewaren, is een oude krijgsman die zich in de
oorlog van Siciliรซ ridderlijk heeft gedragen, en onder de banier van de
zwarte Leeuw heeft gevochten. Ook is hij Mijnheer Robrecht veeleer een
vriend dan een bewaarder."
Adolf luisterde met de grootste nieuwsgierigheid: menigmaal kwamen woorden
van blijdschap op zijn lippen doch hij weerhield zich. De monnik ging
voort: "Zijn gevangenis zou dus geen onlijdelijk verblijf voor hem wezen,
indien zijn hart hem niet elders voerde; maar hij is vader en alle droeve
vooruitzichten martelen zijn hart. Zijn dochter is in Vlaanderen gebleven,
en hij vreest Johanna, de nijdige en wrede Koningin van Navarra, die zijn
kind ook zal vervolgen, en misschien ten grave leiden. Dit smartvol gedacht
foltert de tedere vader, en zijn gevangenis wordt hem ondragelijk: de
bitterste wanhoop vervult zijn ziel, en de dagen zijns levens zijn
pijnlijker dan de dagen ener gedoemde ziel."
Adolf wilde zijn medelijden door woorden te kennen geven en zou gewis van
Machteld gesproken hebben, maar een dwingend teken van de monnik doofde de
stem op zijn lippen.
"Overweeg nu," hernam deze met plechtige toon, "of gij uw leven waarlijk
voor de Leeuw, uw heer, durft wagen. De Kastelein van Bourges wil hem op
zijn erewoord, voor enige tijd in vrijheid stellen; maar een trouwe en
liefderijke onderdaan, moet zich in zijn plaats laten kerkeren."
De jonge ridder viel op zijn beide knieรซn voor de Priester en kuste wenend
zijn handen.
"O zalig uur!" riep hij. "Zal ik Machteld deze troost verwerven.--Zal zij
haar vader zien, o God! En zal ik die heilige zending volbrengen? Hoe blij
klopt mij het hart! De gelukkigste mens op aarde zit voor uw voeten, o
Priester. Wist gij, wat heilvol ogenblik--wat zuivere vreugd uw woorden mij
doen smaken. Ja, ik zal de keten als een kostelijk halssnoer, met
dankbaarheid ontvangen. Geen goud mag mij zozeer als het ijzer der boeien
behagen.--O Machteld, Machteld! De wind drage u het heuglijk nieuws."
De monnik liet de opgetogenheid van de ridder voorbijgaan, en stond op;
Adolf stapte na hem in de baan en zij gingen beide langzaam naar de stad.
"Mijnheer," hernam de Priester, "uw edele gevoelens verwonderen mij met
rede: ik twijfel geenszins aan uw moed--maar hebt gij wel overwogen, in
welk gevaar gij u gaat stellen? Zodra de list ontdekt wordt, zult gij uw
liefde met de dood boeten."
"Een Vlaamse ridder vreest de dood niet," antwoordde Adolf, "niets kan mij
wederhouden. Indien gij wist dat ik sedert zes maanden, nacht en dag, mijn
inbeelding folter om te vinden hoe mijn leven voor het Huis van Vlaanderen
te wagen, dan zoudt gij mij niet van gevaar en vrees spreken. Nog op het
ogenblik dat ik daar even, mistroostig bij de baan zat, vroeg ik hiertoe de
ingeving des Heren, en gij, o Priester, zijt zijn tolk geweest."
"Het is nodig dat wij deze nacht vertrekken, opdat dit geheim niet ontdekt
worde!"
"Hoe eer hoe liever want mijn gedachten zijn reeds te Bourges bij de Leeuw
van Vlaanderen, mijn heer en Vorst."
"Gij zijt zo jong, heer ridder, uw gelaatstrekken gelijken wel naar die van
Mijnheer Robrecht, maar het verschil van jaren is te groot. Dit kan ons
echter geen beletsel zijn, want mijn kunst zal u de ouderdom die u
ontbreekt, in weinig ogenblikken geven."
"Wat wil dit zeggen, Vader, kunt gij mij ouder maken dan ik ben?"
"Ho neen! Maar ik kan uw gelaat zodanig veranderen dat gij uzelf niet meer
herkennen zoudt. Hiertoe gebruik ik kruiden welkers krachten mij bekend
zijn: denk niet, dat ik mij van enig goddeloos geheim bedien. Maar,
Mijnheer, nu wij de stad Brugge zo nabij zijn, zoudt gij mij kunnen zeggen
waar een zekere Adolf van Nieuwland woont?"
"Adolf van Nieuwland?" riep de ridder. "Hij is degene die u verzelt, ik ben
het!"
De verwondering van de Priester scheen groot; hij bleef in de baan staan en
bezag de Jonker met een geveinsde verbaasdheid.
"Hoe, gij zijt Adolf van Nieuwland, dan is Machteld van Bethune in uw
woning?"
"Die eer is mijn Huis ten lot gevallen," antwoordde Adolf, "Uw komst,
Vader, zal haar grotelijks verblijden: de troost die gij haar brengt, komt
spade, want zij treurt en kwijnt alsof zij sterven wilde."
"Hier is een brief van haar vader, die gij haar geven moogt; want ik hoor
wel dat het u een vreugde zijn zal haar smart hierdoor te verlichten."
Hierbij haalde hij een perkament, hetwelk met een zijden draad en een zegel
gesloten was, uit zijn onderkleed en gaf het de ridder. Deze bezag het
stilzwijgend en met de grootste opgetogenheid. Zijn gedachten voerden hem
reeds voor Machteld, en hij smaakte op voorhand de vreugd die hij uit de
blijdschap der Jonkvrouw moest putten. Nu was de gang van de monnik hem te
langzaam, en hij was altijd een stap vooruit, zozeer dreef hem het
ongeduld.
Wanneer zij in de stad en bij de woning van Adolf waren, bezag de Priester
de bijliggende gebouwen alsof hij dezelve wilde herkennen en sprak:
"Mijnheer Van Nieuwland, ik wens u vaarwel. Deze avond zal ik
wederkomen--misschien wat laat. Doet intussen uw uitrusting klaar maken."
"Zult gij met mij niet tot de Jonkvrouw gaan? Gij zijt zo vermoeid. Laat
mij u de rust met alles wat mijn woning bevat, aanbieden--ik bid u."
"Ik dank u, Mijnheer, mijn plichten als Priester roepen mij elders. Te tien
uur zal ik u wederzien.--God hebbe u onder zijn hoede!"
Bij deze groet verliet hij de verwonderde ridder, en ging tot in de
Wolstraat, alwaar hij in het huis van Deconinck verdween.
Opgetogen van vreugd over dit onverwacht geluk, dat hem als een gulden
droom was toegekomen, klopte Adolf met het grootste ongeduld aan zijn deur.
De brief van Mijnheer Van Bethune was gloeiend in zijn handen; en wanneer
de dienstbode hem opende, liep hij als een zinneloze in de gang.
"Waar is Machteld, waar is de Jonkvrouw Machteld?" vroeg hij op een toon,
die een spoedig antwoord gebood.
"Op de zaal tegen de straat," riep de dienstbode.
De ridder vloog op de trappen en stiet de deur der zaal met onstuimigheid
open.
"O Edelvrouw! Machteld!" riep hij. "Droog uw tranen. Laat de zuiverste
vreugd uw hart vervullen! Onze rampen zijn gedaan!"
De jonge Gravin zat, bij het inkomen van Adolf, aan het venster mistroostig
te zuchten; zij bezag de vervoerde Jonker met een zonderling gelaat, waarop
twijfel en ongeloof te lezen waren.
"Wat zegt gij!" riep zij eindelijk, terwijl zij opstaande haar valk
haastiglijk op de stoel plaatste. "Onze rampen zijn gedaan?"
"Ja mijn edele Jonkvrouw, een beter lot wacht u. Hier is een zalig
schrift.--Zeggen de jagingen uwes harten niet welke dierbare hand ..."
Eer hij deze spreuk kon eindigen, sprong Machteld met hijgende boezem en
als uitzinnig naar het schrift, en rukte het uit zijn handen. Een ongemeen
vuur had haar wangen met rood gekleurd, en tranen van blijdschap barstten
uit haar ogen. Zij scheurde het graaflijke zegel en de zijden draadjes van
de brief en las hem driemaal eer zij er iets scheen van te verstaan;--zij
verstond hem maar al te wel, de rampzalige maagd! Haar tranen hielden niet
op, maar de oorzaak derzelve veranderde; want nu was het geen vreugde meer,
maar bitter wee dat het smartwater uit haar ogen dreef.
"Mijnheer Adolf," riep zij met pijnlijke toon, "uw vreugde verscheurt mijn
hart. Onze rampen zijn gedaan, zegt gij? Daar ... lees, en ween met mij
over mijn ongelukkige vader."
De ridder nam het schrift uit de handen van Machteld, en liet het hoofd bij
de lezing op de borst nederzinken. Hij dacht in den eerste, dat de Priester
hem had bedrogen en tot bode van een schrikkelijk nieuws gebruikt had,
maar wanneer hij de inhoud gans kende, verging dit vermoeden; hij bleef
enige ogenblikken aan zijn onvoorzichtige uitroeping denken, en sprak niet.
Machteld werd voor hem met medelijden ingenomen; de blijdschap, om de
ontvangen boodschap door hem getoond, was een sprekend bewijs zijner liefde
tot haar, en zij had zich hierover geenszins bedrogen. Nu zij hem zo
treurig op het schrift zag staren, verweet zij zich innerlijk de spijtige
woorden, die zij hem had toegestuurd. Zij naderde de peinzende Jonker, en
sprak met een glimlach door haar tranen: "Vergeef mij, Mijnheer Adolf,
bedroef u niet. Denk niet dat ik op u gestoord ben omdat gij mij te veel
heil hebt voorspeld. Ik ken de vurige wensen, die gij voor het geluk ener
arme Jonkvrouw vormt. Geloof, o Adolf, dat mijn hart niet koud blijft bij
uw edelmoedige opoffering."
De ridder liet op dit gezegde de brief uit zijn handen vallen, en zijn
gelaat kreeg een heldere uitdrukking van opgetogenheid en blijdschap.
"O edele Machteld," riep hij, "gewaardigt gij uw dienaar Adolf met zulke
zoete woorden te belonen? Ho, ik smaak reeds het geluk dat mij wacht. Neen
mijn vreugd is niet over: de inhoud van de brief kende ik, maar daarin was
het niet dat ik mij verblijdde. Droog uw tranen, Jonkvrouw; ik herhaal het,
treur niet meer, want gij zult eerlang op de borst uws vaders kunnen
rusten."
"O heil," zuchtte Machteld, "zou dit waar zijn?--Zou ik mijn vader zien en
spreken? Maar waarom pijnigt gij mij, Mijnheer, waarom verklaart gij mij
dit raadsel niet? O spreek, opdat de twijfel uit mij verdwijne."
Een licht misnoegen verduisterde de heldere gelaatstrekken van de Jonker.
Hij zou zo graag aan Machteld de gevraagde verklaring gegeven hebben, maar
zijn edele ziel kon haar eigen verdiensten niet aan de dag brengen; hij
antwoordde op een toon die zijn droefheid hierover te kennen gaf: "Ik smeek
u, doorluchtige Jonkvrouw, neem mijn stilzwijgen niet ten kwade. Wees
verzekerd dat gij uw heer Vader zien zult, en dat hij zijn dierbare dochter
op vaderlandse grond zal mogen spreken en omhelzen; maar het is mij niet
geoorloofd u iets meer te zeggen."
De jonge Gravin liet zich hierdoor niet vergenoegen. Twee gevoelens dreven
haar tot het ontdekken van het raadsel: de vrouwelijke nieuwsgierigheid en
de twijfel die haar nog overbleef; een zichtbare spijt trok haar
roosvervige lippen te samen en zij sprak: "Mijnheer Adolf, och zeg mij de
zaak die gij verbergen wilt.--Denk niet dat ik onbezonnen genoeg zijn zou,
om het ter mijner schade te ontdekken."
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 11
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.