De Leeuw van Vlaanderen - 16

Total number of words is 4615
Total number of unique words is 1431
46.3 of words are in the 2000 most common words
66.4 of words are in the 5000 most common words
74.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
getuige; en gij, o zalige ziel mijner arme zuster, hoor mij! Ik zweer dat
voor elke dag die gij in de kerker hebt doorgebracht een Fransman in zijn
bloed zal sterven."
"Laat de smart u zo niet vervoeren, mijn schone neef," sprak Willem van
Gulik. "Gij zweert te lichtelijk bij de Heer, uw God. Beklaag uw zuster,
bid voor haar ziel, en strijd voor de vrijheid des Vaderlands:--het nijdige
graf geeft zijn doden voor geen bloed terug."
"Mijn broeders," viel Robrecht in, "gelieft mij te volgen. Wij gaan uw
nicht Machteld bezoeken, zij is niet ver van hier. Ik zal u onderweg nog
droever dingen verhalen. Doet uw dienaren hier wachten."
Robrecht vertelde hun vervolgens hoe wonderlijk hij zijn kind uit de handen
der Fransen verlost had, en wat pijn hij tussen de bouwvallen van
Nieuwenhove had geleden. Zijn droefheid was echter veel verminderd, want
hij gaf geloof aan de voorzegging van de geneesheer. De hoop dat Machteld
hem eindelijk zou herkennen vertroostte zijn hart, en de gewoonte des
rampspoeds gaf zijn ziel meer kracht tot het verwinnen der pijnen.
Zij kwamen weldra in de zaal waar Machteld rustig scheen te slapen: haar
wangen waren wit gelijk albast en haar hijgingen zo zacht dat zij een
gevoelloos lijk scheen. Groot was de verbaasdheid, welke de ridders beving,
bij het zien van het bloed dat op haar klederen met slijk gemengd was; zij
sloegen de handen met bitter medelijden te samen, evenwel spraken zij niet,
want de geneesheer had hun, met zijn vinger op de mond te leggen, doen
begrijpen dat de grootste stilte noodzakelijk was. De jonge Gwyde omhelsde
zijn broeder Robrecht, en weende tegen zijn borst met droeve snikken.
"Doemnis!" zuchtte hij. "Daar ligt nu het kind van de Leeuw!"
De geneesheer wenkte de ridders naar de ingang, en bracht hen buiten de
zaal;--dan sprak hij: "De Jonkvrouw heeft haar zinnen terug, maar zij is zo
zwak, zo afgemat! In uw afwezendheid is zij ontwaakt geweest en heeft
meester Breydel herkend; veel dingen heeft zij hem gevraagd om haar
geheugen bijeen te roepen. Hij heeft haar getroost, met de verzekering dat
Mijnheer Van Bethune haar zou komen bezoeken; het is niet raadzaam, Mijne
heren, deze hoop teleur te stellen, dus raad ik u haar niet te verlaten.
Ook is het ten hoogste noodzakelijk de Jonkvrouw andere klederen en een
betere rustplaats te bezorgen."
Dewijl Robrecht het niet mocht wagen zich van meer personen te laten
kennen, gaf hij voor dit ogenblik geen gevolg aan de bevelen van de
geneesheer; hij keerde met zijn broeders terug bij Machteld en bleef in een
stille droefheid op haar ontverfde wezenstrekken staren. De lippen der
maagd bewogen zich, en van tijd tot tijd kwam een onvatbare klank uit haar
borst. Een krachtiger adem dreef het tweemaal herhaalde woord "Vader!" als
een zoete harpentoon in de oren van Robrecht; hij door een gelukzalig
liefdegevoel geroerd bracht zijn lippen op de mond zijner dromende
dochter.--Die lange zoen, bij dewelke een zielsgedeelte des vaders voor de
tweede maal in de boezem van het kind zonk, gaf het bloed der maagd meer
vloeibaarheid en meer leven: een twijfelachtige roos kwam onder ieder harer
wangen en haar ogen openden zich, tussen een zachte doch heilvolle
glimlach.
Onbeschrijfelijk was de uitdrukking van 's meisjes wezenstrekken; zij
blikte zonder spreken in de ogen haars vaders, en scheen in zoete wellust
onttogen.--Gewis hebben de Engelen in de hemel geen zaliger gelaat, wanneer
zij het aanschijn des Heren aanschouwen.--Weldra hief de Jonkvrouw haar
armen omhoog en Robrecht schikte zijn hals boven haar om zich te laten
omhelzen, maar dit was het inzicht der maagd niet. Zij bracht haar twee
handen op het aangezicht van haar vader en dreef haar vingers strelend over
zijn wangen. Beide waren zij door een innig zielsgevoelen ingenomen en
vormden zich een wereld van zalige gepeinzen; de vader betreurde zijn
martelpijnen niet, veeleer dankte hij de God, die alzo de ongelukkige ook
meer genietingskracht tot het smaken der vreugde geeft.
Niet minder waren de omstaanders bij dit toneel van heilige vaderliefde
getroffen, zij dorsten dit plechtig stilzwijgen door geen zucht verstoren,
en vaagden bedektelijk de tranen uit hun ogen. Hun houding was nochtans
zeer verschillend: Jan van Namen, die zijn droefheid beter kon overwinnen,
stond met stijve blik en opgeheven hoofd in de zaal; Willem van Gulik, de
Priester, zat geknield en met saamgevoegde handen te bidden. De jonge Gwyde
en Jan Breydel mengden tussen de bittere smart het gevoel van een brandende
wraaklust; dit was zichtbaar aan de nijdige samentrekking hunner lippen en
de dreigende wending hunner gesloten vuisten. Deconinck die in andere
gevallen zo koud scheen, was nu de droefste van allen, zijn tranen lekten
overvloediglijk onder de hand, met dewelke hij zijn aangezicht had bedekt.
Geen mens was er in Vlaanderen, die zijn landheer Robrecht meer beminde dan
de Deken der wevers; alles wat het Vaderland kon groot maken was heilig
voor de edele burger van Brugge.
Eindelijk ontwaakte de jonge Machteld uit haar stille beschouwing; haar
armen drukten haars vaders hoofd met vurige drift tegen haar hijgende
borst, en zij sprak met zwakke stem: "O mijn vader, mijn beminde
vader!--Daar ligt gij nu op het hart van uw gelukkig kind! Ik voel uw
boezem tegen de mijne jagen... Wees geloofd o God, die zoveel heils de
mensen geschonken hebt! Blijf zo tegen mij, mijn lieve vader, want uw
zoenen voeren mij ten hemel."
"Uw liefde, o mijn kind," riep Robrecht, "vergoedt al mijn geleden smart.
Gij kunt niet begrijpen hoe bitter uw verwerping mij geweest is;--maar alzo
weet God alleen wat vreugde hij in deze stond, als een stroom, over mijn
hart laat vloeien. Ik wil mijn zoenen op uw wangen vermenigvuldigen, want
zij zijn een balsem voor de wonden mijner ziel. Mijn lieve Machteld, hoe
bitter was toch uw lot!"
Intussen was de jonge Gwyde genaderd, hij stond met open armen voor de
bedstede en scheen ook om een omhelzing te smeken. Zodra Machteld hem
bemerkte, sprak zij tot hem zonder haar vader los te laten: "Ha, mijn
beminde neef Gwyde, gij ook zijt hier! Gij weent over mij?--En Mijnheer
Willem die ginds zit te bidden, en Mijnheer Jan van Namen;--zijn wij dan te
Wijnendale?"
"Mijn rampzalige nicht," antwoordde Gwyde, "uw lijden verbrijzelt mij het
hart! O laat mij u toch omhelzen, want mijn ziel eist verlichting;--ik ben
tot de dood ontroerd."
Machteld liet haar vader los en bood zich aan de omhelzing van de
liefderijke Gwyde. Dan gaf zij aan haar stem een weinig meer kracht en
riep: "Mijnheer Van Gulik, kom geef mij ook een zoen, en gij, mijn schone
neef Jan, druk mij ook tegen uw borst,--gij bemint mij allen zo vurig."
Zij werd beurtelings door al haar bloedverwanten geliefkoosd, en zij
smaakte een zalig genot; haar geleden rampen hadden geen plaats in haar
geheugen meer. Wanneer Willem van Gulik bij haar kwam, bezag zij hem met
verwondering van het hoofd tot de voeten en vroeg: "Wat is dit, Mijnheer
Willem? Waarom draagt gij dit harnas boven uw priestergewaad, en waarom
vergezelt die lange degen een dienaar des Heren?"
"De Priester die het Vaderland verdedigt, strijdt ook voor de altaren van
zijn God!" was het antwoord.
Deconinck en Breydel stonden met ontdekt hoofd op een kleine afstand van
het legerbed, en deelden in de algemene troost. Machteld aanzag hen met
diepe dankbaarheid voor hun liefde; zij trok het hoofd haars vaders
nogmaals tegen haar borst en vroeg met stille stem: "Wilt gij mij iets
beloven, mijn welbeminde vader?"
"Alles, mijn kind: uw wensen zullen mij verblijden."
"Wel, ik bid u, mijn heer Vader, dat gij die twee trouwe onderdanen naar
verdiensten beloont;--zij hebben hun leven dagelijks voor het Vaderland
gewaagd."
"Uw begeerte zij voldaan, Machteld, ik zal maken dat zij u een andermaal
ook zullen mogen omhelzen wanneer zij het, als nu, zullen verdiend hebben;
ontdoe uw armen van mijn hals, want ik moet met Gwyde spreken."
Hij wenkte zijn broeder en bracht hem uit de zaal tot op de voorhof.
"Mijn broeder," sprak hij, "het betaamt dat men een liefde als die der twee
Dekens onzer goede stad Brugge niet onbeloond late; ik geef u derhalve de
nodige macht tot het volbrengen van deze mijn wens: wanneer gij op het
slagveld, en te midden der ambachten zijn zult, is het mijn wil dat gij
Deconinck en Breydel in de tegenwoordigheid van al hun gezellen tot ridders
slaat; aldus zij de liefde tot het Vaderland in hen veredeld. Houd dit
bevel als een geheim in uw hart, totdat de tijd gekomen zij. Laat ons nu in
de zaal terugkeren, want ik moet u allen gaan verlaten."
Robrecht naderde zijn dochter, nam haar hand in de zijne en sprak: "Mijn
kind, gij weet hoe ik mijn gevangenis heb verlaten: een edelmoedig ridder,
die gij teder bemint, waagt zijn leven voor mij in de kerker. Word niet
rood, Machteld, ik geef u oorlof om Adolf van Nieuwland te beminnen, totdat
het huwelijk dit zuiver gevoel bekrone."
Machteld viel in zijn rede en riep: "O mijn vader! Uw liefde tot mij is
oneindig, gij overlaadt mij met vreugde. Ja, ik heb zo dikwijls, bij de
vreze van u te vergrammen, geweend; maar nu, o geluk! Nu geeft gij mij de
man die in mijn hart woont; en mijn liefde heiligt gij voor God. Ik weet
wat droevig woord op uw lippen ligt:--gij moet mij verlaten ..."
"Gij hebt het gezegd, mijn edel kind, ik moet naar mijn kerker terug:--ik
heb op mijn trouw beloofd, dat ik slechts een dag in Vlaanderen blijven
zou. Ween niet, het noodlot zal ons niet lang meer vervolgen."
"Ik zal niet wenen, dit waar een grove zonde. Dankbaar ben ik de Heer om
zoveel troost, en ik zal door geduld en gebeden mijn geluk voor hem
verdienen.--Ga, mijn vader, geef mij nog een zoen--en dat de Engelen des
hemels u op uw reis vergezellen!"
"Dekens," sprak Robrecht, "ik geef u het bevel over de mannen van Brugge.
Meester Deconinck zij over allen Veldheer. Nu verzoek ik u dat gij een
goede vrouw bij mijn dochter brengt; bezorgt haar andere klederen.
Vervolgens zult gij haar van hier vervoeren, en voor alle hoon bewaren; ik
stel ze onder uw wacht, opdat zij volgens het bloed, waaruit zij gesproten
is, behandeld worde.--Meester Breydel, gelief mijn draver op de voorhof te
brengen!"
Nadat Robrecht afscheid van zijn twee broeders genomen had, vatte hij zijn
dochter in de arm, en bezag haar met zulke tedere aandacht, dat men zou
gezegd hebben dat hij dit langgekende beeld in zijn geheugen wilde prenten.
Het meisje zoende hem bij herhaalde malen, en hield hem zorgelijk vast.
"Nu, mijn kind," hernam Robrecht, "troost u, ik zal welhaast voor altoos
wederkomen. Binnen weinig dagen zal Adolf het goed nieuws weten, en het is
te denken dat hij dan niet lang onderweg zal blijven."
"Ja maar, heer Vader, beloof mij dat gij het hem niet zeggen zult, ik
begeer dat hij die tijding uit mijn mond hore: dit zal mij zo blijde maken.
Zeg hem slechts dat ik verzoek dat hij zich spoede; wees verzekerd dat hij
zijn draver vlerken geven zal. Ga nu met God, mijn lieve vader,--ik zal bij
uw afscheid niet wenen."
Robrecht verliet eindelijk zijn liefderijke dochter en klom te paard; dit
deden ook de andere ridders. Zodra Machteld de stappen der dravende paarden
hoorde, kwamen tranen, ondanks haar belofte, over haar wangen rollen; doch
dit deed haar geen leed, want een zacht en troostend gevoel bleef in haar.
Deconinck en Breydel volbrachten de bevelen van de Leeuw, hun meester. Er
werd een vrouw gehaald en Machteld kreeg zuivere klederen.--Tegen de avond
waren zij allen te Damme in het leger der Bruggelingen.
* * * * *


15
_Doch waer toe dient heur tegenstand
By snooden moordnaersslach?
Wat kan een swakke vrouwenhand
By d'ongelyken slag?_
JM DAUTZENBERG

Gedurende de acht dagen die op deze voorvallen volgden, verlieten nog meer
dan drieduizend Burgers de stad Brugge, en begaven zich te Aardenburg bij
Deconinck, ofte Damme bij de Deken der beenhouwers. Door de verwijdering
dezer strijdbare mannen verstout zijnde, gaven de Fransen zich aan alle
losbandigheden over, en behandelden de overgebleven inwoners als gekochte
slaven[82]. Nochtans waren er veel Bruggelingen, welke door de Fransen niet
gehinderd werden en met hen spraken en vrolijk waren, alsof zij met
broeders hadden omgegaan; doch dit waren Vlamingen, die hun vaderland
verloochend hadden, en de gunst der vreemden door laagheid poogden te
verkrijgen: zij roemden op de schandnaam van Leliaard als op een erewoord.
De anderen waren Klauwaards, echte zonen van Vlaanderen, die het juk met
ongeduld droegen; maar het goed dat zij bij het zweet huns aanschijns
vergaderd hadden, was hun te dierbaar, om het weerloos in de handen der
uitheemse plunderaars over te laten.
Op deze Klauwaards en op de vrouwen en kinderen der gebannenen was het, dat
de Fransen hun kleinhartige dwingelandij uitoefenden. Niets kon hen thans
in hun lage wraak wederhouden; zij ontroofden vrijelijk alles wat hun
beliefde, haalden de waren met geweld uit de winkels, en betaalden dezelve
met scheldwoorden en lasteringen. Dit verbitterde de verdrukte Burgers
zozeer dat zij niets meer in hun winkels te koop hingen, en gezamenlijk
weigerden de Fransen nog een stuk vlees of een bete broods te verkopen. Zij
verborgen de levensmiddelen in de grond, om dezelve aan de opzoeking des
vijands te onttrekken; in vier dagen tijds waren de mannen der bezetting
zodanig uitgehongerd dat zij bij hopen in de velden rondliepen om iets te
vinden[83]. Gelukkiglijk voor hen werd hierin ten dele door de zorg der
Leliaards voorzien; des niettegenstaande bleef er een lastige schaarsheid
in de stad heersen. De huizen der Klauwaards waren gesloten, niemand dreef
enige koophandel, en alles, behalve de roerige soldeniers en laffe
Leliaards, alles scheen in de stad voor eeuwig te slapen. De ambachtslieden
zonder werk zijnde, konden de schattingen niet opbrengen, en waren
genoodzaakt zich te verbergen om de vervolgingen van de Tolheer Jan van
Gistel te ontgaan. Wanneer de bedienden van de Tol des zaterdags rondgingen
om de witte penning te ontvangen, vonden zij nooit een man thuis; het was
dan alsof al de Bruggelingen de stad verlaten hadden. Veel ambachtslieden
klaagden bij Jan van Gistel dat zij, niets winnende, de tol niet konden
betalen; maar de verbasterde Vlaming luisterde niet naar deze rede, en
wilde de schatpenningen met geweld doen lichten: een groot getal Burgers
werden in de gevangenissen gesmeten, anderen ter dood gebracht.
Mijnheer De Mortenay, de Franse Stadsvoogd en overste der bezetting, min
wreed dan de Tolheer, wilde in deze uiterste toestand de lasten doen
verminderen, en zond met dit inzicht een bode naar Kortrijk, om de Veldheer
De Chatillon de hongersnood en de aaklige gesteltenis der bezetting te
klagen, en hem tot het afschaffen van de witte penning te doen overgaan.
Jan van Gistel, die door zijn landgenoten als een bastaardvlaming verfoeid
en gehaat was, nam deze gelegenheid waar om de Veldheer De Chatillon tot
strengheid aan te drijven. Hij schetste de wederspannigheid der
Bruggelingen in zwarte kleuren af, en riep om wraak over hun koppigheid;
voorgevende dat zij niet werken wilden, om de witte penning met enige
schijn van reden te kunnen weigeren.
Bij het ontvangen dezer boodschap ontvlamde De Chatillon in hevige toorn;
hij zag met pijn dat al zijn moeite, aangewend om des Konings bevelen te
volvoeren, nutteloos waren, want het Vlaamse volk was ontembaar. In alle
steden waren dagelijks beroerten; de haat tegen de Fransen barstte overal
uit, en in sommige plaatsen, als in Brugge, werden de dienaren van Koning
Philippe le Bel zowel bedektelijk als bij klare dag om hals gebracht[84].
De omgestorte torens van Male waren ook nog niet koud, en het bloed der
gesneuvelde Fransen was nog niet van derzelver puinen verdwenen.
De bron, uit dewelke deze voor Frankrijk zo bittere beek over gans
Vlaanderen vloeide, ontsprong in Brugge: daar was het dat het vuur des
oproers zich eerst had vertoond. Breydel en Deconinck waren de hoofden des
draaks die zich niet onder de staf van Philippe le Bel wilde buigen. Bij
deze overweging besloot De Chatillon een krachtdadige poging te doen, en de
vrijheid van Vlaanderen in het bloed der wederspannelingen te versmoren;
die schreeuwende straf wilde hij als een schrikwekkende gesel
gebruiken.--Hij vergaderde spoedig zeventienhonderd ruiters uit
Henegouwen, Picardiรซ en Waals-Vlaanderen; hierbij voegde hij een grote
bende voetknechten en toog, vol woede, met dit leger naar Brugge.
Tussen de levensmiddelen en andere goederen welke dit gevaarte vergezelden,
waren ook enige grote vaten met koorden en stroppen gevuld; deze bestemde
De Chatillon tot een wreed en schrikkelijk werk. Deconinck, Breydel, en al
hun gezellen moesten aan dezelve gehangen worden[85].
Om de Klauwaards geen tijd tot voorafgaande muiterijen te laten, had de
Franse Landvoogd zijn komst bedektelijk aan Mijnheer De Mortenay kenbaar
gemaakt; niemand dan de Stadsvoogd wist iets van de schriklijke wraakneming
die er moest gebeuren.
De 18 mei 1302, om negen uur des morgens, kwam het leger der Fransen met
vliegende vaandels in de stad. De Chatillon reed aan het hoofd zijner
zeventienhonderd ruiters, zijn blikken waren dreigend en wreed; ook
bevingen zich de harten der Burgers met een pijnlijk angstgevoel en reeds
voorzagen zij een gedeelte der rampen die hen moesten treffen. De
Klauwaards kon men aan de uitdrukking dezer aandoening herkennen: hun
hoofden hingen gebogen en de diepste droefheid schetste zich op hun gelaat,
nochtans dachten zij niet dat hun iets meer dan de afeising van de witte
penning en een sterkere verdrukking zou geschieden.
De Leliaards hadden zich op de Vrijdagmarkt bij de bezetting in een hoop
geschaard. Hun was de komst van de landvoogd zeer aangenaam, want hij moest
ook hen over de verachting der Klauwaards wreken. Zodra De Chatillon hen
genaakte, riepen die laffe bastaarden met herhaalde galmen: "Heil
Frankrijk! Heil de Landvoogd!"
Door nieuwsgierigheid gedreven, was het volk in menigte bijeengelopen, en
had het zich in een dikke schaar tegen de Vrijdagmarkt vergaderd. Op alle
wezenstrekken stond een onzeglijke uitdrukking van vrees en benauwdheid. De
vrouwen drukten hun kinderen stilzwijgend tegen de borst, en menigen
ontviel een traan, zonder dat zij derzelver oorzaak verstonden. Hoe bang
zij allen ook voor de wraak des Landvoogds waren, riep echter geen van hen:
"Heil Frankrijk!" Schoon nu onmachtig, gloeide de haat tegen de verdrukkers
van Vlaanderen in hun harten, en tussen hun droefheid kwam soms nog een
dreigende blik, als een vluchtige straal, uit hun ogen glimmen; dan dachten
zij aan Deconinck en Breydel en droomden van een bloedige weerwraak.
Terwijl zij op de bewegingen der Fransen staarden, had De Chatillon zijn
mannen in dezer voege op de plaats geschikt: een lange rij ruiters stond
aan weerszijde; een vendel soldeniers raakte aan beide kanten in het diepe
der markt tegen deze ruiters, en alzo was dit deel der plaats gesloten; de
andere zijde werd met inzicht opengelaten, opdat de Burgers mochten zien
wat er ging gebeuren. Wanneer die schikkingen genomen en uitgevoerd waren,
zond men de overige ruiters en soldeniers bedektelijk naar de stadspoorten
om dezelve te sluiten en te bewaren.
Mijnheer De Chatillon stond, met enige oversten, te midden zijner ruiters.
De Kanselier Pierre Flotte, de Stadsvoogd De Mortenay en Jan van Gistel, de
Leliaard, schenen met hem over een zeer aanbelangend voorwerp te handelen;
want hun gebaren toonden de uiterste drift. Alhoewel zij zacht genoeg
spraken om niet van de Burgers gehoord te worden, konden de Franse Oversten
er soms wel iets van verstaan; meer dan een brave ridder bezag het bange
volk met medelijden en de verrader Van Gistel met verachting,--want deze
sprak tot de Landvoogd: "Geloof mij, Mijnheer, ik ken mijn koppige
landgenoten: uw genade zou hun trotsheid vermeerderen. Warm toch de slang
niet die u moet steken. Ik weet het bij ondervinding, de Bruggelingen
zullen de nek niet buigen, zolang de opstokers onder hen wonen; dit onkruid
moet men versmachten of men wordt het nooit meester."
"Het schijnt mij," viel de Kanselier grimlachend in, "dat Mijnheer Van
Gistel zijn landgenoten niet zeer bemint; want zo helpe mij God, indien men
hem geloven wilde, zou er morgen geen levend mens meer in Brugge zijn."
"Voorwaar, Mijne heren," hernam Van Gistel, "het is de liefde tot mijn
Koning die mij deze woorden inboezemt. Ik herhaal het, de dood van de
belhamels alleen kan het vuur des oproers in onze stad dempen. De lijst der
hardnekkigste Klauwaards heb ik in mijn geheugen; zolang deze muiters in
Brugge vrijelijk mogen wandelen is de rust onmogelijk."
"Tot wat getal beloopt die lijst?" vroeg De Chatillon.
"Tot omtrent de veertig," was het koele antwoord.
"Hoe?" viel De Mortenay met verontwaardiging uit. "Gij zoudt veertig dezer
Burgers doen hangen? Het zijn deze niet die zulke wrede straf verdiend
hebben; maar wel de gebannenen welke zich te Damme ophouden. De belhamels
Deconinck en Breydel met hun aanhangers zijn het die zich der dood schuldig
gemaakt hebben; maar niet die zwakke Burgers, welke gij om eigen wraak wilt
gehangen zien."
"Mijnheer De Mortenay," bemerkte De Chatillon, "gij hebt mij geboodschapt
dat zij uw soldeniers geen eten meer wilden verkopen: is dit niet genoeg?"
"Het is waar, Landvoogd, zij hebben die weigering ten onrechte gedaan; het
was hun plicht als onderdanen te gehoorzamen; maar mijn soldeniers hebben
in zes maanden nog geen betaling ontvangen, en de Vlamingen willen niets
dan tegen klinkend geld verkopen. Het zou mij in der waarheid spijten,
indien mijn zendbrief zulke beklagelijke gevolgen moest hebben."
"Deze vrees kan de Kroon van Frankrijk zeer schadelijk zijn," sprak Van
Gistel. "Het verwondert mij, dat Mijnheer De Mortenay de oproerige
Bruggelingen voorstaat!"
De Mortenay werd bij dit verwijt zeer toornig, want Van Gistel had aan deze
woorden een honende klem gegeven. De edelmoedige Stadsvoogd bezag de
Leliaard met verachting en antwoordde: "Indien gij uw Vaderland bemindet,
zoudt gij de dood uwer ongelukkige broederen niet eisen, en ik, Fransman,
zou hen niet moeten verdedigen.--En luister! Ik zeg het, dat de Landvoogd
het hore: de Bruggelingen zouden ons geen levensmiddelen geweigerd hebben,
indien gij de witte penning niet zo onredelijk en zo dwingend had afgeรซist.
U zijn wij deze onrusten schuldig, want gij zoekt niets dan uw landgenoten
te verdrukken, en gij boezemt hun een bittere haat tegen ons in."
"De Heer zij mij getuige dat ik de bevelen van Mijnheer De Chatillon
trouwelijk volbracht heb."
"Dit was in het geheel uw inzicht niet," hernam De Mortenay, "maar gij hadt
u over de verachting der Bruggelingen te wreken. Een grote dwaling van de
Koning onze meester is, dat hij een man, die door iedereen verfoeid wordt,
als Tolmeester over Vlaanderen heeft aangesteld."
"Mijnheer De Mortenay," riep Van Gistel met drift, "gij zult mij rekenschap
over deze woorden geven."
"Mijne heren," viel de Landvoogd terug in, "ik verbied u elkander in mijn
tegenwoordigheid nog te spreken; uw degens zullen uw twist beslissen. Ik
zeg u, Mijnheer De Mortenay, dat uw redenering mij mishaagt, en dat de
Tolmeester volgens mijn wil heeft gehandeld; de Kroon van Frankrijk moet
gewroken worden, en indien de belhamels de stad niet verlaten hadden,
zouden er meer galgen dan kruisstraten in Brugge zijn. In afwachting dat ik
de ambachten te Damme ga straffen, wil ik deze oproerige stad een streng
voorbeeld geven.--Mijnheer Van Gistel, noem mij de acht koppigste
Klauwaards, opdat er een spoedig recht gedaan worde."
Ten einde zijn wraak niet te missen liet Van Gistel zijn ogen over het
verbaasde volk dwalen en zocht acht der tegenwoordige mannen uit de
menigte; vervolgens noemde hij dezelve aan de Landvoogd. Hierop werd een
wapenbode voor het volk gezonden. Na hij met zijn bazuin ieder tot
stilzwijgen had vermaand, riep hij: "In de naam des machtigen Konings
Philippe, onze heer en meester, worden op staande voet voor mij, Veldheer
De Chatillon, geroepen en gedaagd, de Burgers welkers namen ik zal
afkondigen. Die zich niet zouden aanbieden, zullen met de dood gestraft
worden, zonder uitstel en zonder genade!"
De list gelukte ten volle, want naarmate de namen afgeroepen werden, kwamen
de Klauwaards uit de menigte op de markt, en begaven zich zonder
achterdocht voor De Chatillon; zij wisten wel dat zij niets goeds te
verwachten hadden, en zouden zich wellicht door de vlucht gered hebben,
ware dit mogelijk geweest. De meesten onder hen waren mannen van rondom de
dertig jaar; een enige grijsaard naderde met langzamer schreden en met
gebukt hoofd. Een stille verduldigheid blonk op zijn gelaat, zonder dat de
minste vrees op hetzelve merkbaar was. Hij bleef voor De Chatillon staan en
bezag hem met ondervragende blikken, alsof hij zeggen wilde: wat eist gij?
Zodra de laatste der geroepenen genaderd was, deed de Landvoogd een teken,
en de acht Klauwaards werden ondanks hun tegenstand met koorden
gebonden.--Een klagend gemor ontstond onder het volk, maar een deel
ruiters, die zich dreigend bij de menigte schikten, deden dit gerucht
welhaast verdoven. In weinig ogenblikken werd er een brede galg op de Markt
gerecht en een Priester bij de veroordeelden gebracht. Op het gezicht van
het schriklijk moordtuig, huilden de vrouwen of broeders der ongelukkige
Klauwaards om genade, en het volk dreef zich onstuimig opeen. Een suizende
zucht, met verwensingen en wraakkreten gemengd, kwam uit de schaar der
Burgers en liep als een voorbode des oproers over de Markt. Weldra kwam er
een bazuinblazer vooruit en riep: "Het zij u kond gedaan, opdat gij het
wetet!--De wederspannige, die het recht van Mijn heer de Landvoogd door
roepen of anderszins durft storen, zal aan dezelfde galg nevens deze
muitelingen gehangen worden!"
Bij die afkondiging stierven de klachten op alle monden, en de stilte des
doods omving het bange volk. De vrouw weende met de ogen hemelwaarts, en
smeekte degene, die alleen de mensen nog verstaat en hoort, alsdan dat een
dwingeland hun de spraak ontneemt: de mannen vervloekten hun onmacht en
blaakten in een koortsige woede. Zeven Klauwaards werden beurtelings aan de
galg gehangen en stierven in het gezicht hunner stadgenoten. De droefheid
der benauwde Burgers veranderde in wanhoop: iedermaal dat er een van de
ladder gestoten werd, bogen hun hoofden zich te gronde, en zij wendden alzo
hun ogen van dit ijslijk schouwspel. Gewis waren er velen die deze plaats
zouden verlaten hebben, indien zij zich hadden durven roeren; maar dit was
hun verboden, en bij de minste beweging welke onder hen omging, kwamen er
soldeniers met bloot zwaard om hen tot stilstaan te dwingen.
Nog een Klauwaard stond bij Mijnheer De Chatillon, zijn beurt om gehangen
te worden was gekomen, hij had gebiecht en zich bereid gemaakt; echter
haastte men zich niet met hem; de Landvoogd had het bevel nog niet gegeven.
Onderwijl was De Mortenay bezig met de genade van de grijze Vlaming te
verzoeken, maar Van Gistel, die deze Klauwaard een bijzondere haat
toedroeg, gaf voor dat hij een der belhamels was en zich het meest tegen de
Franse beheersing verzet had. Op bevel des Landvoogds sprak hij de oude
Vlaming in dezer voege aan: "Gij hebt gezien hoe uw Makkers om hun
wederspannigheid gestraft zijn, gij zijt evenals zij veroordeeld; nochtans
heeft de Landvoogd, uit eerbied tot uw grijze haren, u genadig willen
behandelen. Hij schenkt u het leven, op voorwaarde dat gij u voortaan als
een nederige dienaar van Frankrijk onderwerpt.--Red u met de roep: heil
Frankrijk!"
De grijsaard wierp een blik vol verachting en toorn op de bastaard, en
antwoordde met een bittere grimlach: "Ik zou dit roepen indien ik u geleek;
indien ik mijn witte haren door laagheid kon bezoedelen. Maar neen, ik,
martelaar, veracht en trots u tot in de dood.--Gij, verrader, gelijkt de
slang die in het ingewand harer moeder knaagt; want gij levert de vreemden
het land dat u gevoed heeft.--Beef, ik heb nog zonen die mij wreken zullen,
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 17
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.