De Leeuw van Vlaanderen - 07

Total number of words is 4578
Total number of unique words is 1480
44.4 of words are in the 2000 most common words
62.9 of words are in the 5000 most common words
71.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
bestonden de dromen van deze beroemde man alleenlijk in de grootmaking eens
volks, dat zo lang in de duistere slavernij der Leenheren had gelegen.
Wanneer Adolf van Nieuwland de jonge Machteld onder zijn bescherming
stelde, glimlachte hij van genoegen; want dit was een zegepraal voor het
volk dat hij vertegenwoordigde. Hij berekende de voordelen welke de
tegenwoordigheid der doorluchtige maagd hem tot het uitvoeren van het grote
verlossingsontwerp kon toebrengen.
"Mijnheer Van Nieuwland," antwoordde hij, "uw vraag vereert mij
grotelijks. Niets zal er tot het bewaren van zulk een edele spruit gespaard
worden."
Willende de Gemeente nog meer gewicht verkrijgen voegde hij er met inzicht
bij: "Het is echter mogelijk dat zij van hier vervoerd worde, eer ik haar
moge ter hulp komen."
Dit gezegde verdroot Adolf zeer: hij verstond uit de woorden van de Deken,
dat hij zich niet uiterharte aan deze zaak wilde toewijden, en hernam:
"Indien gij ons niet metterdaad helpen kunt, verzoek ik u, Meester, dat gij
mij raadt wat er best voor de bescherming der dochter van onze Landheer kan
gedaan worden."
"Het weversambacht is sterk genoeg om de Edelvrouw voor al onheil te
bewaren," antwoordde Deconinck met listigheid, "ik mag u verzekeren, dat
zij hier in Brugge zo veilig als in Duitsland zou kunnen wonen, indien ik
haar raadsheer zijn mocht."
"Maar wie belet u dit?" vroeg Adolf.
"Ho Mijnheer! Het is een geringe Laat niet gegeven over zijn Landvrouw te
gebieden; nochtans zo zij zich volgens mijn begeerte geliefde te gedragen,
zou ik voor haar verantwoordelijk blijven."
"Ik versta uw inzicht niet wel, Meester. Wat zoudt gij van de Jonkvrouw
eisen? Gij wilt ze toch niet in een andere plaats brengen?"
"Ho neen! Maar dat zij zich zonder mijn kennis niet in de straat begeve, en
dat zij ook niet weigere uit te gaan indien ik het nodig oordeel.
Overigens, zal het u vrij staan mij deze macht te onttrekken zodra gij aan
mijn rechtzinnige gevoelens twijfelt."
Dewijl Deconinck in Vlaanderen voor een der verstandigste mannen gehouden
werd, dacht Adolf dat zijn eis op de voorzichtigheid gegrond was en stond
hem derhalve alles toe wat hij vroeg, op voorwaarde dat hij persoonlijk
voor de Jonkvrouw zou instaan. De Deken verklaarde vervolgens dat hij de
edele Machteld niet kende. Hierop werd zij door Maria in de kamer gebracht.
Deconinck boog zich diep en zeer ootmoedig voor haar; intussen bezag het
meisje hem met verbaasdheid, want zij wist niet wie hij was. Terwijl hij in
deze houding voor haar stond, hoorde men eensklaps een groot geraas in de
gang, alsof twee mensen bezig waren met kijven.
"Wacht dan!" riep een van hen. "Dat ik ga vragen of gij moogt binnengaan."
"Wat?" riep een andere stem met meer kracht. "Wilt gij er de beenhouwers
uitsluiten, terwijl er de wevers in zijn? Ras, maak u uit de weg, of het
zal u berouwen!"
De deur ging open en een jonge man met sterke leden en fraaie
gelaatstrekken trad in de kamer. Een kolder als die van Deconinck, maar
met meer smaak versierd was zijn kleedsel, en een groot kruismes hing aan
zijn gordel. Op het ogenblik dat hij in het vertrek stapte, wierp hij zijn
blonde haren op de schouders, en bleef verbaasd bij de deur staan. Hij had
gedacht dat hij de Deken der wevers met enige gezellen zou gevonden hebben;
maar nu hij deze prachtige Jonkvrouw, en Deconinck voor haar gebogen zag,
wist hij niet wat er over te gissen.
Echter liet hij zich hierdoor noch door de ondervragende blikken van
Meester Rogaert ontstellen. Hij ontdekte zijn hoofd, boog zich haastiglijk
voor al de bijzijnde personen en ging recht bij Deconinck. Hem gemeenzaam
op de schouder kloppende riep hij: "Wat duivel, Meester Pieter, ik zoek
alreeds twee uur naar u. De ganse stad heb ik afgelopen en nergens kon ik u
aantreffen;--maar gij weet niet wat er gaande is en wat tijding ik u
breng?"
"Wel, wat weet gij dan, Meester Breydel?" vroeg Deconinck met ongeduld.
"Bezie mij toch zo stijf niet met uw grijs oog, Deken van de wolwevers!"
riep Jan Breydel. "Want gij weet wel dat ik van uw kattenblik niet bang
ben,--maar dat is hetzelfde. Welnu, Koning Philippe le Bel en de vervloekte
Johanna van Navarra komen morgen te Brugge.--En die schone heren van het
Magistraat hebben honderd wevers, veertig beenhouwers, en ik weet niet
hoeveel volk meer tot het maken van praalbogen van wagens en van schavotten
gevraagd."
"En wat beduidt dit dan zo verwonderlijk, dat gij u te barsten loopt?"
"Hoe, Deken--wat beduidt dit? Meer dan gij denkt; want er is geen enkele
beenhouwer die ergens handen wil aansteken, en er staan driehonderd wevers
voor het Pand[49] naar u te wachten.--Wat mij aangaat, mijn armen moeten
lam worden indien ik iets ertoe doe. De Goedendags[50] staan gereed, de
messen zijn geslepen enzovoorts.--Gij weet wel, Deken van de wolwevers! wat
dit onder mijn ambacht zeggen wil."
De tegenwoordige personen luisterden met nieuwsgierigheid op de losse rede
van de Deken der beenhouwers. Zijn stem was aangenaam en zoetluidend,
alhoewel zij de laffe vrouwentoon niet bezat. Deconinck in zichzelve
oordelende dat het voornemen van Breydel schadelijk was, antwoordde:
"Meester Jan, ik ga met u uit--wij zullen onder ons de nodige maatregelen
beramen. Maar eerst moet gij deze edele Vrouw voor de dochter van Mijnheer
Robrecht van Bethune erkennen."
Breydel wierp zich verbaasd voor Machteld op beide knieën ten gronde, hief
zijn ogen opwaarts tot haar en riep: "O mijn doorluchtige Vrouw! Vergeef
mij de onbezonnen woorden die ik onwetend voor u gesproken heb. De edele
dochter van de Leeuw, onze Heer, neme het een Laat niet ten kwade."
"Sta op, meester," antwoordde Machteld vriendelijk, "uw woorden hebben mij
niet gehoond. Liefde tot het Vaderland en haat tegen onze vijanden hebben u
dezelve ingeboezemd.--Ik dank u om uw trouw."
"O genadige Gravin," hernam Breydel opstaande, "UEdele kan niet geloven hoe
nijdig ik tegen Snakkers[51] en Leliaards ben. Mocht ik het leed dat het
Huis van Vlaanderen aangedaan is, wreken--ho mocht ik! Maar die Deken van
de wolwevers houdt mij altijd tegen; misschien heeft hij gelijk, want wat
uitgesteld wordt, is niet verloren; nochtans kan ik mij moeilijk
wederhouden. Morgen komt die valse Koningin van Navarra in Brugge, maar God
geve mij andere gedachten, of zij zal nooit haar hatelijk Frankrijk
wederzien."
"Meester," sprak Machteld, "wilt gij mij iets beloven?"
"Ik u iets beloven, Edelvrouw? Hoe vriendelijk spreekt gij toch tot uw
onwaardige dienaar! Een gedachte van u zij mij een heilig gebod, o
doorluchtige Jonkvrouw!"
"Wel ik begeer dat gij de rust niet store, terwijl uw nieuwe Vorsten hier
zijn zullen."
"Het zij zo," antwoordde Breydel met droefheid, "ik had liever gehoord dat
UEdele mijn arm en mijn mes geëist had. Maar wat niet is, mag komen."
Dan boog hij nogmaals zijn ene knie voor de jonge Machteld en hernam: "Ik
bid, ik smeek u, o edele dochter van de Leeuw, dat gij uw dienaar Breydel
niet vergete indien gij ooit moedige mannen nodig hebt. Het
beenhouwersambacht zal zijn Goedendags en messen ten uwen dienste geslepen
houden."
Het meisje verschrikte enigszins op die bloedige aanbieding; maar de
gelaatstrekken van degene die ze haar deed, behaagden haar zeer.
"Meester," antwoordde zij, "ik zal mijn heer en Vader, indien God hem mij
wedergeeft, uw trouw kenbaar maken:--Ik kan u slechts mijn dankbaarheid
uitdrukken."
Na deze woorden stond de Deken der beenhouwers op en trok Deconinck met de
arm voort. Wanneer zij beiden de kamer en het huis van Nieuwland verlaten
hadden, spraken de overblijvende personen nog lang over dit onverwacht
bezoek.
De twee Dekens in de straat zijnde, begon Deconinck: "Meester Jan, gij weet
dat de Leeuw van Vlaanderen altijd de vriend des volks geweest is,
diensvolgens is het onze plicht zijn dochter als een heiligdom te bewaken."
"Zwijg maar," antwoordde Breydel, "de eerste Fransman die haar wat links
beziet, zal met mijn kruismes kennis maken. Maar meester Pieter, dat wij de
poorten sloten en Johanna niet in de stad lieten, ware dat niet beter? Al
de beenhouwers zijn gereed: de Goedendags staan achter de deuren en op de
eerste roep zijn de Leliaards naar...."
"Wacht u wel iets geweldigs te ondernemen," hervatte Deconinck. "Zijn
Landheer met pracht in te halen is overal de gewoonte:--dit kan de Gemeente
niet onteren. Het is beter de macht tot gewichtiger pogingen te bewaren.
Het Vaderland is overdekt met Franse krijgsknechten en wellicht zouden wij
tegen hen tekortschieten."
"Maar Meester, dit duurt reeds zo lang. Laat ons liever de knoop met een
goed mes doorsnijden, dan zo lange tijd te werken om hem los te maken. Gij
verstaat mij wel!"
"O ja, maar dit is niet goed gedacht. De voorzichtigheid, Breydel, is het
krachtigste mes,--het snijdt wel langzaam, maar het wordt nooit bot en
breekt ook niet.--Wat wilt gij nu de poorten sluiten? Hiermede is er niets
gewonnen. Luister, en hou het u voor gezegd: laat het onweder stillekens
wat afdrijven; laat de krijgsknechten gedeeltelijk naar Frankrijk
vertrekken; geef de Fransen en Leliaards wat toe, opdat zij in hun
waakzaamheid verslappen...."
"Neen," viel Breydel in, "dit mag niet zijn.--Zij beginnen reeds zo
verwaand en zo dwingend te worden: zij roven de boeren van het Vrije,
verkrachten maagden en vrouwen, alsof wij hun slaven waren."
"Zoveel te beter, Meester Jan, zoveel te beter!"
"Zoveel te beter! Wat wil dat zeggen? Sa Meester! Hebt gij uw kolder
omgekeerd, en zoudt gij uw vossenverstand willen gebruiken om ons te
verraden?--Ik weet niet, maar het schijnt mij dat gij terdege naar de Lelie
begint te rieken. Dan moet de pest u besmetten, indien dit waar is!"
"Neen, neen, mijn vriend Jan; overweeg met mij dat hoe meer zij de
gemoederen verbitteren hoe sneller de verlossing naakt. Want indien zij hun
daden bewimpelden, en onder schijn van rechtvaardigheid heersten, zou het
volk onder het juk in slaap vallen, en dan zou het gebouw onzer vrijheid
voor altijd in de grond zinken. Weet dat de dwingelandij der Heren, de
vrijheid van het Volk als een moeder uitbroeit. Nochtans indien zij aan de
voorrechten onzer stad dorsten raken zou ik de eerste zijn die u tot
weerstand zou vermanen;--maar echter nog niet door openbaar geweld; er zijn
andere wapenen die men met meer veiligheid kan gebruiken."
"Meester," viel Jan Breydel uit, "ik begrijp u.--Gij hebt altijd gelijk
alsof uw woorden op perkament geschreven stonden. Dit valt mij echter zeer
lastig, die trotse Fransen zo lang te dulden;--want zo straffe mij God,
liever Saraceens dan Wals[52]!--Maar gij zegt het zeer wel; hoe meer een
vors zich opblaast hoe gauwer hij barst. Ik moet het tegen dank bekennen,
het verstand is bij de wevers."
"Wel, Meester Breydel, zo ook is de onversaagdheid en de heldenmoed onder
de beenhouwers. Indien wij deze twee deugden, voorzichtigheid en moed,
steeds bij elkander voegen, zullen de Fransen geen tijd hebben om de boeien
aan onze voeten vast te maken."
De Deken der beenhouwers gaf door een heldere glimlach zijn blijdschap over
deze loftuiting te kennen.
"Ja," antwoordde hij, "onder mijn ambacht zijn dappere mannen, Meester
Pieter.--En de Wallen zullen het wel eens weten wanneer de bittere appel
zal rijp zijn. Maar ter goeder ure! Hoe zult gij de dochter van de Leeuw
onze Heer, aan de kennis der Koningen onttrekken?"
"Ik zal ze haar bij het zonnelicht zien laten".
"Hoe dat, meester? De Jonkvrouw Machteld aan Johanna van Navarra zien
laten? Gij feilt in uw oordeel--ik geloof dat gij ergens een slag op het
hoofd gekregen hebt."
"Neen, toch niet. Morgen bij de intrede des vreemden Meesters, zullen al de
wolwevers onder de wapens zijn, de beenhouwers zult gij aanvoeren. Wat
vermogen de Wallen dan? Niets, dit weet gij.--Welnu, dan stel ik Jonkvrouw
Machteld vooraan, dat Johanna van Navarra haar wel bemerke. Meteen weet ik
wat de Koningin in haar boezem heeft, en wat wij voor Machteld te vrezen
hebben."
"Juist, zo is het, Meester Pieter. Gij hebt te veel verstand of de tover
hale mij! Ik zal de dochter van de Leeuw bewaken, en ik wenste wel dat de
Fransen haar beledigden; want de vuisten jeuken mij geweldig. Maar heden
moet ik nog enig hoornvee te Sijsele gaan kopen, dus hebt gij de wacht over
de jonge Gravin."
"Nu wees maar bedaard, mijn vriend Jan, en laat het bloed u niet te veel
koken.--Daar zijn wij bij het Pand van het weversambacht."
Gelijk Breydel het gezegd had, stonden er ontellijke wevers voor de deur.
Allen hadden zij kolders en mutsen van dezelfde vorm als hun Deken. Hier en
daar stond een jonge gezel, met langere haren en meer versiersels aan zijn
klederen, doch dit ging niet ver; want men gedoogde in het ambacht niet
veel ijdelheid.
Jan Breydel sprak nog enige stille woorden met Deconinck en verliet hem
vergenoegd.
Bij het naderen van hun Deken openden de wevers hun scharen en ontdekten
zich eerbiediglijk het hoofd. Zij gingen allen in het Pand na hun meester.

* * * * *


7
_Ja alles lachte en juichte op hare schreên
Bij elken stap kon zy op bloemen treên,
Zy las de vreugd op ryke zegebogen,
Zy zag voor haer de ridderen gebogen,--
En echter blonk de gramschap in hare oogen--
Want by dien prael; waer niets te ontbreken scheen,
Ontbrak het hart--de stem des volks alleen,_
J.A. BREDERFORT.

De Leliaren hadden ongemene pogingen tot de versiering der stad aangewend;
zij konden hierdoor hun nieuwe Vorst behagen en zijn gunst verkrijgen. Al
de ambachtsgezellen waren tot het oprichten van praalbogen gebruikt
geweest: geld was er niet gespaard, de rijkste stoffen waren uit de winkels
gehaald en voor de gevels der huizen gehangen; men had in de velden een
groot getal jonge bomen afgehakt om de straten als groene dreven te
beplanten.--Des anderendaags om tien uur was alles vaardig.
Op het midden der grote Markt had het timmermansambacht een statige troon
van lazuur fluweel verheven. Er waren zetels met gouden boordsels en
gewrochte kussens; nevens dezelve stonden twee kunstige zuilbeelden, de
Vrede en de Macht, die met hun verenigde handen een kroon van lauwer- en
olijftakken boven het hoofd van Philippe le Bel en van Johanna van Navarra
moesten reiken. Zwierige behangsels waren om de troon geschikt, en rijke
tapijten dekten de markt tot op een zekere afstand.
Bij de ingang der Steenstraat stonden vier in marmer geschilderde
voetzuilen en op ieder derzelve een bazuinblazer als een Faamengel gekleed,
met lange vleugelen en in purperen gewaad.
Tegen de grote Vleeshal, bij het begin der Vrouwestraat, was een prachtige
praalboog met gotische pijlers opgericht. Boven, tegen de kroon van het
gewelf, hing het wapenschild van Frankrijk op een purperen grond; lager,
tegen de twee pijlers, hingen de schilden van Vlaanderen en van Brugge;
overal in de lijsten waren zinnebeelden geschilderd, om de vreemde meester
te vleien. Hier kroop Vlaanderens zwarte Leeuw voor een leliebloem, ginds
waren de sterren des hemels door leliën vervangen, en dergelijke laffe
beeldingen meer, die door de bastaardvlamingen uitgevonden waren.
Indien Jan Breydel door de Deken der wevers niet ware wederhouden geweest,
zouden die schandelijke schilderijen het volk niet lang verbitterd hebben;
maar nu verkropte hij zijn spijt en aanzag het alles met een somber geduld.
Deconinck had hem doen begrijpen dat het ogenblik niet gekomen was.
De Katelijnestraat was op haar gehele lengte met sneeuwwit lijnwaad en
lange loofkransen behangen. De huizen der Leliaren droegen verwelkomende
jaarschriften: op kleine vierkante standaards brandde allerlei reukwerk in
prachtig gedreven vaten; en jonge maagdekens strooiden de bladen der
veldbloemen op de straat.--De Katelijnepoort langs dewelke de Vorsten in de
stad treden moesten, was van buiten met prachtige behangsels van kostelijk
scharlaken bekleed. Allegorische taferelen spraken er de lof der vreemden,
en lasterden de Leeuw, dit zegerijke teken van het voorgeslacht. Acht
engelen waren bedektelijk bij de poort op de wal geklommen, om de welkom te
blazen en de Vorst aan te kondigen.
Op de grote Markt stonden de Ambachten met hun Goedendags in diepe
gelederen langs de huizen geschaard. Deconinck aan het hoofd der wevers had
zijn rechtervleugel tegen de Eiermarkt gevestigd, Breydel met het ambacht
der Macecliers[53] stond tegen de zijde der Steenstraat; de andere
ambachten waren in mindere scharen tegen de andere kant verdeeld. De
Leliaren en bijzonderste Edelen der stad hadden zich onder de hal op een
prachtig schavot verenigd.
Te elf uur gaven de engelen die op de wallen stonden, het teken van de
aankomst der Vorsten, en de koninklijke stoet kwam eindelijk langs de
Katelijnepoort in de stad[54].
Vooruit renden vier wapenboden op schone witte paarden; aan hun bazuinen
hing de banier van Philippe le Bel, hun Meester, met gulden leliën op een
blauw veld. Zij bliezen een zoetluidende tocht, en bekoorden de aanhoorders
door hun kundige samenstemmingen.
Twintig treden achter deze Wapenboden kwam de Koning Philippe le Bel, op
een hoge draver, statig aangestapt. Onder al de ridders die hem
vergezelden, was er geen enkele die hem in schoonheid van gelaatstrekken te
boven ging: fijne zwarte haren rolden in twijfelachtige krullen op zijn
schouders; en streelden de zuiverste wangen welke ooit op een vrouwengelaat
geblonken hadden. Een lichtbruine tint, die op zijn gans wezen verspreid
was, gaf er manlijkheid en nadruk genoeg aan: zijn glimlach was zoet en
zijn voorkomen zeer beminlijk.
Daarbij een hoge gestalte, welgemaakte leden en kundige houding, maakten
hem de volmaaktste ridder zijns tijds. Hierom ook werd hij door gans Europa
le Bel, of de Schone genaamd.--Zijn kleding was wel met goud en zilver
doorwrocht; maar echter niet met versiersels overladen. Het was kenlijk dat
de fijnste smaak en niet de verwaandheid zijn keus bestuurd had.
De verzilverde helm, die op zijn hoofd blonk, droeg een grote vederbos
welke tot op de rug van zijn paard neerviel.
Nevens hem reed de trotse Johanna van Navarra, zijn gemalin.
Deze was op een vale hakkenij gezeten en gans met goud en gesteenten
overdekt. Een lang rijkleed van gulden laken, dat op de borst met een
zilveren snoer toegeregen was, viel in zware vouwen tot bij de aarde, en
glansde hevig met zijn duizend schitterende versiersels. Paarlen en
allerlei knopen en eikels van de kostelijkste stoffen gewrocht, hingen in
overvloed op haar en op de hakkenij, die deze schatten voerde. Hoogmoedig
en verwaand was de Vorstin; men kon op haar gelaat bemerken dat die
zegepralende intrede haar hart met een nijdig genoegen streelde: zij smeet
haar stijve blikken met hoogmoed en opgeblazenheid over het verwonnen volk,
dat in de vensters, op de pompen, ja op de daken geklommen was om de stoet
te kunnen aanschouwen.
Aan de andere zijde des Konings reed Louis Hutin, zijn zoon. Ootmoedig in
zijn grootheid en goed van inborst was de jonge Vorst; medelijden voor deze
nieuwe onderdanen blonk op zijn gelaat, en de ogen der Burgers vonden
steeds een minzame glimlach op zijn aanzicht. De goede hoedanigheden en de
deugden zijns vaders had hij, zonder de hatelijke inborst zijner moeder te
hebben.
Onmiddellijk na de Koning kwamen enige schildknapen, hofjonkers en
staatjuffers; dan een gehele stoet ridders op het prachtigste uitgedost.
Onder deze waren de heren Enguerrand de Marigny, De Chatillon, De St.-Pol,
De Nesle, De Nogaret en meer anderen. De koninklijke Standaard en
menigvuldige wimpels zwaaiden lieflijk boven de stoet der edele ridders.
Nu volgde nog een hoop lijfwachten, allen te paard, en wel bij de
driehonderd sterk. Hun gans lichaam was van het hoofd tot de voeten met
ijzer overdekt, lange speren staken twintig voet boven hun scharen uit; zij
hadden helmen, harnassen, wapenrokken, rondellen, bilplaten en ijzeren
handschoenen. Hun zware paarden waren ook met ijzeren schutplaten bedekt.
De Burgers, die overal in menigte vergaderd waren, aanschouwden dit
gevaarte met een plechtig stilzwijgen; geen enkele welkomstgroet steeg uit
de scharen, en geen enkel teken van blijdschap was onder hen te vinden.
Door deze koude ontvangst voelde Johanna van Navarra zich grotelijks
gehoond; nog meer verbitterde zij, wanneer zij bemerkte dat veel ogen haar
zonder eerbied bezagen, en door een misprijzende grimlach hun haat voor
haar te kennen gaven.
Zodra de stoet bij de Markt kwam, brachten de twee Faamengelen die op de
voetzuilen stonden, hun bazuinen aan de mond en zonden de welkomstgroet
weergalmend over de plaats. Hierop hieven de heren van het Magistraat met
weinig andere Leliaards ook aan met de roep: Frankrijk! Frankrijk! Leve de
Koning! Leve de Koningin!
De trotse Johanna ontvlamde in innige razernij, wanneer zij geen enkele
stem uit het volk of de ambachten hoorde opgaan.
Al de Burgers bleven beweegloos staan, zonder een bewijs van eerbied of
vreugde te geven[55]. De toornige Koningin verkropte haar spijt voor dit
ogenblik, en liet slechts op haar gelaat het diep misnoegen, dat zij
gevoelde, blijken.
Een weinig terzijde van de troon bevond zich een hoop Edelvrouwen, allen
gezeten op de fraaiste hakkenij en die men beschouwen mocht. Om de Koningin
Johanna heerlijk te ontvangen, hadden zij zich zo kostbaar met juwelen en
schatten behangen en bedekt, dat het schemerend oog de glans harer kleding
niet verdragen kon.
Machteld, de schone jonge dochter van de Leeuw van Vlaanderen, stond
vooraan en viel de eerste onder het gezicht der Koningin. Haar kledij
bestond uit de volgende stukken:
Een lange puntige hoed van gele zijde, op zijn gehele lengte met rood
fluwelen linten overvlochten, zwaaide met losse zwier boven haar hoofd;
onder uit dit hulsel viel een doek van het fijnste lijnwaad, langs haar
wangen, over haar hals en schouders, tot bij het midden van de rug. Boven
uit de top der kap, aan een gouden knoop, hing een doorschijnende sluier,
in dewelke duizend gulden en zilveren stipjes gewrocht waren, en die op de
rug der hakkenij volgens de bewegingen der Jonkvrouw heen en weder
wapperde. Haar bovenkleed was op de borst open en liet een keurslijf van
lazuur fluweel met zijn zilveren snoeren zien; het daalde slechts tot aan
de knieën en was van het kostelijkste gouden laken. Onder uit die
bovenkolder kwam een groen satijnen samaar, die zo lang was dat de vouwen
langs de zijde der hakkenij neerhingen en meermalen de aarde raakten.
Aardig was de weerglans van dit rijke kleedsel; want bij alle bewegingen
veranderde het van toon en kleur. Dan scheen het, door de zon verlicht, als
het fijnste goud met gele glans te blinken, dan weder werd het groen, dan
weer blauw. Op de borst der jonge Edelvrouw, waar de twee einden van een
kostelijk paarlesnoer zich verenigden, blonk een plaat van geslagen goud,
op dewelke de zwarte Leeuw van Vlaanderen kunstiglijk in gitsteen was
gesneden. Een gordel, ook met gouden schelpjes bedekt, en waaraan zijden en
zilveren franjes hingen, neep haar het middel met een slot van twee
robijnen vast.
De hakkenij die deze prachtige Jonkvrouw voerde, was ook op heel haar tuig
met gulden en zilveren plaatjes en waggelende eikeltjes versierd.
Men voege nu daarbij de reeds gekende schoonheid der gelaatstrekken, en de
zwierigheid der tengere leden van het meisje, en men vorme zich een
denkbeeld over de bevalligheid die haar dan omringde. Waarlijk, zij geleek
aan een dier nog ongeschapene wezens, welke alle volmaaktheden in zich
verenigen; en gelijk de vermetele Dichters soms een vrouw durven dromen, om
in hun opgetogene ziel te liefkozen en te beminnen.
Even zo kostelijk en zo prachtig waren de andere bijzijnde Vrouwen, in
verschillende stoffen en kleuren gekleed.
De Koningin van Navarra kwam met de ganse stoet op een stille tred
aangereden, en wendde de ogen met spijtige nieuwsgierigheid naar deze
Vrouwen, die zozeer bij het zonnelicht glinsterden. Wanneer zij tot op een
zekere afstand genaderd was kwamen de Edelvrouwen statiglijk tot bij haar
gereden, en verwelkomden hun nieuwe Vorsten, met veel hoofse spreuken. De
enige Machteld zweeg en bezag Johanna met een stuurs gelaat; het was haar
niet mogelijk die Vrouw te eren, welke haar vader in een kerker had doen
werpen. Het misnoegen was op haar wezenstrekken zichtbaar, en Johanna
bedroog er zich ook niet over. Zij wierp haar trotse blik in de ogen van
Machteld en wilde het meisje voor haar scherp gezicht doen bukken; maar zij
vergiste zich, want de Jonkvrouw liet haar oogleden niet zakken en staarde
met fierheid op de grammoedige Koningin. Deze, alreeds om de ongewone
pracht der Edelvrouwen verstoord, kon zich niet langer bedwingen. Met een
zichtbare spijt draaide zij haar hakkenij om, en riep terwijl zij nog
eenmaal het hoofd tot de Vrouwen keerde: "Ziet, Mijne heren, ik meende
alleen Koningin te zijn in Frankrijk; maar mij dunkt dat die van
Vlaanderen, die in onze gevangenissen liggen, al te gader prinsen zijn;
want ik hun vrouwen alhier gekleed zie als Koninginnen en prinsessen[56]!"
Deze woorden had zij zo luid geroepen dat al de omstaande ridders, ja zelfs
enige Burgers dezelve verstaan hadden. Zij vroeg met een slecht verborgen
ongenoegen aan de ridder die haar volgde: "Maar Mijnheer De Chatillon, wat
is dit voor een trotse Jonkvrouw, die hier voor mij staat? Zij draagt de
Leeuw van Vlaanderen op de borst.--Wat beduidt dit?"
De Chatillon naderde dichter bij de Koningin en antwoordde: "Het is de
dochter van Mijnheer Van Bethune;--zij heet Machteld."
Bij deze woorden plaatste hij zijn vinger op de mond, om de Koningin tot
veinzerij en stilzwijgen te raden. Zij dit verstaande gaf haar toestemming
door een glimlach te kennen:--een glimlach vol wrede valsheid en hatelijke
wraakzucht.
Wie op dit ogenblik de Deken der wevers beschouwd had, zou gezien hebben
hoe stijf zijn enig oog op de Koningin gehecht was; geen rimpeltje was op
haar voorhoofd gekomen of verdwenen, of Deconinck had het gevat en in zijn
geheugen bewaard. Op haar ontstelde gelaatstrekken had hij haar toorn, haar
begeerte en haar aanslagen reeds gelezen; reeds wist hij dat De Chatillon
de uitvoerder harer bevelen zijn zou, en hij bedacht ook op dit ogenblik
welke middelen er nodig waren om de list of het geweld dier vijandin te
verijdelen.
Kort hierna stegen de Vorsten van hun paarden en klommen op de troon die
hun te midden der Markt was opgericht. De schildjonkers en staatjuffers
schaarden zich in twee rijen op de trappen, de edele ridders bleven te
paard om de stelling staan.
Nadat iedereen de plaats die hem bestemd was, genomen had, kwamen de heren
Wethouders met de maagdekens, die de stad Brugge verbeelden moesten,
vooruit, en boden de sleutels der poorten op een kostelijk fluwelen kussen
aan de vreemde Vorsten. Terzelfder tijd bliezen de Faamengelen nogmaals op
hun bazuinen, en de Leliaards riepen voor de tweede maal: "Leve de Koning!
Leve de Koningin!"
Een dode stilte was onder de Burgers en het scheen dat zij zich als
gevoelloos hielden, opdat men te beter hun misnoegen merken mocht: hierin
bereikten zij ten volle hun doel; want Johanna overdacht reeds in haar
gehoond gemoed, hoe zij best deze oneerbiedige onderdanen zou kunnen
straffen en vernederen.
De Koning, Philippe le Bel, van een zachtere inborst zijnde, ontving de
Wethouders met de grootste goedwilligheid, en beloofde voor de welvaart van
Vlaanderen ten krachtigste bezorgd te zullen zijn. Deze belofte was in
Philippe niet geveinsd; hij was een edelmoedig Vorst en eerlijk ridder[57],
en zou wellicht het geluk zijner onderdanen, zowel in Frankrijk als in
Vlaanderen teweeggebracht hebben; maar twee oorzaken van kwaad deden deze
goede gedachten in hem zonder vrucht zijn. De eerste en ergste was de
beheersing zijner trotse Vrouw Johanna; deze, wanneer Philippe le Bel een
goed voornemen had, kwam als een boze geest hem tot kwaad aandrijven, en
dwong hem alle haar verderfelijke inzichten goed te keuren. De tweede
oorzaak zijner slechte daden, was de verkwisting die hem alle middelen, of
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 08
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.