De Leeuw van Vlaanderen - 06

Total number of words is 4634
Total number of unique words is 1429
46.4 of words are in the 2000 most common words
64.8 of words are in the 5000 most common words
73.0 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
* * * * *


6
_Arme roosje! pas ontloken,
Eerst sinds dezen morgenstond,
Ligt gy van den stam gebroken,
Reeds vertrappeld op den grond?
Pas geboren, reeds aen 't treuren
Pas in 't bloeyen, reeds vergaen
Arme roosje, met uw kleuren,
Wie heeft u zoo vreed verdaen?_
F. DE VISSER

In die tijd bestonden er in Vlaanderen twee gezindheden die tegen elkander
opwilden, en niets spaarden om zich onderling al het mogelijke nadeel toe
te brengen. De meeste edelen en bewindhebbers hadden zich in alle
gelegenheden voor het Frans Bestuur verklaard, en kregen daarom de naam
Leliaards, als zijnde het leliewapen van Frankrijk toegedaan.[43] Waarom
zij aldus de vijanden des vaderlands begunstigden, zal bij de volgende rede
licht verstaan worden.
Voor enige jaren, hadden de kostbare ridderspelen, de inlandse oorlogen en
de verre kruisvaarten de meeste edelheren verarmd. Hierdoor werden zij
genoodzaakt hun recht op de steden of heerlijkheden aan de inwoners voor
grote sommen te verkopen en hun vrijheden of privilegiën te geven. De
steden verarmden zich ogenblikkelijk, maar weldra droeg hun gekochte
verlossing de schoonste vruchten. Het lagere volk dat voortijds met lijf en
goed de Edelen toehoorde, begreep nu dat het zweet zijns aanschijns niet
meer voor onrechtvaardige meesters stroomde: het koos zich Burgemeesters en
Raadsheren en vormde een regering waar de Heren des Lands zich niet ten
minste mede te bemoeien hadden. De ambachten werkten gezamenlijk voor de
algemene welvaart en stelden Dekens aan die het bewind over hun zaken
hadden.
Door de gunstigste gastvrijheid aangelokt, kwamen de vreemdelingen uit alle
gewesten naar Vlaanderen en de koophandel kreeg een leven, een werkzaamheid
die onder het dwingende bestuur der Leenheren onmogelijk was geweest. De
nijverheid bloeide, het volk werd rijk, en, trots over zijn zo lang
miskende waarde, stond het meer dan eens gewapenderhand tegen zijn
voormalige meesters op. De Edelen die hun rechten en goederen hierdoor
grotelijks verkort zagen, poogden door list en geweld de groeiende macht
der volksgemeenten te verminderen. Dit was hun echter nooit gelukt; want de
rijkdommen der steden lieten hun ook toe een leger op de been te brengen,
en alzo de bestaande vrijheden te verdedigen en ongeschonden te bewaren. In
Frankrijk was het zo niet gesteld. Philippe le Bel had, uit nood van geld,
de derde staat, of de lieden der goede steden, wel eens tot de algemene
vergadering geroepen; maar dit gaf aan het volk slechts een tijdelijke
waarde, die onmiddellijk door de Leenheren werd tenietgedaan.
De overblijvende Edelen, die in Vlaanderen niet veel meer te zeggen hadden,
en alleenlijk met iedereen de rechten van eigendom bezaten, betreurden hun
verloren macht zeer: het enige middel tot het wederkrijgen derzelve was het
omverwerpen der bloeiende gemeenten. Mits de vrijheid in Frankrijk nog niet
gestraald had, en dat de beheersing der Leenheren er nog uitsluitend en
dwingend was, hoopten zij dat Philippe le Bel de staat van zaken in
Vlaanderen ook veranderen zou, en dat zij in hun vorige rechten zouden
hersteld worden. Diensvolgens begunstigden zij Frankrijk tegen Vlaanderen
en kregen de naam Leliaards als een schandmerk. Dezen waren te Brugge,
alsdan met Venetië de rijkste handelsstad der wereld, zeer menigvuldig;
zelfs de Burgemeesters en verdere bestuursheren, door Franse invloed
benoemd, waren allen Leliaards.
De aanhouding van de Graaf en der trouwgebleven Edellieden werd door hen
met blijdschap vernomen; want nu was Vlaanderen ten voordele van Philippe
le Bel verbeurd en deze kon diensvolgens de wetten en voorrechten der
gemeenten geheel tenietdoen.
Het volk vernam de meinedigheid van het Franse Hof met de grootste
verslagenheid: de liefde die het altijd tot zijn Graven gedragen had, werd
door medelijden nog heviger en het barstte in gemor tegen die eedverbreking
uit. Maar de Franse Krijgsbenden, die overal in menigte lagen, en de
onenigheid die onder de Burgers heerste, maakte de oprechte Klauwaards[44]
voor die tijd moedeloos.--Philippe le Bel bleef rustig in het bezit van
Gwydes erfdeel.
Zodra het droeve nieuws in Vlaanderen aankwam, begaf Maria, de zuster van
Adolf van Nieuwland, zich met talrijke dienaren naar Wijnendale, en deed
haar gewonde broeder in een draagkoets naar het vaderlijk huis te Brugge
overvoeren. De jonge Machteld, die zich nu zo pijnlijk van al haar
bloedverwanten gescheurd zag, volgde deze nieuwe vriendin en verliet het
slot Wijnendale, hetwelk een Franse bezetting had ontvangen.
Het huis van Nieuwland was in de Spaansestraat te Brugge gelegen. Twee
ronde torentjes staken aan beide hoeken van de gevel met hun weerhanen
boven het dak, en beheersten al de omstaande gebouwen: twee arduinen
pijlers van Griekse bouworde ondersteunden het welfsel dat de poort vormde;
boven dezelve stond het schild van Nieuwland met dit afschrift boven de
helm: _Pulchrum pro patria mori._ Aan weerszijden van het schild was een
Engel met palmtakken in de hand.
In een kamer, welke diep genoeg gelegen was om voor het onophoudend gerucht
der straat bevrijd te zijn, lag de zieke Adolf op een kostelijk bed. Bleek
was hij uitermate, en de pijn, welke hem zijn wonde aandeed, had hem
zodanig vermagerd, dat hij niet meer kennelijk was. Aan het hoofdeinde der
bedstede, op een tafeltje, stond een kleine kruik en een zilveren
drinkschaal; aan de wand hing het harnas dat onder de speer van De St.-Pol
had gefeild en door hetwelk Adolf zijn wonde had ontvangen. Alles was om
hem doods en stil; de vensters halfgesloten zijnde, was het vertrek slechts
bij een twijfelachtige schijn verlicht, en niets kon men horen dan de
lastige hijgingen des ridders en het gekraak van een zijden kleedsel.
In een hoek der kamer zat Machteld met de hand voor de ogen: tranen lekten
in stilte door haar fijne vingers en doffe zuchten ontvlogen haar beklemde
borst. De valk, die op de rug van haar stoel zat, scheen aan de droefheid
zijner meesteres niet ongevoelig; want hij had zijn hoofd mismoedig tussen
de pluimen gestoken en bewoog zich geenszins.
Het jonge meisje, hetwelk voorheen zo gulhartig en zo blijmoedig was dat
geen smart haar kon raken, was nu geheel veranderd. De gevangenis van al
wat haar duurbaar was, had haar jeugdig hart zo fel geschokt dat alles in
haar ogen zwart en duister was geworden. De hemel was voor haar niet meer
blauw, de velden niet meer groen--haar dromen waren niet meer van
goud-en-zilverdraad doorvlochten. Nu konden droefheid en stille wanhoop
alleen de baan tot haar hart vinden: bij het pijnend aandenken der
gevangenis haars vaders mocht niets haar troosten.
Na zij aldus enige tijd beweegloos had gezeten, stond zij langzaam op en
nam haar valk op de hand. Zij bezag al wenende de vogel, en sprak met zeer
zachte stem, terwijl zij van tijd tot tijd de tranen van haar bleke wangen
droogde: "O mijn trouwe vogel, treur zo niet: onze heer vader zal haast
wederkomen. De boze Koningin van Navarra zal hem geen kwaad doen;--want
Mijnheer Sint-Michiel[45] heb ik zo vurig voor hem gebeden. En God is
immers rechtvaardig! Treur dan niet meer, mijn lieve havik."
Het meisje weende met warme tranen. Alhoewel haar woorden troostend en vol
hoop schenen, was het echter in haar hart zo niet: de diepste droefheid
had het benepen. Zij hernam:
"Mijn arme valk, nu moogt gij niet meer in de dalen van het vaderlijke slot
ter jacht gaan, want de Fransen wonen in ons schone Wijnendale. Zij hebben
onze ongelukkige vader in een kerker gezet en aan zware ketens geboeid. Nu
zit hij in het duistere kot zo ellendiglijk te zuchten--en wie weet of de
wrede Johanna hem niet zal doen sterven! O mijn lieve vogel, dan sterven
wij ook van angst.--De gedachte, de schrikkelijke gedachte alleen, doet mij
de krachten ontgaan. O zit daar neer; want mijn bevende hand kan u niet
meer dragen ..."
Het wanhopige kind zonk afgemat in de zetel; nochtans werd haar aangezicht
niet bleker, want sedert lang waren de rozen op haar wangen verwelkt, en
haar oogleden hadden zich bij het gedurig wenen met een rode kleur geverfd.
De lieflijkheid harer gelaatstrekken was verdwenen en haar ogen waren
zonder vuur of levendigheid.
Lang bleef zij in haar treurgeestigheid verzonken; zij dacht beurtelings
aan alles wat haar nog meer in wanhoop mocht dompelen. Dan bracht het
duistere aandenken de naarste dromen om haar: zij zag haar rampzalige vader
in een vochtige kerker geboeid, hoorde het geratel zijner ketens en de
galmen, die in het akelige verblijf zijn pijnlijke zuchten herhaalden. Het
vergif, dat men zo dikwijls in Frankrijk gebruikte, speelde ook gedurig in
haar verbeelding, en de schriklijkste tonelen dreven afwisselend voor haar
ogen. Op deze wijze werd het meisje zonder ophouden gefolterd en tot de
dood toe bedroefd.
Een doffe zucht kwam uit de bedstede.
Haastelijk droogde Machteld de tranen van haar wangen en liep met bange
zorg tot de zieke. Na zij de drank in de zilveren schaal geschonken had,
stak zij haar rechterhand onder het hoofd van Adolf en het wat oplichtende,
bracht zij de schaal aan zijn mond.
De ogen des ridders gingen wijd open en hechtten zich met een vreemde
uitdrukking op de jonge maagd. Dankbaarheid en liefde heersten in zijn
flauwe blikken, en een onuitsprekelijke glimlach liep over zijn bleek
gelaat.
Wie Machteld nu gezien had, zou bemerkt hebben dat haar wangen met de
levendigste verven gekleurd waren. Zij kon het gezicht van Adolf niet
verdragen zonder dat het rood der schaamte op haar voorhoofd klom. Ondanks
haar koude droefheid klopte haar hart zo hevig, en het bloed stroomde haar
zo krachtig door de aderen dat zij ogenblikkelijk weder de schone Machteld
werd. Nu geleek zij een fraaie roos, op welkers zachte bladen de
dauwdruppels bij de morgenzon als diamanten glinsteren;--want de tranen van
het meisje rolden nog gedurig over haar rijkgekleurde wangen.
De ridder had sedert zijn wonde nog niet verstaanbaar gesproken; zelfs
scheen het, dat hij de woorden die men hem toestuurde niet hoorde. Dit was
echter niet waar. Wanneer Machteld hem in de eerste dagen zijner ziekte
vriendelijk toesprak, met de woorden: "Genees, mijn arme Adolf, mijn lieve
Adolf, ik zal voor u bidden; want uw dood zou mij nog ongelukkiger op aarde
maken" en meer andere gezegden die zij zonder achterdocht bij zijn bedstede
suisde, dan had Adolf dit allemaal wel gehoord en verstaan, alhoewel hem de
macht om te spreken ontbrak.
Gedurende de voorbijzijnde nacht was er een merkelijke verbetering in de
toestand van Adolf omgegaan. De natuur door de zoete woorden van Machteld
geholpen had hem, na lang strijden, een heilzame slaap verleend en uit
dezelve meer kracht en leven laten putten. De zucht, die bij zijn ontwaken
uit zijn borst opging, was luider en langer dan de ademingen die zijn wonde
hem immer had toegelaten.
Zodra Machteld de drinkschaal van zijn mond had weggenomen, verbaasde zij
niet weinig; want hij sprak met zwakke doch klare stem: "O edele maagd! O
mijn Engelbewaarder!--Ik dank de goede God dat hij mij zo dicht bij het
graf gebracht heeft. Ben ik uw zorg waardig, O Edelvrouw, dat uw
doorluchtige hand mijn hoofd zo vriendelijk ondersteunt? Wees gebenedijd om
uw zorg voor een arme ridder...."
Het meisje beefde bij het horen dezer woorden. De moed begaf haar gans, en
wellicht zou deze aandoening haar de spraak benomen hebben, indien andere
droeve gedachten dezelve niet hadden verminderd.
"Mijnheer Van Nieuwland," sprak zij de ridder zachtjes toe, "gij hebt uw
leven voor mijn vader gewaagd en bijkans verloren; gij bemint hem gelijk ik
hem bemin. Betaamt het mij dan niet, u mijn dankbaarheid te betonen en u
als een broeder te bezorgen?"
"Ho! Zalig woord!" riep Adolf met al de kracht die hij herkregen had. "Uw
broeder? O Jonkvrouw, gij geneest mij met dit enkel woord. Ware mijn
lichaam gans doorstoken zou ik echter niet sterven kunnen, nu gij mij uw
broeder noemt. Wat hebt gij niet al voor mij gedaan, o doorluchtige dochter
van mijn heer? Uw gebeden hebben zo gedurig in mijn oren gezongen, uw
troostende stem heeft mij het hart zo menigmaal versterkt.--En het heeft
mij in mijn pijnlijke sluimering toegeschenen, dat een Engel Gods de dood
van mijn bedstede afkeerde:--een Engel die mij het hoofd ondersteunde, die
mijn brandende dorst met medelijden laafde, en mij onophoudelijk verzekerde
dat ik niet zou sterven.--Die Engel alleen heeft mij gered, want mijn ziel
woonde zo graag dicht bij hem; zij zou het zwakke lichaam voorzeker
verlaten hebben, indien de Engel het had verlaten."
Terwijl de ridder dit zegde, staarde hij met liefdesblikken op Machteld. De
jonge maagd had de ogen reeds tweemaal opgeheven en weder neergeslagen. In
haar hart galmden de tonen van Adolf met een onbegrijpelijke toverkracht;
want zij hijgde snellijk en scheen bij een hevige zielsstrijd te lijden.
"Mijnheer Adolf, zwijg om Gods wil," riep zij. "Gij zult u schade doen.
Meester Rogaert heeft gezegd dat men in uw kamer niet spreken mag. De engel
die gij gezien hebt, was Mijnheer Sint-Michiel, die ik voor u gebeden heb,
opdat hij u kwam bijstaan."
"Ja," antwoordde Adolf, "ik geloof dat het een geest des hemels was; maar
nu heeft dit zalig verschijnsel mij nog niet begeven. Gij, o edele
Machteld--gij zijt het die mijn ziel wederhouden hebt--uw stem heb ik
gehoord: uw hand was het die mijn hoofd oplichtte; gij hebt mij gelaafd en
getroost. Ho, gij weet niet wat dankbaarheid voor u in mijn hart gegroeid
is! Zo geve God mij eenmaal de gezonde uren weder, opdat ik uw hoge
goedheid erkennen moge."
"Och God!" riep Machteld. "Leg uw hoofd neer, Mijnheer, ik bid u, spreek
niet meer, want ik mag u niet aanhoren. Ik ga haastelijk uw goede zuster
Maria halen, dat zij zich met mij over uw betering verblijde."
Zij verliet de ridder en kwam enige ogenblikken daarna, door Maria
vergezeld, in de kamer terug. Door het bijzijn harer vriendin versterkt,
was zij zo beschaamd niet meer; echter bleef het rood op haar wangen. De
blijdschap, welke zij over de gunstiger toestand van Adolf gevoelde, was
tegen haar dank, op haar wezenstrekken en in haar ganse houding zichtbaar.
Sneller en onrustiger waren haar bewegingen: haar tranen vloeiden niet
meer, en de trouwe vogel kreeg weder vrolijker woorden.
Zodra zij met Maria in de kamer gekomen was, had zij de valk van de stoel
op haar hand genomen en was met hem bij het bed van Adolf genaderd.
"Mijn waarde broeder," riep Maria, hem een zoen op zijn bleke wang gevende,
"gij geneest! Nu zullen die nare dromen mij verlaten. Ho, ik ben zo blijde!
Hoe dikwijls heb ik bij uw bedstede, met bitter hartzeer geweend--hoe
dikwijls heb ik gedacht dat gij sterven gingt!--Maar nu verdwijnt mijn
droefheid. Wilt gij drinken, mijn broeder?"
"Neen, mijn goede Maria," antwoordde Adolf, "ik heb nooit in mijn ziekte
dorst geleden--die edelmoedige Machteld heeft mij zo zorgelijk gelaafd! Zo
zal ook, de eerste maal dat ik naar Sint-Kruis[46] mag gaan, mijn gebed de
zegen Gods over haar roepen, opdat nooit ramp haar moge raken."
Terwijl hij dit zegde, was Machteld bezig met haar valk de blijde
verbetering in het oor te praten. De vogel die zijn meesteres zo vrolijk
zag, schudde zijn vederen alsof hij zich tot de jacht bereiden moest.
"Zie, mijn trouwe vogel," riep het meisje, terwijl zij de valk met het
hoofd naar Adolf keerde, "zie, nu geneest Mijnheer Van Nieuwland, die wij
zo lang sprakeloos hebben zien liggen. Nu mogen wij weder tezamen spreken,
en nu zullen wij niet altijd zo in het duister zitten. Thans verdwijnt onze
vrees en zo zullen misschien onze andere droefheden ook verdwijnen: want nu
ziet gij wel dat God goed en rechtvaardig is. Ja, mijn schone havik, zo
eindigt ook eenmaal de bittere gevangenis van......"
Hier gevoelde Machteld dat zij iets zeggen ging dat de zieke ridder niet
weten mocht. Hoe kort zij haar rede ook afbrak, klonk het woord gevangenis
echter zeer vreemd in de oren van Adolf. De tranen, die hij bij zijn
ontwaken op 's meisjes wangen bemerkt had, gaven hem een angstig
voorgevoel.
"Wat zegt gij, Machteld?" riep hij. "De gevangenis van wie? Gij weent!
Hemel! Wat zou er u gebeurd zijn?"
Machteld dorst niet antwoorden; maar Maria, die met meer voorzichtigheid
begaafd was, bracht haar mond aan zijn oor en suisde: "De gevangenis van
Philippa, haar moei--spreekt er haar niet meer van; want zij weent
geduriglijk. Nu gij beter zijt, zal ik straks, indien Meester Rogaert het
toelaat, met u over gewichtige zaken handelen; maar de jonge Vrouw mag ons
niet horen; ook verwacht ik Meester Rogaert. Nu hou u stil, mijn broeder,
ik zal Machteld in een andere kamer leiden."
De ridder plaatste zijn hoofd op het kussen en veinsde te rusten. Hierop
keerde Maria zich tot Machteld en sprak: "Mevrouw, het gelieve u met mij te
gaan; want Mijnheer Adolf wil wat slapen: zijn dankbaarheid voor u doet hem
te veel spreken."
Daar het meisje niet beter wenste dan de kamer te verlaten, mits zij niet
meer alleen met Adolf dorst blijven, volgde zij gewillig haar vriendin.
Een weinig hierna kwam de wondheler Rogaert aan de deur en werd door Maria
bij haar broeder geleid.
"Wel, Mijnheer Adolf," riep Rogaert, terwijl hij hem de hand vatte, "het
gaat goed, zie ik. Nu alle vrees ter zijde--wij zijn gered. Het is niet
nodig dat ik uw wonde op dit ogenblik verbinde. Drink maar overvloedig van
dit water, en hou u zo beweegloos als gij kunt. In min dan een maand zullen
wij te samen een wandeling doen. Dit is mijn gissing, nochtans kunnen
onvoorziene toevallen ons verachteren. Dewijl uw geest niet zo krank is als
uw lichaam, laat ik toe dat Jonkvrouw Maria u van de droeve gebeurtenis
kennis geve; maar ik bid u, Mijnheer Adolf, ontstel u niet te zeer en wees
steeds bedaard."
Maria had reeds twee stoelen bijgetrokken: zij plaatste zich met meester
Rogaert bij het hoofdeinde neer. De zieke ridder bezag hen met de grootste
nieuwsgierigheid, en merkbaar was het op zijn gelaat dat hij zich reeds bij
vooruitzicht bedroefde.
"Laat mij tot het einde spreken," ving Maria aan, "breekt mijn rede niet
af, en hou u kloek, mijn broeder. In de avond die u zo noodlottig was, riep
onze Graaf zijn getrouwe Leenheren bijeen en verklaarde hun dat hij naar
Frankrijk reizen wilde, om de Koning Philippe le Bel te voet te vallen. Het
werd alzo besloten, en Gwyde van Vlaanderen vertrok met de Edelen naar
Compiègne: maar daar gekomen zijnde werden zij allen in hechtenis genomen,
en nu is ons Land onder Frans bestuur: Raoul de Nesle beheerst
Vlaanderen.....[47]"
De aandoening welke de ridder bij dit kort verhaal beving, was zo hevig
niet als men zou verwacht hebben. Zonder te antwoorden scheen hij in een
diepe bedenking verzonken.
"Is dit niet ongelukkig?" vroeg Maria.
"O grote God!" galmde Adolf uit. "Welke zoete zaligheid bewaart gij dan
voor Gwyde, dat hij zoveel verzoekingen op deze wereld moet
doorstaan!--Maar zeg mij, Maria, is de Leeuw van Vlaanderen ook gevangen?"
"Ja, mijn broeder, Mijnheer Robrecht van Bethune zit te Bourges in Berry
gevangen, en Mijnheer Willem te Rouen. Van al de Edelen die met u bij de
Graaf waren, is er slechts één dit droevig lot ontkomen--en dit is geen
andere dan de listige Diederik."
"Nu begrijp ik het afgebroken woord en de tranen der ongelukkige
Machteld.--Zonder vader, zonder huisgezin, moet de dochter der Graven van
Vlaanderen bij vreemden om onderstand zoeken!--Hoe pijnlijk o God! wordt
mijn wonde nu--hoe onverdraaglijk dit ledikant! Mijn waarde vriend Rogaert,
och genees mij toch ras om Gods wil--dat ik ook iets doe voor diegene welke
mij zo liefderijk in mijn ziekte heeft bewaakt. Spaar geen geld, gebruik de
kostelijkste kruiden, de edelste gesteenten opdat ik uit het bed komen
moge;--want nu is er geen rust meer voor mij!"
"Maar Mijnheer Van Nieuwland," antwoordde Rogaert, "het is niet mogelijk de
heling uwer wonde te verhaasten: de natuur moet immers tijd hebben om de
gekwetste delen weder te verenigen. Geduld en rust zullen u beter helpen
dan kruiden en gesteenten.--Maar dit is niet alles wat wij u zeggen wilden.
Weet dan dat de Fransen overal meester zijn, en dat zij hoe langer hoe
stouter worden. Tot hier toe hebben wij de jonge Machteld aan hun kennis
onttrokken; maar wij vrezen dat zij wel eens zal ontdekt worden; en het is
denkelijk dat die arme Jonkvrouw dan ook aan Johanna van Navarra zal worden
overgeleverd."
"O God!" riep Adolf uit. "Gij hebt gelijk, Meester Rogaert, zij zullen haar
niet sparen. Maar wat zullen wij doen?--Hoe rampzalig lig ik hier nu
uitgestrekt, terwijl zij mijn hulp nodig heeft....."
"Ik weet een plaats," hernam Rogaert, "waar Machteld in veiligheid zijn
zou."
"Ho, gij redt mij uit de wanhoop! Noem toch ras deze plaats?"
"Dunkt het u niet, Adolf, dat zij in het land van Gulik[48] bij haar neef
Willem in alle gerustheid zou kunnen verblijven?"
De ridder verschrikte zichtbaar bij deze vraag. Zou Machteld in een ander
land een schuilplaats zoeken en hem verlaten! Dit gedacht beneep zijn hart
met knellend wee; terwijl spande hij al zijn zielsvermogen in om een ander
middel te vinden, dat haar zozeer van hem niet zou verwijderen. Wanneer hij
hetzelve meende gevonden te hebben, liep er een zoete uitdrukking over zijn
aanzicht en hij antwoordde: "Waarlijk, Meester Rogaert, dit verblijf zou
ten hoogste gunstig zijn; maar volgens uw gezegde zijn de Franse benden
over gans Vlaanderen verspreid; derhalve schijnt het mij zeer gevaarlijk
voor een vrouw, deze reis aan te nemen. Een geleide mag haar niet
vergezellen; want dit ware nog erger.--En zou ik Jonkvrouw Machteld alleen
met enige dienaren laten gaan? Ho neen! Ik moet ze zozeer als mijn
zaligheid bewaken; want Robrecht van Bethune zal mij eens zijn dochter
wedereisen."
"Maar, Mijnheer Adolf, laat mij toe u te zeggen, dat gij de Jonkvrouw nog
meer blootstelt, indien gij ze in Vlaanderen houdt. Want wie toch zal haar
beschermen? Gij niet--gij kunt niet. De heren der stad zullen het ook niet
doen, zij zijn aan Frankrijk te zeer onderworpen. Wat zou de arme Edelvrouw
dan geworden indien zij door de Fransen ontdekt werd?"
"Ik heb haar beschermer reeds gevonden," antwoordde Adolf.--"Maria, wilt
gij een knecht naar de Deken der wolwevers zenden dat hij mij kome
bezoeken? Meester Rogaert, ik ben voornemens onze jonge Edelvrouw onder de
bescherming der Gemeente te stellen.--Denkt gij niet dat dit een goede
ingeving zij?"
"O ja, dit is geen slecht gedacht; maar het zal u niet gelukken, want het
volk is op al wat zich edel noemt zeer verstoord: zij willen er geenszins
van horen.--En waarlijk, Mijnheer Adolf, zij hebben geen ongelijk; want de
meeste Edellieden spannen met onze vijanden aan en willen de rechten der
gemeente tenietdoen."
"Dit kan mij in mijn voornemen niet storen, wees daarvan zeker, meester
Rogaert, Mijn vader heeft der stad Brugge veel voorrechten door zijn
tussenspraak verkregen; en dit heeft de Deken der wevers niet vergeten of
zijn gezellen ook niet. Zo echter mijn pogingen niet gelukten, zouden wij
een veilig middel zoeken, om de Jonkvrouw naar het Land van Gulik te doen
vervoeren."
Nadat zij ruim een half uur over dit onderwerp gesproken hadden, kwam
meester Deconinck, Hoofddeken der wolwevers, in de kamer van Adolf.
Een kolder van bruin wollen laken hing hem van de hals tot aan de voeten;
dit kleedsel zonder sieraad of boordsels verschilde oneindig van de fraaie
kleding der Edelen. Merkbaar was het dat de Deken der wevers, met inzicht,
alle zwier verworpen had, om zijn lage staat aan te tonen, en alzo hoogmoed
tegen hoogmoed te stellen;--want die wollen kolder dekte de machtigste man
van Vlaanderen. Op zijn hoofd droeg hij een platte muts waaronder zijn
haren een halve voet lang over zijn oren hingen. Een gordel bracht de wijde
vouwen van de kolder om zijn lenden en het gevest van een kruismes blonk
aan zijn zijde. Daar hij een oog verloren had, waren zijn wezenstrekken
niet zeer aangenaam. Een bovenmatige bleekheid, benige wangen en diepe
rimpels op zijn voorhoofd, gaven aan zijn gelaat een diepzinnig voorkomen.
Gewoonlijk kon men in hem niets bespeuren dat hem van anderen mocht
onderscheiden; maar zodra iets hem meer bekommerde of belangde, werd zijn
blik doordringend en levendig: dan schoten stralen van vernuft en
manlijkheid uit het oog dat hem overig was, en zijn houding werd trots en
groots. Bij zijn inkomen bezag hij als een wantrouwende vos, de personen
die in de kamer waren, en wel bijzonderlijk Meester Rogaert; want hij
bemerkte in hem meer listigheid dan in de anderen.
"Meester Deconinck," sprak Adolf, "gelief mij te naderen, ik heb u iets te
verzoeken, dat gij mij niet weigeren zult, indien mijn hoop op u gegrond
is.--Maar gij moet mij eerst beloven dat gij het geheim, hetwelk ik u ga
vertrouwen, aan niemand zult ontdekken."
"De rechtvaardigheid en de gunsten des Heren Van Nieuwland zijn onder de
wolwevers nog niet vergeten," antwoordde Deconinck, "diensvolgens mag
UEdele op mij als op een dankbare dienaar rekenen. Nochtans, Mijnheer,
indien uw verzoek met de rechten des volks en der Gemeente strijdig is, zou
ik u raden het geheim te bewaren en mij niets te vragen."
"Sedert wanneer," riep Adolf enigszins verstoord, "sedert wanneer, Meester,
hebben de Heren Van Nieuwland uw rechten verkort? Die taal hoont mij!"
"Verschoon mij, Mijnheer, indien mijn woorden u gehoond hebben," antwoordde
de Deken, "het is zo moeilijk de goeden uit de kwaden te kennen, dat men
zich met recht van allen mistrouwt. Veroorloof mij u een woord te vragen,
opdat alle twijfel in mij verdwijne: is UEdele een Leliaard?"
"Zo straffe mij de Heer met ongeneeslijkheid," riep Adolf, "neen, meester
Deconinck, in mij klopt een hart dat de Fransen in het geheel niet gunstig
is; want het verzoek dat ik u wilde doen, was juist tegen hen."
"O spreek dan vrijelijk, Mijnheer, ik ben dienstvaardig."
"Welnu, gij weet dat onze Graaf Gwyde met al zijn Edelen gevangen is; maar
er is iemand in Vlaanderen gebleven die nu van alle hulp en bijstand
beroofd, het medelijden der Vlamingen om haar rampspoed en doorluchtigheid
verdient."
"Gij spreekt van Jonkvrouw Machteld, de dochter van Mijnheer Van Bethune,"
viel Deconinck in.
"Hoe weet gij dit?" vroeg Adolf verbaasd.
"Nog meer weet ik, Mijnheer, gij hebt Machteld zo geheimlijk niet in uw
woning kunnen brengen dat Deconinck het niet geweten heeft, en zij zou
dezelve zonder mijn kennis niet verlaten hebben. Stel u echter gerust; want
ik mag UEdele verzekeren dat weinig personen in Brugge dit geheim met mij
bewust zijn."
"Gij zijt wonderlijk, meester. Uw edelmoedigheid verzekert mij dat gij deze
jonge dochter van de Leeuw van Vlaanderen tegen het geweld der Fransen
zoudt beschermen, indien het nodig ware."
Deconinck was een man uit het volk geboren; maar een dier zeldzame zielen,
die met verstand en vernuft begaafd, als beheersers hunner tijdgenoten ter
wereld komen. Zodra de jaren zijn bekwaamheden rijp gemaakt hadden, riep
hij zijn broederen uit hun slaafse sluimering, deed hun de macht der
samenspanningen begrijpen en stond met hen tegen de dwingelanden op. Dezen
wilden die ontwaking hunner voormalige slaven met geweld tegengaan; maar
het was hun onmogelijk: Deconinck had door zijn welsprekendheid de harten
zijner broederen zo groot gemaakt dat zij geen juk meer konden dragen.
Wanneer zij echter somtijds door de wapenen overrompeld werden, bogen zij
allen gehoorzamelijk de nek, en Deconinck veinsde tijdelijk alsof hem de
spraak of het verstand ontgaan ware; maar dan sliep de vos toch niet, want
nadat hij de moed zijner broederen weder in stilte had verstaald, wierpen
zij zich tegelijk tegen de beheersers op, en de Gemeente raakte telkenmaal
haar banden kwijt. Al de staatkundige ontwerpen der Edellieden vergingen in
rook tegen het vernuft van Deconinck, en zij zagen zich door hem al hun
rechten op het volk ontroven, zonder dat zij zulks konden beletten. Met
waarheid mag men zeggen, dat Deconinck een der grootste hervormers van de
staatkundige betrekkingen tussen de Edelen en de Gemeenten was; ook
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Leeuw van Vlaanderen - 07
  • Parts
  • De Leeuw van Vlaanderen - 01
    Total number of words is 4444
    Total number of unique words is 1630
    38.9 of words are in the 2000 most common words
    55.6 of words are in the 5000 most common words
    65.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 02
    Total number of words is 4636
    Total number of unique words is 1491
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    61.4 of words are in the 5000 most common words
    69.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 03
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1476
    47.2 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 04
    Total number of words is 4677
    Total number of unique words is 1415
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 05
    Total number of words is 4694
    Total number of unique words is 1379
    47.4 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 06
    Total number of words is 4634
    Total number of unique words is 1429
    46.4 of words are in the 2000 most common words
    64.8 of words are in the 5000 most common words
    73.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 07
    Total number of words is 4578
    Total number of unique words is 1480
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    71.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 08
    Total number of words is 4563
    Total number of unique words is 1510
    42.2 of words are in the 2000 most common words
    59.2 of words are in the 5000 most common words
    68.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 09
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1462
    43.3 of words are in the 2000 most common words
    62.7 of words are in the 5000 most common words
    70.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 10
    Total number of words is 4657
    Total number of unique words is 1421
    45.8 of words are in the 2000 most common words
    65.1 of words are in the 5000 most common words
    74.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 11
    Total number of words is 4670
    Total number of unique words is 1444
    46.5 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    74.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 12
    Total number of words is 4589
    Total number of unique words is 1454
    48.1 of words are in the 2000 most common words
    66.1 of words are in the 5000 most common words
    74.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 13
    Total number of words is 4690
    Total number of unique words is 1510
    43.5 of words are in the 2000 most common words
    62.3 of words are in the 5000 most common words
    71.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 14
    Total number of words is 4727
    Total number of unique words is 1488
    44.2 of words are in the 2000 most common words
    63.4 of words are in the 5000 most common words
    72.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 15
    Total number of words is 4721
    Total number of unique words is 1381
    48.2 of words are in the 2000 most common words
    65.8 of words are in the 5000 most common words
    75.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 16
    Total number of words is 4615
    Total number of unique words is 1431
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    66.4 of words are in the 5000 most common words
    74.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 17
    Total number of words is 4613
    Total number of unique words is 1502
    44.7 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 18
    Total number of words is 4692
    Total number of unique words is 1389
    48.9 of words are in the 2000 most common words
    68.3 of words are in the 5000 most common words
    76.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 19
    Total number of words is 4662
    Total number of unique words is 1402
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    64.3 of words are in the 5000 most common words
    72.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 20
    Total number of words is 4652
    Total number of unique words is 1426
    45.7 of words are in the 2000 most common words
    64.6 of words are in the 5000 most common words
    73.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 21
    Total number of words is 4559
    Total number of unique words is 1440
    44.6 of words are in the 2000 most common words
    64.0 of words are in the 5000 most common words
    72.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 22
    Total number of words is 4633
    Total number of unique words is 1522
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.9 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 23
    Total number of words is 4601
    Total number of unique words is 1476
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    64.1 of words are in the 5000 most common words
    72.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 24
    Total number of words is 4599
    Total number of unique words is 1412
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 25
    Total number of words is 4590
    Total number of unique words is 1432
    42.8 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 26
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1299
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    61.6 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 27
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1426
    44.5 of words are in the 2000 most common words
    61.7 of words are in the 5000 most common words
    70.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 28
    Total number of words is 4681
    Total number of unique words is 1444
    45.1 of words are in the 2000 most common words
    63.9 of words are in the 5000 most common words
    72.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 29
    Total number of words is 4562
    Total number of unique words is 1460
    40.3 of words are in the 2000 most common words
    57.6 of words are in the 5000 most common words
    65.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 30
    Total number of words is 4131
    Total number of unique words is 1603
    28.7 of words are in the 2000 most common words
    40.1 of words are in the 5000 most common words
    46.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Leeuw van Vlaanderen - 31
    Total number of words is 3905
    Total number of unique words is 1480
    30.1 of words are in the 2000 most common words
    41.0 of words are in the 5000 most common words
    48.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.