Lidewyde - 15

Total number of words is 4605
Total number of unique words is 1483
42.3 of words are in the 2000 most common words
60.6 of words are in the 5000 most common words
69.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
gemaakt, eene waardige vrouw te zijn, met eere oud geworden in de
school van den tegenspoed en achter wier rug een moeijelijk, maar
smetteloos leven ligt. Maar tot mijne ontsteltenis meen ik tevens
bespeurd te hebben dat zij geen geloof heeft."
--"Zou welligt haar man in het godsdienstige overdreven liberaal
gedacht hebben? De meeste mannen, die uit Indie terugkomen, behooren
tot die rigting, zegt men."
--"Helaas, lief kind, ik vrees maar al te zeer dat Sarah verder gaat
dan de meest overdreven vrijzinnigen: en het is niet door den invloed
van haar man, dat zij aan die meeningen gekomen is, maar uit haar
zelve. Zij is volslagen ongeloovig, zeg ik u. Met de grootste
koelbloedigheid heb ik haar hooren beweren, dat God voor haar niet
bestond. Het was verschrikkelijk. En hoe aandoenlijk, te gelijkertijd,
dat juist eene vrouw, die uit het geloof zulke magtige vertroostingen
zou kunnen putten, te eenemaal daarvan verstoken is!"
--"En meent zij waarlijk, dat de wereld alleen door het toeval of het
noodlot geregeerd wordt? Mij dunkt, zij kan dit wel met woorden
beweren, of het meenen met haar hoofd; maar wanneer het hart boven
komt, moet zij anders denken."
--"Neen, Emma, wanneer het God betreft, komt het hart bij Sarah nimmer
boven. Zij is goed en vriendelijk; al de huisgenooten op Soekabrenti
hebben haar lief, en dat verdient zij. Somtijds zelfs zou men in
verzoeking komen te beweren dat zij gelooft zonder het te willen of
te weten. Maar dit is zelfmisleiding. Hoe treurig het wezen moge,
er valt niets aan te veranderen: zij is zonder hoop en zonder God
in de wereld. Ook redeneert zij niet over dat onderwerp op zijn
filosoofs, gelijk eene =savante= doen zou. Zij betuigt alleen dat
zij vruchteloos gedurende haar geheele leven naar eenig blijk van Gods
tegenwoordigheid gezocht heeft; dat Zijne stem geene enkele maal
weerklonken heeft in haar hart, en zij vergelijkenderwijs meer vrede
vindt bij de gedachte, dat Zijn bestaan een hersenschim is, dan dat
Hij haar geheel en al vergeten zou hebben. Zij keert den troost van
onze gezegende godsdienst om, en beweert dat haar ongeloof haar voor
morren bewaart."
--"En wat zegt Lidewyde daarvan?"
--"Ziedaar een der punten waaromtrent ik zelfverwijt gevoel. Tot mijn
leedwezen toch moet ik bekennen, dat Lidewyde zich den gemoedstoestand
van Sarah niet genoeg aantrekt. Beweer ik, dat Sarah's ongeloof eene
besmetting is waartegen men niet genoeg op zijne hoede kan zijn, dan
haalt Lidewyde de schouders op en lacht schier om hetgeen zij mijne
schrikbeelden noemt. Maar komaan, lieve Emma, verdiepen wij ons niet
te zeer in de gevoelens van anderen. God is almachtig, en op uw
leeftijd vooral moet men van alle menschen het beste hopen."
--"Dat moet men ook, freule," zeide Emma, met eene poging tot
opgeruimdheid. Doch in haar hart voegde zij er bij met eene zucht:
"Indien slechts de afstand tusschen moeten en kunnen niet somtijds
eene breede rivier geleek!"

Op hare kamer teruggekomen, herlas Emma haren brief, vóór het ontbijt
in gereedheid gebragt, en herlas dien met tegenzin. Had het haar te
huis reeds moeite gekost, met woorden eene gerustheid te veinzen, die
ver was van in haar gemoed te wonen, dubbel stuitte het haar tegen de
borst, dezelfde onopregtheid in geschrifte te plegen. En onwillekeurig
was het bedrog zoo kunstig door haar ingekleed, dat hare moeder, die
van niets wist, door het ontvangen van dezen brief noodwendig gestijfd
moest worden in hare onkunde. Het was een van hartelijkheid
overvloeijend reisverhaal, waarin zij vertelde, hoe zij te T. afscheid
genomen had van haren vader, hoe hulpvaardig André geweest was op den
verderen togt van T. naar M., hoe gul zij ontvangen was geworden eerst
door freule Bertha en daarna door Lidewyde, welk een aangenamen indruk
die twee dames, bij alle verschil van leeftijd, uitzigt en karakter,
op haar gemaakt hadden, hoe hare slaapkamer ingerigt en hare zitkamer
gemeubeld was, hoe elk zich beijverde haar allerlei kleine
beleefdheden te bewijzen, hoe al haar opzien tegen het verblijf te M.
reeds dadelijk geweken was voor een gevoel van welbehagen, en hoe
gerust men op Belvedere zijn kon, dat zij het in hare schijnbare
ballingschap niet-alleen niet kwaad, maar veeleer te goed had.
De meeste menschen van boven de veertig hebben het schrijven van
dergelijke brieven reeds zoo vaak bij de hand gehad, dat zij zich
zonder inspanning over dat onwaarheid spreken heenzetten. Het
verbloemen van hunne eigenlijke gevoelens is voor hen geheel en al
eene stijloefening geworden, en om de ware toedragt der zaken
bekommeren zij zich sedert lang niet meer. Doch Emma was nog slechts
even in de twintig, en voor het eerst in haar leven had zij dezen
ochtend de veder der historie in de kleurstof der fabel gedoopt.
Vandaar kwellingen des gewetens, die wel misschien alleen bewezen dat
ook het verdichten, even als de meeste andere vormen der ondeugd,
slechts eene kwestie van gewoonte of ongewoonte is, maar niettemin
pijn deden en onrust aanjoegen. Zij gevoelde aan haar hart, dat zij
niet straffeloos romanschrijfster worden kon, en wilde haren brief
verscheuren. Bij het herschrijven zou zij, met weglating van sommige
andere zaken, in bijzonderheden kunnen treden omtrent het onderhoud
dat zij daareven met hare gastvrouw gehad had, en hare moeder in het
breede kunnen vertellen, welk eene partikuliere soort van orthodoxe
dame freule Bertha was. Op die wijze zou de brief niet minder
hartelijk, niet minder vrolijk, en vooral niet minder lang worden.
Doch te goeder uur bedacht zij, dat zij zuinig moest zijn op hare
onderwerpen en zichzelve het gras niet voor de voeten wegsnijden mogt,
zooals de maaijers in de Duinendaalsche velden deden. Indien zij nu
reeds ging uitweiden over freule Bertha's regtzinnigheid, waarover zou
zij dan den volgenden keer aan hare moeder schrijven? Bovendien, zij
kon niet zwijgen, of niet kort zijn, omtrent de ontvangst bij
Lidewyde, zonder het vermoeden te wekken, dat de receptie op
Soekabrenti eene teleurstelling was geweest, en daardoor een démenti
te geven aan André, die in zijne brieven uit M. allerlei wonderen
aangaande de villa en hare kasteleines verhaald had. Wel is waar zou
zij zich kunnen bepalen tot de mededeeling, dat hare ingenomenheid met
Lidewyde voor alsnog geen gelijken tred hield met de zijne; doch welk
eene houding zou het hebben het oordeel en den goeden smaak van haar
aanstaanden man aldus twijfelachtig te maken? en hoe ligt zou hare
moeder daardoor op het denkbeeld kunnen komen, dat zij, Emma, òf door
André veronachtzaamd werd, òf dat zij aanleg had om hem de wet te
willen stellen? Neen, noch hem, noch haarzelve mogt zij in de
schatting van anderen benadeelen; vooral hem niet. Het moest voor
eeuwig een geheim blijven tusschen hen beiden, dat zij somwijlen aan
hem getwijfeld had. Zelfs hare ouders behoorden daarvan niets te weten
of te vermoeden. En wel mogt zij zeggen: getwijfeld =had=; want sedert
gisteren twijfelde zij niet meer. André's ongeveinsde blijdschap bij
het wederzien te T.; zijne onbedriegelijke betuigingen van teederheid
onder weg; de fierheid, waarmede hij haar aan freule Steinmetz had
voorgesteld als zijne bruid; de oplettendheden die hij op Soekabrenti,
gedurende het middagmaal en daarna, niet opgehouden had haar te
bewijzen; de kus, waarmede hij gisteren avond, voor de deur van freule
Bertha's woning, afscheid van haar genomen had en die nog onder het
insluimeren om hare lippen had gezweefd,--indien men niet, gelijk de
rampzalige Sarah, opgehouden had in God te gelooven, moest men
vertrouwen stellen in zulke onmiskenbare blijken van teederheid, en
was het pligt, zoo als freule Bertha zeide, het goede te denken. Alles
zou teregt komen, daaraan viel niet te twijfelen: waarom dan
dubbelzinnige brieven naar huis geschreven? brieven, die misschien
veel kwaad, maar in geen geval nut konden stichten. Het beste was
derhalve,--want de staatkunde is geenszins het eenige terrein waarop
men niet doet hetgeen men wil, maar hetgeen men kan,--het beste was,
den brief te verzenden gelijk hij nu eenmaal luidde.
Meent men dat de brief nogtans =niet= verzonden werd? Billijkerwijze kan
niemand daaromtrent in het onzekere verkeeren. In oogenblikken van
tweestrijd toch, wanneer de evenaar nu naar de eene, dan naar de
andere zijde overhelt, eindigt de mensch in den regel met zich te
laten bepalen door zijne eigenliefde; en er worden slechts zeer enkele
personen gevonden, die ondervinding en geestkracht genoeg bezitten om
voor die verzoeking niet te bezwijken. Emma nu bezat die twee
kwaliteiten nog niet; en wat hare eigenliefde betrof, zij zou in het
tegenwoordig stadium van haren hartstogt voor André liever het
onmogelijke verduurd hebben, dan zelfs aan hare moeder te bekennen dat
zij zich in hem vergist had.


ACHTTIENDE HOOFDSTUK.

Jean-Jacques Rousseau heeft somtijds gewaagde magtspreuken verkondigd,
en men kan hem niet altijd op zijn woord gelooven. Doch indien het
eene ligtvaardige profetie van hem geweest is, dat geene vrouw van eer
zijne =Nouvelle Héloïse= zou kunnen lezen zonder zichzelve te gronde te
rigten,--zou de uitkomst hem ook gelogenstraft hebben, indien hij van
zijne =Confessions= beweerd had, dat enkele hoofdstukken van dat boek
volstrekt ongeschikt zijn om onder vier oogen door een jong mensch te
worden voorgelezen aan de echtgenoot van zijnen gastheer?
--"Weet gij," vroeg Lidewyde, toen haar man zich des ochtends naar
zijn kantoor begeven had en zij met André alleen gebleven was (het
mogt eene week of daaromtrent geleden zijn dat Emma gebiljetteerd was
geworden ten huize van freule Bertha), "weet gij wat ik vind?"
De waarheid was, dat zij André als een stuk speelgoed beschouwde,
welks maaksel tot op zekere hoogte hare belangstelling opwekte, doch
waarvan zij zich overigens alleen als een middel tot tijdverdrijf
bediende.
--"Ik vind," vervolgde zij op dien lagchenden toon, waardoor zij haar
beslissendst overwigt op hem uitoefende, "ik vind dat gij een zeer
koel en zeer afgemeten bruidegom zijt."
André zou hebben willen vragen: "Hoe dat?" of: "Wat meent gij
daarmede?" Doch hij durfde niet. Lidewyde's schertsende aanklagt was
met sommige zeer ernstige verwijten, die hijzelf in de laatste dagen
zich in de eenzaamheid herhaaldelijk gedaan had, te zeer in
overeenstemming, dan dat hij nu reeds met een goed geweten
verwondering zou hebben kunnen veinzen.
--"En weet gij wat ik vind?" antwoordde hij overluid, met eene poging
om Lidewyde's jovialiteit te evenaren, "Ik vind"...
--"Gij vindt dat ik mij bemoei met zaken die mij niet aangaan," viel
zij hem in de rede. "Doch daarin bedriegt gij u. Emma is mijne zuster,
en ik heb regt te eischen, dat gij haar al de eer geeft, die haar
toekomt. Wij vrouwen zijn naijverig op ons geslacht, en wanneer eene
van ons niet met de noodige onderscheiding bejegend wordt, nemen wij
het allen voor haar op. Gij zijt beleefd jegens Emma, dat erken ik, en
wie het tegendeel beweerde, zou u onregt doen; maar hartelijk, innig,
teeder, eerbiedig,--neen, dat zijt gij niet. Vooral niet eerbiedig."
--"Dat ben ik wèl," zeide André, wien het overdrevene-zelf van hare
beschuldiging tot tegenspraak prikkelde, en die niet begreep dat haar
requisitoir, hoewel ernstig gemeend, nogtans door hem als kortswijl
had moeten opgenomen worden. "Emma is niet-alleen in mijne oogen het
beminnelijkste van alle schepselen, maar tegelijk met de hoogste
liefde boezemt zij mij een geheel vrijwillig ontzag in. Indien ik
immer iets tegen haar misdreef, zou ik hare verontwaardiging misschien
nog meer vreezen dan hare droefheid."
--"Des te beter; doch er is ontzag en ontzag. De eerbied, dien ik
bedoel, is van eene bijzondere soort. Het is eene ridderlijke hulde,
zooals de groote dichters ons die beschrijven; een mengsel van
onderdanigheid en vurige begeerte; iets demoedigs, dat nogtans in het
geheel niet onmanlijk is. Ik meen niet dat gij bang moet zijn voor
Emma; integendeel, zij moet bang zijn voor u, gelijk het een jong
meisje tegenover een jong heer, met zulk een... knevel als den uwen,
betaamt. Wat ik meen, is... doch ik kan het niet onder woorden
brengen. Geef mij, bid ik u," en zij wees naar eene kleine werktafel,
waarop tusschen eene bloemvaas en een borduurpatroon eenige
fraaigebonden boeken lagen, "geef mij dat boek, en ik zal trachten, u
mijne bedoeling duidelijk te maken."
Hij stond op en zocht.
--"Bedoelt gij dit?" vroeg hij, een der boeken omhoog heffend.
--"Neen," zeide zij, "dat niet, maar het andere vlak daarnaast."
Hij overhandigde haar het boek en bleef staan. Het was een dier op
glanzig papier met een vorstelijke letter gedrukte folianten in
miniatuur, waarvoor onze boekhandel den naam van imperiaal-oktavo
uitgevonden heeft. Houtsnede aan houtsnede diende tot illustratie van
den tekst, en elk nieuw hoofdstuk ving aan met eene weelderig
versierde letter. Na eene poos in het boek gebladerd te hebben, eerst
voor- en toen achteruit, als iemand die niet aanstonds vinden kan
hetgeen hij zoekt:
--"Ga nu rustig tegenover mij zitten," zeide zij, "en lees mij deze
twee bladzijden voor." En met de eene hand gaf zij hem het boek terug,
terwijl zij met den voorsten vinger der andere hem de plaats aanwees
waar hij beginnen moest.
Had het in zijne keus gestaan, hij zou zich nevens haar op de sofa
nedergezet, of een stoel aangeschoven hebben. Doch zij had hem gezegd,
tegenover haar te gaan zitten, en haar blik had hem naar de andere
zijde der tafel verwezen. Hij voegde zich naar dien wenk, ofschoon
half onwillig, en begon:
--""=De tous mes châteaux en Espagne=""...
--"Neen," riep zij uit, "zoo bedoel ik het alweder niet! Vreemde talen
zijn uitvluchten. Voor ons is het hollandsch de eenige spraak, waarin
wij ons volkomen rekenschap kunnen geven van hetgeen wij gevoelen. Doe
alsof gij nog op school waart en de meester u leerde vertalen van het
blad. Of zijt gij van die oefening verschoond gebleven? Mij heeft men
er vijf jaren achtereen mede vervolgd."
Hij zag op uit het boek en staarde haar in het gelaat, als om te
vragen: "Hoe heb ik het met u?" Misschien hinderde het hem, dat zij
zoo veeleischend was, en vond hij dat hare wijze van met hem om te
gaan werkelijk eenige overeenkomst vertoonde met die van den
schoolmonarch zijner kinderjaren. Doch het kwam niet tot een openlijk
verzet. Met eene gedweeheid, eene betere zaak waardig (tenzij te
gehoorzamen op den wenk van twee schoone oogen, in bondgenootschap met
een vriendelijk lagchenden mond, het beste deel en de hoogste
verdienste is), hernam hij:
--""Van al mijne luchtkasteelen was slechts één nog niet ingestort:
het vinden eener bezigheid, waardoor ik in mijn onderhoud zou kunnen
voorzien; en zelfs het verwezenlijken van dien bescheiden droom had
zwarigheden in. Ik dacht aan mijn voormalig handwerk, doch was daarin
niet bedreven genoeg om te gaan arbeiden bij een meester. Meesters
waren er bovendien te Turin niet veel.""
--"Wij zijn te Turin, naar gij bemerkt," zeide Lidewyde. "Herinnert
gij u wie de persoon is die zoo openhartig de geschiedenis van zijne
eigen geldelijke verlegenheden biecht? Om het even. Het was een jong
Geneefsch horlogemaker, die ook een weinig graveren kon. Naderhand
heeft hij meer boeken dan stempels gegraveerd. Doch ga gerust voort,
want het fraaiste moet nog komen; dat spreekt."
André vervolgde:
--""Hierna beter, dacht ik, en ging van winkel tot winkel mijne
diensten aanbieden, verlof vragend om een wapen of een naamcijfer in
tafelzilver te mogen snijden, en hopend, door aan de welwillendheid
der lieden het bepalen van den prijs over te laten, hen te zullen
lokken door de goedkoopte. Productief was dat hulpmiddel niet. Bijna
overal werd mij de deur gewezen, en van het weinige dat men mij liet
verrigten volstond de opbrengst te naauwernood voor een maaltijd of
wat. Op zekeren keer evenwel""...
--"Pas nu op, mijnheer André," schertste Lidewyde, "het stuk gaat
beginnen!"
Hij ging voort:
--""Op zekeren keer, toen ik in het ochtenduur door de Contrà Nova
ging, zag ik achter het venster van een magazijn eene jonge vrouw
zitten, wier voorkomen zoo veel bevalligheid en zoo veel
welwillendheid teekende, dat ik, in weerwil der in zulk gezelschap mij
eigene bedeesdheid, het waagde binnen te treden en mijne geringe kunst
te harer beschikking te stellen. Zij zeide niet neen, verzocht mij te
gaan zitten, wilde weten wie ik was en van waar ik kwam, beklaagde
mij, sprak mij moed in, en verzekerde dat goede medemenschen mij niet
in den steek zouden laten. Zij zond naar een zilversmid, ten einde de
gereedschappen te ontbieden die ik zeide noodig te hebben, verliet
onderwijl het vertrek en keerde na eene poos terug met een ontbijt,
dat zij eigenhandig voor mij opzette. Dit scheen mij toe, een
veelbelovend begin te zijn; en de uitkomst logenstrafte die goede
meening niet. Ik kon bespeuren, dat mijn werk haar aanstond en, meer
nog dan mijn werk, toen ik mijne schroomvalligheid wat overwonnen had,
mijn gekeuvel. Die schroom was niet onnatuurlijk, want zij was getooid
met fluweel en zijde, en in weerwil van haar innemend voorkomen maakte
dat schitterend toilet mij linksch. Hare vriendelijke ontvangst
evenwel, haar belangstellende toon, hare stille en meewarige manieren,
hergaven mij weldra mijne tegenwoordigheid van geest. Ik bemerkte dat
ik slaagde; en door het zelfvertrouwen, dat die bewustheid mij schonk,
slaagde ik nog meer. Maar hoewel zij eene Italiaansche en daarbij veel
te schoon was om ook niet een weinig behaagziek te zijn, was zij met
dat al zoo zedig, en ik zoo schuchter, dat onze kennismaking vooreerst
wel niet vertrouwelijk worden kon. Nu, men liet ons daartoe dan ook
den tijd niet. Doch des te levendiger herinner ik mij, hoe bekoorlijk
de vlugtige uren waren, die ik in hare nabijheid heb mogen
doorbrengen; en ik overdrijf niet, wanneer ik beweer, in die
oogenblikken de zoetste en zuiverste genietingen der liefde gesmaakt
te hebben.""
André zweeg eene poos; en in zekeren zin zou niets natuurlijker
geweest zijn, dan dat hij het boek digtgeslagen en er hartelijk voor
bedankt had, langer door Lidewyde gekatechiseerd te worden. Doch er
is, naar het schijnt, al zouden de lichtvrienden van alle
werelddeelen een genootschap oprigten uitsluitend met het doel om die
stelling te bestrijden en hare onwaarheid alom voelbaar te maken, er
is een katechismus, dien de meeste jonge mannen van André's leeftijd,
wanneer de onderwijzeres eene zoo bekoorlijke vrouw als Lidewyde is,
nimmer moede zullen worden zich te laten overhooren. Het kwam, dit was
zoo klaar als het naderend middaguur, niet te pas, dat Lidewyde hem
zulk een boek in handen gaf, zulk een gesprek met hem aanknoopte, zulk
een houding tegenover hem aannam. Het was ongehoord, ongepermitteerd,
en in de hoogste mate onbetamelijk. Doch toen zij met den vrolijksten
glimlach hem vroeg, waarom hij zijne lektuur eensklaps staakte, en of
hij meende, reeds aan het einde der geschiedenis te zijn, zou hij het
niet minder ongehoord en vooral niet minder onbetamelijk gevonden
hebben, het aangevangen werk onvoltooid te laten.
Hij vervolgde:
--""Het was eene zeer pikante brunette, uit wier gelaat met dat al
zulk een goed hart sprak, dat hare levendigheid iets aandoenlijks
behield. Zij heette Mad. Basile. Haar man, die veel ouder dan zij en
tamelijk jaloersch was, liet haar, wanneer hij voor zijne zaken van
huis moest, onder de hoede van een kantoorbediende achter; een te
gemelijk persoon om gevaarlijk te kunnen heeten, en die, ofschoon hij
zich te haren aanzien vrij wat aanmatigde, dit schier nooit anders
blijken liet als door zuur te zien. Ik geraakte bij hem in zeer kwaden
reuk, niettegenstaande ik hem somwijlen met welgevallen op de
dwarsfluit hoorde spelen; een instrument, waarmede hij handig wist om
te gaan. Deze nieuwerwetsche Egisthus knorde overluid, zoo vaak hij
mij de kamer zijner meesteres zag binnentreden; doch zij gaf hem de
minachting, waarmede hij mij bejegende, met woeker terug. Zelfs kon
het schijnen dat zij, om hem te kwellen, mij in zijne tegenwoordigheid
met opzet aanmoedigde. Die soort van wraakoefening was mij zeer naar
den zin, en zou dat nog meer geweest zijn, indien Mad. Basile haar
voortgezet had wanneer wij alleen waren. Maar dit deed zij niet, of
althans niet zoo openlijk. Hetzij zij mij te jong vond, hetzij zij
niet regt wist hoe het aan te leggen, hetzij bij haar een ernstig
voornemen bestond om op haar hart te passen,--zoo vaak Egisthus er
niet bij was wapende zij zich met eene soort van waardigheid, die wel
niet afstiet, maar mij, ik wist zelf niet waarom, in de hoogste mate
intimideerde. Ik was verlegen, bloosde; durfde haar niet aanzien,
durfde naauwlijks ademhalen, en toch zou het mij minder moeite gekost
hebben te sterven, dan voor altijd van haar te scheiden. Mijn oog
verslond om strijd al hetgeen ik onopgemerkt begluren kon: de bloemen
van haar zijden kleed; de spits van haar kleinen voet; haar gevulden
en blanken arm, voor zoover die zigtbaar was tusschen een handschoen
en eene ondermouw; haar hals, wanneer, gelijk somtijds gebeurde, haar
kraagje niet bevestigd was aan den kanten doek, dien zij kruiselings
over haar keurslijf droeg. De indruk van het eene voorwerp
verlevendigde nog dien van het andere. Al turend op hetgeen ik zag, en
durfde gissen, schoot een waas voor mijne oogen en was het of mijne
borst digtgenepen werd; al mijne krachten moest ik inspannen om mijne
ademhaling te regelen, die hoe langer hoe ongelijkmatiger werd; en het
eenige wat ik doen kon was, hoewel de stilte om ons henen dit somtijds
niet gemakkelijk maakte, mij lucht te verschaffen door het slaken van
eene onderdrukte zucht. Gelukkig scheen Mad. Basile, verdiept in haar
vrouwelijk handwerk, mijne ontroering niet te bespeuren. Nu en dan
evenwel verbeeldde ik mij, alsof hetzelfde gevoel hare borst en de
mijne doortrilde, haar keurslijf sneller te zien rijzen en dalen dan
anders. Dat verleidelijk gezigt deed de maat mijner verbijstering
overloopen; doch, was ik op het punt van aan mijnen hartstogt toe te
geven, dan rigtte zij tot mij de eene of andere onverschillige vraag
en deed mij aanstonds weder tot mijzelven komen.""
Op nieuw staakte André zijne lektuur.
--"Welnu," vroeg Lidewyde nogmaals, "waarom leest gij niet door? Ik
herhaal, dat het fraaiste nog komen moet."
De verzekering was misschien niet te eenemaal geruststellend en de
vraag in elk geval niet overbodig; want ofschoon André in weerwil van
zichzelven werd medegesleept door hetgeen hij las, en het hem niet
weinig leed deed (hetgeen een bedenkelijk verschijnsel heeten mogt)
zich te moeten behelpen met eene geïmproviseerde en half gestamelde
vertaling,--hij was nog niet zoo te eenemaal onder den invloed van
Lidewyde gekomen, dat hij zonder hare toestemming, en zelfs zonder een
uitdrukkelijk bevel uit haren mond, durfde voortgaan. De verlegenheid
van den Geneefschen horlogemaker was besmettelijk, naar het scheen; en
had Lidewyde met hare koele vraag niet juist van pas het voorbeeld van
Mad. Basile tot rigtsnoer gekozen, en door haar onverschilligen toon
de soort van verbijstering weggevaagd, waaronder ook hij van
lieverlede geraakt was, hij zou welligt geen raad geweten hebben met
zijn figuur. Thans evenwel, ofschoon niet bevroedend dat zijn
verlevendigde moed niet uit hemzelven, maar meest van Lidewyde kwam,
vermande hij zich, en las de les, die zij hem opgegeven had, in éénen
adem ten einde:
--""Herhaaldelijk was ik met haar op die wijze alleen, zonder dat een
woord, een wenk, of ook maar een te veel beteekenende blik, de
geringste verstandhouding tusschen ons verried. Hoe pijnlijk voor mij
die toestand ook was, toch gevoelde ik mij volkomen gelukkig; en nog
zoo onbedorven was destijds mijn hart, dat ik van hetgeen mij kwelde
mijzelven te naauwernood rekenschap geven kon. Ook haar schenen die
kleine zamenkomsten niet ongevallig te zijn: ten minste, zij wist de
gelegenheid er toe van pas te vermenigvuldigen. Noodeloos overleg,
inderdaad, wanneer ik bedenk welk gebruik zij van die kansen maakte,
en mij daarvan maken liet!... Ten einde door de zoutelooze praat van
den kantoorbediende, die haar lastig was komen vallen, niet langer
gekweld te worden, had zij op zekeren dag de wijk genomen naar hare
kamer; en zoodra ik in het achter-magazijn, waar ik mij op dat
oogenblik bevond, gereed was met mijn werk, sloop ik, den trap op,
haar achterna. De deur van het vertrek stond aan, en ongemerkt trad ik
binnen. Zij zat te borduren aan een der vensters tegenover de deur,
met het aangezigt naar het licht gekeerd. Zij kon mij niet zien
binnenkomen, en kon mij ook niet hooren, uithoofde van het geraas der
zware vrachtwagens in de straat beneden. Altijd was zij met zorg
gekleed; doch die dag zou ieder in hare kleeding een zweem van
koketterie bespeurd hebben. Hare houding was de bevalligheid-zelve;
het hoofd een weinig voorover,--zoodat ik de lijn van haar blanken
hals kon volgen,--en met bloemen in het sierlijk gekapte haar. Haar
geheele persoon had iets onuitsprekelijk betooverends, dat mij meer
buiten mijzelven bragt, naarmate ik meer tijd had om het op te merken.
Ik zonk aan den ingang van het vertrek op mijne knieën en breidde de
armen naar haar uit, vast overtuigd dat zij mij niet hooren, en in den
waan dat zij mij ook niet zien kon. Doch boven den schoorsteen hing
een spiegel die mij verried. Welken indruk mijne hartstogtelijke
handelwijze op haar maakte, weet ik niet; zij zag mij noch aan, noch
sprak mij toe, maar wendde half het hoofd naar mijne zijde en wees
met haren vinger, zonder meer, naar de gevlochten mat, waarop hare
voeten rustten. Ik trilde, slaakte een kreet, en bevond mij in een
oogwenk nevens haar, knielend op de door haar mij aangewezen plaats.
Zal men gelooven, dat ik zelfs toen den moed niet had, het woord tot
haar te rigten, of de oogen naar haar op te slaan, of haar aan te
raken en de hand op hare knie te leggen om een steunpunt te zoeken?
Sprakeloos, roerloos was ik, maar voorwaar niet weinig ontroerd. Alles
verried de spanning, waarin ik verkeerde: mijne blijdschap, mijne
erkentelijkheid, mijne vurige, maar onbestemde wenschen, in toom
gehouden door de vrees van te zullen mishagen... Zij scheen even
ontroerd en even bedeesd als ikzelf. Verlegen met mijne
tegenwoordigheid aan hare zijde, zich bewust dat zijzelve mij geroepen
had, verrast door de uitkomst van een wenk, welks gevolgen zij
blijkbaar niet had berekend,--moedigde zij mij niet aan, maar stiet
mij ook niet van zich af. Hare oogen bleven onafgebroken op haar
borduurwerk gerigt, en zij deed haar best, niet te bespeuren dat ik
nevens haar geknield lag. Doch ik zou blind moeten geweest zijn om
niet te bemerken dat haar hart niet minder onrustig klopte dan het
mijne...""
""Wie weet,"" besloot André zijne lektuur, ""hoe dit zwijgend tooneel
geëindigd of gedurende hoe langen tijd ik in denzelfden even
belagchelijken als streelenden toestand gebleven zou zijn, indien men
ons niet gestoord had? Doch juist toen mijne ontroering haar toppunt
had bereikt, hoorde ik in mijne nabijheid eene deur openen. "Sta op,
daar is Rosina!" zeide Mad. Basile op verschrikten toon en met een
schichtig gebaar. Rosina was hare dienstbode, en Rosina's vertrek
grensde aan dat van hare meesteres. Ik rees ijlings overeind, greep en
kuste vurig tweemalen achtereen de hand die zij mij reikte, en
gevoelde hoe bij den tweeden kus die lieve hand schier onmerkbaar
mijne lippen zocht. Zoeter oogenblik heb ik op aarde nooit beleefd.
Doch de gunstige gelegenheid, die ik ongebruikt voorbij had laten
gaan, keerde nimmer terug, en met dit eerste en eenige hoofdstuk
eindigde onze roman.""


NEGENTIENDE HOOFDSTUK

André had Sarah, sedert zijn onderhoud met haar over Lidewyde's
betrekking tot Ruardi, schier niet wedergezien. Opzet of toeval, van
geene enkele gelegenheid om zich met hem alleen te bevinden was partij
door haar getrokken.
Ware hij zich volkomen bewust geweest van hetgeen hij wilde, welligt
zou die bescheidenheid hem verdroten hebben. Waarschijnlijker nog zou
hij in dat geval het initiatief genomen en door de eene of andere daad
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 16
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.