Lidewyde - 23

Total number of words is 4688
Total number of unique words is 1508
44.8 of words are in the 2000 most common words
62.4 of words are in the 5000 most common words
69.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
sterk genoeg geweest om hem te dragen, en hij mogt van geluk spreken
dat zijn struikelen geene erger gevolgen had dan eene schram over het
gelaat en opgekrabde handen.
--"Maak geen leven om niets!" zeide hij, toen de hond om hem henen
sprong en aansloeg. "Kom hier, en speel voor chirurgijn."
Hij rigtte zich op, zette zich neder in het zand, en liet zich door
Tiras het aangezigt en de handen lekken. Zoo ging het voort, duin op,
duin af, in de rigting der zee. Doch toen hij de laatste duinenrij
achter den rug had en alleen nog het strand hem van den grooten
waterplas scheidde, vond hij de begeerde verademing niet. Hij had zich
voorgesteld, onder het bruischen der baren woorden te zullen vinden
voor zijne verontwaardiging. Hoe sterker wind, had hij gedacht, en hoe
woester golven, des te weldadiger zou de overeenstemming zijn tusschen
het geraas om hem henen en den storm in zijne borst. Doch hij ontving
niet een der indrukken, waarop hij gerekend had. De inspanning van het
klimmen en dalen was vergelijkenderwijs eene afleiding geweest: de
vlakke zandbaan was eene teleurstelling. Hij zag omhoog, doch
bespeurde niets als een grijs en onrustig zwerk, met een zwartblaauwen
achtergrond, waarin nu en dan eene enkele ster kwam vonkelen en dan
weder verschoot. Verder dan honderd passen voor zich uit kon hij het
water niet van de lucht onderscheiden, en alleen in zijne onmiddelijke
nabijheid zagen de kuiven der baren wit. Het strand, dat bij dag
onafzienbaar zou zijn geweest, geleek nu eene kleine vlakte binnen
enge fantastische grenzen. Het eenige wat hem half en half voldoening
schonk, was het daverend geweld waarmede sommige reuzengolven
nederkwamen en het strand beukten. Doch hij kon zich niet onverdeeld
overgeven aan zijne gedachten, evenmin als hij een uitweg vond voor
zijne aandoeningen. Hij zou in de eenzaamheid de vuist hebben willen
ballen tegen André; maar om voort te kunnen komen moest hij met beide
handen zijnen mantel bijeen houden. Het zou eene verligting voor hem
geweest zijn, indien hij zich in Emma's droefheid had mogen verdiepen;
doch nu moest hij al zijne krachten inspannen om tegen den wind op te
worstelen, dan werd hij zijns ondanks voorwaarts gestuwd. Had hij
geweten, dat André dien eigen ochtend, op twee dagreizen afstand,
hetzelfde strand bezocht en daar in Lidewyde's bezit geroemd had; dat
Ruardi's haat Emma's vernedering wreken zou; dat André op dit zelfde
oogenblik... Doch van geen der dingen, die zijne belangstelling gewekt
of hem bevredigd zouden hebben, ook al hadden zij hem te gelijk met
afgrijzen vervuld, droeg hij kennis. Daarentegen vernieuwde hetgeen
hij wist onophoudelijk in zijn binnenste het gevoel van zijne
magteloosheid.
Zulke teleurstellingen zijn geene zeldzaamheid. Men heeft verdriet, en
beeldt zich in, het te zullen kunnen verzetten, indien men van zijne
smart door niets wordt afgeleid en men er zich geheel aan wijden kan.
Doch naauwelijks is men met zichzelven alleen, of het blijkt, dat die
verwachting eene hersenschim geweest is. De ligtzinnigheid eet in
zulke uren opium, of drinkt alkohol; het piëtisme werpt zich op de
knieën en bidt. Doch wie het laatste niet zou kunnen doen zonder zich
aan huichelarij te bezondigen, het eerste niet zonder zich in eigen
oogen te verdierlijken, voor hem blijft alleen over zich het zwaard
uit de wonde te rukken en geduldig af te wachten of de tijd haar
cicatriseren wil. Elke andere poging om verligting van pijn te bekomen
staat gelijk met het heen en weder loopen van den leeuw in het hok
eener diergaarde. Hetzij hij nog tien jaren leeft of morgen sterft, in
de voorwaarden zijner gevangenschap komt geene verandering: eene
plaatsruimte van vijfentwintig kubieke voeten, ijzeren bouten aan de
voor-, ijzeren grendels aan de achterzijde, en tweemalen daags een
stuk vleesch.
Ook Emma's vader zocht eenen troost die niet bestond, of althans
nergens op aarde voor hem te vinden was. Hij mogt zijne woning
ontvlugten als een vagebond, door bosschen en duinen dwalen gelijk een
strooper, nu in deze, dan in gene rigting den zoom der golven
volgen,--even als een moordenaar of dief gedaan zou hebben, die naar
een vaartuig zoekt om hem met zijnen buit naar de overzijde te
brengen,--zijn leed verminderde niet. Na Emma was hij het, die door
André's trouweloosheid het diepst gegriefd werd, dieper dan Lydia,
dieper zelfs dan André's ouders. Gulle vooringenomenheid had hem dien
knaap zijn hart doen schenken; voor het eerst sedert vele jaren had
hij weder vrolijk de toekomst ingestaard, had hij zich de
waarschijnlijkheid voorgespiegeld eener verwezenlijking van
lievelingsdenkbeelden, tot hiertoe slechts op één gebied mogelijk
geweest en daar in tranen verdwenen. En nu was het, alsof met het
boosaardigst overleg en door de ruwste vuist hem, voor elke van zijne
blijde verwachtingen, een stoot in de borst werd toegebragt. Wie of
wat kon hem van de smart dier ontgoocheling bevrijden? Bedrogen en
beleedigd was hij gegaan, beleedigd en bedrogen keerde hij op zijne
schreden terug. De eenige verandering was dat de wind ging liggen en
voor een digten motregen plaats maakte. Zijn mantel en Tiras dropen
toen Lydia hem binnenliet.
--"Hoe maakt Emma het?"
--"Zij slaapt. Heeft de wandeling u goed gedaan?"
--"Neen, Lydia. Vergeef mij dat ik niet naar uwen raad geluisterd
heb."
--"En wat beginnen wij nu?"
--"Zorg gij voor Emma, en laat mij naar André gaan."
--"Om wat te doen?"
--"Dat weet ik zelf niet."
--"Wilt gij hem rekenschap vragen van zijne handelwijze?"
--"O neen, zijne verantwoording verkies ik niet aan te hooren. Maar
hij moet niet kunnen denken, dat wij hem vreezen."
--"En wanneer woudt gij vertrekken?"
--"Met den middagtrein van heden. Dan ben ik morgen-ochtend daar
ginds."
--"Het is eene bittere beproeving voor ons allen."
--"Bitterder dan... Maar ook welk eene dwaasheid, dat wij ons vleiden
met de hoop, André voor ons te zullen zien worden wat Reinier geweest
is!"


ELFDE HOOFDSTUK.

--"Wat deert u, Lidewyde? Wat is er gebeurd?" vroeg André, schichtig
oprijzend uit den slaap. "Gij vergist u, het is nog lang geen dag.
Waarom loopt gij zoo driftig op en neder? Kom hier, gij zult ziek
worden."
Bij het schijnsel der albasten lamp, die in het voorvertrek van den
zolder afhing, kon hij alleen hare gedaante onderscheiden. Er was iets
spookachtigs in het heen en weder golven van dat wit en slepend
nachtgewaad: hetwelk het eene oogenblik zich van de alkoof verwijderde
en dan telkenmale eensklaps weer zigtbaar werd.
--"Waarom antwoordt gij niet, Lidewyde? Schiet ten minste uwe muiltjes
aan, zeg ik u. In het holle van den nacht op uwe bloote voeten!"
Zij trad naar het ledikant, sloeg de armen om zijnen hals, en
fluisterde hem in het oor:
--"Ruardi heeft ons verraden. Dijk is hier geweest, terwijl gij
sliept. Sta dadelijk op en ga naar uwe kamer."
--"Naar mijne kamer?" vroeg hij, overeind vliegend en naar zijne
kleederen grijpend. "Neen, Lidewyde, ik verlaat u niet. Geef mij den
sleutel van de kleine trapdeur. Ik zal Marcelis wekken en hem zeggen
dat hij ijlings inspant. Verkiest gij den landauer?"
--"Gij droomt, André. Den sleutel, waarvan gij spreekt, bezit ik niet.
Dien heeft Ruardi aan Dijk in handen gespeeld. Marcelis is omgekocht.
Wij zijn in Dijks magt."
--"Is hij het dan die verlangt, dat ik naar mijne kamer zal gaan?"
--"Ja. Daareven stond hij eensklaps aan mijne zijde en wekte mij. Ik
kon hem aanzien dat hij gewaakt had."
--"En wat heeft hij gezegd?"
--"Niet veel, maar genoeg. Over een uur, zeide hij, kwam hij hier
terug en zou dan eene explikatie hebben met mij, na eerst met u te
hebben afgerekend."
--"Hoe wenschte ik, dat hij mij uitdaagde! Het schreeuwt om wraak, dat
gij vastgeketend zijt aan zulk een bloed. Doch hij zal den moed niet
hebben om zich als een man te gedragen."
--"Gij zult hem niet sparen, wel?"
--"Wees zonder zorg. Het genot zou grooter zijn, indien ik, tegelijk
met hem, ook Ruardi treffen kon; maar Ruardi zal mij daarom niet
ontloopen. Met den prijs uwer liefde in het verschiet..."
--"In het verschiet? Gij zoudt mij bijna doen glimlagchen. Zie mij
aan, en zeg welke vrouw zwakker voor u kan zijn dan ik? Doch de tijd
dringt. Rep u! Dijk wacht."
--"Voor zijne rust zal ik vroeg genoeg tot zijne dienst zijn."
--"Maar hij zal u verdenken, indien gij hem niet spoedig te woord
staat."
--"Verjaagt gij mij? Dat is hard. Misschien zie ik u heden nacht voor
het laatst."
--"Onzin, André! Zelfs in den dood ben ik de uwe!"
--"Laat mij nog vijf minuten mogen blijven, Lidewyde! Het =kon= zijn dat
wij voor eeuwig gescheiden werden."
--"Geloof toch niet aan dwaze voorgevoelens, André! Dijk mag niet
wachten. Gij bederft uwe zaak... en de mijne."
--"Gij hebt gelijk. Omhels mij dan, en ik ga. Omhels mij, bid ik u."
--"Ziedaar."
--"Omhels mij nogmaals, en zeg overluid dat gij mij liefhebt."
--"Nu dan."
--"Neen, niet fluisteren."
--"Ik heb u lief, André! Is het zoo naar uwen zin?"
--"Bijna. Eerst moet ik u op den hals mogen kussen, even als ik dien
avond in den tuin gedaan heb."
--"Maar dan gaat gij ook?"
--"Stellig en zeker."
--"Gij breekt uw woord! Laat mij los, André! Zoo kust een man zijne
aanstaande vrouw niet."
--"Dat kunt gij niet meenen, Lidewyde. Uw hoofd op mijnen schouder en
mijne lippen op uwen hals: zoo behoort het. Mag ik?"
--"Al wat gij wilt, mits gij mij loslaat."
Reeds voor het bekomen verlof, ofschoon zij het niet aldus bedoeld
had, had zijne hand over haren schouder heen, haar gewaad ontknoopt,
en viel het matte licht der van den zolder afhangende lamp op haar nu
met geen enkel floers bedekten boezem. Het baatte niet dat zij met den
eenen arm hem van zich poogde af te weren en met den anderen haar
kleed bijeenhield. Haar gordel zelf bezweek weldra voor zijne drift,
die alles wilde aanschouwen. Toen ook de laatste sluijer verwijderd
was, deed hij eene schrede achterwaarts, verslond met de oogen het
golvend marmer van Lidewyde's schoonheid, drukte haar nog eenmaal aan
zijne borst, en ging.


TWAALFDE HOOFDSTUK.

Toen André in den voornacht zijne kamer verlaten had om zich naar die
van Lidewyde te begeven, had hij de deur voorzigtig aangezet, en noch
licht ontstoken, noch de overgordijnen tot elkander getrokken. Thans
waren die gordijnen zorgvuldig digtgeschoven; op de tafel brandde eene
lamp, en om binnen te kunnen treden had hij de deur moeten ontsluiten.
Ook de gang en het portaal waren min of meer verlicht, en hij had
ditmaal niet noodig, gelijk anders, afgaande op de flaauwe schemering
der lantaarn van gebogen glas, die zich hoog in de lucht boven den
trap welfde, tastend zijnen weg te zoeken. Hij opende de deur met
kracht, om te toonen dat hij geene vrees kende, en meende niet anders,
toen hij de ontstoken lamp bespeurde, of Lidewyde's echtgenoot zou
eensklaps op hem toeschieten. Doch er heerschte in het vertrek eene
doodsche stilte. Eerst had zijn oog moeite, de voorwerpen behoorlijk
te onderscheiden; want de kamer was te groot om door slechts ééne lamp
in alle rigtingen verlicht te kunnen worden, en de donkere kleur der
meubelen, bij het diepe groen en rood van het behangsel en de
draperiën, vermeerderde nog de duisternis op den achtergrond en aan de
zijden. Des te sterker daarentegen was het schijnsel dat van onder de
kap der lamp op de met een gebloemd kleed van fluweelachtig trijp
bedekte tafel viel. Ook kon het geen toeval zijn, dat geen enkel ander
voorwerp op dat oogenblik de aandacht afleidde van het tweetal, door
Dijks hand aan den voet der lamp nedergelegd. Niemand kon het vertrek
binnentreden zonder die twee--eene pistool en een brief--aanstonds op
te merken.
André had zoo vast geloofd, Dijk te zullen aantreffen, dat zelfs het
lezen van zijnen naam op het adres van den brief hem niet overtuigde
dat hij alleen was. Hij rukte de overgordijnen open, als kon er voor
Adriaan eene reden bestaan hebben om zich daarachter te verbergen;
doch ook dit onderzoek leidde tot niets. Het verdroot hem, dat hij
Dijk niet onder de oogen kon treden. Niet één, maar twee pistolen
waren noodig; en niet hier of nu was daaraan behoefte, maar tegen
morgen of overmorgen, in het afgelegen veld, wanneer alles voor het
duel in gereedheid zou zijn gebragt en hij in den vorm van een
doodelijken kogel Dijk de voldoening schenken zou, welke voor
Lidewyde's rust gevorderd werd. Doch hoe bestierf eensklaps op zijne
lippen de taal van den overmoed; tot welk eene armzalige werkelijkheid
kromp voor zijn gevoel de poëzie van het wanbedrijf, zoodra hij kennis
genomen had van Adriaans wilsbeschikking! Dijk schreef hem:
"Het is beneden mij, u met woorden te berispen of te straffen. De zorg
om dat met daden te doen, heb ik aan anderen opgedragen. Wend geene
pogingen aan om te ontvlugten; zij zouden u slechts te spoediger in de
handen van Marcelis en zijne palfreniers doen vallen. Al mijne
maatregelen zijn genomen, en indien gij het waagt, den voet buiten uwe
kamer te zetten, zal ik u voor uw leven tot verminkens toe doen
tuchtigen. Eén middel schiet u over om te toonen, dat gij geen lafaard
zijt. Het ligt voor u op de tafel. Gij zult daardoor tevens de
toekomst kunnen redden van het meisje dat door u verraden is. Terwijl
ik dit schrijf, slaat de klok twee ure; mijne lieden hebben in last,
indien met slaan van drieën uw schot niet gevallen is, binnen te
dringen in uwe kamer, u gekneveld mede te voeren naar den stal, en
hunnen euvelmoed aan u te koelen op eene wijze, die ik niet noemen
wil. Gij hebt te kiezen tusschen het wapen nevens u en de straf der
overspelers.
"PS. De pistool is niet met kruid geladen; maar de bussen der kogels
zijn met donderpoeder gevuld. Er zijn er zes, zooals gij ziet. Ketst
de eene, gebruik dan den volgenden. Doch ik geloof niet dat het noodig
zal zijn. Het is dezelfde revolver waarmede ik Moor door den kop
geschoten heb. Het dier heeft geene minuut behoeven te lijden. Dit tot
uw narigt."
André's eerste daad na het lezen dezer woorden was eene poging om door
een sprong in den tuin zijn leven te redden. Doch hoe hij nu aan het
eene, dan aan het andere venster rukte, er was aan de spanjoletten
geen verwrikken: eene geoefende hand had ze onbruikbaar gemaakt, en
hij verspilde noodeloos zijne krachten. Wat erger was, zoodra de
stilte in het vertrek door het gedruisch zijner voetstappen en het
rammeijen aan de vensters was afgebroken, hoorde hij een sleutel
steken in het slot der kamerdeur. Een onzigtbaar cipier draaide tot
tweemaal toe den sleutel om in het slot, en de gevangene kon voor-noch
achteruit.
Het besef dat die voorzorg noodig was geweest om hem het vlugten te
beletten, vernederde hem, en hij schaamde zich over zijne eerste
opwelling. Alle verdere pogingen tot ontsnappen liet hij varen, en
beproefde een juist inzigt in zijnen toestand te bekomen.
Zou Dijk zijne bedreigingen ten uitvoer durven brengen? Sedert hij van
Lidewyde wist dat Ruardi langer dan een jaar onder Dijk's oogen haar
aangenomen minnaar was geweest, had zijne verachting voor Adriaan haar
toppunt bereikt. Daareven nog was Adriaan in zijne oogen een
walgelijke stumpert, dien hij de moeite niet zou genomen hebben te
haten, indien hij niet een onoverkomelijke hinderpaal voor zijne eigen
vereeniging met Lidewyde geweest ware. Was het mogelijk, dat diezelfde
Adriaan thans eene koelbloedigheid ten toon spreidde, die misschien
niet veel persoonlijke dapperheid, maar eene dubbele maat van
hartstogt verried? Hoe blinder evenwel Adriaans woede was, des te meer
reden bestond er om te duchten dat hij behagen scheppen zou in de door
hem aangekondigde wraak. En de voorstelling dier strafoefening deed
het Kortenaersbloed André naar het aangezigt stijgen. Te zelden was
voorheen de stem van dat bloed bij hem ontwaakt, en indien men hem
gestreng beoordeelen wilde, had men het regt hem een treurig voorbeeld
van de verbastering van onzen landaard te noemen. Doch eene
beleediging als die, welke Dijk hem toedacht, was meer dan zelfs hij
verdragen kon. In zijne verbeelding zag hij zich door de geheele
wereld met den vinger nagewezen...
De tranen sprongen hem in de oogen toen hij de pendule op den
schoorsteenmantel half drie hoorde slaan. Daareven had hij zich
nedergeworpen in zijn gemakkelijken stoel, ten einde des te rustiger
te kunnen nadenken; doch die metalen klank werkte zoo galvanisch op
zijne zenuwen, dat het hem niet mogelijk was langer te blijven zitten.
Met de kin op de borst en de handen in de zakken, krampachtig spelend
met zijne beurs en zijne sleutels, stapte hij de kamer op en neder, en
poogde, doch vruchteloos, zich zelven in te prenten dat, wilde hij
handelen als een man, hij binnen dertig minuten een lijk moest zijn.
Hij was geen Kato, en zou zonder wroeging den val van zijn vaderland
overleefd hebben; geen Hamlet, vragend naar te zijn of niet te zijn,
en over dat onderwerp, met een eigenwilligen dood voor oogen,
onsterfelijke diepzinnigheden verkondigend. Maar hij was jong; en
gelijk dat volstond om den lust naar het leven als wassend water te
doen klimmen in zijne borst, evenzoo was het verschoonbaar dat zijne
aandoeningen hem voor eene wijl overstelpten. Hij snikte overluid en
moest zich de oogen afwisschen. Emma had hij verraden, Dijk bedrogen,
Ruardi gesard, naar Lidewyde's omhelzingen gehunkerd, het was alles
zijne eigen schuld. Zijne ouders zouden ontroostbaar zijn. Die van
Emma, waaraan hij zulke groote verpligtingen had en die zoo goed voor
hem waren geweest, hem levenslang haten. Emma-zelve zou zich door zijn
toedoen diep ongelukkig gevoelen; en al was de vreugde van haar
bestaan niet noodzakelijk voor altijd verwoest, het zou eindelooze
jaren kunnen duren eer haar gevoelig hart weder aan deugd en liefde
kon gelooven. Al dien tijd zou zij het kruis van zijne nagedachtenis
moeten dragen en zouden de menschen haar elkander aanwijzen als de
voormalige bruid van dien André Kortenaer, wiens vader en moeder
zooveel verdriet beleefden van hunne zonen. Nogtans waren het geene
tranen van berouw, die zijne oogen verduisterden en hem deden
aanloopen tegen de meubelen regts en links. Het gevoel van schuld had
te geener tijd luid bij hem gesproken, en deed dit ook nu niet. Hij
schreide niet omdat hij slecht was, maar omdat hij pas dertig jaren
telde; en indien men hem gevraagd had wat hij meer betreurde, voor
altijd Emma te moeten missen of nimmermeer verzadigd te zullen
insluimeren aan Lidewyde's zijde, zou hij het antwoord schuldig
gebleven zijn.

En hoe zou Adriaan met Lidewyde handelen? Het vermoedelijkst was, dat
hij openlijk van haar zou willen scheiden; en misschien werd het
voornemen daartoe haar op dit oogenblik-zelf door hem aangekondigd.
Zou zij daarna het land verlaten en in vreemde werelddeelen gaan
omzwerven? Moeten eindigen met even als Sarah haar eigen brood te
verdienen? Dat dit haar deel zou kunnen zijn, was eene ondragelijke
gedachte. Doch duldeloozer nog was de voorstelling, dat de nood haar
op nieuw in Ruardi's armen zou kunnen drijven, en zij, ten einde in
haar levensonderhoud te voorzien, liefkozingen zou moeten dulden,
neen, beantwoorden, die zij in den grond van haar hart verafschuwde.
Arme Lidewyde, hoe duur zou het haar kunnen te staan komen, dat zij
hem, André, onvoorzigtig had liefgehad! Het zou hare schuld niet zijn,
indien zij voor Ruardi's aanbiedingen bezweek, maar alleen die van den
verfoeijelijken dokter. Zulk een schepsel had de wereld nog nooit
voortgebragt: tegelijk een wellusteling en een lafaard, een verrader
en een bluffer, een wijsgeer en een zielverkooper.

Van tijd tot tijd wierp hij een blik op de pistool. Het gepolijste
staal van den loop glinsterde in het licht der lamp, en het
donkerbruin der kunstig gesneden kolf kwam zoo schilderachtig uit
tegen de hooggekleurde bloemen van het tafelkleed, dat men gewaand zou
hebben een feestgeschenk te zien liggen: eenige dier nuttige
snuisterijen waarmede eene verstandige vrouw haren man op zijn
verjaardag verrast, of die een bevoorregt pupil bij zijn aanstaand
vertrek naar de akademie van een edelmoedig voogd tot eene gedachtenis
ontvangt. André was het nog in het geheel niet met zichzelven eens hoe
hij handelen zou; doch dit was geene reden, meende hij, om met het
door Dijk hem opgedrongen wapen niet meer van nabij kennis te maken.
Spoedig evenwel ontzonk hem die belangstelling. Door de gleuven van
den metalen kraag, tusschen de kolf en den loop, grijnsden hem zes
grijze puntkogels aan, en hij herkende in Dijks revolver een dier
uitheemsche moordtuigen, waarvan men den haan slechts behoeft over te
halen om telkens een nieuw schot te kunnen doen. Er was geen twijfel
aan: één zulk een kogel volstond om iemands hersenen uit elkander te
doen spatten, en zijne hand beefde toen hij de pistool weder op de
tafel legde.

Allerlei voornemens speelden hem door het hoofd. Eerst zou hij
beproeven een brief aan zijnen vader te schrijven, toen een brief aan
den ouden heer Visscher, toen een brief aan Emma. Doch geen dier
plannen slaagde. Moest hij sterven, dan zou het beste ongetwijfeld
zijn, dat hij Emma vergiffenis vroeg voor het haar aangedaan onregt,
en haar verzocht zijne voorspraak te willen zijn bij hare ouders. Aan
zijnen vader zou hij dan kunnen melden, dat het hem innig leed deed
door een jammerlijken zamenloop van omstandigheden in den bloei zijns
levens te zijn weggerukt. Doch zoolang het niet onherroepelijk
vaststond dat zijn laatste uur aanstonds slaan zou, wilde hem geen
enkel woord uit de pen; en hoe gering de kans ook zijn mogt om aan het
door Dijk gesteld dilemma te ontkomen, hij klampte zich met de
halstarrigheid van een ter dood veroordeelde aan de hersenschimmige
voorstelling vast, dat zijn lot, op welke wijze dan ook, in het
beslissend oogenblik eene gunstige wending nemen zou.

Onder het staren in dat denkbeeldig verschiet, verloor hij allengs
weder het besef van zijnen toestand. Daareven had hij met ontsteltenis
den grooten wijzer der pendule zich zien reppen om van de eene minuut
naar de andere te komen; thans scheen het alsof de groote wijzer de
kleine geworden was en het eene eeuwigheid duren zou eer hij den
eindpaal bereikte. Naarmate zijne wilskracht insluimerde, ontwaakte op
nieuw zijne fantasie, en hij begon het als eene uitgemaakte zaak te
beschouwen dat hij zich noodeloos verontrust had. Wanneer het zoo
aanstonds drie ure sloeg, zou de deur van zijne kamer openspringen
en--Lidewyde op den drempel verschijnen. Met den vinger op den mond,
ten teeken dat hij voorzigtig moest zijn, zou zij hem een sluijer
aanbieden en hem wenken zich dien voor de oogen te binden. Zoodra hij
daarmede gereed was, zou zij hem bij de hand grijpen en langs een
onbekenden weg hem naar beneden voeren, waar zij eenige woorden
fluisteren zou in het oor van iemand, die haar met gedempte stem zou
antwoorden, doch niet zoo onverstaanbaar of hij zou bemerken dat het
Sarah was. In het volgend oogenblik, nadat hij Sarah een grendel had
hooren wegschuiven, zou hij zich met Lidewyde in de open lucht
bevinden en langs honderd kronkelpaden door haar naar eene plaats
gevoerd worden, waar hij snuivende paarden met ongeduld zou hooren
stampvoeten op een geplaveiden weg en een postiljon tot het
ongeduldigste dier beesten met eene doffe stem zou hooren zeggen:
"Stil, knol!" Het rijtuig, waarin Lidewyde hem nevens haar zou doen
plaats nemen, zou in vliegende vaart den geheelen nacht voorthollen,
dorpen en steden door, en eerst wanneer de zon reeds sedert geruimen
tijd aan den hemel moest staan, zou Lidewyde, die al dien tijd zijne
hand in de hare gehouden had, hem vrijheid geven om zich den blinddoek
van het gelaat te rukken. Op hetzelfde oogenblik zou het rijtuig
stilhouden voor het hoog bordes van een oud en vervallen kasteel,
omgeven door verwilderde bosschen en verwaarloosd bouwland, maar zoo
verrukkelijk gelegen en met zulke prachtige vergezigten voor en
achter, dat men zich onwillekeurig afvroeg, waarom niemand de moeite
nam, orde in dien chaos te scheppen. "André!" zou Lidewyde tot hem
zeggen, op nieuw zijne hand grijpend en die aan haren boezem
drukkende, "ziedaar de plek die ik heb uitgekozen om er levenslang
gelukkig met u te zijn. Te zamen zullen wij deze wildernis een
paradijs doen worden, waaruit alleen de dood ons zal kunnen
verdrijven."

Uit het oogpunt eener verheven zedeleer gezien, was deze droom, waarin
hijzelf en Lidewyde zoozeer de hoofdrollen vervulden dat voor Emma te
naauwernood eene plaats onder de toeschouwers overbleef, een nieuw
bewijs van André's verdorvenheid. Zij daarentegen die van oordeel zijn
dat de mensch een te zwak en te nietig schepsel is om met een idealen
maatstaf gemeten te mogen worden, zullen zich om André's wil
verblijden dat zijne laatste gedachten in deze wereld ten minste niet
bezoedeld zijn geweest met de smet der zinnelijkheid. De gelegenheid
om eenmaal een beteren dunk van zich te doen koesteren werd hem niet
geschonken; want toen het slaan der pendule hem uit zijne verdooving
deed opschrikken en hij op hetzelfde oogenblik eene ruwe stem buiten
de deur bevel hoorde geven om naar binnen te dringen, daagde de
spookgestalte van Adriaans bedreiging met zulk eene overweldigende
kracht voor hem op en ontstak het gevoel der naderende schande zulk
een vuur in zijne aderen, dat hij met éénen sprong zich op den
revolver wierp, den loop aan zijnen mond bragt, en met een onvasten,
maar daarom niet minder wreeden vinger den trekker de beweging
mededeelde, die aan alles een einde moest maken.


DERTIENDE HOOFDSTUK.

--"Sta op!" zeide Dijk, voor het ledikant tredend, dat Lidewyde na
André's vertrek weder opgezocht had. "Sta op, zeg ik u!"
Zij was verkleumd geweest, en het beste middel, had zij gedacht, om
van den schrik te bekomen, dien André's hartstogtelijkheid haar had
aangejaagd, was geweest, zich in hare dekens te wikkelen. Hoe dwaas
van hem, haar de kleederen van het lijf te scheuren, nadat hij zelf
aanmerking had gemaakt op hare bloote voeten! Doch nu zij geene koude
meer gevoelde, vergaf zij hem zijne drift en dacht met welgevallen aan
het tooneel van daareven. Alleen van zulk een minnaar, niet van een
berekenend egoïst gelijk Ruardi, kon zij verwachten, dat hij niets en
niemand ontzien zou. Wanneer het tot een tweegevecht kwam, zou André,
die alles voor haar over had, in vollen ernst Dijk om het leven zoeken
te brengen; en zijne meerdere bedrevenheid in het hanteren van wapenen
zou de kans om daarin te slagen nog doen toenemen. Omtrent hetgeen zij
daarna met hem zou aanvangen had zij nog niets bij zich zelve
vastgesteld. Dit zou afhangen van de middelen, waarover zij na Dijks
dood zou kunnen beschikken. André was haar medegevallen; doch niet in
zoodanige mate, dat zij gebrek met hem zou willen lijden. Het deed
haar geen leed, dat zij geene enkele voorzorg genomen had om hare
betrekking tot hem voor Dijk te verbergen. Geheime minnarijen waren
niet langer van hare gading, en met één overleg had zij twee oogmerken
bereikt. Sproten daaruit voor André sommige gevaren voort, zij vergde
niets van hem als hetgeen ieder man, die haar lief had, gaarne voor
haar wagen zou. Bovendien was de vrees, dat Dijk overwinnaar blijven
zou in den strijd, bijna hersenschimmig. Eenmaal op het terrein
verschenen, zou Adriaan onmiddelijk zijne tegenwoordigheid van geest
verliezen. Harerzijds zou zij, wanneer hij kwam om met haar te
spreken, hem tot het uiterste drijven, en van hare liefde voor André
zoo hoog opgeven, dat het gevoel van zijne minderheid hem geheel en al
demoraliseren zou.
--"Verstaat gij mij niet?" vroeg hij, op nog barscher toon dan te
voren. "Ik zeg u, dat gij op zult staan."
--"Zeg gij mij eerst waar André zich bevindt," antwoordde zij. "Ik ben
niet doof of slaap niet, en gij hebt verlof minder luid te spreken."
--"André is in goede handen."
--"Belooft gij mij, dat hem geen leed geschieden zal? Hij is
onschuldig. Indien ik hem niet aangemoedigd had, zou hij de oogen niet
naar mij hebben durven opslaan."
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 24
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.