Lidewyde - 06

Total number of words is 4454
Total number of unique words is 1654
38.0 of words are in the 2000 most common words
53.2 of words are in the 5000 most common words
61.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
waarschuwend sein voor de schepen op het water en ditmaal ook voor
den reiziger aan den wal.
In de 17de eeuw te onzent, toen voor de fijne schakeringen der
menschelijke genegenheden zulke edele namen nog niet bestonden als
tegenwoordig, noemde men eene stemming als die, waarin André den
afscheidskus op Emma's lippen drukte en Emma hem dien kus teruggaf,
=kalverliefde=. Misschien was de naam welgekozen en zou hij ook nu nog
verdienen in zwang te zijn. Misschien is naar de meening van sommigen
dat ruwe woord de ware term tot aanduiding en gisping van al hetgeen
er in eene eerste liefde, misschien door wat zinnelijken lust
ontsierd, doch voor het overige van alle wereldsche berekening zuiver,
door geenerlei maatschappelijk belang ingegeven, aangemoedigd, of tot
standvastigheid bewogen,--van al hetgeen daarin bevalligs en
innemends, nu ja, maar ook hagchelijks, onvoorzigtigs en bovenal
onnoozels is. Verga nogtans, zullen anderen beweren, verga de man,
die, na de wieken zijner ziel in deze wateren gedoopt te hebben,
voortaan hunne frischheid lastert, en moge de Hemel zich over de
dochter Eva's ontfermen, die van betere idealen droomt! Doch dit is
eene gemakkelijke verwensching, en schraal ware hier beneden de oogst
des Duivels, ook al ging zij in vervulling. Men heeft ontgoochelde
vrouwen van leeftijd ontmoet, die boven alle andere dingen in hemel en
op aarde de voorkeur gaven aan eene hertoginnen-tabouret, of aan eene
inschrijving op het Grootboek, of aan een rijken schoonzoon, of aan
een spaaroven. Er zijn eerzuchtige mannen geweest, die ja wat niet al
zouden hebben willen uitrigten of volbrengen? hunnen Vorst onttroonen
en president eener Republiek worden, of zich een europeschen naam in
de wetenschap maken, of in volksvergaderingen de schare zien hangen
aan hunne lippen, of met vier paarden rijden, of na een moeitevol
leven smalle coupons knippen van langgerekte oostenrijksche
schuldbrieven. Doch al bezitten die mannen, op het oogenblik dat deze
bladzijde onder hunne aandacht komt, eene buitenplaats en een eigen
graf; al prijkt op de étagère dier vrouwen eene verzameling van
oud-blaauw waarvoor een mandarijn den hoed zou afnemen,--geen van
haar, geen van hen, die den dag of het uur vergeet, toen zij die hij
Emma noemde hem aansprak met den naam van André, toen haar door hem
dien zij het waagde André te heeten de naam van Emma toegefluisterd
werd.


TWEEDE BOEK.
IN HET VUUR.


EERSTE HOOFDSTUK.

Aan het station G., het laatste van een der nieuwe vaderlandsche
spoorwegen, was in den naar M. bestemden ochtendtrein een reiziger
gestapt, wiens gewaad geen twijfel overliet omtrent zijne
maatschappelijke betrekking. Zelfs verried het die zoo duidelijk, dat
twee niet-katholieke burgerjufvrouwen van gevorderden leeftijd,
gezeten in hetzelfde rijtuig der tweede klasse waarin hij plaats
genomen had en waarin niet gerookt werd, de moeite hadden kunnen
sparen elkander aan te stooten, als wilden zij zeggen: "Daar is er
weêr een." Echter diene tot hare verontschuldiging dat de
binnengetredene welligt de twintigste pastoor was, dien zij in het
morgenuur op hare reis van A. naar M. aan verschillende
tusschenstations hadden zien uitstijgen of instappen. Aan wie de
schuld? Ook van pastoors kan men zeggen, even als van gekroonde
hoofden, dat zij, om geducht te blijven, zich niet in te grooten
getale, en niet te snel achter elkander, den volke vertoonen moeten.
Al had de nieuwe reisgenoot de mimiek der beide vrouwen opgemerkt of
den zin daarvan begrepen, hij zou zich thans in geenerlei trant
deswege op haar gewroken hebben. Doch hij was zich zoo min bewust,
door zijne tegenwoordigheid voedsel gegeven te hebben aan hare
hilariteit, als hij op dit oogenblik in eene stemming verkeerde om
haar òf te kapittelen, òf haar op zijne beurt voor het lapje te
houden. Men kon hem aanzien dat hij geheel en al met een of ander
denkbeeld vervuld was; en naar de uitdrukking van zijn gelaat te
oordeelen, was die alles absorberende gedachte ver van vrolijk. Hij
gaf dan ook weinig acht op hetgeen voorviel om hem henen. Een
beleefde, maar verstrooide groet was de eenige vorm waaronder hij van
de twee vrouwen (andere passagiers bevonden zich niet in den wagen)
bij het instappen en uitstijgen notitie nam. Bij hare aankomst in de
groote stad zagen zij, onder de schare der voetgangers en tusschen de
rijtuigen voor haar uit, hem ras verdwijnen.
Niemand groette hem: waaruit moest worden opgemaakt dat M. zijne
standplaats niet was; ofschoon zijn rustige gang in eene bepaalde
rigting, grachten langs en pleinen over, bewees dat hij den weg kende
en een doel had. Hij bereikte eene breede en lange straat, blijkbaar
eene hoofdstraat; ontweek op het trottoir aan de linkerzijde de
elkander op het middenpad kruisende omnibussen en vrachtwagens en
handkarren, ging de straat half ten einde, stak over, en schelde toen,
op de wijze van iemand die weet waar hij wezen moet, aan de deur van
eene breede en deftige bovenwoning. Het onderhuis vormde een voornaam
magazijn van lakens en stoffen, en een winkelbediende was bezig achter
een der groote spiegelglazen vensters, in hardsteen en blinkend koper
gevat, voor de duizendste maal in zijn leven eene piramide van
fraaibewerkte vesten te bouwen. Er waren er van fluweel, van zijde,
van cachemire, sommige met levendige, andere met stille kleuren; doch
geen zoo zedig van tint, zoo gematigd edel van stof, of het schreeuwde
met het gewaad van onzen reiziger, gelijk de wereld schreeuwt met de
leer des kruises. Op de deur der bovenwoning stond met duidelijke
letters, wit op donkerbruin of donkergroen, de naam van =Dokter Ruardi=
te lezen.
De drager van dien naam was een jong weduwnaar; doch die, hetzij uit
droefheid over het verlies eener aanvallige vrouw met wie hij
naauwelijks een jaar gehuwd was geweest, hetzij om andere en minder
aandoenlijke redenen, zijne huishouding opgebroken had en sedert
geruimen tijd tot zijne voormalige levenswijze teruggekeerd was. Aan
de voorname, doch wel wat doodsche gracht, waar hij, in de schaduw van
breedgetakte iepenboomen, tien maanden lang voor het oog der wereld
een gelukkig echtgenoot geweest was, had hij den rug toegewend en was
zich komen vestigen op het kwartier hetwelk hij ook nu nog bewoonde,
in het volkrijkst en vrolijkst gedeelte der stad. Met uitzondering
van een reeds bejaard en min of meer geheimzinnig wezen, wier
aangezigt men zelden of nooit aanschouwde en wier kleeding half naar
die van eene schoonmaakster, half naar die van eene marketentster
zweemde, hield de dokter geene vrouwelijke dienstboden na, maar wel,
behalve een koetsier in groot tenu, die 's winters met eene
beerenvacht om de schouders op den bok van zijn rijtuig zetelde en in
alle jaargetijden zijn tweespan mende, een livereidragend huisknecht,
die antwoordde op den naam van Jakob en speciaal belast was met het
aandienen en uitlaten van bezoekers.
Het was tusschen negenen en tienen in den ochtend; een uur, waarmede
dokter Ruardi niet mild plagt te zijn en dat hij in den regel òf
geheel voor zich zelven hield, òf alleen afstond voor van te voren
aangekondigde consulten. De periode toch, gedurende welke
eerstbeginnende artsen in eene groote stad de lijders van hunne
patiënten zijn, behoorde voor hem reeds tot de geschiedenis, en hij
had het ver genoeg gebragt in de wereld om een eigen wil te mogen
hebben. Dezen ochtend meende hij vrij te zullen blijven en rustig het
oogenblik te zullen kunnen afwachten dat zijn rijtuig voorkomen zou.
Niemand had belet doen vragen, en hij had aan niemand zijn woord
gegeven. Het was dan ook niet met eene uitdrukking van christelijke
lijdzaamheid of filanthropische welwillendheid op het gelaat,--het was
veeleer met een kwalijk verkropt gevoel van ongeduld en onder het
mompelen van eene dier kernspreuken waarvan men ten onregte het
monopolie aan matrozen en militairen toeschrijft, dat hij, terwijl
Jakob aanstalten maakte om af te dalen en de huisdeur te openen, zijn
dagblad naast zich nederwierp op de sofa en opstond van zijn ontbijt.
Hij trad naar het venster en staarde (de aanwezigheid dier gefoeliede
ruit, geen nederlandsche palm in het vierkant metend, was eene
voorname reden waarom hij eene van zijne voorkamers voor ontbijtkamer
gebruikte) in den kleinen half-horizontaal aangebragten spiegel, welks
glas met verraderlijke getrouwheid het beeld weerkaatste van elk die
beneden op de stoep vertoefde. Doch de nieuwsgierigheid overwon den
wrevel, toen hij in den persoon, die de hand aan den schelknop gebragt
had en nu met den rug naar de deur het oogenblik verbeidde dat hem
opengedaan zou worden, een priester van het oude geloof herkende. Een
hoed met breeden rand onderschepte, van boven naar beneden gezien, de
gelaatstrekken des bezoekers; dokter Ruardi was evenwel een te goed
anatoom om aan de plooijen van den langen, schier tot den grond
afhangenden mantel niet aanstonds te bespeuren dat de drager van dat
kleed een grijsaard noch een jongeling, maar een man van middelbaren
leeftijd was. Ware hij den vreemdeling tegengekomen op de straat, hij
zou aan de bijna vrouwelijke fijnheid zijner trekken, aan de
purperkleurige kringen onder twee heldergrijze oogen, aan den
onnatuurlijken blos op die blanke kaken, den teringlijder der eerste
periode herkend hebben; en tevens zou het hem in dat geval niet hebben
bevreemd, dat iemand, wiens voorkomen zoo onwillekeurig aan eene
geknakte en verkleumde witte lelie herinnerde, reeds in dit saizoen,
door het omslaan van een mantel, bescherming zocht tegen de
ochtendkoelte. Thans ried hij alleen eene gestalte, even tenger als
hoog; terwijl eene magere, doch fraaigevormde bloote hand, waarmede de
almaviva van voren bijeengehouden werd, eene meer steedsche dan
boersche afkomst scheen aan te duiden. Voorts stond het om twee
redenen vast dat de bezoeker geen stadgenoot was: dokter Ruardi kende
al de roomsche geestelijken te M. van aangezigt, en indien een hunner
verlangd had hem te spreken, zou hij hem òf ontboden hebben in zijne
kwaliteit, òf op eene andere wijze, welke dan ook, hem van zijnen
wensch hebben verwittigd.
Er heerschte in 's dokters woning een onberispelijke toon, en Jakob
had strikten last om, indien er gescheld werd, elk welgekleed persoon
van het mannelijk geslacht,--hetgeen omtrent die van het vrouwelijke
van zelf sprak,--te bejegenen met die voorkomendheid, welke een
livereibediende van goeden huize voegt. Op zijne vraag, wien hij de
eer zou hebben aan te dienen, ontving hij een visite-kaartje tot
zwijgend antwoord, en met dat kaartje in de hand begaf hij zich, na
den vreemdeling bovengelaten en de deur van een spreekvertrek voor hem
geopend te hebben, naar de kamer zijns meesters.
Het ontbrak Jakob niet aan zekere algemeene beschaving, en hoewel hij
zich in de dagen zijner jongelingschap nooit bezondigd had aan het
bezoeken van herhalingscholen, stelde hij er eene eer in, leergierig
gebleven te zijn. "Een beter naam," zeide hij bij zich zelven, op
zijnen weg van de eene naar de andere kamer kennis nemend van het hem
geopenbaard geheim, "een beter naam voor den uitvinder der lokomotiven
en van de veiligheidslantarens, dan voor zoo'n kreeft van het oude
licht." Op het gesteendrukt kaartje, dat Jakob gelegenheid schonk tot
het maken van deze opmerking en dat voor het overige niet dikker of
dunner, niet gladder of stroever was dan alle andere toonbare
visite-kaartjes der 19de eeuw, stond te lezen =Ed. Stephenson,
Priester=.
--"Stephenson? Stephenson?" herhaalde dokter Ruardi binnen'smonds, op
het hem door Jakob aangeboden kaartje turend; en voor zijne
verbeelding daagden herinneringen op van twintig jaren her, toen hij
jong student was en een boezemvriend had die Stephenson heette. Eduard
Stephenson, de uitgelaten Stephenson dier dagen, kandidaat in de
regten, doch ruim zoo nadrukkelijk aan de dienst van Dionysos en
Afrodite als aan die van Themis verbonden, was indertijd spoorloos
verdwenen van de akademie. Hij was roomsch geworden, zeide men; had
zich in een katholiek seminarie laten plakken, en was, na volbragten
studietijd, als vikaris geplaatst in den eenen of anderen uithoek des
lands. De geheele wereld hield hem voor dood en begraven. Enkele
malen, bij het ontmoeten van andere akademie-kennissen en onder het
ophalen van den ouden tijd, had Ruardi, de inspraak volgend van eene
weinig hoofdbreken kostende belangstelling, hen gevraagd of iemand
hunner iets van Stephenson wist, doch geen der vrienden had hem ooit
kunnen zeggen, waar Stephenson gevlogen was, en hij was geëindigd met
ook dit onderzoek te laten rusten. Over het algemeen was de lust tot
onderzoeken er bij hem uitgegaan. Doch hetgeen hij tallooze malen
beweerd had, dat afwachten en zien komen wijzer is dan opsporen of
najagen, scheen zich ook thans te bevestigen. De Stephenson, die zich
bij hem aanmeldde, was ongetwijfeld de lang en vruchteloos gezochte
Stephenson van voorheen. De naam, de voornaam, de kwaliteit, alles
kwam uit. In den roomsch-katholieken priester zou hij den ontrouw
geworden zoon der jurisprudentie, den levenslustigen broeder van
Flanor wederzien. Het kon niet anders; een luid sprekend voorgevoel
leerde het hem.
--"Verzoek mijnheer Stephenson hier te komen," zeide hij in het eind
tot Jakob, een veel gewigtiger toon aannemend, dan hij gewoon was.
"Doch wat drommel," voer hij voort, toen Jakob zich verwijderd had en
hij aan zijne verwondering den vrijen loop laten kon, "wat drommel kan
Stephenson mij te zeggen of van mij te halen hebben?"


TWEEDE HOOFDSTUK.

Lezers die bij zichzelven zekere aanvechting mochten gevoelen om op
dit pas met dokter Ruardi een loopje en dien priester van Aesculapius
niet =au sérieux= te nemen, worden verzocht geen al te groot vertrouwen
te stellen in dien eersten indruk. Dokter Ruardi was namelijk in het
minst geen belagchelijk persoon, en om het regt te hebben
halfschertsend en met getemperde hoogachting over hem te spreken,
zooals daareven herhaaldelijk gedaan is, moest men hem kennen gelijk
de gelegenheid daartoe allen aangeboden wordt door een boek. In de
schatting zijner medemenschen,--waarmede zij bedoeld worden met wie
hij voor het oog der wereld dagelijks verkeerde,--gold hij naar hart
en verstand voor hetgeen zijn voorkomen teekende; en dat voorkomen was
gunstig. Zelfs kon het schijnen dat de natuur, toen zij hem in het
aanzijn riep, het er op toegelegd had, in alles de gulden middelmaat
in acht te nemen en in geen enkel opzigt de eischen der evenredigheid
te schenden. Hij was niet lang van gestalte, niet mager of schraal,
niet barsch van uitzigt; nogtans zou niemand op den inval gekomen
zijn, hem kort of gezet te noemen, of te beweren dat in zijn
ligchaamsbouw of zijne gelaatstrekken iets lag dat naar verwijfdheid
zweemde. Even zoo ging hij, hoewel steeds onberispelijk gekleed, bij
niemand door voor een modeplaatje; en al droeg hij in het knoopsgat
het lint eener buitenlandsche orde (hij was lid geweest van een
internationaal gezondheids-kongres en had te Konstantinopel, of
elders, met kracht van redenen betoogd dat buikloop niet met zich
spotten laat), geen sterveling hield hem voor ijdel. Zijne
appartementen en zijn tweespan, zijn knecht en zijn koetsier, alles
was voor het uitwendige in overeenstemming met zijne onmiskenbare
wellevendheid en schranderheid. En schrander was hij in hooge mate.
Misschien deugde hij niet voor de studeerkamer of voor het
hooger-onderwijs; doch des te beter was hij op zijne plaats in den
ruimen en populair-wetenschappelijken kring die zich in groote steden
voor de werkzaamheid van den praktischen geneesheer opent. Daarbij
bezat hij die zekere vaardigheid in het antwoorden, waardoor lachlust
en onbescheidenheid op een eerbiedigen afstand plegen gehouden te
worden, en ofschoon hij in den regel de goedhartigheid-zelve bleek,
was meer dan één voorbeeld bekend van lieden die beproefd hadden hem
in het ootje te nemen en er kwalijk afgekomen waren.

Inderdaad, door ligtvaardig te denken of te spreken over iemand met
zulke gelukkige gaven en in de schatting der wereld zoo eervol
aangeschreven, zou men zichzelven potsierlijk maken in plaats van hem,
ware het niet... dat diezelfde wereld, indien zij tijd en gelegenheid
had gehad om hem te doorgronden, hem uitgemaakt zou hebben voor een
toonbeeld van immoraliteit.
Een man toch die aan de vrouwen verslaafd is; die een boekdeel zou
kunnen vullen met de geschiedenis van zijne minnarijen; een
Nederlander met de hebbelijkheden van een Sultan,--zulk een man noemt
de wereld onzedelijk. En dokter Ruardi was zulk een man. 's Lands wijs
gedoogde niet dat hij een harem nahield, doch het surrogaat daarvan
was in zijne woning te vinden. Zijne stemmige voorkamers, waar elk
meubelstuk en elk sieraad uitsluitend aan de behoeften en gewoonten
van mannelijk comfort herinnerden, waren, met uitzondering welligt van
een kabinet, slechts de voorhof van een allerheilige, welks bestaan,
buiten hem, alleen aan zijnen adjudant Jacob en aan de dubbelzinnige
vivandière bekend was. Door een breeden gang van die kamers
gescheiden, bevond zich een drietal ineenloopende vertrekken, die
geene westersche Odaliske, tenzij zij buitensporig vele noten op haren
zang had, zich geschaamd zou hebben te bewonen. Aan het eene uiteinde
van den gang, links, eene met kunstig =stuc= bekleede badkamer, waarin
een wit marmeren kuip met zinnebeeldige bas-reliefs; aan het andere
uiteinde een boudoir en alkoof, zoo frisch als had de lente het
getooid met hare seringen en jasmijnen; in het midden een groot
vertrek, tevens eetkamer en salon, waar ebbenhouten meubelen
voordeelig uitkwamen bij den gloed van amarantroode overgordijnen, en
de vergulde lijsten van spiegels en schilderijen leven schonken aan
een behangsel van gebruineerd trijpt. Drie hooge ramen tot aan den
grond vormden een middel van gemeenschap tusschen dit vertrek en eene
tamelijk uitgestrekte esplanade, met glas overdekt en ingerigt als
wintertuin.
De schare van haar die honderd redenen voor ééne hadden om het bestaan
van dit palladium aan niemand te verklappen, was zamengesteld uit
(laat ons zeggen) drie verschillende elementen. Voor een gedeelte,
doch slechts een gering, waren het jonge vrouwen uit den hoogeren en
den hoogsten stand; mishuwden, die hier eene schadeloosstelling of een
vergeetboek zochten, en waanden te vinden, voor de geheime ellende van
hare eigen binnenkamers. Talrijker, opgeruimder in den aanvang, meer
geneigd tot blijven, waren zij die hier somwijlen in alle stilte als
vrouwen van den huize fungeerden: binnen- en buitenlandsche
schoonheden, wier klimopleven bestond in van den eenen op den anderen
Bassa te teren; trekvogels, die niets liever zouden gezien hebben dan
dat de dokter om harentwil zijne reputatie er aan gegeven had;
internationale Aspasia's, wie het kluizenaarsleven, hoe weelderig ook,
toch in den regel hier ten laatste te bang werd. Talrijkst van al
waren de min of meer ouderlooze burgermeisjes vertegenwoordigd;
zusters van schreeuwende broertjes, wier kielen versteld of wier
kousen gestopt moesten worden; jonge deernen, die pas het diakoniehuis
verlaten of pas hare belijdenis gedaan hadden, en nieuwsgierig waren
te weten hoe het er uitzag in de wereld; winkeldochters inzonderheid,
moede van het uitmeten van zijden kleedjes voor anderen en meer
bevoorregten, en wie het niet onverschillig kon zijn ook zelven voor
een keer zulk een kleedje te dragen, of een horloge te bezitten, of
bij hare vriendinnen te kunnen verschijnen met eene echte marabout op
een hoedje van italiaansch stroo.

Deernis met eene twintigjarige van de laatste kategorie, die in eene
naburige stad, dezelfde waar Stephenson thans werkzaam was, hare
schande was gaan verbergen en daar in de bitterste armoede naar
voedsel hunkerde voor haarzelve en voor een pasgeboren kind, had den
kapelaan,--hij was inderdaad slechts kapelaan,--zich naar M. doen
begeven en hem zich doen aanmelden bij Ruardi. In de schamelste woning
eener achterbuurt had hij, bij het verrigten van pastorale bezoeken,
de boeteling harer ijdelheid aangetroffen en uit haren mond eene oude,
steeds onbehagelijke geschiedenis vernomen. Op staalgravures zien
dergelijke zondaressen, vooral indien zij tevens een kindermoord op
het geweten hebben en dien ten gevolge van staatswege in verzekerde
bewaring genomen zijn, er somtijds aantrekkelijk genoeg uit. Zij
liggen dan, met het aangezigt naar den toeschouwer gekeerd en met de
zaamgevouwen handen onder het hoofd, uitgestrekt op eene met
teekenachtig stroo gevulde krib: uit haar halfgeopende mond en hare
starende oogen spreekt poëtische wanhoop, en de breede lichtstraal,
die door het getralied venster der sombere gevangeniscel naar binnen
dringt, is eene aanleiding tot rembrandtieke effekten geworden.
Stephensons kennismaking met het verdoolde schaap zijner kudde was zoo
romanesk niet geweest. Het levendigst was hem van zijn eerste bezoek
de herinnering bijgebleven aan eene bedorven atmosfeer en een ruwen
aarden schotel, waarin zich de overblijfselen van een maaltijd
bevonden, dien de hond van een scharenslijper versmaad zou hebben. In
een morsigen japon, haveloos overblijfsel van een voormalig
half-weelderig, half-burgerlijk toilet, had hij in den hoek van een
zoldervertrek, waar een behangselpapier van de gemeenste soort aan
flarden langs de vochtige muren hing, eene jonge maar in het geheel
niet schoone vrouw aangetroffen, die, ten einde hem te woord te kunnen
staan, begonnen was met haar schreeuwend kind in eene met vodden
gevulde bedstede neder te leggen. Het was eene vrouw zonder adel van
gemoed, en die in hare amourette met Ruardi het zeer onaanzienlijk
kapitaal van aandoenlijkheid, hetwelk haar door de natuur ten
bruidschat was medegegeven, tot op den laatsten penning verteerd had.
Dat zij gebrek leed aan het noodigste, was hare eenige aanbeveling.

Ware de kapelaan een andere Stephenson geweest als de uit het oog
verloren akademievriend van Ruardi, de zaak zou den eenvoudigsten loop
der wereld genomen hebben. "Mijnheer! In mijne gemeente houdt zich
eene jonge dochter, eene jonge moeder op, moest ik zeggen, die in de
kommervolste omstandigheden verkeert en regten meent te kunnen doen
gelden op uwe ondersteuning, enz.",--dit of een dergelijk briefje zou
aan alles een einde hebben gemaakt; en de priester zou er geen
oogenblik aan hebben behoeven te twijfelen, dat zijn beroep op de
mildheid van den medepligtige, die voor een vermogend man bekend
stond, de gewenschte vruchten zou gedragen hebben.
Doch, hoe veranderd ook naar den inwendigen mensch, hij was dezelfde
Stephenson; dezelfde, die na gedurende een viertal jaren den teugel te
hebben gevierd aan al de driften der jeugd, plotseling aangegrepen was
geworden door eene hartstogtelijke zucht naar algeheele verandering
van levenswandel; dezelfde, die, een magteloos bolwerk ziende in het
kerkgeloof zijner opleiding, hetwelk hem voor geene enkele zonde
behoed had, van het eene uiterste in het andere overslaand, als een
nieuwe Augustinus vrede gezocht en gevonden had in het roomsche dogme;
die, steeds onbekwaam om iets ten halve te doen en leek te blijven,
priester had willen worden en geworden was, en in de gelofte, door hem
in die hoedanigheid afgelegd, het aangewezen middel had ontdekt en
gezegend om tot heiligheid te geraken. Hij was evenwel geen
alledaagsch egoïst geworden. Zijn gevoelig hart en zijne levendige
verbeelding vervolgden hem voortdurend met de herinnering aan het
verledene. Schier dagelijks stond de beeldtenis zijner makkers van
weleer, met Ruardi aan de spits, hem voor den geest. Hij kende de
geschiedenis van hun wedervaren, den naam van elke plaats waar zij
zich hadden nedergezet, al de voornaamste bijzonderheden van hunnen
levensloop. Ware zijne studie van het menschelijk hart oppervlakkiger
geweest, of had hij de onmisbaarheid eener goddelijke genade, aan wier
tusschenkomst hij voor zichzelven alles te danken had, minder diep
beseft,--hij zou pogingen aangewend hebben om hen tot boete en
bekeering te brengen. Thans gedacht hij hen alleen in zijne gebeden.
Een hunner was op dertigjarigen leeftijd (nog telkens joeg die
voorstelling hem eene huivering aan) bezweken aan de gevolgen zijner
voortgezette uitspattingen. Van de anderen, hier en ginds in het land
verspreid, waren sommigen ingetogen personen geworden, allerlei
openbare of bijzondere betrekkingen bekleedend; doch hunne beterschap,
meende hij, stond gelijk met eene verdorpering van het hooger-ik, en
met hunne losbandigheid hadden die voortaan gezeten burgers, die
vaders van opkomende huisgezinnen, tevens het natuurlijk goede
afgelegd, waardoor zij zich vroeger onderscheiden en hem aangetrokken
hadden. Van de anderen waren twee of drie er in geslaagd zich voor
eene poos een naam te maken in de letteren of in de staatkunde, doch
zonder iets voort te brengen of uit te werken dat den toets des tijds
zou kunnen doorstaan, en in elk geval zonder te ontwaken tot dat beter
leven, waaraan hij, Stephenson, sedert hij met hen gebroken had, zijne
zaligste oogenblikken dankte. Van al die vrienden was alleen Ruardi
een man van aanzien geworden. In alle opzigten was het hem
medegeloopen, doch op eene wijze die bedroevender scheen dan de felste
tegenspoed gedaan zou hebben. Ruardi, die in den kring van zijne
kameraden steeds gegolden had voor het sterkste hoofd van allen, had
zich in de armen eener wijsbegeerte geworpen, die in den grond der
zaak niets anders was als eene regtvaardigende theorie van zijne
eigen ondeugden. Zijn geheele leven was van lieverlede in eene leugen
verkeerd. Voor het uitwendige ontzag hij de gevestigde orde der
maatschappij en overtrad hij niet eene van hare wetten; doch in stilte
misbruikte hij zijne talenten en ontheiligde hij zijn beroep om aan
één boozen hartstogt te voldoen. De wereld groette hem voor een
weldoener der lijdende menschheid, terwijl voor honderde van zijne
medeschepselen (de bekeerling en de priester gruwden om het zeerst van
dit raffinement van verdorvenheid) zijne aanraking noodlottiger
geweest was dan eene epidemie.

Stephenson's kerkelijke begrippen speelden in dit oordeel over het
karakter van Ruardi een veel voornamer rol dan hij zich zelven
bekennen wilde, en misschien zou het hem moeite gekost hebben, betere
gronden aan te voeren voor zijne vroomheid dan de ander tot
bevrediging van zijne sensualiteit plagt bij te brengen. Doch
Stephenson was een dier menschen, die, wanneer uitspraak gedaan moet
worden over hetgeen betaamt of niet betaamt, niet in de eerste plaats
naar bewijzen vragen, maar met indrukken te rade gaan. De
overgeleverde en algemeen aangenomen zedewet bezat voor hem het
karakter der evidentie, en zijn eerbied voor het katholicisme wortelde
vooral hierin, dat het roomsch geloof hem toescheen, aan die wet de
hoogste wijding te geven. Hij vroeg niet naar het waarom van hetgeen
hij deugd en heiligheid noemde; de in de zamenleving geldende
begrippen van goed en kwaad waren in zijn oog niet de uitdrukking van
iets betrekkelijks, zooals koud en warm, ver en nabij, maar droegen
een goddelijk karakter; al hetgeen daarmede streed, was uit den Booze.
Doch hoe vaster het bij hem stond dat Ruardi, van wien hij meer wist
en dien hij beter doorgrondde dan den ander welgevallig kon zijn, tot
de orde der zedelijke monsters behoorde, des te meer had hij het van
zijnen pligt gerekend hem althans eenmaal in zijn leven onder de oogen
te gaan zien; terwijl aan den anderen kant, naarmate het voornemen
daartoe bij hem gerijpt was, zijn zelfstrijd in hevigheid was
toegenomen. Den man in wiens schuldige vermaken hij indertijd zelf
gedeeld had, kon hij, dit sprak, niet bejegenen als een vreemde;
bovenal, hij kon tegenover hem geen beroep op zijn priesterlijk
karakter doen. Elke poging van dien aard zou hem buiten eenigen
twijfel aangerekend worden als eene daad van geestelijken hoogmoed,
van huichelarij misschien. Voorts zeide hem zijn instinkt, dat om hem
te begrijpen en te waarderen, juist die zekere zin voor het reine en
heilige gevorderd werd, waaraan het Ruardi in de eerste en voornaamste
plaats ontbrak. En toch, hij moest nu gaan. Te schrijven zou eene
laagheid geweest zijn; het zou een gebrek aan zedelijken moed verraden
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 07
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.