Lidewyde - 19

Total number of words is 4582
Total number of unique words is 1547
40.6 of words are in the 2000 most common words
57.5 of words are in the 5000 most common words
66.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
getrouwde vrouw; eene vrouw, nu ja, waarmede hij, André, uit
tijdverdrijf een weinig koketteren mogt, en zij met hem, maar die
nimmer een ernstige hinderpaal kon worden voor zijne vereeniging met
Emma. Hij gevoelde alleen behoefte aan Lidewyde's onderscheiding. Zij
moest hem niet kunnen verwijten dat hij opging in een meisje als het
zijne; moest bespeuren dat hij kon liefhebben, voorzeker, doch tevens
dat hij een man was en niet een opgeschoten knaap.
--"Maar komaan," viel hij zichzelven in de rede, "Isidoor moet
afnemen, en het wordt tijd dat ik naar mijne kamer ga."
Op het portaal, boven aan den trap, ontmoette hij Sarah, die met eene
zwijgende buiging eenigzins ter zijde trad om plaats voor hem te
maken. Nog nooit tot hiertoe had hij zich naar zijne kamer kunnen
begeven zonder op de eene of andere wijze er aan herinnerd te worden,
dat Lidewyde eene vrouwelijke Cerberus nahield, die den toegang tot
hare appartementen versperde. Ook thans werd hem dit te binnen
gebragt, doch niet onder denzelfden onaangenamen vorm. Sarah toch was
gekleed om uit te gaan. Zij, die hij tot hiertoe steeds had aangemerkt
als een huiszittend wezen, hetwelk zich hoogstens, en dan nog wegens
dienstzaken, eene wandeling in den tuin veroorloofde, droeg heden,
even als andere vrouwen, een hoed en eene mantille. Zelfs zou hij
hebben durven zweren dat zij eene crinoline aan had. Nietige
omstandigheden, indien men wil, doch waaruit het geoorloofd was op te
maken, dat Lidewyde in de eerste twee of drie uren niet terug verwacht
werd. Dijk van huis, Lidewyde van huis, Sarah van huis: gunstiger
gelegenheid tot het beproeven van een onderzoek, hetwelk hij reeds
meer dan eens zou hebben willen instellen, kon zich bezwaarlijk
aanbieden.
Hij trad zijne kamer binnen, doch liet de deur achter zich open staan.
Niemand zou hem thans komen storen, en zonder onbescheidenheid kon
hij, voor hij aan zijne brieven begon, een paar malen het portaal en
den gang op en neder wandelen. Hij behoefde Lidewyde's vertrekken
immers niet binnen te treden, al verwijlde hij eene poos voor de deur
die tot het eerste daarvan toegang verleende? Toen hij evenwel ten
derde male tegenover de door geene engelen met vlammende zwaarden
bewaakte poort van het verboden Eden stilhield, stond Lidewyde's beeld
hem zoo levendig voor den geest en was hij zoozeer met de gedachte aan
haar vervuld, dat het niet onnatuurlijk scheen eene schrede verder te
gaan en de hand aan den kruk te brengen. Indien het bestaan-zelf van
sommige wezens, door de kracht der sympathie, zich aan ons schijnt
mede te deelen, zoodat het is alsof hun leven een deel uitmaakt van
het onze, waarom zou het dan ongeoorloofd zijn, zich in de
aanschouwing der onbezielde voorwerpen te vermeiden, die hen of haar
dagelijks omringen? Vermoedelijk beleed Emma daaromtrent gevoelens,
die van de zijne afweken; doch dit was geen beslissend argument. De
vrucht toch van zijne kennismaking met Lidewyde was juist, dat de
grenzen van Emma's superioriteit hem openbaar geworden waren. Hij
moest bekennen dat Emma met al hare beminnelijke eigenschappen niet
vrij was van zekere bekrompenheid in het oordeelen,--dezelfde formule
waarvan Lidewyde zich ten aanzien van freule Bertha bediend
had,--welke bezwaarlijk geacht kon worden tot het ideaal eener vrouw
te behooren. Ware zij hem op dit oogenblik plotseling verschenen en
had zij geraden wat hij ging doen,--zij ried veel, meer dan hem lief
was, meer zelfs dan hij somwijlen overeen kon brengen met eene
volkomen vrouwelijke onschuld,--dan zou hij om harentwil, en omdat
hij in spijt van hare gebreken innig veel van haar hield, zijn
voornemen hebben laten varen; niet omdat hij toestemde dat zijne
nieuwsgierigheid misdadig of ook maar berispelijk was, maar omdat hij
het wreed zou hebben gevonden, in Emma's tegenwoordigheid iets door te
drijven, wat haar onaangenaam bleek te zijn.
De eerste indruk, dien hij van Lidewyde's kamer ontving,--want hij had
André Kortenaer niet moeten zijn om thans buiten te blijven staan--was
verward. Om de brandende stralen der namiddagzon te weren, had Sarah,
voor zij heenging, al de jalousien gesloten, en het oog moest aan de
halve duisternis een weinig wennen. Weldra echter bemerkte André, dat
het vertrek, waarin hij zich bevond, slechts de inleiding was tot twee
of drie andere vertrekken, die te zamen den zuidelijken bovenvleugel
van Soekabrenti uitmaakten, en waarvan eerst het verst verwijderde,
dat met de vorige een regten hoek vormde, het eigenlijk doel van zijne
ontdekkingsreis heeten mogt. Geene lastige deuren verhinderden hem
zich daarvan aanstonds te vergewissen. Hij liep door, van den eenen
lusthof in den anderen, zoo ver de afstand reikte, en keerde toen op
zijne schreden terug. Voldaan was hij niet; maar het schemerlicht, en
de door niets afgebroken stilte om hem henen, hadden hem daareven min
of meer schichtig gemaakt, en hij wilde thans alles nog eens rustig
opnemen.
Eerst een kleine bazar, zou men gezegd hebben, bijeengebragt uit verre
landen: donkerbruine meubelen met japansch-verlakte paneelen, goud op
zwart; étagères, overladen met chineesch porselein; boeken en
plaatwerken uitgespreid op eene met gekleurd paarlemoer ingelegde
tafel; behangsels en overgordijnen van ligtgele zijde, tusschen wier
plooijen men geborduurde kakkatoes met hunne kuiven zag pronken en de
bevallig gebogen staarten van paradijsvogels zag afhangen. Dit was de
kamer, die gemeenschap had met den gang. De daarop volgende geleek het
boudoir eener fransche hofdame uit den tijd van Lodewijk den XVde:
een ameublement van zeegroen damast; vergulde lustres, een geheel
vormend met ovale spiegels; werktafels van kruiselings ingelegd
rozenhout met in vergulde schoentjes gevatte pooten; boven eene
kanapee het zachtgekleurd portret eener bruid uit de school van
Greuze; eene vergulde kroon, die voor een ruiker van waterlelien zou
hebben kunnen doorgaan; snuisterijen om te stelen; eene pendule van
saksisch porselein, op wier top men een kleinen herder met keurig
geschoren baard, eene korenbloem in den hoed van een herderinnetje
steken zag. Het derde vertrek scheen een zachten overgang naar
Lidewyde's slaapkamer te vormen. De wanden vertoonden een rozerooden
achtergrond, met geplooid neteldoek bespannen, waartusschen de
spiegels zich half verscholen. Van de zittingen der witte sofas en der
witte fauteuils hingen breede geborduurde strooken af tot op den
grond. Op de van zilverachtig hout vervaardigde tafel stond eene
albasten bloemvaas vol theerozen, wier frissche, fijne geur het
geheele vertrek doorstroomde. Het tapijt was van eene heldergrijze
kleur, even als de tafel, en bezaaid met bouquetten van bleeke
pionies.
Er ging van die rustbanken, waarop Lidewyde plagt neder te zitten; die
spiegels, waarin zij bij het uitgaan telkens een laatsten blik wierp;
dat speelgoed, hetwelk hare hand nog daareven scheen te hebben
aangeraakt, om het te verschikken of van stof te reinigen; die
tapijten, waarlangs den eigen ochtend de zoom van haar kleed geruischt
had, en waarop haar kleine voet van afstand tot afstand een indruk zou
hebben achtergelaten, indien gestalten, zoo harmonisch als de hare,
niet veeleer schenen te zweven dan te gaan,--van dit alles ging voor
André eene biologiserende kracht uit, die, zonder hem te verbijsteren
of op te winden, hem nogtans aan zichzelven ontvoerde. En de
bedwelming verminderde niet, toen hij, aan het einde van het derde
vertrek gekomen en zich half omwendend, Lidewyde's kleed- en
slaapkamer voor zich zag. In de andere vertrekken was de schaduw warm;
en men gevoelde dat het =clairobscur=, waarin zij gehuld waren, alleen
dienen moest om de hitte niet ondragelijk te maken. Hier daarentegen,
waar het niet noodig was geweest de zuiderzonnestralen te weren, hier
was licht en koelte, en de ademtogt van den oostenwind speelde, door
het halfgeopend venster, met de kanten strooken der ontplooide
overgordijnen. Lidewyde's liefde voor stille kleuren had zich ook in
dit vertrek niet verloochend. De vergeet-mij-niet had haar teederst
blaauw aan de draperien geleend, die afhingen langs de vensters en de
alkoof omhuifden, waarin het ledikant der schoone slaapster geplaatst
was. En weder scheen het geheele ameublement, en schenen alle
sieraden, met die festoenen uit één stuk gegoten te zijn. Zonder door
eenige ongelijkheid gestoord te worden, gleed het oog van de paneelen
der garderobe naar den hemel van het ledikant en van de waschtafel
naar den kapspiegel.
Naast den ingang, aan de linkerzijde, half verscholen achter de breede
plooijen der portière, stond eene hooge en breede porseleinen
kolomkagchel, thans ongebruikt, maar te zwaar om des zomers te worden
weggenomen; en daarvoor eene kleine sofa, dus geplaatst, dat men met
een boek in de hand zich daarop rustig uitstrekken en het licht der
vensters, aan de andere zijde van het vertrek, naar welgevallen kon
laten spelen over de bladzijden. André zette zich neder, liet zich
half achterover zinken, kruiste de armen over de borst, en staarde
voor zich uit. Want hetgeen hem in die kleine sofa het meest bekoorde,
was dat zijn blik van dit plekje door kon dringen tot in het diepst
der alcoof tegenover hem.
Zou hij met Emma's geheimen hebben durven handelen, gelijk hij thans
met die van Lidewyde deed? Had hij zich die vraag gesteld,--doch hij
liet haar rusten,--dan zou hij niet verlegen zijn geweest om een
antwoord. Nu ja, er =was= eene soort van eerbied, die Emma hem
inboezemde en Lidewyde niet; dit bewees evenwel alleen, vond hij, dat
Emma voor hem eene aantrekkingskracht miste, die juist, om zoo te
zeggen, Lidewyde's specialiteit was. Hij verwachtte niets van
Lidewyde; zag niet in, hoe zij ooit iets voor hem zou kunnen worden;
eischte van haar geene wederliefde, en zou desnoods hebben volgehouden
dat zijne stille genegenheid voor haar met minder zelfzucht vermengd
was dan het gevoel hetwelk hem aan Emma Verbond. Van Emma's zijde toch
rekende hij voor zichzelven op eene vermeerdering van levensgeluk; de
zorg, die hij eenmaal voor haar dragen zou, moest Emma hem vergoeden;
zij moest hem levenslang troosten van zijnen arbeid; moest de
lichtstraal zijn en blijven van zijne maatschappelijke positie; en
indien zij te eeniger tijd te kort schoot in het volbrengen van die
taak, zou hij het regt hebben, meende hij, haar dat te verwijten.
Lidewyde daarentegen had hem niets beloofd en zich tot niets
verbonden; elk blijk van genegenheid, dat hij van haar ontving, was
eene gift van hare vrije goedheid; hij kon haar slechts danken voor
hetgeen zij hem schonk. Dat Lidewyde niet zwak voor hem kon zijn,
zonder verraad te plegen aan haren man,--was eene gedachte, waarbij
hij ongaarne verwijlde. Het denkbeeld dat hij hare gunsten, indien zij
hem die verleende, zou moeten deelen met Ruardi, had hij zich voor
goed uit het hoofd gezet. Van eenig gevaar voor haar goeden naam,
indien zij hem met te veel welwillendheid bejegende, kon geene kwestie
zijn, en nog veel minder van eenige afhankelijkheid, waarin zij
geraken zou, indien zij zich aan hem, André, overgaf. Wie sprak
daarenboven van zich over te geven? Wie vergde van haar, dat zij iets
voor hem doen zou? Dit was onzin. Hij vroeg niets en rekende op niets:
daarom klopte zijn hart dan ook nu volkomen rustig en werd hij door
geene inwendige stem van iets ergers dan vrijpostigheid beschuldigd.
Zijne kalmte zou intusschen weldra ter toets gebragt worden. Reeds
twee- of driemalen was van den straatweg het geluid van een naderend
rijtuig tot hem doorgedrongen, zonder dat hij zich daarom bekommerd
had. Hij was vast overtuigd dat Lidewyde eerst tegen het etensuur
terugkeeren zou, en de uitkomst had zijn zelfvertrouwen tot hiertoe
niet beschaamd. Tot driemalen toe was het naderend rijtuig Soekabrenti
voorbijgereden, en had hij het dreunend geraas der wielen in de verte
hooren wegsterven gelijk het opgedoemd was. Doch toen weder een
rijtuig aankwam, gebeurde het tegenovergestelde. In plaats van zijnen
geplaveiden weg te vervolgen, sloeg het de laan in, die op de plaats
aanliep, en met meer verwondering dan ontsteltenis hoorde André het
hem welbekend geluid der kiezelsteenen, opspringend om de hoeven der
paarden en krakend onder het ijzer der wielen. Ook toen het rijtuig
stilhield voor de deur maakte hij zich niet ongerust. Het =kon= Lidewyde
niet zijn; en in die meening werd hij versterkt, toen hij het rijtuig
zich onmiddellijk weder hoorde verwijderen. Het zou een bezoek geweest
zijn, meende hij; en in zijne verbeelding had hij Isidoor den stoep af
naar het portier zien snellen, en hem uit de geglaceerde hand van deze
of gene van Lidewyde's vriendinnen, op het hooren dat de vrouw des
huizes afwezig was, een visite-kaartje zien aannemen. Doch hij
vergiste zich, en even onverstoorbaar als daareven zijne gerustheid
geweest was, even radeloos werd eensklaps zijne verlegenheid, toen hij
een ruischend kleed hoorde naderen en de stem van Lidewyde-zelve
vernam, die in het voorvertrek tot den huisknecht zeide: "Ik ben voor
niemand te huis; wanneer Sarah terugkomt, zeg haar dat ik haar niet
noodig heb." Op te springen van de sofa en zich achter de witte
kagchel met de koperen banden te verbergen was voor André eene daad
van werktuigelijke vertwijfeling, meer dan van overleg.
Wist Lidewyde dat hij zich in hare vertrekken bevond? Zij gedroeg zich
gelijk eene vrouw van haren rang zich alleen gedragen kon in de
overtuiging, dat geen man haar bespiedde. Als naar gewoonte was de
regentessen-bijeenkomst van het Fundatiehuis haar zeer lang gevallen,
en toen eene der oudere dames verlof had gevraagd zich voor het
sluiten der vergadering te mogen verwijderen, had zij eene ligte
ongesteldheid voelen opkomen en van het aanbod der matrone, om eene
plaats aantenemen in haar rijtuig en zich naar buiten te laten
brengen, met erkentelijkheid gebruik gemaakt. Uit de weinige woorden,
door Lidewyde met Isidoor gewisseld, bleek dat zij kennis droeg van
Sarah's afwezigheid. Ontging het haar, of ontgaf zij het zich, dat de
deur, die toegang verleende tot hare vertrekken, niet gesloten was?
Zoo ja, dan moest men de zorgvuldigheid prijzen, waarmede zij dat
verzuim herstelde. Zoodra toch had zij Isidoor niet belast met de voor
Sarah bestemde boodschap, of zij drukte het zegel op den daarin
besloten wensch naar rust en afzondering door de hand aan een dier
kleine grendels te brengen, welke in de verte sieraden schijnen, doch
van nabij bezien het nuttige aan het bevallige paren. En die beweging
was de eenige niet waaruit bleek dat zij alleen wenschte te zijn. Toen
zij in het eerste vertrek een boek gekozen had uit de velen die
uitgespreid lagen op de tafel, in het tweede een blik had geworpen op
de kunstige pendule met den bevalligen jongen herder van porselein, in
het derde zich voorover had gebogen naar de welriekende theerozen in
de albasten vaas, was haar eerste werk, bij het binnentreden van haar
slaapvertrek, de fraaibewerkte schuifdeuren, wier mechaniek door de
portière aan weerszijde onzigtbaar werd gemaakt, tot elkander te
brengen en op zoodanige wijze te bevestigen, dat een onbescheidene
geweld zou hebben moeten plegen om dien beweegbaren scheidsmuur zich
weder te doen ontsluiten. Zij legde het medegebragte boek neder op
hare kaptafel en ontdeed zich van haar hoed en mantille. Al woog dat
hoedje geen nederlandsch lood, haar kapsel had daaronder een weinig
geleden, en zij wilde in de eerste plaats die wanorde herstellen. Zij
trok hare handschoenen uit en bragt, met een bevallige beweging van
beide armen, het kapsel weder in zijne natuurlijke plooi. Een
beeldhouwer zou jaloersch geworden zijn, indien hij hare vingers zich
tusschen de gecrêpeerde lokken had zien bewegen. Toen die arbeid
voltooid was, ging zij eenige keeren de kamer op en neder, met de
oogen naar den grond geslagen en de eene hand aan hare wang brengend,
als iemand die òf geheel en al met dezelfde gedachte vervuld is, òf
eene ligte vermaning van aangezigtspijn ondervindt. Gevoelde zij
werkelijk pijn en overwoog zij in die stemming de belangen van het
Fundatiehuis? Dit scheen zeker, dat het gaan haar weldra verdroot,
evenzeer als de warmte haar hinderde. Zij trad naar de alkoof, en nam
uit de daarin voorhanden garderobe een lang kleed van eene fijne witte
stof, gemaakt om als een peignoir gedragen en met eene cordelière om
het middel bevestigd te worden. Nevens het ledikant stonden twee
kleine muilen van wit satijn; kleiner dan de strik waarmede zij aan de
bovenzijde versierd waren en die den smallen voorschoen bijna
onzigtbaar maakte. Zij bukte met een zucht naar de muiltjes, en nam ze
op. Den peignoir hing zij over de leuning van den fauteuil, die voor
haar kapspiegel stond, liet de muiltjes langs haar kleed op den grond
glijden, zoodat zij den voet slechts behoefde uit te steken om ze te
kunnen aanschieten, en ging toen de openstaande vensters sluiten.
Hoewel die vensters uitzagen in den tuin, en men in de populieren aan
de overzijde had moeten klimmen om uit de verte een blik in hare kamer
te hebben kunnen werpen, onthaakte zij nogtans de gazen gordijnen en
sloeg ze over elkander, zoodat zelfs het doordringendst oog niet in
staat zou zijn geweest, door de ranken en bloemen van zoo veel
borduursel heen, waar te nemen hetgeen daarbinnen voorviel. Bovendien
zou men een bedorven schepsel hebben moeten zijn om aanstoot te nemen
aan hetgeen zij ging verrigten. Er viel toch binnen de muren van dit
vertrek niets anders voor als dat eene jonge schoone vrouw, op een
drukkende namiddag in de maand September, wanneer de warmte soms
lastiger is dan in het midden van den zomer, zich in de eenzaamheid
ontkleedde, haar knellend schoeisel verwijderde, en in een ruim kleed
gehuld zich met een boek in de hand uitstrekte op haar sofa.
André had niets gezien; maar hetgeen hij vermoed en gehoord had
vervulde hem tegelijk met blijdschap en met ontzetting. Hoe reddeloos
verloren zou hij zijn, indien Lidewyde, onkundig en onbewust van zijne
tegenwoordigheid, hem ontdekte! Hoe onuitsprekelijk belagchelijk zou
hij zich in hare oogen gemaakt hebben, indien zij, hem gewaar wordend,
opstond en hem de deur wees! Geëconduiseerd te worden als een
luistervink en bespieder, welk een lot! Toch zou zelfs die harde en
vernederende uitkomst, meende hij, indien zij zijn deel moest zijn,
hem in sommige opzigten eeuwig benijdenswaardig blijven schijnen. Want
al kon hij zich niet beroemen, meer geweest te zijn dan een blind
getuige, hij had zich in Lidewyde's innigste nabijheid voelen
verkeeren; had genoten van den waan, dat al de schatten harer
schoonheid hem toebehoorden; had den droom geliefkoosd dat hij het
was, om wiens wil zij de eenzaamheid zocht, en al de ceremonien der
wereld uitschudde, en zich met geene andere sieraden tooide als
waarmede God haar begiftigd had. Die ideale uitlegging had voor hem
aan al hare bewegingen eene hoogere beteekenis gegeven. Toen zij hare
armbanden had nedergelegd op het marmeren blad van haar toilettafel;
toen zij haren gordel ontgespt had; toen zij haar gewaad had laten
afglijden op het tapijt,--had elk dier ritselende geluiden hem als
muziek in de ooren geklonken en had zijne verbeelding daaraan
voorstellingen verbonden die hem in verrukking bragten. Dit zou hij
nimmermeer vergeten; en het scheen hem toe dat die ééne herinnering
genoeg zou zijn om hem daarna voor altijd te verzoenen, ook met de
grievendste bejegening. Doch wat pijnigde hij zich zelven met allerlei
vreezen? Zeker zou hij het onedel gevonden hebben, misbruik te maken
van een voordeel, hem door het lot in den schoot geworpen. Lidewyde te
kwellen, te vervolgen, te beleedigen,--daartoe was hij niet in staat.
Indien zich haar regtmatigen toorn op den hals te halen in zijne oogen
de zwaarste straf was, hoe zou hij het denkbeeld hebben kunnen
verdragen, haar afschuw voor hem in te boezemen? Doch met dat al was
het een feit, dat zij zich op dit oogenblik in zijne magt bevond. Hij
had haar geen strik gespannen, haar niet belaagd, had niets gedaan om
den toestand in het leven te roepen, waarin hij zich thans tegenover
haar geplaatst zag. Was hare kamenier door hem omgekocht? Was hij het
geweest die Lidewyde hier bescheiden had? Had hij niet veeleer te
goeder trouw in de meening verkeerd dat zij den geheelen namiddag
afwezig blijven zou, en waren niet allerlei kleine bijomstandigheden,
met Sarah's uitgang aan de spits, hem in dat geloof komen versterken?
Des te meer vrijheid zou hij desverkiezend thans gehad hebben, om uit
zijnen schuilhoek te voorschijn te treden, zich aan Lidewyde's voeten
te werpen, haar tegelijk zijne misdaad en zijne liefde te bekennen, en
van hare ontroering partij te trekken om haar den hoogsten prijs te
doen betalen voor zijne toekomende bescheidenheid. Doch hij verwierp
die keus. Lidewyde, dacht hij, mogt niet boeten voor een trek, dien de
kans haar gespeeld had. Argeloos was zij herwaarts gekomen; argeloos
had zij zich opgesloten; argeloos rustte zij in zijne nabijheid. Het
zou eene laagheid geweest zijn, die rust op eenigerlei wijze te
verstoren.
Op eene proef van vele uren zou dat heldhaftig besluit misschien
bezweken zijn. Doch eene zoo moeijelijke taak werd niet van hem
gevergd. Den tijd, dien hij had doorgebragt met te luisteren naar het
kloppen van zijn hart (want nu klopte het) en met na te denken over de
licht- en schaduwzijden van zijnen toestand, had Lidewyde zich ten
nutte gemaakt om zachtkens in te sluimeren; en getuige de
regelmatigheid van hare ademhaling, was haar slaap weldra even diep
als de onwetendheid waarin zij verkeerde omtrent André's liefde en
André's nabijheid. Hij zegende nogmaals zijn gesternte. Niets
verhinderde hem nu, zich over de leuning der sofa te buigen, en voor
eene wijl aan zijne oogen het feest te gunnen van Lidewyde's
aanschouwing. Langzaam en voorzigtig zou hij naar voren sluipen, en
reeds had hij aan de lage zijde der rustbank de zoom van haar kleed
meenen te onderscheiden, toen een zachte doffe slag hem met de
snelheid van den telegraaf deed terugdeizen. Hij hield den adem in, en
waande het oogenblik zijner ontdekking,--het smartelijk oogenblik
waarop een schoone droom misschien voor altijd verstoord zou
worden,--nabij. Doch het was niets geweest. Lidewyde's boek was haar
ontgleden en op den grond gevallen, zonder dat de slag haar had doen
ontwaken. Eene sekonde lang trilde haar ligchaam, gelijk slapende
ligchamen in zulke omstandigheden plegen te doen; daarna verzonk zij
weder in hare rust, nog dieper dan te voren; en naarmate zij vaster
insluimerde, gevoelde André op nieuw zijnen moed ontwaken. Gedreven
door de kracht van eenen hartstocht, die menigmaal de wijsheid
beschaamd heeft van sterkeren dan hij, boog hij zich nogmaals voorover
en zochten zijne oogen Lidewyde's gelaat. Ditmaal slaagde hij; en voor
hij het zelf gelooven kon, stond hij overeind achter de sofa en zag
hij neder op de rustende gestalte.
Hetgeen u het meest verwonderd zou hebben, indien gij hem op dat
oogenblik gadegeslagen en in zijne ziel hadt kunnen lezen, zou geweest
zijn, dat hij van geene andere gewaarwording zoozeer doordrongen was
als van het geloof aan Lidewyde's onschuld. In hare kleeding was niets
wat niet tot het schoonheidsgevoel, maar ook, volgens hem, niets wat
tot de zinnen sprak. De wijde plooijen van haar lang en blank gewaad
geleken de draperien van een standbeeld, en men moest van haren
schouder af de lijn van hare heup volgen, tot waar de strik van het
muiltje zigtbaar werd, om te bespeuren dat de rooskleurige tint van
den kleinen blanken voet niet door menschenhanden geweven, maar door
de natuur-zelve gemengd was. Zij lag met het aangezigt naar het
getemperd licht gekeerd; haar blozende wang,--een blos door de
sluimering verhoogd,--rustte op de zaamgevouwen handen, blank als
sneeuw, en op die wang een lange zwarte wimper.
Waarom, helaas, bezit de voorspoed de eigenschap, hare gunstelingen
overmoedig te maken? Toen hij Lidewyde eene poos in haren sluimer
bespied had, wilde André ook weten, de onvoorzigtige, of zij werkelijk
sluimerde; en hoewel gedruisch te maken het grootste gevaar was,
waaraan hij zich blootstellen kon, de zucht naar zekerheid was
magtiger dan hij. Op de toonen sloop hij van de achterzijde der sofa
naar de voorzijde, waar haar gelaat en hare gestalte zich in al hunne
schoonheid aan hem vertoonden: een mengsel van majesteit en
bevalligheid. Die beweging kon hij echter niet maken zonder zich
tusschen haar en het licht te plaatsen, en het was te vreezen dat het
vallen zijner schaduw op hare oogleden en haar voorhoofd, haar zou
doen ontwaken: doch zij verroerde zich niet. Hij bukte en raapte haar
boek van den grond; een heldenstuk dat hij niet volbrengen kon zonder
zich schier over haar heen te buigen: doch het bleek niet dat zij het
geringste besef had van hetgeen voorviel om haar henen. Hij
verwijderde zich van de sofa en deed ruggelings gaande eene schrede in
de rigting der kaptafel; doch ofschoon op die eerste schrede eene
tweede en eene derde volgden, haar slaap bleef even diep en hare
houding dezelfde. In de nabijheid der kaptafel gekomen, strekte hij,
zonder zich om te wenden, de hand uit en betastte, achter zich, de
gouden sieraden, door Lidewyde daarop nedergelegd. Zoo voorzigtig kon
hij dit alweder niet doen, of het aanvatten en loslaten dier
voorwerpen was hoorbaar; hijzelf althans, toen zijne vingers aan het
marmer raakten, onderscheidde duidelijk den klank van trillend goud.
Doch Lidewyde's rust scheen onverstoorbaar. Begon hij argwaan te
koesteren? Viel het hem in dat hij regt kon hebben, hare
bewusteloosheid als een vrijgeleide te beschouwen? Toch niet. Ten
einde toe volhardde hij in zijne eenmaal opgevatte meening; en toen
hij, zich eindelijk omwendend, zoodat hij met het aangezigt voor den
spiegel stond en Lidewyde's beeld zich op een afstand daarin
weerkaatste,--toen hij haar eensklaps twee schitterende oogen naar hem
zag opslaan in het glas en om hare lippen een glimlach zag spelen die
niets verbood,--zelfs toen zou hij gezworen hebben (maar was het nu
tijd voor zulke eeden?) dat elke berekening vreemd was geweest aan
hare handelwijze, en alleen een gelukkig toeval haar in zijne armen en
hem in de hare voerde.


VIERDE HOOFDSTUK.

Even buiten de poort, op den weg die van de stad naar Soekabrenti
voerde, verschool zich tusschen het geboomte een bierhuis van den
tweeden rang, in welks gelagkamer het zondagsavonds na kerktijd, en
somtijds tot laat in den nacht, druk genoeg kon toegaan. In de
dienstbodenwereld te M. was dit uitspanningsoord algemeen bekend onder
den naam van het Fonteintje, en naarmate men tot diegenen behoorde
welke aan de danspartijen in dit lokaal al dan niet deel namen, werd
men naar de uitspraak dezer jury òf tot de klasse der femelaars
gerekend, òf tot de talrijker en verlichter schaar van hen, die van
oordeel zijn, dat de mensch aanspraak heeft op eene betamelijke mate
van levensgenot. Het was zoo weinig eene kerk, en gold tegelijk zoo
weinig voor een =mauvais lieu=, dat onlangs eene meerderjarige M'sche
keukenmaagd van goede zeden, toen hare jeugdiger kameraad zich eene
wijsneuzige aanmerking veroorloofde, het regt meende te hebben haar
toe te voegen: "Hou je mond, kleuter, je hebt van je leven nog niet in
het Fonteintje gedanst!"
In dezen tempel der maatschappelijke mondigheid was het dat Jakob, de
huisknecht van dokter Ruardi, weinige dagen na de gebeurtenissen uit
hooger sfeer waarvan in de voorgaande hoofdstukken gewag gemaakt is,
des ochtends tusschen elven en twaalven eene hartsterking kwam
gebruiken. Hij moest voor den dokter eene boodschap doen op
Soekabrenti, en zou het eene daad van onnatuurlijke zelfverloochening
geacht hebben, hier in het voorbijgaan niet even zijn anker neder te
werpen en aan de toonbank een morgenpraatje te houden met zijne
vriendin, de buffetjufvrouw. Hij beroemde er zich op, die jufvrouw te
kennen van "haver tot gort"; hetgeen in zijnen mond beteekende, dat
zij tot den kring der populaire Hebe's behoorde, die somtijds door hem
met kleine geschenken werden vereerd, en van wie hij getuigen kon dat
ondankbaarheid hare hoofdzonde niet was.
--"Wel nu nog fraaijer, mijnheer Jakob," zeide de buffetjufvrouw, in
de eenzame gelagkamer bezig de groote glazen met tinnen deksels te
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 20
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.