Lidewyde - 08

Total number of words is 4595
Total number of unique words is 1576
44.0 of words are in the 2000 most common words
59.5 of words are in the 5000 most common words
67.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
van mijn oom, zullen met het opmaken der noodige akten, en zoo
voorts, hoogstens acht dagen gemoeid zijn. Dijk heeft dat niet
tegengesproken, en daarom heb ik dan ook van zijn aanbod, om bij
hem mijnen intrek te nemen, zonder schroom gebruikt gemaakt. Hij
wilde volstrekt niet hebben, dat ik meer dan één nacht in een
logement slapen zou, en om u de waarheid te zeggen was zijne
propositie mij zeer naar den smaak. Te Duinendaal heb ik zoovele
maanden achtereen als een zwaluw onder de dakgoot gewoond, dat die
levenswijze voor mij al hare bekoorlijkheid verloren heeft.
Daarbij komt dat het weelderigst hôtel niet confortabler ingerigt
kan zijn dan Soekabrenti. Voor menschen zonder kinderen is het
huis eigenlijk veel te groot; men verdwaalt er in, en indien ik u
den weg naar mijne kamer moest wijzen, zou ik misschien verlegen
staan. De persoon die het heeft laten bouwen, maar er spoedig
genoeg van had en nu de hemel weet waar op een landgoed woont,--in
Boheme, hoor ik,--had een talrijk gezin, en zijne jongelui, met
inbegrip van goeverneurs en goevernantes, moesten elk eene
afzonderlijke kamer kunnen hebben. Doch met uitzondering van dit
doolhofachtige is het de fraaiste villa die men zich denken kan,
en ik weet wel wie er schik in hebben zou, het eenmaal in de
wereld zoo ver te brengen, dat hij zulk een huis bewonen kon.
Meermalen had ik hooren vertellen, dat Dijk fortuin had; doch om
zoo te kunnen leven als hij doet, met een kantoor in de stad,
eigen rijtuig, eigen paarden, een eigen tuinman en een huis vol
bedienden, moet hij schatrijk zijn.
"Gisteren-ochtend met mijn ledigen tijd geen raad wetend, heb ik
eene ontdekkingsreis door de straten van M. gedaan en ben ik een
kijkje gaan nemen van het Park. Alles heeft hier in de laatste
jaren een veel levendiger aanzien bekomen dan te voren; er
heerscht eene ongeloofelijke drukte, en even als men van de meeste
kerkorgels in ons land verhaalt dat zij na het Haarlemsche de
grootste zijn, zal men over niet langen tijd, doch met meer grond,
van M. kunnen zeggen, dat het na Amsterdam of Rotterdam onze
voornaamste koopstad is. Behalve naar het Park, waar tweemalen in
de week muziek gemaakt wordt, gaan de menschen hier veel naar
Zeeburg, waar verleden jaar een badhuis geopend is. Wel tienmalen
daags is er gelegenheid om met omnibussen of diligences daarheen
te rijden, en wie niet rijden wil kan desnoods wandelen, want van
hier naar genoemd dorp is weinig meer dan een uur gaans.
"Gij bemerkt, melieve, dat het oord mijner ballingschap in het
geheel geene woestijn is. Ook zou ik het er wel kunnen uithouden,
indien gij slechts bij mij waart. Doch uwe afwezigheid vervolgt
mij overal; en pas sedert ik u ben gaan schrijven, heb ik mij
weder minder verlaten gevoeld. Met evenveel droefheid als
zelfvoldoening zie ik de volgekrabde blaadjes nevens mij nog
aangroeijen; want hoewel de gedachte mij goeddoet, eerlijk
gebiecht en u haarklein al mijne wederwaardigheden verteld te
hebben, besef ik met smart dat ook aan de genoegelijkste dingen
een einde moet komen, en het niet aangaan zou, een nog langeren
brief naar Duinendaal te zenden dan deze onwillekeurig reeds
geworden is. Groet uwe ouders van mij, en al degenen die naar mij
vragen zullen. Gedenk mijne eenzaamheid en troost mij spoedig, bid
ik u, met een lettertje van uwe hand. Het zal de eerste brief
zijn, dien ik van u ontvang; maar indien van u gescheiden te zijn
de prijs is waarvoor ik het genot moet koopen de teekenen van uwe
lieve hand te aanschouwen, zou ik bijna wenschen dat het tevens de
laatste was. Ik kan niet buiten u, Emma, en hij zal een toovernaar
zijn die mij hier langer aan de praat houdt dan volstrekt
noodzakelijk is. Mijn hart is op Belvedere. Bij u behoor ik, voor
u leef ik, u omhels ik."


VIJFDE HOOFDSTUK.

Noem het onopregtheid, noem het zwakheid, noem het onnoozelheid; doe
van die gebreken zooveel af als noodig is om er niet geheel en al vrij
van te zijn en nogtans in een roman een dragelijk figuur te kunnen
blijven maken,--André's oordeel over zijn oom was in elk geval
onjuist. Kort na 1848, toen het liberaal-zijn in de politiek nog iets
veel deftigers en veel gekleeders was dan tegenwoordig, was die oom en
oude vrijer, als lid van een liberaal Kabinet, een tijd lang minister
van Buitenlandsche Zaken geweest, en nog in zijne A'sche rust omgaf
hem de naglans dier Haagsche grootheid. Opgeleid voor den handel, was
hij door schrandere spekulatien reeds vroeg een man van vermogen
geworden, had veel en goed gereisd, kende al de hoofdsteden van Europa
op zijn duimpje, en kon, wat zijne bevoegdheid tot het vervullen eener
diplomatieke betrekking aangaat, de vergelijking met de meeste
diplomaten zeer wel doorstaan. Met eene minstens vijftigjarige weduwe,
die zijne huishouding waarnam en doodelijk bang voor hem was, woonde
hij in een der fraaiste huizen eener voorname straat, hield rijtuig,
zag menschen, verkeerde in aanzienlijke kringen, en zou door menigen
neef in den lande, als het model der erfooms, in hooge eer gehouden
zijn. Doch omdat hij Kortenaer heette en adelbrieven bezat, was André
van lieverlede weinig bewondering gaan koesteren voor een bloedverwant
die alleen den burgerlijken naam van Timmermans voerde (den naam
zijner eigen moeder intusschen); minister geworden was in een halven
revolutietijd, en nooit in de gelegenheid was geweest het klatergoud
van zijn ambt te doen vergeten door het bewijzen van degelijke
diensten aan den lande. Hij erkende met den mond dat hij aan zijnen
oom groote verpligtingen had; doch in den grond zijns harten (want
sommige jongelieden zijn minder onbedorven dan zij er uitzien)
griefden hem die verpligtingen. Het was bitter, meende hij, dat zijn
vader, een geboren edelman, het nooit verder had kunnen brengen in de
wereld dan tot direkteur van een postkantoor in eene provinciestad, en
de zorg voor een groot gezin hem nog bij voortduring noodzaakte
gunsten aan te nemen van een boven zijnen stand voorspoedig zwager.
En bij die oude grieven was sedert eenige maanden eene nieuwe gekomen:
André had reden om zijnen oom voor een tegenstander van zijn
engagement met Emma te houden. Hij had hem van zijne verloving
schriftelijk kennis gegeven, en ooms antwoord was geweest: "Ik dweep
niet met dat huwelijk." Hij had opheldering gevraagd van die
ongemotiveerde afkeuring en tot bescheid ontvangen: "Mij dunkt, gij
zoudt later eene betere partij hebben kunnen doen." Wat beduidde dat?
Nu ja, Emma was geene gravin; doch bij een huwelijk kwam het bloed van
de mannen, en in elk geval waren de Visschers ligt van zoo goeden
huize als de Timmermansen. De oude heer Visscher was geen millionair;
ook dit was waar. Doch Emma was een eenig kind, en het was duidelijk
dat iemand zonder fortuin vergelijkenderwijs een goed huwelijk aan
haar deed. Waarom dan die tegenkanting? Moest genoten ondersteuning
dit gevolg hebben, dat men zich levenslang te schikken had naar de
luim van hen of haar wier goedheid men ondervonden heeft, men zou
eindigen met alle gulle tantes en alle vrijgevige ooms naar de
Mokerheide te wenschen. =Que diable=, men telt geene dertig jaren en
bouwt geene spoorwegbruggen, om ten eeuwige dage naar de pijpen te
dansen van een oom, die minister van Buitenlandsche Zaken--geweest is!
Zoo dacht André, wanneer hij zich niet in het gezelschap van zijnen
oom bevond. Doch had het toeval ons tot getuigen gemaakt van zijn
onderhoud met den oud-minister, wij zouden van het onafhankelijke dier
gevoelens weinig bij hem bespeurd hebben. De oud-minister mogt
vooroordeelen hebben en niet volkomen meer op de hoogte van alle
nieuwtjes zijn, hij was een man wiens tegenwoordigheid imponeerde.
Zijn voorkomen teekende in het geheel niet hetgeen men eene
burgerlijke afkomst noemt, en op twee kleine gouden ringetjes na, die
hij sedert jaar en dag in de ooren droeg, zou men hem voor eene
geboren Excellentie hebben aangezien. Zijn kamerjapon was geenzins
met ridderorden uitgemonsterd, en men zou langvergeten jaargangen der
=Staats-Courant= hebben moeten naslaan om te weten te komen, tot het
"aannemen en dragen" van hoevele versierselen van dien aard hij 's
Konings vergunning bekomen had. Zijn gelaat, dat aan de snede van dat
van Voltaire herinnerde, was ver van schoon; doch de groote neus paste
in zijne soort volkomen bij het tusschen grijze lokken schuilgaand
voorhoofd, en men behoefde slechts eenmaal in zijn leven een goed
portret van Sterne gezien te hebben, om zich ook in dit geval verzoend
te gevoelen met een mond, die wijder gaapte dan, volgens Poot, de
hoofsche staatsjufvrouwen doen. Zonder dat hij dandineerde, was in
zijn gang iets elastieks, dat bij mollige tapijten voegde, en in
weerwil van zijnen leeftijd had hij iets zoo bevalligs in zijne
bewegingen en was hij zoo vlug ter been, dat geen verstandig jong
meisje geweigerd zou hebben, zich door hem ten dans te laten noodigen.
Komplimenteus in zijne gesprekken met vrouwen, dogmatisch in zijn
onderhoud met mannen, niet naijverig op het voeren van het hoogste
woord en nogtans een aangenaam prater, was er geene enkele reden om
dezen celibatair gering te schatten en had een jong mensch gelijk
André er honderd voor eene om hem met onderscheiding te bejegenen.
André sprak waarheid toen hij aan Emma schreef, dat zijn oom hem
gebruskeerd had. Zonder overdreven volledig te worden had hij er
evenwel kunnen bijvoegen dat die soort van aan koelheid, om niet te
zeggen onbeleefdheid grenzende =sans-gêne= tot de bekende
eigenaardigheden van zijnen oom behoorde en het tegendeel was van een
bewijs van onhartelijkheid. Het gold veeleer bij André's familie voor
eene uitgemaakte zaak, dat neven of nichten nooit meer kans hadden
iets van oom Timmermans gedaan te krijgen dan wanneer hij hen op een
na brutaliseerde, terwijl zij zich van te voren verzekerd hielden, nul
op het rekest te zullen ontvangen, zoo vaak en zoodra hij den
oud-minister uithing en minzaam was.
Onvolledig: dit was André's brief nog in een ander opzigt. Zijn oom
toch had hem niet-alleen gezegd dat mevrouw Dijk doorging voor
behaagziek, maar had hem voor Lidewyde bepaald gewaarschuwd. "Jong
mensch," had hij gezegd, "ik meende dat gij niet naar M. moest gaan,
zonder te weten wie gij daar ontmoeten zoudt. Sommige getrouwde
vrouwen kunnen voor een man in uw positie gevaarlijk worden. Daarom,
pas op uw tellen." Waarom maakte André voor zijn meisje een geheim van
die reisles, hem door zijnen oom medegegeven? Op die vraag kan,
helaas, slechts met eene wedervraag geantwoord worden: Waarom is de
mensch een kortzigtig schepsel? Had André kunnen voorzien dat mevrouw
Dijk, die hij thans nog naauwelijks van aangezigt kende, binnen den
tijd van weinige weken eene heerschappij over hem uitoefenen zou die
Emma's invloed op zijn gemoed eerst verzwakken, dan neutraliseren en
eindelijk vernietigen zou,--hij zou de eerste zijn geweest om zich
tegen die vrouw te wapenen. Doch hij was jong en onervaren, en de
voorspoed had hem overmoedig gemaakt. Voor dien eerbiedigen en zoeten
schroom, waarmede hij nog kort geleden tegen Emma had opgezien, was al
spoedig zekere fatuiteit in de plaats gekomen, en indien hij voor een
kundig oog zijne ware gevoelens blootgelegd had, zou het gebleken zijn
dat zijne eerste liefde hare eerste pleisterplaats reeds genaderd was.
In stede van Lidewyde in gedachte te verafschuwen of voor het minst te
wantrouwen, interesseerde hij zich voor haar. Het benieuwde hem,
welken indruk zij op hem maken zou, en zonder nog in de verte den
wensch te koesteren dat die nieuwgsgierigheid wederkeerig zijn en
mevrouw Dijk ook in hem eenig belang stellen mogt, prikkelde hem het
vooruitzigt, in kennis te geraken met eene vrouw, tegen wie hij, naar
men hem zeide, op zijne hoede moest zijn.
Het verwijt ligt voor de hand, dat deze gevoelens André geenszins tot
eer verstrekken, en men zou van den kronijkschrijver wenschen te
vernemen hoe zij te rijmen waren met de betuigingen van teederheid aan
het slot en in den aanhef van zekeren brief. Doch op die wijze zou men
Melis Stoke eene taak opleggen, die de zijne niet is. Hij weet niet en
behoeft niet te weten, hoe het kwam dat André Kortenaer eensklaps
bleef beneden hetgeen men van hem zou hebben mogen verwachten; evenmin
als hij zeggen kan, of gehouden is te kunnen zeggen, in hoe ver de
handelwijze van den oud-minister van Buitenlandsche Zaken, André's
oom, overeengebragt kon worden met de voorschriften der ideale
zedewet. Die oom was in zijne soort een goed man; een man die niets
anders beoogde als het geluk van zijnen neef, doch wien het uit dien
hoofde dubbel verdroot, dat André door een onberaden huwelijk zijn
fortuin (of hetgeen hij zoo noemde) ging verspelen. Hij vond het
geoorloofd, André's getrouwheid op de proef te stellen, en was genoeg
een man van de wereld om zich van de kennismaking met eene dame als
mevrouw Dijk een bepaald resultaat te mogen beloven. Te eerlijk om
André geheel en al onvoorbereid in verzoeking te brengen; te
menschkundig om niet aan de terugwerkende kracht der geprikkelde
nieuwsgierigheid te gelooven, meende hij voor zijn doel,--indien dat
doel voor verwezenlijking vatbaar was,--het beste middel gekozen te
hebben. Hij had, dit is zoo, eenigszins komedie gespeeld en zonder
bepaalde noodzakelijkheid eene geheimzinnige houding aangenomen; doch
het gold de toekomst van een jong mensch, dien hij steeds op zijne
wijze hartelijk had liefgehad, en die prijs was zijnerzijds eenige
zelfverloochening waard. Emma Visscher,--zoo redeneerde deze
wereldwijze, was een struikelblok, dat zoo mogelijk uit den weg
behoorde geruimd te worden. Bleek André's genegenheid voor haar een
ernstige hartstogt te zijn, dan was het tijd genoeg om zich te voegen
naar het onvermijdelijke; doch elk moest het loven, meende hij, dat
eene laatste poging aangewend werd om een knaap van goeden huize die
het slagtoffer dreigde te worden van zijne eigen onervarenheid en van
de berekeningen van zekere schoonouders in hope, uit die strikken te
redden.


ZESDE HOOFDSTUK.

Het was, gelijk André aan Emma schreef, tusschen elven en twaalven in
den ochtend; het uur waarop zelfs in het heetst van den zomer de
warmte nog niet onverdragelijk pleegt te zijn, de bloemen nog iets
overgehouden hebben van de frischheid van den morgenstond, en de
wandelpaden in de tuinen nog min of meer den indruk der voetstappen
bewaren.
Ontegenzeggelijk is in Mei en in het begin van Junij het blad hier te
lande fraaijer dan in Augustus. Het heeft dan die eenvormige donkere
tint nog niet aangenomen, die naderhand de meeste boomen en de meeste
heesters leden van dezelfde familie doet schijnen. Doch al mist de
volle zomer dat afsteken van het lichtere tegen het donkerder loof;
die fijne schakeringen van linden- en van eikengroen; dat bloeijen der
madelieven aan den voet der kastanjes in de grasperken,--hij wordt, of
mag men aan boomen zulke menschelijke gevoelens niet toeschrijven?
door de bruine beuken in eere gehouden. De zware boom tegenover
André's venster althans, dezelfde waarvan hij melding had gemaakt in
zijnen brief aan Emma, had reden om in de heerlijkheden van den
nazomer te roemen. Vol majesteit strekte hij naar alle zijden zijne
takken uit, en geen alleenheerscher onder de menschen kan fierder op
zijn eenzamen zetel troonen, dan hij in zijn grasperk deed. Elke
poging om in den omtrek van dien zwaren stam eene bloem te kweeken,
zou vruchteloos gebleven zijn. Alleen mosplanten wilden tieren in de
schaduw van dat ondoordringbaar bladerendak. In laag op laag stapelde
zich het donkerkleurig loof opwaarts; en zoo fijnbewerkt, zoo
bewegelijk, zoo doorzigtig was nogtans dat massief gebladerte, dat
hier en ginds, door alles heen, gouden vonken nederschoten op het
heldergroene mos om den stam; dat vogeltjes, niet grooter dan eene
kinderhand, eene zachte schommeling mededeelden aan de uiteinden van
het gevaarte; dat oost noch west een zucht kon slaken zonder al de
zenuwen van den boom te doen trillen. De lente is schoon en magtig;
doch de koningen van het woud met heerlijkheid te kroonen,--dat vermag
de volle zomer alleen.
De brief aan Emma was gereed, de enveloppe digtgelijmd, het adres
geschreven, het postzegel bevestigd; en met het gevoel van iemand die
zich in allen deele gekweten heeft van zijnen pligt, ging André voor
het venster staan en liet het oog weiden over het beperkt, maar
innemend landschap aan zijnen voet en om hem henen. Hij dacht aan
Emma, aan hare liefde voor hem, aan hare uitmuntende hoedanigheden,
aan hetgeen zij reeds was en nog zou kunnen worden. Doch tevens dacht
hij aan zichzelven en aan zijn gesternte, dat hem naar Soekabrenti
gevoerd had, en misschien zou hij nog geruimen tijd zich hebben staan
verdiepen in allerlei voorstellingen, indien zijne aandacht niet
afgeleid ware geworden door een geluid van naderende voetstappen en
van twee fluisterende stemmen, tot hem opstijgend van het pad dat
onder zijn venster kronkelde. Het ruischen van een vrouwenkleed deed
hem vermoeden dat een der twee sprekende personen Lidewyde was,
terwijl de andere, te oordeelen naar stem en gang, een man scheen te
zijn. Werkelijk zag hij eenige oogenblikken later een heer en eene
dame het voetpad volgen, dat langs den beuk naar de tegenovergestelde
zijde van den tuin voerde en uitkwam aan een boschje tusschen den tuin
en den rijweg.
Soekabrenti had twee toegangen: een van arduin en ijzer voor
rijtuigen aan het eene, en een kleiner hek van hout voor voetgangers
aan de andere zijde van het park. Doch André was met die bijzonderheid
nog onbekend, en eerst nu merkte hij op, dat bij dat kleinere hek, aan
gene zijde van het boschje, een elegante, met twee paarden bespannen
tom-pouce stapvoets heen en weder gereden werd. Had hij de aangezigten
van het wandelend paar kunnen onderscheiden, misschien zou het
verschil in beider uitdrukking hem getroffen hebben: de bloeijende
mannelijke schoonheid van het eene, en de onmiskenbare sporen van
vrouwelijk lijden op het andere. In elk geval zou hij aanstonds gewaar
geworden zijn dat de onbekende dame misschien Lidewyde's jufvrouw van
gezelschap, doch zeker niet Lidewyde-zelve was. Doch de slankheid van
haar figuur en het bedriegelijk-jeugdige van een lagen tuinhoed met
breeden rand misleidden hem omtrent haren leeftijd, en eerst toen zij
onverzeld uit het boschje terugkeerde en hij haar in het gelaat kon
zien, bemerkte hij zijne vergissing.
Zij was eene vrouw van vijftig jaren, fatsoenlijk, doch zoo eenvoudig
gekleed, dat men twijfelen mogt of zij in allen deele als de gelijke
van de vrouw des huizes aangemerkt kon worden. Aan eene dienstbare
deed zij niet denken, doch evenmin aan eene meesteres; althans niet op
dit gebied en in deze omgeving. De tuinmansjongen, bezig met het
opbinden der bloemen en het reinigen der bedden, groette haar toen zij
hem voorbijging, doch niet met dat ontzag waarop het gedistingeerde in
haar voorkomen haar aanspraak scheen te geven. Was zij welligt
Lidewyde's moeder? Indachtig aan de verhalen van zijnen oom omtrent
Lidewyde's afkomst, kon André dit bezwaarlijk aannemen. Tusschen hare
gelaatstrekken en die van Lidewyde was geen zweem van gelijkenis te
bespeuren. Ook zou de tuinmansjongen, indien zij in eene zoo naauwe
betrekking tot zijne mevrouw gestaan had, haar ongetwijfeld met meer
onderscheiding bejegend hebben. "Het zal Lidewyde's kamenier zijn,"
zeide André; en hij zou met die onderstelling vollen vrede hebben
gehad, indien de jonge man aan hare zijde, dien zij uitgeleide scheen
gedaan te hebben, in zijne manier van nevens haar te gaan en met haar
te spreken meer gemeenzaamheid aan den dag gelegd had.
Dat hij dat niet had gedaan, maar zich onwillekeurig onderworpen
scheen te hebben aan den toon van gezag, waarop zij tot hem sprak, was
iets dat André intrigeerde. Voor het overige vond hij de zaak in het
minst niet geheimzinnig. Lidewyde, redeneerde hij, was juist eene
vrouw om gestadig hare toevlugt te nemen tot de medische fakulteit;
die vreemde heer met zijn brieschend tweespan en zijn nuffig rijtuig
was de M'sche mode-dokter; niets natuurlijker dan dat de
gezelschapsjufvrouw, of welke andere naam haar dan ook voegde, last
bekomen had om den volgeling van Hippokrates, die hier welligt iederen
dag een morgenbezoek kwam afleggen, als naar gewoonte uit te laten.
Veel tijd evenwel om dit gewone en natuurlijke in overeenstemming te
brengen met de verrassende deferentie, welke uit de houding van den
gevierden medicus gesproken en waarmede hij naar de vertoogen der
ondergeschikte vijftigjarige geluisterd had, schoot thans voor André
niet over. Een bediende kwam hem waarschuwen dat het ontbijt gereed
was en de vrouw des huizes hem wachtte.
--"Heeft mijnheer soms boodschappen te verrigten?" vroeg de knecht.
--"Boodschappen?" herhaalde André, "dat niet zoo zeer. Maar indien gij
naar de stad gaat, wees dan zoo goed en bezorg meteen dezen brief op
de post."
--"Met genoegen, mijnheer."


ZEVENDE HOOFDSTUK.

De schoonheid van sommige vrouwen is als de zee aan onze
westerstranden. Op den middag spiegelt zich de zon in de golven; zij
breken, en het glanzig schuim spat vonkelend op. De watervlakte, het
blanke zand, de vastgewoelde pinken met haar tuig en bruine netten, de
witte huiven der badkoetsen, de bloote beenen en de roode broek van
den wadenden visscher met het anker op den schouder, de havelooze
kleedij der visscherskinderen, die met eene opgetuigde klomp
schuitjevaren spelen in de plas,--alles glinstert, alles baadt zich
dansend in het stroomend licht: de hemel schijnt geopend. Doch
gindsche reuzenwolk, die sedert lang gedreigd heeft de zonnestralen te
zullen onderscheppen, drijft allengs nader; in het eind volvoert zij
hare bedreiging, en voort zijn eensklaps de glans en de gloed. Grooter
en grooter wordt de schaduwvlek op den blinkenden spiegel; nog een
oogwenk, en de bruiloft van daareven is in eene begrafenis verkeerd.
Denk u het omgekeerde van dat tooneel, en gij zult u eene voorstelling
van André's verbazing kunnen vormen, toen hij de kleine eetzaal
binnentrad. Den vorigen avond had Lidewyde den indruk op hem gemaakt
eener half uitgebloeide schoonheid; eener vrouw, die, omdat zij zich
verveelde, op hare beurt vervelend was; voor wie beminnelijk te zijn
een lastpost scheen; wier kleeding-zelve geblaseerdheid teekende.
Thans daarentegen, thans zat bij het geopend venster, tusschen een
amfitheater van sierplanten, in de lichte schaduw van een in den tuin
vooruitspringend zonnescherm, als een madeliefje in het groen, een
aanvallig wezen. Ongekunstelde vriendelijkheid sprak uit hare donkere
oogen, een glimlach speelde om haar fraaijen gullen mond, een wit
neteldoeksch ochtendkleed met zacht gekleurde bouquetten van violet en
groen vormde de bevalligste harmonie met de breede afhangende linten,
groen en violet, die haar mutsje sierden. Het blanke voorhoofd kwam
schitterend uit tegen het ongebleekte kantwerk, en die gele tint
temperde wederkeerig den golvenden gloed der donkerzwarte
haarvlechten.
Ware zij, toen André binnentrad, opgerezen en hem te gemoet gegaan,
hare houding noch haar gang zouden de schoonheid van haar gelaat
gelogenstraft hebben. Had zij hem de hand gereikt en had hij die een
oogenblik in de zijne mogen houden, het zou hem getroffen hebben dat
zulke fijne vingertoppen de verlenging waren eener zoo poezele vuist.
Doch zij bleef zitten in haar leunstoel bij het venster, liet beide
handen eene wijl in de schoot rusten, wendde het hoofd naar de deur,
en nam met den vriendelijksten blik der wereld, het uitnoodigendst
welkom verkondigend, haren neef en logeergast op.
In de tegenwoordigheid eener zoo schoone vrouw, op wier gelaat
bovendien de blos eener volmaakte gezondheid zetelde, was het André
niet mogelijk, lang aan de medische fakulteit te denken. De
herinnering aan het dokterskoetsje was eensklaps als weggevaagd uit
zijnen geest; Lidewyde's liefelijke en tegelijk indrukwekkende
verschijning vervulde hem geheel, en indien iets hem op dit oogenblik
bekommerde, was het de vraag, op welken voet hij haar toespreken zou.
"Mevrouw" tot haar te zeggen, had hem den vorigen avond niet de
geringste inspanning gekost, nu daarentegen bestierf dat deftige woord
hem schier op de lippen. Doch ook dit bezwaar werd uit den weg
geruimd, en zijne eigenliefde had van zijne opkomende verlegenheid
niets te lijden.
--"Laat ons elkaar bij den voornaam noemen," zeide zij. "Neef en nicht
zijn gruwzame woorden, nog gruwzamer dan mijnheer en mevrouw. Hoe
minder ik ze hoor, hoe liever het mij is... Mijn man kan elk oogenblik
thuiskomen. Ga zitten, André, en vertel mij intusschen van uwe Emma."
Gewoon te spreken en te handelen zonder =arrière-pensée=,--althans dit
verbeeldde hij zich; en daarvoor ging hij door,--verkeerde André te
goeder trouw in den waan dat alle andere regtschapen lieden even zoo
deden. Bijoogmerken te hebben stond in zijne schatting gelijk met
huichelen, en hij kon zich niet voorstellen, plagt hij te zeggen, dat
iemand met een zuiver karakter omwegen gebruikte om tot zijn doel te
geraken. "Vertel mij van uwe Emma," was voor hem, uit Lidewyde's
mond,--en voorshands waren er dan ook inderdaad geene redenen om aan
die woorden eene andere beteekenis te hechten,--het verzoek van eene
lieve, goedhartige vrouw, die herstellen wilde hetgeen zij den vorigen
avond door hare koelheid bedorven had.
--"Het doet mij regt veel genoegen," vervolgde zij, "dat het toeval
mij met u in kennis brengt. Verleden week waren de couranten vol van
uwen lof. Doch een neef te bezitten die spoorwegbruggen bouwt, is niet
genoeg. Men is begeerig, zulk een neef te aanschouwen. Gij zijt het
eerste lid van uwe familie waarmede ik tot hiertoe in aanraking kom.
Met uw oom is mijn man enkele malen in gezelschap geweest, doch ik
zelf heb hem nooit ontmoet. Is hij een aangenaam mensch? Houdt gij van
hem?"
--"Indien gij den brief gelezen hadt, dien ik daareven aan mijn meisje
heb zitten schrijven, zoudt gij naar mijn antwoord op de laatste dier
twee vragen niet lang behoeven te raden," zeide André met een
glimlach. "Neen, ik houd niet bijzonder veel van mijn oom, maar hij
kan daarom wel een aangenaam mensch zijn."
--"Is hij tegen uw huwelijk?" vroeg zij, hem aanziende en insgelijks
glimlagchend.
--"Hij is er ten minste tegen geweest. Hoe hij op dit oogenblik
daarover denkt, weet ik niet. Doch waarom vraagt gij dat?"
--"Waarom? Omdat het mij van u spijten zou, indien men tegelijk een
aangenaam mensch en uwe antipathie zijn kon. Maar alles verandert,
zoodra uw oom ongaarne uw huwelijk ziet. Bruidegoms hebben het regt
ieder te haten die niet doodelijk is van hunne bruid. Doch uw oom is
een oud jong heer, aan wiens meening gij u niet te storen hebt. Erger
zou het zijn, indien uwe ouders niet ingenomen waren met uw meisje. Of
anders uwe zusters. Gij hebt immers zusters?"
--"O, van dien kant is alles in orde. Emma heeft bij mijne ouders
herhaaldelijk gelogeerd, en de geheele wereld bij ons aan huis draagt
haar op de handen."
--"Zij is eene jufvrouw Visscher niet waar, en gij hebt haar te
Duinendaal leeren kennen? Dat was een romaneske geschiedenis, die val
van u. Er zijn weinig jonge heeren die niet gaarne tot dien prijs in
kennis zouden komen met een aardig meisje."
--"Die val van mij?" vroeg André, voor de eerste reis blozend om een
accident, dat een huisgenoot op Belvedere van hem gemaakt had. "Hoe is
het mogelijk dat gij daar kennis van draagt?"
--"Ja wel, ja wel," schertste zij, "men heeft te M. bloedverwanten
wonen waar men niet naar omziet; men laat Adriaan Dijk en zijne vrouw
aan hun lot over; men wacht met mededeelzaam te zijn totdat het toeval
neef André en nicht Lidewyde met elkander in kennis brengt. Doch nicht
Lidewyde wordt goed geïnformeerd, reken daarop; en bovendien is
Duinendaal zulk een uithoek niet, dat men, met een weinig
belangstelling, geene gelegenheid zou kunnen vinden om sommige
informatien op de plaats zelve te gaan kontroleren."
--"Inderdaad, Lidewyde, ik ben verbaasd..."
--"Dat is braaf van u, mij Lidewyde te noemen. Ik begon al te vreezen
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 09
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.