Lidewyde - 20

Total number of words is 4654
Total number of unique words is 1466
46.3 of words are in the 2000 most common words
61.5 of words are in the 5000 most common words
69.3 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
reinigen, die in den loop van den dag herhaaldelijk gevuld en door de
bezoekers van het etablissement herhaaldelijk geledigd zouden
worden,--"zoo vroeg al op het pad? En nu zeggen de menschen nog, dat
er geene witte raven bestaan!"
--"Geen kompliment dat gij mijn krullebol maakt, jufvrouw Bella!"
antwoordde Jakob, zijn gegalonneerden hoed even optillend, ten einde
haar eene vrijen blik op zijne kortgeknipte en gitzwarte borstels te
gunnen. "Maar zwarte raaf of witte raaf, het staat u niet fraai, mij
bij een roofvogel te vergelijken."
--"Gij zoudt toch niet willen, dat ik u bij een struisvogel vergeleek,
mijnheer Jakob?"
--"Om den dood niet, jufvrouw Bella! Neen, indien ik volstrekt een
vogel moet verbeelden... Mag ik u iets influisteren?" En voor zij nog
wist of zij zijn verzoek zou toestaan of weigeren, had hij over de
toonbank heen zijne holle hand aan haar oor gebragt en lispelde hij:
"Ik ben het met Linnaeus eens, dat er geen beesten bestaan, die meer
van kippen houden dan een haan."
--"Foei, mijnheer Jakob, gij moest u schamen," zeide de
buffetjufvrouw, die de verzen van den Schoolmeester niet kende. "Een
getrouwd man!" En zij bloosde wel, maar glimlachte toch.
--"Ik zou er u nog meer van kunnen vertellen," zeide Jakob. "Luister
eens."
--"Dank u, genoeg is meer dan veel. Spaar mijne ooren, wat ik u
verzoeken mag."
--"Uwe ooren, jufvrouw Bella, loopen niet het minste gevaar. Wat zegt
de Schrift? Niet hetgeen door den mond ingaat verontreinigt den
mensch, maar de booze gedachten, die opwellen uit zijn hart.
Welnu..."
--"Zwijg, goddelooze spotter! Gij weet wel, dat zulke aardigheden mij
niet aanstaan. Ik zou bijna gaan denken, dat het Fonteintje uwe eerste
aanlegplaats van dezen ochtend niet was. Zijt gij den geheelen nacht
weder aan het zwieren geweest?"
--"Toch niet, jufvrouw Bella; mijne positie is volkomen normaal. Met
de kippetjes naar bed en 's morgens weer 't eerst op de baan, is eene
vaste gewoonte bij den haan."
--"Gij wordt eentoonig, mijnheer Jakob," zeide het meisje, met eene
poging om strak te zien. "Wat zult gij gebruiken? Een glas Kitzinger,
of een glas Amsterdamsch?"
--"Geen van beiden, jufvrouw Bella. Voor apoplektische gestellen als
het mijne, is beijersch bier geen gezonde drank. Het blaast op, het
echauffeert, het bevordert de korpulentie. De dokter heeft mij het
Banting-systeem voorgeschreven, en daar bevind ik mij uitmuntend bij."
--"Is dat een systeem van laffe rijmpjes maken, mijnheer Jakob?"
--"Rijmpjes? En ik onthaal u op het werk van een der grootste
dichters, die Nederland ooit voortgebragt heeft! Gij leest geen
kranten? Nu, zoo lang de Pruissen of de Franschen ons niet zullen
ingepalmd hebben, zoolang zullen de Hollanders hunnen Schoolmeester in
eere houden."
--"Zeg mij liever wat gij gebruiken zult, mijnheer Jakob. Van al die
wijze praat begrijp ik niets."
--"Ik volg het Banting-systeem, heb ik u gezegd, jufvrouw Bella, en
geef boven alles de voorkeur aan een morgenslokje uit het kommetje
onder mijn stokje."
--"Bedoelt gij dit?" vroeg de jufvrouw, naar eene karaf jenever op
schillen wijzend. "Of zijt gij weder in de war met uw schoolmeester?"
--"Gij raadt mijne geheimste gedachten, jufvrouw Bella. Werkelijk
strekt mijne begeerte zich uit naar een glaasje citroen met suiker,
buiten onder de verandah, als ik u verzoeken mag... Gij zijt immers
niet boos op mij, jufvrouw Bella?"
--"Volstrekt niet, mijnheer Jakob. Mijne liefste gasten zijn zij, die
zich eene plaats onder de verandah kiezen. Dan heb ik vrede in het
buffet."
Hij trad naar buiten en zette zich neder op de groen geschilderde bank
achter een der groen geschilderde tafeltjes, waarmede het voorplein
der herberg gestoffeerd was. Jufvrouw Bella volgde hem, met een
blaadje in de eene en een tot den rand gevuld glaasje in de andere
hand.
--"Ik kan er immers op aan, dat gij niet boos op mij zijt?" vroeg hij,
eene beweging makend alsof hij den arm om haar middel wilde slaan.
--"Ik zou het kunnen worden," antwoordde zij, onder het nederzetten
van het kelkje. "Raak mij niet aan, wat ik u bidden mag!"
--"Ik zou u onbeleefd noemen, jufvrouw Bella, wist ik niet van nabij,
dat uw hart voor zachter aandoeningen vatbaar is dan het nu openbaart.
Jufvrouw Bella! jufvrouw Bella!" riep hij haar achterna.
Zij was de gelagkamer weder binnengewipt en stond hem te woord over de
onderdeur.
--"Mijnheer Jakob, gij zijt een mooiprater. Is dat nu taal voor een
gewoon mensch?"
--"Zoo praat men op het tooneel, jufvrouw Bella, en zoo behoort het.
Wilt gij mij de eer doen voor morgen-avond een vrijkaartje van mij aan
te nemen? Dan zal ik u de Schoone Helena laten zien."
--"Dank u hartelijk, mijnheer Jakob! ik moet te vroeg bij de hand
zijn, om tot 's nachts twaalf uur in de komedie te zitten."
--"Reden te meer, ook voor u, jufvrouw Bella, om met de kippetjes..."
Doch toen hij weder van zijne kippetjes begon, was jufvrouw Bella
eensklaps verdwenen.
--"Ik heb mij versproken, naar het schijnt," mompelde hij, legde het
eene been over het andere, stak een sigaar op en savoureerde in de
eenzaamheid zijn goudgeel borreltje.

Er scheelde intusschen veel aan, dat Jakob dezen ochtend werkelijk zoo
vrolijk gestemd zou zijn geweest als men uit den luchthartigen toon
van zijn onderhoud met het buffetmeisje mogt afleiden. Briefjes voor
mevrouw Dijk waren zoo menigmaal aan zijne diskretie toevertrouwd
geworden, en hij had zich te allen tijde met zoo goeden uitslag van de
taak der overbrenging gekweten, dat zijn tegenwoordige gang naar
Soekabrenti hem niet de geringste kwelling zou veroorzaakt hebben,
indien eene soortgelijke boodschap ook ditmaal het doel van zijnen
togt geweest was. Doch dit was het geval niet. Het biljet, hetwelk hij
in de borstzak van zijn blaauwen rok met verzilverde knoopen bij zich
droeg, was niet aan mevrouw Lidewyde, maar aan mijnheer Adriaan
geadresseerd. Hij wist dat de dokter het geschreven had naar
aanleiding van eene exceptioneel onstuimige konversatie, den vorigen
avond te zijnen huize met Sarah gevoerd; en wanneer hij de opgevangen
fragmenten van dien twist in verband bragt met hetgeen hem reeds
sedert lang bekend was, kon hij met die bouwstoffen eene geschiedenis
zamenstellen, geschikter dan eenige andere om den dokter te
exaspereren. Misschien zou het natuurlijker of althans gewoner zijn
geweest, indien hij zich in zijne kwaliteit van knecht over de
déconfiture van zijnen heer in stilte verheugd had, denkend: boontje
komt om zijn loontje, groote dieven worden te zelden gehangen, en het
is niet meer dan billijk, dat wie zoovele anderen vernederd heeft,
eindelijk ook zelf aan de deur wordt gezet. Doch niet-alleen was
Jakobs inborst zoo niet, maar het streed ook met zijn belang, dat zijn
meester zich brouilleerde met mevrouw Dijk. 's Dokters relatie met die
dame was in den loop des tijds voor hem de bron geworden van een
overvloediger _casuel_ dan waarop menig dorpspastoor in Frankrijk of
Oostenrijk voor het drijven van zijne huishouding en het onthalen van
zijne superieuren rekenen kan; en van lieverlede was hij die
buitengewone belooning zijner schranderheid en bescheidenheid als een
vast inkomen gaan beschouwen. En wat zou nu gebeuren? Wanneer het
Italiaansche bloed in 's dokters aderen eenmaal aan het gisten ging,
deinsde hij voor niets terug, ook niet voor handelingen, die menigeen
wreedaardig en verraderlijk genoemd zou hebben. Evenmin kon men weten,
wat mijnheer Dijk zou aanvangen, wanneer iemand van dokter Ruardi's
talent hem inzage van de boeken gaf. Mijnheer Dijk had geheel en al
het voorkomen van een goedaardig man; en dat hij zich gedurende zoo
langen tijd met open oogen had laten bedriegen door zijne vrouw en den
dokter, was zeker geen bewijs van opvliegendheid; "doch ook mijn eigen
vader ging door voor een sukkel," dacht Jakob, "hetgeen niet wegneemt
dat hij mij somtijds bont en blaauw geranseld heeft." In dat briefje
zelf zou nu wel niets staan, waar dadelijk gevaar bij was, maar het
kon een begin zijn van eene door den dokter beraamde wraakoefening; en
wanneer dat potje eenmaal te vuur stond, zou de dokter wel zorgen, dat
mijnheer Dijk er zich het hardst den mond aan brandde. "Enfin," dus
luidde de konklusie van Jakobs overwegingen, "het is een miserabel
geval, en ik wilde om een lief ding, dat die mijnheer Kortenaer en
zijn meisje (onder ons gezegd, dat meisje kan haar plezier ook wel
op!) buiten ons vaarwater gebleven waren."
De weg naar Soekabrenti was in de week en op dit uur van den dag eene
eenzame heirbaan, en van de plaats waar Jakob zat uit te rusten van de
wandeling die hij nog moest ondernemen, kon men, tusschen de
boomstammen door, de weinige voetgangers, die zich in de rigting der
stad bewogen, reeds in de verte zien aankomen. De glooijing eener
hooge brug met witte leuningen, waar eene vaart op eenigen afstand den
weg door midden sneed, verminderde nog de voor die waarneming
gevorderde inspanning; en Jakob vermaakte zich eene poos met op te
merken, hoe van de personen, die hem naderden, nadat de ronding der
brug hen gedurende korten tijd onzigtbaar had gemaakt, eerst het
hoofd, dan de romp, en eindelijk ook de beenen weder allengs zigtbaar
werden.
--"Een saai kijkje," sprak hij echter weldra in zichzelven. En schier
onmiddelijk daarna, zich vooroverbuigend, ten einde scherper te kunnen
toezien: "Dat 's casueel!" riep hij uit, alsof het kijkje hem
eensklaps nieuwe belangstelling inboezemde, "hij is het, al zijn
leven!"
De zwarte pet van glimmend wasdoek, de korte donkergrijze jas met
metalen knoopen en de om het been spannende slobkousen van
chocoladebruin laken, wier verschijnen op den top der brug Jakob dien
kreet van verwondering deed slaken, behoorden aan niemand anders als
Isidoor, den eerzamen huisknecht op Soekabrenti; in zoo ver namelijk
een livereibediende zeggen kan dat zijne kleederen hem toebehooren, en
niet hij aan zijne kleederen. Het duurde niet lang, of Isidoor, die
met eene boodschap van Lidewyde naar stad moest, merkte op dat van
onder den luifel van het Fonteintje, met dichterlijke vrijheid door
Jakob en jufvrouw Bella de verandah genoemd, telegrafische seinen tot
hem gerigt werden. Toen hij evenwel, nader gekomen, Jakob herkende,
was zijne vreugde slechts matig; want Jakob had onder zijne kameraden
den naam, in meer dan gewone mate "bij de pinken" te zijn, en Isidoor
deelde in zoo ver in het zwak dier onbedeesden wien het niet aan
verstand of doorzicht hapert, dat hij ongaarne overbluft werd. Des te
meer viel het hem in de hand, dat Jakob dezen ochtend in het geheel
niet spotziek gestemd scheen te zijn, en volstrekt geene aanstalten
maakte om hem, Isidoor, voor het lapje te houden. De ontvangst was
integendeel even hartelijk als gemeenzaam, en indien Isidoor het
voorregt had gehad, Jakob meer van nabij te kennen, zou hij aan diens
welwillendheid bemerkt hebben, dat Jakob hem noodig had.
--"Hou je me gezelschap," vroeg Jakob, naar zijn kelkje wijzend, "of
ben je van de Afschaffing? Er is in mijn eigen leven een tijd geweest,
dat ik vóór twaalven nooit iets anders als water met suiker dronk."
--"Voor mij moet die tijd nog komen," zeide Isidoor, die meende te
weten dat men tot de dagen van Jakob's zuigelingsschap zou moeten
opklimmen, alvorens de door hem bedoelde water- en suiker-periode te
bereiken. "Maar als ik regtuit spreken zal, drink ik vóór twaalven
liefst bier."
--"Ieder zijn meug," antwoordde Jakob. En zich naar de openstaande
deur der gelagkamer wendend: "Jufvrouw Bella," riep hij, "een glas
Beijersch voor mijn vriend Isidoor! Groote maat, als ik je verzoeken
mag."
--"Ik ben op weg naar jelui toe," vervolgde hij, een deel van zijne
eigen geheimen verklappend, ten einde des te spoediger achter die van
Isidoor te komen. "De dokter zendt me met een briefje naar
Soekabrenti. En wat moet jij zoo vroeg in de stad uitvoeren? Ik dacht
dat jelui nooit anders boodschappen deedt als met rijtuig?"
--"Ik moet voor mevrouw een pakje brengen naar het expeditie-kantoor."
--"Dat verandert. Spoortreinen wachten niet."
--"Dat doen ze net niet; maar in dit geval zou de trein geen eer
inleggen met te wachten, want mijn pakje hoeft niet mee."
--"Hoe heb ik het met je? Breng jij pakjes naar het expeditie-kantoor
om thuis gelaten te worden?"
--"Niet precies. Mijn pakje moet worden bezorgd aan een adres in de
stad."
--"Wat? Zoo als de rijke lui op Sinterklaas-avond doen, om te zorgen
dat de vrinden niet weten zullen uit welken hoek de wind waait? Jou
mevrouw is er tijdig bij, moet ik zeggen. Ik heb juist gisteren aan
mijn kleine meid verteld, dat Sinterklaas' mooije japon nog twee
maanden in de Bank moet staan, voor hij hem lossen kan."
--"De kleine meid, voor wie mijn pakje bestemd is, zou blij zijn,
geloof ik, indien ze twee maanden uitstel kreeg," zeide Isidoor op
geheimzinnigen toon.
Een minder naauwlettend hoorder dan Jakob zou het spel bedorven hebben
door te vragen: "Voor wie is het dan?" Doch Jakob begreep dat de ander
op den goeden weg was, en van hemzelven nog slechts een weinig meer
openhartigheid gevorderd werd, om Isidoor de zijne te doen voltooijen.
--"Luister eens," zeide hij, eensklaps de hand op Isidoor's arm
leggend en insgelijks een mysterieusen toon aannemend, "het gaat mij
niet aan, welke boodschappen jou worden opgedragen, en mijn vader
heeft me geleerd, dat een booi, die niet hooren, zien en zwijgen kan,
geen knip voor zijn neus waard is. Maar, òf ik heb het mis, òf de
wagen gaat op dit oogenblik bij jou aan huis evenmin regt als bij den
dokter."
--"Bij den dokter?" vroeg Isidoor verwonderd. "Daar weet ik niet van."
--"Indien je alles wist, zou ik je niets te vertellen hebben, dat
spreekt. Wil ik je eens wat zeggen? Ik geloof dat die mevrouw van jou
een rare dame is."
--"Ik wou," zeide Isidoor met een zucht, "dat het anders was; maar ik
vrees dat je gelijk hebt."
--"Waarom zet je daar een bedrukt gezigt over? Ze is geen kind; en
wanneer ze dingen doet, die niet deugen, moet ze zelf weten wat er bij
staat."
--"Jawel, maar voor de rest is ze een goed mensch; veel te goed om
zich te vergooijen."
--"Dat is de vraag, Isidoor. Ken je de geschiedenis van prins
Potemkin?"
--"Neen, van dien snuiter heb ik nooit gehoord."
--"Nu, er is reis een keizerin van Rusland geweest, die eerst er man
gemold en toen een sleep vrijers nagehouden heeft, waarvan vriend
Potemkin het verder heeft gebragt dan al de anderen. Minister,
admiraal, generaal, stadhouder, prins,--de hemel weet wat de kerel al
niet geworden is, ofschoon hij van afkomst maar de zoon van een armen
kapelaan was. Want in Rusland, moet je denken, mogen de kapelaans
trouwen, als ze willen, en kinderen krijgen als ze kunnen. Maar denk
je dat iemand ooit precies geweten heeft waarom keizerin Katharina
zoo'n zin had in dien jongen?"
--"Misschien was het wel..."
--"Je wilt zeggen dat hij meer verstand of meer courage had dan de
anderen? Mis, maat! Hij was zoo dom als een eend, al hield hij zich,
wanneer het op vechten aankwam, wijsselijk buiten schot. Er kan maar
één reden geweest zijn, waarom de keizerin zich aan hem verslingerd
heeft."
--"En dat was?"
--"Men kan alle dingen zoo niet bij 'er naam noemen; maar ik geloof
dat keizerin Katharina om dezelfde reden van prins Potemkin hield,
waarom jou mevrouw een hekel heeft aan 'er man. Ja, ja, Isidoor,
sommige vrouwen zijn vreemde zeeschepen, en prins Potemkin was een
mooije jongen, zoo hoog en zoo breed als een tamboermajoor. Maar dat
's tot daaraan toe. Is die mijnheer Kortenaer nog bij jelui
gelogeerd? Hij is een keer of wat bij den dokter komen praten, en de
dokter is een keer of wat met hem uit rijden of uit wandelen geweest.
Het zou mij niet verwonderen, indien het briefje, dat ik in mijn zak
heb, bestemd was om daar een einde aan te maken. De dokter is op zijn
gezelschap niet bijzonder gesteld, lijkt het wel."
--"En zendt mijnheer Ruardi jou om die reden naar Soekabrenti?" vroeg
Isidoor, die het oogenblik gekomen achtte om op zijne beurt Jakob een
weinig uit te hooren.
--"Dat zou ik je niet kunnen zeggen," antwoordde Jakob droogjes; "maar
wel, dat het briefje niet voor mijnheer Kortenaer, maar voor mijnheer
Dijk is. Het zou evenwel kunnen wezen, dat mijnheer Dijk alleen dienen
moest als tusschenpersoon, net als jou expeditie-kantoor."
--"En voorzie je dat daar ongenoegen van komen zal?"
--"Wel zeker voorzie ik dat, en erg ongenoegen ook."
--"Het doet me pleizier dat je niet luchtig denkt over hetgeen
tegenwoordig bij ons aan huis voorvalt. Ik heb medelijden met dat
juffertje."
--"Nu zeg je precies hetzelfde, Isidoor, wat ik bezig was bij mijn
eigen te overleggen, toen ik je daareven zag aankomen. Dat meisje, zei
ik, kan 'er pleizier meer dan op."
--"En ik vrees dat haar pleizier nog verminderen zal, wanneer ze dit
pakje ontvangt."
--"Heb ik het niet gedacht," riep Jakob, achter een schijn van
verontwaardiging zijne zelfvoldoening over Isidoor's mededeeling
verbergend. "Mevrouw Dijk doet met jufvrouw Emma even als de dokter
met mijnheer André."
--"De tijd moet het leeren, Jakob; maar ik kan je zeggen dat ik van
mijn mevrouw nooit zoo iets vermoed zou hebben."
--"Ik ook niet," antwoordde Jakob. "Gelukkig voor ons, dat wij onze
handen in onschuld wasschen kunnen. Maar onze lieve Heer is
regtvaardig, dat heb ik altijd gezeid. Wij, arme drommels, moeten het
werk doen; maar de verantwoording komt voor rekening van de grooten.
Zoo krijgt elk zijn deel. Nog een halfje Beijersch?"
Het aanbod was niet geheel en al opregt; doch al ware het dat geweest,
Isidoor zou het in elk geval van de hand gewezen hebben. Hij was een
te naauwgezette knaap om ter wille van zijne gemoedsbezwaren zijne
boodschappen te verzuimen.
Jakob was ruimer van geweten, en vond het geene doodzonde vóór hij
Isidoors voorbeeld volgde, nog een halfje citroen met suiker te
gebruiken. In het eind evenwel nam ook hij afscheid van het
Fonteintje, en ging hij zich kwijten van den hem opgedragen last.
--"Veel wijzer ben ik niet geworden," zeide hij bij zichzelven, toen
hij zijne vertering betaald had en men hem den weg naar Soekabrenti
zag opwandelen. "Maar toch wel een beetje. Wel, wel, moet jufvrouw
Emma de vesting ruimen! Wonder is het niet, want voor Isidoors mevrouw
is zij geen portuur. Met dat al spijt het mij vervl--, dat de dokter
en mevrouw Lidewyde met elkander over hoop liggen. Dat zal een
geduchte streep door mijne rekening zijn. Een lieve jongen, die
mijnheer André!"


VIJFDE HOOFDSTUK.

Hoewel Adriaan Dijk voorwaar geen genie was, zou men hem ten onregte
voor een lafaard gehouden hebben, en wie hem in de eenzaamheid had
kunnen gadeslaan, toen hij, uit de stad gekomen, Ruardi's briefje vond
en zich daarmede naar zijne kamer begaf, zou getroffen zijn geweest
door de uitdrukking van vastberadenheid, welke zich eensklaps over
zijne gelaatstrekken verspreidde. Eerst stapte hij, met de armen over
de borst gekruist, eenige malen het vertrek op en neder, opende toen
zijn bureau, waarvan de cylinder naar achteren week, wanneer men het
blad bij den knop vatte en naar zich toe trok, en zette zich toen met
het hoofd in de hand, blijkbaar zonder eenig voornemen om thans
schrijf- of ander werk te verrigten, peinzend neder in zijn ronden
stoel.
--"Gij zijt ijdel," zou de wereld hem hebben kunnen toevoegen, en tot
staving van dat verwijt had zij zegevierend kunnen wijzen op zijn
hunkeren naar een mandaat waarvoor hij niet berekend was. "Gij zijt
dom," kon zij vervolgen, en onder vier oogen zou Lefebvre het haar uit
den grond zijns harten hebben nagezegd. "Gij zijt veel te goed van
vertrouwen," kon zij er bijvoegen, en indien Jakob of Sarah uit de
school hadden willen klappen, zouden zij hem van de waarheid dier
stelling op eene voor zijn gevoel uiterst pijnlijke wijze hebben
kunnen overtuigen. Doch juist Ruardi was de man, die hem van elke
opkomende achterdocht ten aanzien van Lidewyde telkens genezen had;
zoodat zijne eenige fout, in zake van ligtgeloovigheid, hierin
bestond, dat hij Ruardi's vriendschap voor eene uitgemaakte zaak
hield. Zal men weigeren te erkennen dat die dwaling hem tot eer
verstrekte, ook al was hij overigens die hij was? Schranderder lieden
dan hij, lieden van wie elk erkent dat hunne handelingen te geener
tijd door vaniteit bestuurd werden, zijn dwaas genoeg geweest om ten
einde toe aan de goede trouw van sommige personen te gelooven; en het
moet nog uitgemaakt worden, of het beter is, alle menschen zonder
onderscheid te verdenken, dan enkelen hunner als het uitgedrukt beeld
der welwillendheid aan te merken.
Er rustte op Dijks huwelijksleven een dier sluijers, welke alleen door
de dienstboden van Jakobs soort plegen opgeligt te worden. Lidewyde
had hem indertijd hare hand geschonken,--ja waarom? omdat zij eene
natuurlijke dochter was. Op een leeftijd dat andere jonge meisjes nog
naauwelijks de kinderschoenen ontwassen zijn, had het besef van dien
toestand haar reeds naar een huwelijk doen verlangen. Zij wilde
levenslang aan iemand toebehooren; een eigen naam dragen, gelijk alle
andere menschen in haren kring; een eigen huis en eene eigen omgeving
bezitten. Die wensch verdrong bij haar destijds al het overige; en
toen zij op achttien- of negentienjarigen leeftijd aan Adriaan Dijk
verbonden werd, was haar geduld, meende zij, reeds op de uiterste
proef gesteld geworden. Wat hem betreft, hare ongemeene, uitheemsche
schoonheid had hem eene wijl betooverd, en daarbij was het vragen van
hare hand in zijne oogen eene daad van courtoisie, bijna eene
heldendaad geweest. Zijne moeder, tegen wie hij van jongs af zeer had
opgezien, wier afkeuring hij nog nooit getrotseerd had, was eerst te
elfder ure tot berusten gekomen, en het had hem vrij wat moeite
gekost, haar eene vondeling, gelijk zij Lidewyde noemde, als
schoondochter te doen erkennen. Doch de vreugde over die zegepraal was
slechts van korten duur geweest. Geene drie maanden na zijn huwelijk
was tusschen Lidewyde en hem eene onoverkomelijke verwijdering
ontstaan; eene dier scheidingen, welke voor het oog der wereld
verborgen kunnen blijven, omdat zij haren oorsprong nemen in eene door
haar zelve ten toon gedragen koelheid. Weldra zou het zes jaren worden
dat Adriaan en Lidewyde voor elkander niets anders geweest waren als
twee personen, die in hetzelfde hôtel, ten onregte hun huis genoemd,
verschillende appartementen bewoonden.
Het was heden geenszins voor de eerste maal in dat half dozijn jaren
dat Adriaan nadacht over hetgeen hij doen zou, indien Lidewyde hem te
eeniger tijd openlijk ontrouw werd. In bijzonderheden, wel is waar,
had hij daaromtrent nooit iets kunnen vaststellen, omdat de te nemen
wraak of de te eischen voldoening zich natuurlijkerwijze zouden moeten
regelen naar de omstandigheden, waaronder de beleediging zou plaats
hebben. Doch indien hij met zijne wenschen te rade ging, wist hij met
genoegzame zekerheid op welke soort van strafoefening, al zou de
wereld daarvan dan ook schande spreken, zijne keus zich vestigen zou,
en zelfs zou hij de wapenen hebben kunnen noemen en aanwijzen, waarvan
hij zich bij die gelegenheid liefst zou bedienen. In het eerste jaar
van zijn huwelijk had hij een gitzwarten Newfoundlander bezeten, aan
wien hij om zijne vrolijkheid en hartelijkheid bijzonder gehecht was,
en wiens doodvonnis (het dier was sporen van dolheid gaan vertoonen,
of was althans eensklaps niet langer te vertrouwen geweest) hij met
een verdeeld gemoed onderteekend had. Eerst had hij Marcelis last
gegeven, den hond buiten zijne voorkennis te doen afmaken; doch
naarmate het oogenblik naderde, waarop hij berekenen kon dat zijn
bevel ten uitvoer zou worden gelegd, was de vrees hem gaan bekruipen,
dat men het dier meer zou doen lijden dan volstrekt noodig was. Ten
slotte was hij naar de stad gereden, had bij een geweermaker den
moorddadigsten revolver gekocht, die in 's mans magazijn te vinden
was, en had met eigen hand den armen Moor, die roerloos en met
bloedroode oogen op eene binnenplaats aan zijne ketting lag, door den
kop geschoten. Sedert dien tijd rustte dat wapen achter de kleine
kunstig gesloten deur onder den cylinder van zijn bureau, en slechts
enkele malen haalde hij het voor den dag, ten einde het te reinigen en
in bruikbaren staat te houden. Naast den revolver lag de korte zweep
met den langen en zwaren slag van gevlochten leder, dien hij gewoon
was geweest bij zich te steken, wanneer hij met Moor eene verre
wandeling ging doen. Niet dat de hond veelvuldig behoefde gekastijd te
worden; maar hij was te gelijk een zwemmersbaas en een aartsvijand van
wolvee, en indien men onderweg geen ongenoegen krijgen wilde met
herders of boeren, was het somtijds zaak hem tot zijnen pligt te
roepen. Zoo verleidelijk evenwel konden de ontstelde schapen met hunne
dikke lijven en hunne korte pooten niet voor hem uitrennen; zoo
breed kon de molenvliet niet zijn, die hij moest overzwemmen om
zijnen meester weder in te halen, of op het eerste geluid van
Adriaans zweepslag keerde Moor, druipend en hijgend, op zijne
zevenmijlssprongen terug.
De vraag of er eene bijzondere predispositie noodig is om te eeniger
tijd een doodslager of een beul te worden, dan wel of de aanleg
daartoe, zonder onderscheid van individuen, bij alle menschen als kiem
wordt aangetroffen, is welligt niet meer dan eene thesis voor de eene
of andere debating-club. Predikers der godsdienst hebben herhaaldelijk
in den loop der eeuwen het laatste alternatief tot het onderwerp van
roerende toespraken gemaakt; het eerste is door moralisten van de
physiologische school meermalen als ruim zoo waarschijnlijk
voorgesteld. Doch zoo min die zede-als die godsdienstleeraars zouden
in staat zijn geweest Adriaan Dijk de bekentenis te ontlokken, dat,
indien een man hem zijne eer ontroofde en zijne vrouw aan dien roof
medepligtig was, hij het regt niet hebben zou, Lidewyde voor dat
misdrijf te tuchtigen en haren minnaar te dwingen, zich met eigen hand
het leven te benemen. Op dat punt koesterde hij eene vastheid van
overtuiging, waarvan men beweren kon dat zij aan zinsverbijstering
grensde, doch tevens erkennen moest, dat zij de onbeduidendheid van
zijn persoon tot op zekere hoogte neutraliseerde. Het eene wapen om
hem te vernietigen, het andere om =haar= te vernederen: van die
opvatting was hij niet af te brengen. Dat stond geschreven, meende
hij. En aan de regtmatigheid van dat inzigt geloofde hij met dezelfde
onverzettelijkheid als een Arabier gelooft dat God groot en Mohammed
zijn profeet is.


ZESDE HOOFDSTUK.

De besteller van het expeditie-kantoor had zijnen pligt kwalijk
betracht, of wel de chef van het bureau had aan verstrooidheid
geleden. Althans, eerst in den loop van den avond, toen zij van huis
was en met André eene wandeling in het Park deed, was het voor Emma
bestemde pakje aan haar adres bezorgd geworden.
--"Hier is een pakje voor de jufvrouw," had Floris gezegd, toen hij de
lampen was komen opsteken.
--"Van wien komt het?" had freule Bertha gevraagd.
--"Dat is er niet bij gezegd," had Floris geantwoord. "De man, die het
bezorgd heeft, is dezelfde die boodschappen pleegt te doen voor het
expeditie-kantoor."
--"Leg het dan maar neder op de jufvrouws plaats," had de freule
bevolen. "De jufvrouw kan elk oogenblik thuis komen."
Emma kwam, en vond de freule als naar gewoonte bij haar theeblad
zitten. Zij zou even naar hare kamer gaan, zeide zij, om zich van haar
wandelkostuum te ontdoen; dan kon zij verder rustig beneden blijven en
zou zij de freule iets voorlezen.
--"Doe dat, liefkind! Hoe meer gij mij mijne oude oogen helpt ontzien,
hoe grooter dienst gij mij bewijst. Floris heeft daareven een
kleinigheid voor u binnengebragt, die gij misschien zult willen
medenemen naar boven. Ik heb hem gezegd, dat hij het dingje op uwe
plaats zou deponeren. Ligt het daar niet?"
--"Waar?" vroeg Emma, die het pakje eerst niet opgemerkt had.
--"Voor u, op de tafel."
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 21
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.