Lidewyde - 01

Total number of words is 4360
Total number of unique words is 1704
37.6 of words are in the 2000 most common words
52.8 of words are in the 5000 most common words
60.7 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.


Opmerkingen van de bewerker:
De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde
spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.
Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd.
Variaties in spelling (o. a. met of zonder afbreekstreepje/trema) zijn
behouden.
Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan het einde
van de regel zijn stilzwijgend hersteld.
De in het origineel als cusief weergegeven tekst is in dit e-boek
weergegeven als _cursief_. Uitgespatieerde tekst is weergegeven als
=uitgespatieerd=.


LIDEWYDE.

CD. BUSKEN HUET
LIDEWYDE

DERDE DRUK
MET EEN VOORBERICHT VAN G. BUSKEN HUET

HAARLEM
H. D. TJEENK WILLINK


VOORBERICHT
VOOR DEN DERDEN DRUK.

_Deze nieuwe uitgave van Lidewyde is noodzakelijk geworden, omdat de
twee eerste (verschenen in 1868 en 1872) geheel uitverkocht waren._
_Tevens maak ik van de gelegenheid die zich aanbiedt gebruik, om een
legende, die hier en daar rondwaart, en soms een beter onthaal heeft
gevonden dan zij verdient, uit den weg te ruimen. Men heeft het boek
in verband gebracht met des schrijvers vertrek naar Indie, dat
ongeveer samenviel met de eerste uitgaaf, en uitgaande van deze
coïncidentie allerlei gevolgtrekkingen gemaakt omtrent de
gemoedsstemming van den auteur op dat oogenblik. Dit alles zijn
gissingen. De ware geschiedenis van den roman is deze:_
_BUSKEN HUET was, toen hij =Lidewyde= concipieerde, verbonden aan de
=Haarlemsche Courant=, die meer en meer niet alleen zijn dag-maar ook
zijn avonduren in beslag nam. Voor litterarische kritiek, die lezen en
vergelijken vordert, bleef geen tijd meer over. Daarentegen vond hij,
iederen avond van Haarlem naar zijn optrekje bij Bloemendaal
terugwandelend, gelegenheid tot fantaseren en tot opzetten van een
verhaal, dat dan in de vrije uren van den Zondag op het papier werd
gebracht._
_Het plan van =Lidewyde= was gereed en een gedeelte van het boek
afgewerkt in de eerste maanden van 1867, maanden lang voor er spraak
was van een vertrek naar Java. Ondanks POTGIETER's aansporingen
vorderde de arbeid slechts langzaam, veel werd gewijzigd en geschrapt,
zoodat de laatste proef eerst toen de schrijver op weg was naar Indië,
door hem te Dordrecht, bij zijn zwager DR. VAN DEVENTER aan huis,
gecorrigeerd kon worden.--De "ongelukkige voorrede", ergernis van
SIMON GORTER, werd geschreven op verzoek van den uitgever, den heer
THIEME, die wenschte dat =Lidewyde= de aandacht zou vestigen op de
eerste reeks der =Litterarische Fantasien=, die iets later bij hem
zouden verschijnen. Dit verklaart waarom de schrijver een voorrede
voegde bij den roman, iets dat in strijd was met zijn persoonlijke
esthetiek, en hoe hij er toe kwam zich zelf te citeren, wat hij
gewoonlijk vermeed._
* * * * *
_Deze uitgaaf is gevolgd naar die van 1868, de eenige die door den
schrijver-zelf herzien werd. Ook de spelling dier uitgaaf is
onveranderd gebleven: later schreef BUSKEN HUET ietwat anders, maar ik
meende dat de schrijfwijze van 1868 behouden moest blijven, nu de
auteur-zelf haar niet meer wijzigen kon; zij dagteekent het boek._

Parijs, 1 Maart 1897. G. B. H.


VOORREDE

_"Misschien geeft men er zich over het algemeen niet genoeg rekenschap
van, dat hartstogten op te wekken de eigenaardige roeping is der
kunst, en eene magt, die bestemd is om driften te doen ontwaken, ook
zelve uit driften moet geboren zijn. In zichzelve is de kunst nooit
onzedelijk; doch het ontroerend vermogen, waarover zij beschikt,
ondermijnt ligtelijk in ons gemoed het zedelijkheidsgevoel; en het is
geenszins ten onregte dat menschen met strenge begrippen van hetgeen
eerbaar en rein is, vooral wanneer zij op zekeren leeftijd gekomen
zijn, de kunsten wantrouwen en de aandacht van het opkomend geslacht
van haar zoeken af te leiden. Een volkomen onschuldig genot levert de
dienst van het schoone alleen voor de zoodanigen op, die niet te
eenemale onervaren zijn in de kunst der zelfbeheersching; en aangezien
de groote meerderheid der menschen op dat gebied wel altijd tot de
klasse der dilettanten zal blijven behooren, zal men het nimmer ten
kwade kunnen duiden, indien er zich waarschuwende stemmen verheffen
tegen eene eenzijdige ontwikkeling van het schoonheidsgevoel.
Niettemin zijn ze doodgeboren, de kunstgewrochten waarin het
gevaarlijk vuur van den hartstogt niet voor het minst smeult of
sluimert. De schouwburg,--en in ruimer of beperkter zin kan men
hetzelfde zeggen van koncerten, van tentoonstellingen, van romans, van
bundels poëzie,--de alle uitingen der kunst in zich vereenigende
schouwburg is onuitstaanbaar, indien hij verveelt; hij kan alleen
belangstelling wekken door in het gemoed te tasten. Een apathisch
tooneel is als een visch op het drooge. Passie is hier het eerste
vereischte, passie het tweede, passie het derde. Doch hartstogten zijn
geene olie in de heilige lamp der deugd, en ligter zal iemand door den
schouwburg gevormd worden tot een held dan tot een braaf mensch."_
_Toen ik eenige jaren geleden deze stelling durfde voordragen[1], was
er weinig reden om te meenen, dat ik mijzelven op dat oogenblik
welligt een oordeel schreef, en men na niet langen tijd over een
verhaal van mijn eigen vinding met noodlottig gevolg naar den
aangeduiden maatstaf uitspraak zou kunnen doen. Ondeugend zou
intusschen de kans hare rol spelen, indien mijne lezers en lezeressen
die bezorgdheid niet te huis wisten te brengen, en zij zich verwonderd
afvroegen, hoe de schrijver van =Lidewyde= vreezen kan, door het
opvoeren van zulk een onschadelijk drama, iets anders te zullen doen
als olie gieten in de zoo even genoemde lamp. Mogt daarentegen het
verwijt hem treffen, ergernis gegeven te hebben, dan verzoekt hij in
aanmerking te nemen, dat nut stichten en dadelijk nut stichten twee
zeer verschillende zaken zijn._
Bloemendaal, CD. B. H.
April 1868.
[1]: Zij wordt aangetroffen in eene fantasie over Jacob Cats,
geschreven in September 1863. Een tweede druk van dat opstel, en
van nog een tien- of twaalftal andere, tot denzelfden cyclus
behoorende, is bij den uitgever dezes [den heer Thieme] ter
perse.


EERSTE BOEK.
EENE IDYLLE.


EERSTE HOOFDSTUK.

Een reusachtige tentwagen met zes banken, bespannen met drie kloeke
paarden en geladen met wel vijfentwintig oudere en jongere
burgerheeren, hield stil voor een gesloten tolhek aan den ingang van
een bosch. Het was betrekkelijk nog vroeg in den ochtend; en de
rijzende Julijzon moest op de weilanden, waaruit de laatste leeuwrik
opsteeg om voor dien dag zijn zwanenzang te zingen, de laatste
dauwdroppels nog van de grasscheuten drinken.
Uit de deur der tolgaarderswoning trad eene schoone jonge vrouw naar
voren, gekleed in het eigenaardig huisgewaad der noord-hollandsche
boerinnen: een korten zwarten rok, een gebloemd hoog jak, een kanten
mutsje, strak over het hoofd gespannen en zonder strook de lijn van
het voorhoofd volgend, zwarte wollen kousen en wippende muilen. Eene
zuivere, hoewel kolossale afslag van den melk-en-bloed type, waaraan
de vrouwen onzer volksklasse hare reputatie in het buitenland te
danken hebben, was zij zonder overdrijving meer dan vijf voet hoog, en
breed naar evenredigheid. Haar bovenarm, even zigtbaar onder de
krachtig opgestroopte mouw, zou tot model hebben kunnen dienen voor de
dij van een dier engeltjes, waarmede men in vorige eeuwen plafonds en
schoorsteenstukken beschilderde. Doch haar mond was zoo fraai gevormd;
bovenal, er was in den opslag van hare groote donkerbruine oogen iets
zoo onschuldigs en daardoor zoo innemends, dat men ter wille dier
schoonheden van hooger orde het overige onwillekeurig vergat.
--"Goede morgen!" klonk het uit het rijtuig, met een hartig en
hartelijk unisono; en de penningmeester van het gezelschap haalde uit
zijnen buidel een groot stuk geld te voorschijn.
--"Goede morgen, heeren!" antwoordde de boerin, lagchend en blozend om
dien krachtigen groet uit zoo vele mannenkeelen te gelijk. "De heeren
treffen een uitgezochten dag," liet zij er op volgen, met de eene hand
haar knipje leegschuddend in de andere, en de dubbeltjes en kwartjes
uitzoekend, die de onomkoopbare penningmeester haar blijkbaar niet
geschonken zou hebben, al ware zij Hebe in persoon geweest.
--"Een mooije streek, vrouwtje," merkte een der toeristen op, met
oogen vol onschadelijke bewondering, niet de streek, maar de
welgemaakte boerin verslindend.
--"En aan wien behoort dat optrekje?" vroeg een ander, links wijzend,
waar, op eenigen afstand van het tolhek, eene kleine nieuwerwetsche
woning zich verhief.
--"Dat is Belvedere, van mijnheer Visscher, die hier winter en zomer
buiten woont, om u te dienen," antwoordde de Juno van het tolhek.
--"Dank u," zei de vrager, die door dit bescheid niet veel wijzer
geworden was, maar zich hield alsof aan zijne wetenschap nu niets meer
ontbrak.
--"Betaald, koetsier! voor heen en terug," riep de boerin den voerman
toe.
De monster-tentwagen zette zich weder in beweging en verwijderde zich
in de rigting van het woud. Toen de onschuldige bewonderaar van het
vrouwelijk natuurschoon zich nog eens omwendde, ten einde een laatsten
blik uit de vriendelijke oogen der boerin op te vangen, zag hij haar
op den rug. Zij stond met het aangezigt naar hare woning gekeerd, en
breidde de handen uit naar een mollig en blozend kind, pas aan het
loopen, dat, zwaaijend met de armpjes, haar te gemoet kwam waggelen.

Vast om den anderen dag, gedurende de zomermaanden, kwam datzelfde
rijtuig, steeds volgeladen met een ander personeel, hetzelfde tolhek
door. Het was eene soort van omnibus, vrijwilligerdienst verrigtend
tusschen de naastbijgelegen stad en het Duinendaalsche jagershuis. Nu
eens bestond het gezelschap uit louter leden van het sterker
geslacht: eene liedertafel, eene scherpschuttersvereeniging, een
onderwijzerskring, eene synode. Andere keeren was het gemengd:
regenten en regentessen eener combinatie van liefdadige gestichten,
een leesgezelschap van heeren en dames, eene groene, of zilveren, of
gouden bruiloft. Alles maakte gebruik van het weldoorvoed driespan en
van den boeijer op wielen; alles stroomde, van Junij tot Oktober, naar
de bosschen van Duinendaal. Gezegend de man, die in het dorp van dien
naam het burgemeestersambt vervulde! Twee veldwachters, zijne geheele
politiemagt, volstonden om onder die duizenden van bezoekers de beste
orde te bewaren. Nooit hoorde men in het jagershuis van drinkgelagen
of vechtpartijen. Regende het, men dineerde in de groote zaal met hare
gepleisterde muren, of onder het rieten dak der voormalige kolfbaan,
of op het terras, onder de geïmproviseerde verandah van uitgespannen
zeildoek. Scheen de zon, dan werden de tafels gedekt, hier in het
groote grasperk achter het huis, op een afstand door een halven
kring van hooge duinen tegen den noordenwind beschut, ginds in
het bosch, tusschen beuken en dennen, of onder de takken van een
breeduitgegroeiden eikenboom. Wie op dit plekje zijnen dag kwam
doorbrengen, had zich voorgenomen afstand te doen van alle eischen der
gastronomie. Met geen ander doel begaf men zich herwaarts als om voor
weinig geld het stil genot te smaken dat voor alle vreedzame lieden te
verkrijgen is onder den blooten hemel.
De grindweg, die van de stad naar Duinendaal voerde, doorsneed eene
dier grazige vlakten, waaraan ons landschap in sommige provincien zijn
eigenaardigst karakter dankt. Vurige bewonderaars noemden dien weg den
schoonsten der wereld. Met een regten hoek rustte zijn eene uiteinde
op eene heirbaan, ter plaatse waar het breed geboomte eener statige
heerenhofstede den horizont sloot en alleen hier en ginds, bij het
omwenden, u een blik gunde op de bruine of witte zeilen in de
daarachter stroomende rivier. In den rug, het ruischend water en de
dreunende schepraderen der stoombooten. Regts en links, zoo ver het
oog reikte, teekenachtige boerenwoningen en grazend vee in weiland aan
weiland. Geen wuivend graan, geen bloeijende boekweit; korenbloemen
noch klaprozen; maar des te meer ruige schapen en gladde koeijen; des
te meer grasmaaijers in blaauwe borstrokken en witte troisièmes; des
te meer volgeladen hooiwagens, met inspanning voortgetrokken over de
hobbelige geschoren velden, tot waar de geopende hekken toegang
verleenden op den rijweg. Wat schaadt het,--riepen de enthusiasten
luidkeels uit, terwijl zij u staande hielden in de brandende zon,--wat
doet het af, dat geen enkele boom u hier zijne schaduw biedt? dat de
westenwind, bij luchtig weder, u omver dreigt te blazen? dat eene
regenbui, die elders hoogstens uwe bovenkleederen zou bevochtigen,
hier u tot op het hemd doorweekt? Denk niet aan den dag van morgen,
maar geniet het tegenwoordig oogenblik. Haal adem, en zeg hoe u de
geur dier verschgemaaide velden aanstaat. Zie voor u uit, en erken dat
dit vergezigt alles overtreft wat gij in Nederland aanschouwen kunt.
Het was inderdaad een prachtig schouwspel. Tegen het doorzigtig blauw
van een wolkeloozen hemel kwamen de toppen der gele duinen
tooverachtig uit. Hunne smalle glooijingen zag men zich verliezen in
het lage eikenhout, dat als klimop tegen hen aanwies. Nog lager,
tusschen opgaand geboomte, in allerlei richtingen, lag eene keurbende
van villa's als uit te rusten aan hunnen voet. Het was de Mont Blanc
niet, zijne sneeuwtoppen spiegelend in het Meer van Genève; noch de
krans van opgaande rotsen, waartusschen het Vierwaldstättermeer gevat
is; noch de Loreley, vooruitspringend in eene bogt van den Rijn; noch
de Duno, met hare groene helling een geldersch landschap sluitend en
omsluitend. Doch al verschilde de orde, het was eene schoonheid van
denzelfden rang.

Dat beweerde ook de eigenaar van Belvedere. Zijne woning lag wel is
waar niet hoog genoeg tegen de duinen aan om op grooten afstand de
aandacht te trekken, en eerst bij het naderen zag men haar allengs
zich loswikkelen uit het geboomte en de hofsteden waarmede zij een
geheel uitmaakte; doch des te beter beantwoordde zij aan de
voorstelling, die stedelingen van middelbaar fortuin zich watertandend
vormden van een vast verblijf in deze streek. Te wonen aan den ingang
van dit Eden; dagelijks op die duinen de frissche zeelucht te kunnen
inademen; in die bosschen, waar de kamperfoelie zich om de
eikenstammen slingerde, naar hartelust te kunnen omdolen; tusschen het
woud en de heuvels de zwanen te kunnen zien zwemmen in de kleine
meeren; thuis gekomen, zich ook waarlijk te huis te gevoelen; lang en
breed uit te rusten in een eigen tuin; in de schaduw eener verandah
gezeten, de geuren in te ademen van reseda en heliotropen, tot
bloembedden uitgespreid of opgeschoten aan den voet van bloeijende
stamrozen,--welk een leven! Het ongerief van niets om handen te hebben
ging onder in de weelde van deze bezige rust; de glans der
stadsvermaken verbleekte bij dezen gloed van echte stralen; de
gezelligheid-zelve scheen een overlast, vergeleken bij eene
eenzaamheid als die van Belvedere. Aan welke plaats, onder welke
hemelstreek, was voor den zwoegenden Nederlander een plekje te vinden,
waar de werkelijkheid de idealen van het renteniersleven zoo getrouw,
zoo liefelijk weerkaatste als hier? In den loop van iederen zomer
gebeurde het dan ook minstens honderdmalen dat tolbetalende
vreemdelingen, onder het afpassen hunner penningen naar Belvedere
wijzend, de klassieke boerin lastig vielen met de vraag, aan wien dat
optrekje behoorde?
Lieden, die Victor Hugo alleen van fotografische portretten uit zijnen
natijd kenden, beweerden dat de oude heer Visscher--Aart Visscher,
gelijk zijne gemeenzame vrienden en tijdgenooten hem nog altijd
noemden, ook wanneer hij toevallig in persoon tegenwoordig was, en
zijne voormalige leerlingen alleen dan wanneer zij met zekerheid
wisten dat het geluid hunner vrijpostige konversatie niet tot hem
doordringen kon,--zij beweerden dat de eigenaar van Belvedere, met
zijne gekortwiekte grijze kruin, zijn grijzenden baard en grijzenden
knevel, een =faux-air= van den schrijver der =Misérables= had. De
opmerking was misschien juist; ofschoon het noemen van een
wereldberoemden naam tot kenschetsing, hoe oppervlakkig ook, van een
kunstenaar, die van al de genietingen van het kunstenaarsleven juist
te eenemaal onbekend gebleven was met die van populair te worden en
zich eene reputatie te maken, niet van een diepen blik in diens gemoed
of diens levensgeschiedenis getuigde. Doch men meende het met die
gelijkenis ook zoo ernstig niet; terwijl het geoorloofd is het er voor
te houden, dat Victor Hugo zelf, indien hij op eene ochtendwandeling
in de Duinendaalsche dreven een reeds bejaard, doch forsch gebouwd
heer ware tegengekomen, gekleed in een donkerbruin fantasie-gewaad en
met een breed geranden luchtigen panama op het hoofd, volstrekt niet
gedacht zou hebben, zijn ander-ik tegen het lijf te loopen.
Belvedere was een dier grillige =cottages=, gelijk men er heden ten dage
op alle punten van den aardbodem, in alle nieuwaangelegde of
gemoderniseerde landschappen aantreft. De lijnen van het gebouwtje
waren die van het monumentele Palazzo Vecchio, te Florence: eene
vierkante kolom, twee verdiepingen hoog, gekroond met een plat en naar
alle kanten vooruitspringend dak, welks bovenste rand omgeven was van
eene balustrade, in den vorm van schietgaten. Het half moorsche dier
bouworde was echter in sommige voorname opzigten geheel en al
prijsgegeven, en eene goede laag portlandsche cement, waarmede het
gesticht van top tot teen bestreken was, verdreef uit de voorstelling
van den aanschouwer elke herinnering aan de overblijfselen der
oud-florentijnsche architektuur.
Het is onaangenaam, gelukkig geprezen te worden om het bezit van iets,
waarmede men zelf op ver na niet onvoorwaardelijk ingenomen is; en
geheel en al onverdragelijk wordt de afgunst, wanneer men u benijdt
als den gezegenden eigenaar niet-alleen, maar ook en vooral als den
genialen vervaardiger van dat voorwerp. Toen Belvedere nog in de
naakte muren en in de grondverf stond, had de heer Visscher daarvoor
de som betaald, die een speculerend aannemer en stichter van meer
andere dergelijke optrekjes gemeend had te mogen eischen. Het was van
algemeene bekendheid dat hij zijn leven lang het beroep van
"fijnschilder" had uitgeoefend (in den mond des volks eene nuance van
dat van huis-en rijtuigschilder), en niets scheen uit dien hoofde
natuurlijker dan te onderstellen dat de teekening van Belvedere zoo
goed als door hem zelven vervaardigd was. Wel ontkende hij dit ten
stelligste en verzekerde hij aan wie het hooren wilde, dat Belvedere
in zijne oogen volstrekt niet beantwoordde aan de eischen van een
vernuftigen bouwtrant; doch men schreef die protesten aan valsche
schaamte toe en hield hem voor een dier renteniers, welke, nadat zij
in goeden doen gekomen zijn, niet gaarne herinnerd worden aan hunne
voormalige maatschappelijke positie. Er is iets ontmoedigends in
dergelijke logica, en de kooper van Belvedere zou geen verstandig man
geweest zijn, indien hij niet geëindigd was met de lieden te laten
praten. Doch dit genas hen niet van hun vooroordeel. Integendeel; hoe
stereotyper van lieverlede de zwijgende glimlach werd, waarmede hij
hunne loftuitingen op zijn scheppingsvermogen aanhoorde, des te vaster
hielden zij zich overtuigd, den spijker op den kop geslagen te hebben.
En zoo gold het voor eene uitgemaakte zaak, dat het bewonderd optrekje
een gewrocht van zijne eigen vinding was en dienen moest om aan de
wereld te toonen, op welke wijze een man van het vak partij wist te
trekken van een somtijds te weinig gewaardeerd landschap.
Zijne positie als inwoner en burger van Duinendaal was met die
opgeschroefde vermaardheid in overeenstemming. Zoo min als eenig ander
stedeling had hij geheel en al straffeloos het karakter van een
dorpeling kunnen aannemen, en na een verblijf van twee winters en drie
zomers op Belvedere was men den opgezetene allengs als een ingezetene
gaan beschouwen. Men wist dat zijn klein en ordelijk gezin uit eene
vrouw en eene volwassen dochter bestond; dat hij kippen, duiven en een
hond nahield; dat hij een liefhebber was van jagen, visschen en
bloemen kweeken; dat hij middelen genoeg bezat om zich de weelde van
een tentwagentje te mogen veroorloven, bespannen met een doodmak
paard, welks drijver en verzorger tevens bij hem de betrekking van
huisknecht en tuinmansbediende vervulde. Dit klassificeerde hem, en
gaf hem aanspraak om te gelegener tijd in aanmerking te komen voor het
lidmaatschap van den gemeenteraad; een ideale distinktie, die hem
geene geringe mate van eerzucht toedichtte en op zonderlinge wijze
kontrasteerde met de gevoelens, waarvan zijn gemoed in werkelijkheid
plagt over te vloeijen.
Vier of vijf jaren geleden,--en ziedaar eene zaak waarvan de
Duinendalers geene kennis droegen,--had hij schier op hetzelfde
oogenblik eene erfenis bekomen en zijn eenigen zoon verloren; en door
dien zamenloop van omstandigheden had zijn uit- en inwendig bestaan,
op een leeftijd dat het lot der meeste menschen reeds voor goed
bepaald is, plotseling eene nieuwe wending genomen. Van geboorte was
hij een kind des volks, en het toppunt zijner wenschen was door hem
bereikt geworden, meende hij, toen hij op meer dan veertigjarigen
leeftijd, na door onverdroten arbeid zich eene plaats in onze
schilderswereld veroverd te hebben, aan een huwlijk had mogen denken.
Onder het voortwerken voor zijn brood had hij de twintig volgende
jaren van zijn leven aan de studie en de vorming van zijnen zoon
gewijd. Toen hij als knaap, vaders schootsvel en moeders pappot
versmadend, geheel alleen de wereld ingegaan was, had hij aan eene
onmiskenbare roeping gehoorzaamd; doch het schijnt wel, althans zijn
voorbeeld bewees, dat overbegaafdheid, indien zij niet beteugeld wordt
door een ordenend en centraliserend genie, een struikelblok in plaats
van een hulpmiddel worden kan. De muziek en de architektuur,
beeldhouwen en schilderen, het proza en de poëzie,--alles was hem in
den aanvang even vlug van de hand gegaan; en toch, dit erkende hij
zelf, toch had hij, ook na zich uitsluitend te zijn gaan toeleggen op
één vak, in de kunst nooit veel beduid. Zijne tijdgenooten beweerden,
dat hij te veel filosofeerde en te veel boeken las om een artiste van
naam te kunnen worden. Zijne hoofdverdienste was in elk geval meer die
van een theorist en teekenaar dan van een schilder; en zelfs in het
teekenen, hoewel hij als vrucht van zijne bedrevenheid daarin op even
veel bekwame leerlingen wijzen kon als anderen op welgeslaagde doeken,
bezat hij niet die meesterschap, waardoor een kunstenaar in onze dagen
door vreemdeling en landgenoot erkend wordt als een oorspronkelijk
talent en de wegbereider eener nieuwe rigting.
Wat evenwel deerde hem dit, sedert hij een zoon bezat, die van jongs
af toegerust bleek met die ééne gaaf wier ontbreken den vader
levenslang had doen worstelen met de middelmatigheid? Aan eene
vaardigheid met het penseel, die aan het verwonderlijk viool- of
pianospel van sommige halfkinderlijke virtuozen herinnerde, paarde de
kleine Reinier eene stoutheid van konceptie en koloriet die aan het
fabelachtige grensde; en sommige doeken van zijne hand, aangelegd en
voltooid toen hij zijn vijftiende jaar nog moest intreden, zouden door
oningewijden, en niet door geheel en al oningewijden alleen, zijn
aangezien voor het werk van een volwassen meester. Vermoedelijk
hechtte de vaderlijke eigenliefde aan dit alles meer waarde dan het
verdiende; doch niemand kon tegenspreken, dat voor het minst de schijn
in het voordeel der hoogst gespannen verwachtingen pleitte. Reinier
was noch verwaand, noch een druiloor, maar een wonderkind in den vorm
van een gewonen jongen. Vreemde talen en algebra, geschiedenis en
natuurkunde, geografie en botanie,--van al deze dingen wist hij niet
meer, maar ook niet minder dan de schranderste aankomende jongens van
zijnen leeftijd. Hij sprong mede over en in de breedste sloten, was
een hartstogtelijk schaatsenrijder, schoot met pijl en boog de appelen
en peren van de boomen, at goed en dronk goed, zwom als een kikkert,
sliep als eene roos, en zou niettemin liever een geheelen nacht wakend
doorgebragt hebben, dan te gedogen dat Tiras, zijn hond, hem niet dat
zeker blijk van onderdanigheid gaf, hetwelk hij, Reinier, bij zich
zelven vastgesteld had, van hem te zullen ontvangen.
Indien Reinier ware blijven leven, zouden de denkbeelden zijns vaders
vermoedelijk een anderen loop genomen hebben als zij bleven volgen na
Reiniers dood. Hij had te allen tijde zekere algemeene wenschen
gekoesterd omtrent eene herleving der vaderlandsche schilderkunst,
uitgaande van een terugkeer tot onze meesters der 17de eeuw. Hij
schaamde zich niet-alleen over zijn eigen werk, maar ook over het werk
van diegenen onder zijne tijdgenooten en kunstbroeders, van wie hij
erkende dat zij boven hem stonden, en wier oogen, meende hij, slechts
behoefden open te gaan voor het ware licht om hen met rassche schreden
een anderen en beteren weg te doen inslaan. Had het talent van Reinier
tijd en gelegenheid gehad om zich te individualiseren, hij zou van
lieverlede teruggekomen zijn van den waan dat Reinier bestemd was om
de stichter van dat nieuwe nationale rijk van lijnen en kleuren te
worden; vroeger of later zou hij zich hebben leeren vergenoegen met de
wetenschap: "Mijn jongen munt uit in dit of dat;" en zijne voornaamste
zorg, indien Reinier werkelijk een schilder van den eersten rang
gebleken was, zou geweest zijn hem naar het buitenland te zenden, en
hem in de eene of andere wereldstad, waar de kunsten in eere worden
gehouden, een zijner waardig atelier te laten opslaan. Of is in iets
uit te munten, zonder meer, niet de rijpste vrucht van alle
menschelijke ontwikkeling? Verdient één vogel in de hand niet de
voorkeur boven tien in de lucht? Is er iets anders wat zoo zeer het
karakter vormt, zoo onkwetsbaar maakt voor allerlei verwijten, als met
de oogen des geestes de wetten te aanschouwen waaraan de
verschijnselen gehoorzamen en zich op die wijze van hunne grenzen
bewust te worden? Doch de oude Visscher was van die soort van
hooger-onderwijs verstoken gebleven. Eene kwaadaardige ziekte,
opgedaan, naar het scheen, bij gelegenheid van een verren togt over
het ijs, had Reinier in den winter na zijn eenentwintigsten verjaardag
eensklaps weggeraapt; en toen, na eene poos, de droefheid zijns vaders
dat stil karakter had aangenomen, waaraan men de lidteekenen eener
groote smart pleegt te herkennen;--toen onverhoopt de nalatenschap
eener bloedverwant van zijne vrouw hem vrijheid had geschonken palet
en penseelen in een hoek te werpen en buiten te gaan wonen,--was hij
minder dan ooit af te brengen geweest van het ééne denkbeeld, hetwelk
gedurende zoo vele jaren hem geheel vervuld had. Vaster dan ooit bleef
hij gelooven aan eene toekomst voor de vaderlandsche kunst; zag met
leede oogen de industrie zich meester maken van het gemoed zijner
jongere tijdgenooten; leefde met hart en ziel in zijne geliefkoosde
17de eeuw, en hield zich bij voortduring overtuigd dat Reinier
slechts uit de dooden zou behoeven op te staan om dat verloren
paradijs te doen herbloeijen.

Er is veel over stokpaarden geschreven; doch welligt heeft men tot
hiertoe te weinig opgemerkt, dat het zonder uitzondering mannen zijn,
die zich met dat speelgoed onledig houden. De twee vrouwen althans,
Lydia en Emma, in wier dagelijksch gezelschap de heer Visscher den
herfst zijns levens doorbragt, kenden het alleen van aanzien of van
hooren zeggen. Doch zij hadden een ander gebrek: het zeldzame van zoo
sprekend op elkander te gelijken, dat men bij schemeravond in het
bosch, of zelfs bij het getemperd lamplicht in de gezellige zitkamer
op Belvedere, gevaar liep de moeder aan te spreken voor de dochter, en
hetgeen erger was, de dochter voor de moeder. Een gebrek alzoo? Eene
dier grenzen der volmaaktheid, waardoor het voorstellingsvermogen te
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 02
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.