Lidewyde - 02

Total number of words is 4549
Total number of unique words is 1596
39.6 of words are in the 2000 most common words
55.1 of words are in the 5000 most common words
63.5 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
hulp gekomen en onze eigenliefde bevredigd wordt? Helaas, hier was het
zoo gesteld, dat de onvolkomenheid-zelve waaraan men gemeend zou
hebben zich voor een keer het nijdig hart te kunnen ophalen, nieuwe
perplexiteiten deed geboren worden! Zij waren klein van gestalte, zij
waren tenger, zij waren blond, zij hadden lichtblaauwe oogen, zij
hadden een frisch teint, zij hadden eene heldere stem, zij lachten met
dezelfde zilverachtig klinkende intonatie, zij hadden in huis dezelfde
bevallige manier van u iets aan te bieden, en op de wandeling dezelfde
half gemeenzame, half ingetogen wijze van u te groeten. En men durft
beweren dat nooit eene gehuwde vrouw van veertig jaren zoo zeer op een
jong meisje van twintig geleek, dat de eene niet bij den eersten
oogopslag te onderkennen was van de andere! Een ongeloovige zal
zeggen: indien de moeder zich op dezelfde wijze kapte als hare
dochter, was de moeder behaagziek; en indien de dochter zich tooide
met een hoed die haar moeder niet misstaan zou hebben, was de dochter
kwalijk getooid. Volkomen zuiver geredeneerd, en men herkent aan dit
betoog die gepantserde soort van logica, waarop de evidentie-zelve,
indien zij het waagde haar aan te tasten, haar krachtigst kruid en
hare puntigste kogels verspillen zou. Doch zoo er niets valt in te
brengen tegen de propositie: Eene vrouw is gekleed naar hare jaren, of
zij is het niet,--er valt ook niets af te dingen op het feit, dat noch
mevrouw Visscher, door haar toilet, haar meer gevorderden leeftijd,
noch hare dochter Emma, door het hare, hare jeugd verzaakte. Het
verstandigst wat gij doen kondt, was van Emma te zeggen, dat men de
lijnen van haar beeld zich maar een weinig zwaarder behoefde te denken
om op het levendigst aan hare moeder herinnerd te worden, en van hare
moeder, dat enkele trekken van dier gelaat maar een weinig behoefden
te worden uitgewischt, enkele van hare bewegingen maar een omzien te
worden versneld, om haar voor eene tweelingzuster van Emma te doen
houden. Doch wie gevoelt niet, dat zulk eene expeditive manier van
konterfeiten gelijk staat met eene bekentenis van onvermogen?

Voor iemand die wist welke bittere tranen deze twee vrouwen, hoewel de
jongste van haar toen nog slechts een aankomend meisje was, geschreid
hadden op den dag van Reiniers begrafenis; hoe de smart die teedere
gelaatstrekken verwrongen had; met welke sprakelooze wanhoop zij de
armen geslagen hadden om den hals van den snikkenden vader; welke
droefgeestigheid geheerscht had in de eensklaps vreugdeloos geworden
woning; met welken tegenzin en welke inspanning zijnerzijds de arbeid
hervat was, en hoe somber zij er altegader plagten uit te zien in
hunne rouwkleederen,--was het een weldadig schouwspel hen op een
zomerschen zondagvoormiddag, nu al dat leed geleden en de stad met
buiten verwisseld was, gezamenlijk uit de Duinendaalsche ochtendkerk
naar Belvedere te zien terugwandelen, het dorp door en den belommerden
rijweg langs.
Die grijze mijnheer met snorren, wiens hoed een weinig op één oor
plagt te staan en die meer op een gepensioneerd hoofd-officier dan op
een Hervormd christen geleek; die mevrouw, met dat jeugdige in haar
voorkomen, wier japonnen te Amsterdam of in Den Haag gemaakt werden en
die een uit Parijs afkomstigen mantel droeg; dat jonge meisje, met
haar neteldoeksche kleedjes, haar nette laarsjes, haar onberispelijke
handschoenen, haar zachtgekleurde bloemen in den hoed,--zulke
menschen, meenden de minder ontwikkelden onder de Duinendalers,
bezochten de kerk alleen voor den vorm, of om een goed voorbeeld te
geven aan de dienstboden, of uit tijdverdrijf en omdat de zondagen dan
minder lang vielen. Ook andere misanthropen, hoewel minder ruw in het
uitspraak doen dan deze dorpelingen, hebben beweerd, dat de
uitdrukking van zielsrust en vriendelijkheid, waardoor het gelaat van
huiswaarts keerende kerkgangers zich pleegt te onderscheiden,
bedriegelijk is, en dat men zich wachten moet, vooral ten platten
lande en in liefelijk gelegen oorden, te spoedig geloof te slaan aan
dien vrede en die vergenoegdheid, welke zoo bedenkelijk goed
harmoniëren met een tusschen lindeboomen verscholen torenspitsje, een
ten gebede noodigend klokgeklep, of het naspel van een koraalgezang
bij het scheiden eener godsdienstoefening.
Doch al zou de schijn, hetgeen het geval niet was, ook ditmaal misleid
hebben, de illusie was volkomen. Wie den ouden heer Visscher, met twee
dames-kerkboekjes in de hand, tusschen zijne vrouw en zijne dochter
niet al te snel het breede voetpad langs den door buitenplaats aan
buitenplaats zich kronkelenden rijweg volgen zag, achtte het eene
uitgemaakte zaak dat ook het zondagsgevoel eene aandoening is, vatbaar
om in beeld gebragt te worden. Had men hun oordeel gevraagd over de
aangehoorde leerrede, hoogst waarschijnlijk zouden zij niet in staat
geweest zijn, den bijbeltekst te noemen, dien de predikant ten
grondslag gelegd had aan zijne toespraak. Zij vonden het psalmgezang
der Duinendalers stellig zeer onwelluidend, doch het ontstichtte hen
niet; ook dan niet, wanneer noch de denkbeelden, noch de woorden van
het aangeheven lied gezegd konden worden, gegrepen te zijn uit hunne
eigene ziel. Zij waren getrouwe en opregte kerkgangers, zoo los van
theologie als vereenigbaar is met lief te hebben en getroost te zijn,
en zoo godsdienstig als kan zamengaan met niet-ontvankelijkheid voor
de indrukken van het piëtisme. Het buitenleven had hen in die
gevoelens versterkt. Beter dan in de digtbevolkte stad, met hare meer
dan honderdduizend inwoners, hadden zij op het stille Duinendaal
leeren inzien, welk een zegen de priesterlijke invloed zijn kan; hoe
de predikant en de pastoor der plaats, al hadden beiden hunne
menschelijke zwakheden, elk in hunnen kring een middenpunt vormden,
waarop eene menigte belangen uitliepen, gelijk bergpaden uitloopen op
eene heirbaan; hoe die geheele kleine maatschappij, op weinige
uitzonderingen na, ja ook wel bijeengehouden werd door sommige
dogmatische begrippen, waarvan de eene helft de andere ophief en al
wier deelen gelijkelijk iederen dag gelogenstraft werden door de
ervaring, doch tevens en allermeest door ongehuichelde gevoelens,
waarmede die begrippen zamengegroeid waren zonder ze te verstikken.
Eerst in deze nieuwe omgeving was het hun duidelijk geworden, hoe
naauw voor eene bepaalde klasse van menschen kerkelijkheid zamenhangt
met arbeidzaamheid, met ingetogenheid, met fatsoen en een goeden toon;
en hoewel zij nog niet half op de hoogte waren van de Duinendaalsche
=chronique scandaleuse=, wisten zij zeer wel dat van de twintig
boerenknapen, die de kerk verzuimden, zij mogten roomsch of protestant
heeten, niet een bestand was tegen de verleiding van drinken of
spelen; en onder de twintig boerendochters, van wie men verhaalde of
wist dat zij op oneerbiedigen toon over Heeroom spraken,--indien al
Duinendaal twintig boerendochters telde, van wie gezegd kon worden,
dat zij vrijdenksters waren,--niet eene gevonden werd, aan wie niet
een steekje los was. De huichelarij-zelve waren zij allengs minder
afschuwelijk gaan vinden op het dorp dan in de stad; niet omdat zij
toegeeflijker waren geworden omtrent eenigerlei ondeugd, maar omdat de
ondervinding hen geleerd had dat in sommige kringen het veinzen van
godsdienstigheid en deugd een minder groot maatschappelijk kwaad is,
dan zeker drijven op eigen wieken, waarvan ongebondenheid en tot
overlast worden in den regel het einde zijn.


TWEEDE HOOFDSTUK.

Indien meer voorspoed minder idealiteit beteekent, hadden de drie
personen van daareven hun besten tijd reeds eene poos achter den rug,
en was het gothisch halfdonker, waarin zij nog naauwlijks gelegenheid
gehad hebben zich aan den lezer te vertoonen, in de werkelijkheid
reeds geweken voor een ander licht, alledaagscher omdat het feller
was.
Het mogt een jaar geleden zijn dat de burgemeester van Duinendaal in
den gemeenteraad verschenen was met het berigt, dat de concessie
verleend, de negotiatie volgeteekend, de ingenieur aangesteld, de
rigting van den weg afgebakend, het punt waar de groote draaibrug de
rivier snijden zou gearresteerd,--kortom, dat geene der voorwaarden
onvervuld gebleven was, waarop de Duinendalers, indien zij slechts de
moeite wilden nemen van naar het stationsgebouw te kuijeren, zich
eerlang zouden kunnen beroemen, verbonden te zijn aan het europesche
spoorwegnet. Hoe ongelijk dat huwelijk ook schijnen mogt, de
voorspelling van den burgemeester was uitgekomen; en Duinendaal
verbeidde het oogenblik dat de lokomotief voor het eerst in vollen
ernst zijne vlakten doorsnijden zou. De baan was gereed, de staven
gelegd, al de kleinere werken voltooid, en er ontbrak nog slechts aan
dat de rivierbrug, om wier spil zich de geheele onderneming bewoog,
voor het verkeer opengesteld kon worden. Doch ook dit zou weldra
gebeuren, en zelfs beweerde men, dat de dag reeds vaststond.
Niemand wane dat het uitvoeren van dien veelomvattenden arbeid, die
voor eene geheele reeks van toekomende geslachten in deze streek
beslissen moest over welvaart of achteruitgang, Duinendaal in rep en
roer of zijne bewoners van hun stuk had gebragt. Het aanleggen van den
weg, toevertrouwd aan van elders gekomen werkvolk, dat buiten de kom
der gemeente tijdelijk in keeten woonde, bragt hun geen dadelijk
voordeel aan. In alle leveranciën werd door de maatschappij, wie het
werk aanging, van buiten af voorzien; en voorloopig was in hunne oogen
de kastelein van het Wapen van Duinendaal, bij wien de ingenieur der
maatschappij zijnen intrek genomen had en zijne kleine verteringen
maakte, de eenige persoon van het dorp wien het niet onverschillig
behoefde te zijn, dat men voortaan van hier in hetzelfde
spoorwegrijtuig naar Parijs of Weenen zou kunnen komen.

Hij heette Kortenaer en was een afstammeling van den admiraal van dien
naam; denzelfden wiens leeuwenkop vereeuwigd is door Bartholomeus van
der Helst. Den Duinendalers was die bijzonderheid onbekend; zij wisten
alleen van hooren zeggen dat hij een ingenieur van reputatie was. Toch
moest hij zijne riddersporen nog verdienen, en daarom hechtte hij
waarde aan het gelukkig voltooijen der hem toevertrouwde brug. Buiten
zijne dertig jaren bezat hij geen fortuin, en een oom van moederszijde
was de eenige persoon op aarde, van wien hij mettertijd iets erven
zou. Doch voorshands bekommerde hij zich daar niet om. Hij verwijlde
nog met den éénen voet in die ideale periode des levens, waarin de eer
boven het geld gaat, en het was hem genoeg, dat hij in het Wapen van
Duinendaal van de helft van zijn traktement leven kon als een prins.
Toen André Kortenaer aldus redeneerde, moest het gelukkig toeval nog
plaats hebben dat hem ja bijna het leven had gekost, doch uitgeloopen
was op een verblijf van vier volle weken in Emma Visschers
dagelijksche nabijheid. Toch was hij niet begonnen met zich het meest
te hechten aan haar, maar aan hare ouders, aan haren vader bovenal; en
de groote aantrekkingskracht van Belvedere had in den eersten tijd
voor hem allermeest bestaan in de blijken van opregte genegenheid die
hij van den ouden heer ontving. Het lag voor de hand om te meenen dat
de herinnering aan Reinier hierbij in het spel was, en André den ouden
Visscher met welgevallen denken deed aan hetgeen zijn eigen zoon,
indien hij ware blijven leven, op dit oogenblik geweest zou zijn en
gedaan zou hebben. Doch twee jongelieden van denzelfden leeftijd
konden niet minder op elkander gelijken, geen twee karakters verder
uiteenloopen. Reinier was een opvliegende knaap geweest, en zou
ongetwijfeld een kort aangebonden man geworden zijn. Zijne donkere
oogen konden somwijlen vlammen schieten, en wanneer hij voor de leus
zijne korte gitzwarte haren opstreek,--er viel bijna niet aan op te
strijken, zoo kort waren ze,--sprak uit zijn geheele wezen eene aan
vermetelheid grenzende stoutmoedigheid. André daarentegen had iets
langzaams in zijne bewegingen, iets geposeerds, dat hem wel in geenen
deele misstond, maar meer van nadenken dan van inspiratie getuigde,
meer van lijdzaamheid dan van ondernemingsgeest. Alleen zijne
benijders konden voorwenden dat de bevallige scheiding, die zijne
blonde haren, lang en fijn, ter weerszijden over zijne slapen hielp
golven, het eenige teeken van distinktie was, dat aan hem te bespeuren
viel. Doch het was niettemin waar, dat zijn beroemde voorvader, de
wapenbroeder der Van Galens en der Evertsens, moeite zou gehad hebben
om in hem zijnen wettigen naneef te herkennen. Ook de admiraal was
blond geweest, maar blond als een roodbonte stier van Paulus Potter,
breed van schoft, zwaar van spieren en gebindte. De lichtblaauwe
oogen, een andere familietrek, schenen evenzeer in den loop des tijds
aan de wet der natuurkeus gehoorzaamd te hebben. Wat zij aan glans
hadden gewonnen, hadden zij verloren aan uitdrukking, en voor het
voorregt van te zijn overgegaan tot eene uitgelezener soort, hadden
zij afstand moeten doen van een deel der voorvaderlijke
eigenaardigheid. Ook van dien kant dus had de oude heer Visscher zich
tot zijn nieuwen jongen vriend niet bij uitzondering aangetrokken
kunnen gevoelen. Voor iemand die al de praalgraven van nederlandsche
admiralen en al de portretten van Van der Helst van buiten kende, was
er zelfs iets komieks in de gedachte, dat dit nu de achterkleinzoon
was van dien breedgepenseelden zeeheld, voor wiens beeldtenis hij zoo
menigmaal vol bewondering verwijld had. Het kontrast was te sterk
tusschen dat fijnbesneden gelaat der 19de eeuw, die handen als van
eene vrouw, dien eleganten knevel, en den realistischen Herkules van
het Trippenhuis, met armen als boomstammen en eene vuist die geschapen
scheen om den Oceaan met bezemen te keeren. Doch hij kende de
jongelieden, meende hij; zijn blik op hunnen aard bedroog hem zelden,
en het ware met zijn geloof in eigen doorzigt gedaan geweest, indien
hij geene huizen had gebouwd op André's onschuld. Zelf onbedorven van
hart, schonk hij onwillekeurig zijn vertrouwen aan de onbedorvenen.
Het materiële streven van den tegenwoordigen tijd vertoonde zich aan
hem, in André's persoon, onder een gunstig licht; de kennismaking met
den jongen ingenieur had een van zijne vooroordeelen aan het wankelen
gebragt, en in stede van André te verachten omdat hij tenger van
uitzigt was, wekte het zijne belangstelling dat een zoo jong mensch,
met een zoo weinig athletisch voorkomen, het als eene van zelf
sprekende zaak beschouwde, de oevers eener breede snelvlietende rivier
te overspannen met een boog, die zonder doorbuigen duizenden
centenaars vrachten torschen kon.
Zes maanden nadat André te Duinendaal zijne tent had opgeslagen, in de
laatste dagen van December, had de oude heer Visscher hem met zich
medegenomen op de jagt. Hunne kennismaking dagteekende toen nog
slechts van eenige weken, en in gewone omstandigheden zou die uitgang
hen niet veel nader tot elkander gebragt hebben. Doch op dienzelfden
togt was iets voorgevallen, waardoor André, zonder het te weten,
groote vorderingen gemaakt had in het hart van Emma's vader. Het
jagtveld van den ouden heer liep gedeeltelijk over de duinen en
omvatte een kort en smal kanaal, gedolven in het zand. Regtstreeks
gevaarlijk was het in de nabijheid dier doorgraving op kleine schaal
in geenen deele; doch indien men door de duinen dwaalde en niet
behoorlijk acht gaf op de golvingen van het terrein, kon het gebeuren
dat men zich eensklaps aan den rand eener steilte bevond, beneden aan
wier voet, dertig of veertig vademen in de diepte, het stilstaand
water een ondoordringbaren muur ontmoette. Op kleine houten borden,
aan jagtpalen op de hoogste punten van het duin bevestigd, stonden
vermaningen tot voorzigtigheid te lezen: doch van die palen was de
eene helft zoo ver van het punt in kwestie geplant, dat een
vreemdeling den zin der waarschuwing naauwlijks vatte, terwijl de
andere helft van zoo nabij aan den gevaarlijken rand grensde, dat men
kans had ze eerst op te merken wanneer het te laat was.
Het was een dier schoone heldere winterochtenden, gelijk alleen een
klimaat als het onze bedeeld zijn: slechts zoo veel zon als kon worden
gedoogd om de sporen der nachtvorst ongerept te doen blijven, en niet
zoo veel vorst dat men geen genot kon hebben van de doorbrekende
zonnestralen. André en zijn gastheer waren goede wandelaars, met een
geopend oog voor de bekoorlijkheden van het landschap, en goede
schutters, gevoelig voor de poëzie van hun bedrijf. =Wild= is een woord
van slechts één syllabe, maar dat in eene maatschappij, zoo tam als de
onze, veel zegt. Niets evenaarde het geduld, waarmede de oude heer
Visscher zijne prooi vervolgde, behalve alleen de stille geestdrift,
waarin hij ontstak, wanneer hij haar de zijne noemen mogt. Hij was
dien ochtend buitengewoon voorspoedig geweest; zijn hond had wonderen
van schranderheid en van gehoorzaamheid verrigt; de jager, die hem
plagt te vergezellen, scheen zich zelven te overtreffen. Zonder André
geheel en al uit het oog te verliezen, liet hij hem zijn eigen weg
gaan, en bespeurde met welgevallen dat zij elkander volkomen goed
begrepen. Arme hazen en patrijzen! Beurtelings in het naauw of in de
ruimte gedreven, nu omsingeld, dan opgejaagd, vloden zij te vergeefs.
De velden door, de bosschen in, de duinen op, voort ging het, de
vlugtelingen achterna, met hartstogtelijke volharding en doodelijk
overleg. Doch eensklaps verkeerden de kansen en waren de vervolgers
aan de beurt om kennis te maken met ontsteltenis en verlegenheid.
André, die niet opgemerkt had dat zij zich in de rigting der zanderij
bewogen, wilde op nieuw, door een kleinen omweg te maken, de lijn
herstellen, die hun dien morgen reeds menige goede dienst bewezen had.
Hadden de anderen acht op hem gegeven, zij zouden, op vijftig schreden
afstand, hem hebben zien voortsluipen langs een dier kreupelboschjes,
als in de kommen der duinen keer op keer worden aangetroffen, en
straks, met de beide handen aan het geweer en met opgeheven gelaat,
hem vooruit hebben zien snellen om de uit het lage hout snorrend
opstijgende hoenders binnen schot te krijgen. Doch zij waren te zeer
met hunne eigene gedachten vervuld; en toen zij zijn schot hoorden
vallen en omzagen, was hij reeds verdwenen in den gapenden kuil. Op
het oogenblik-zelf dat hij den vinger aan den trekker had gebragt, was
de grond onder zijne voeten bezweken, en eer hij wist wat hem
overkwam, buitelde hij de steilte af naar omlaag, een groot stuk
duinkorst met zich medeslepend in zijnen val.
Geen struik, geen helmplant, geen grasscheut om zich aan vast te
houden; niets als mul zand dat met hem naar beneden stroomde en hem
overstelpte. Het gevaar was niet ernstig, dacht hij eerst, en dat zand
zou hem geen kwaad doen; doch het gewigt dat hem drukte, woog al
zwaarder; zijn geweer, dat hij tot nu toe was blijven omklemmen, werd
hem uit de armen gescheurd; hij kwetste zich de handen en het gelaat
aan zijne weitasch, aan zijn kruidhoorn, aan de knoopen van zijn
jagtbuis; de zandstroom groeide aan tot eene lawine, en toen hij ten
laatste werd nedergesmakt op den effen grond, eenige schreden van het
water af, verloor hij zijn bewustzijn en koelde de verbolgen Duingod
zijnen toorn aan een weerlooze.
Een uur lang hadden de heer Visscher en zijn jager werk gehad om hem
te bevrijden; en zelfs zou hun dit met de grootste inspanning
naauwlijks gelukt zijn, had daar niet eene verlaten aak gelegen, aan
de plegt met zeildoek overspannen, onder welk afdak een zorgvuldig
zanddelver zijn gereedschap verborgen had. Met behulp dier werktuigen
ontgroeven zij hem. Hij lag op den rug, met het hoofd naar beneden, en
de armen wijd van een. Ware het grootste gedeelte van zijn ligchaam
niet bedolven geweest, men zou gewaand hebben een soldaat uitgestrekt
te zien liggen op een slagveld, met een kogel in de borst. Die indruk
had slechts eene korte poos geduurd; want toen de anderen hem
nedergezet hadden in de aak, onder het uitgespannen zeildoek, en zij
de schuit een kwartier gaans hadden voortgestuwd, tot waar de vaart
den naastbijgelegen rijweg sneed, was hij weder geheel bijgekomen en
kon hij, zoo goed en kwaad het ging, in een wagentje stappen, door een
hulpvaardigen boer te hunner beschikking gesteld. Doch hoe snel de
eerste schrik voorbijgegaan mogt zijn, de vader van Reinier zag nog
telkens in zijne verbeelding, ook toen André hoog en droog op
Belvedere ingekwartierd was en menigeen zijn lot eer gezegend dan
bejammerd zou hebben, dat marmerbleek en opgekrabd gelaat van den
bezwijmenden jongeling voor zich, en die verwarde haren, uitgespreid
op het zand, en die geloken oogleden, zoo onheilspellend goed voegend
bij den geopenden mond en de loodkleurige lippen. Vóór dien tijd had
hij André gaarne mogen lijden en hem zijne vriendschap geschonken;
doch sedert het tooneel aan den voet der zanderij, was hij voor hem
die soort van teederheid gaan gevoelen, waarmede wij een verloren
gewaand en eensklaps teruggevonden kleinood aanschouwen.
De kastelein van het dorp had geprutteld, dat men zijn kommenzaal,
toen deze een patient geworden was, hem zonder veel pligtplegingen
ontvoerd had. Niets, had hij beweerd, zou hem en zijne vrouw en haar
dienstmaagd beter van de hand gegaan zijn, als André te verplegen en
hem van al het noodige te voorzien. Doch de oude heer had den waard
zelfs niet in de gelegenheid gesteld om daarvan de proef te nemen, en
André had zich te zwak gevoeld om tegenstand te bieden of een eigen
wil te hebben. Als eene van zelf sprekende zaak was de logeerkamer op
Belvedere voor hem in orde gebragt en had men een man van de kunst
ontboden om hem van top tot teen te betasten. Uit het onderzoek was
gebleken, dat hij, om van zijne kneuzingen te bekomen, alleen rust
behoefde; en toen hij acht dagen zijne kamer gehouden had, zou hij
zonder een zweem van onvoorzigtigheid naar zijn logement en naar zijne
bezigheden hebben kunnen terugkeeren. Doch men had aangehouden dat hij
nog wat blijven zou, en hij had een Trappist moeten zijn om dat
verzoek af te wijzen. De week was eene maand geworden, zonder dat hij
zich herinneren kon waar de tijd gebleven was.

Een half jaar geleden had André het slechts als een buitenkansje
beschouwd, in de nabijheid van een welvarend dorp en van eene lieve
streek belast te worden met een werk, dat hem gelegenheid aanbood zich
te onderscheiden. Thans dacht hij daar anders en minder luchtig over.
Hij had eene moeijelijke jeugd gehad; was van het eene examen
voortgezweept geworden naar het andere, en had tot nog toe van de
wereld weinig meer leeren kennen dan haar proza. Hem was bovendien
zekere zwakheid van verbeelding eigen, die dezelfde uitwerking deed
als anders de vooroordeelen van den hoogmoed doen. Het huisgezin van
een kunstschilder,--hij had er nooit opzettelijk over nagedacht, wat
dit al zoo wezen kon; was nooit in de gelegenheid geweest er van nabij
kennis mede te maken, en zou gemeend hebben, indien men zijn gevoelen
had gevraagd, dat de aard van zulk een interieur vrij wel werd
uitgedrukt door eene mengeling van slordigheid en luidruchtigheid,
gepaard met indolentie. En daar trof hij in de vertrekken van
Belvedere eene degelijkheid en eene weelde aan, die hem de woonkamer
zijner ouders kaal en ongezellig, en hunne gezelschapszaal smakeloos
gemeubeld deden vinden. Er was karakter in het snijwerk van tafel en
stoelen, in de kleuren van behangsel en gordijnen, in den vorm van
bekers en karaffen, in de afwisseling van ouderwetsch en
nieuwerwetsch. Even onzinnig en heterogeen als Belvedere er uitzag aan
de buitenzijde, even veel oordeel en studie, even veel eenheid van
geest verried het inwendige dier woning. In den persoon van den ouden
heer Visscher gevoelde André zich staan tegenover een man die veel
ondervonden had en van alles afwist; zich onafgebroken bezig hield met
belangwekkende dingen; fijn gevoelde en snedig uitspraak deed, en in
één woord hem zelven in allerlei opzigten aanvulde en in de meeste
overtrof. Mevrouw Lydia was in zijne oogen de innemendste der
gastvrouwen; ervaren in de kunst om anderen te laten praten en hen op
hun gemak te zetten; altijd vervuld met eene volmaakt natuurlijke
belangstelling in hetgeen zij gissen kon, hun na aan het hart te
liggen; de bemoedigendste der apparitiën voor een jong mensch, die
zijne intrede in de wereld nog moest doen. En wat Emma betrof, hij zou
gezworen hebben, dat nergens op de geheele aarde een bevalliger jong
meisje kon aangetroffen worden: zoo onafhankelijk in hare meeningen en
zoo zacht van aard, zoo klein en zoo dapper, zoo stemmig en zoo
vrolijk, zoo keurig op haar toilet en zoo in het geheel geen nufje.
De magt, die hem ten laatste verdreven had uit dit Paradijs, was
dezelfde die hem dag en dag het meest was gaan boeijen. Noch mevrouw
Visscher evenwel,--al scheen het vrijpostig van zulk eene bevallige
vrouw de diensten eener moederlijke pleegzuster te blijven vergen;
noch haar echtgenoot,--al moest er blijkbaar een einde komen aan het
exploiteren van diens voorkomendheid,--zouden hem vermoedelijk in den
eersten tijd tot de bekentenis gedwongen hebben, dat hij misbruik
maakte van de gezegende gevolgen eener onbesuisde jagtpartij. Waarom
zou hij heengegaan zijn, daar men hem iederen dag aanmoedigde om te
blijven, en hij met zijne geheele ziel aan de opregtheid van dien
aandrang geloofde? Behoefde zijn werk er onder te lijden dat hij nog
eene poos vertoefde? Lag Belvedere, strikt genomen, niet even digt
ja, digter bij de rivier dan het Wapen van Duinendaal? Wist hij niet
dat de brug in tijds gereed zou komen, gesteld zelfs dat een felle
vorst inviel, en de vaart gestremd werd, en men met het hervatten van
den arbeid zou moeten wachten tot na den afloop van dooi en ijsgang?

Voor de minste jongelieden zou het dienstig zijn, op romaneske wijze
door de omstandigheden-zelven aan de voeten van een aanvallig jong
meisje gevoerd te worden. Doch hetzij André al dan niet eene
uitzondering op den regel vertegenwoordigde, het ontwaken zijner
liefde voor Emma had hem niet bedorven, maar een gunstigen invloed
uitgeoefend op zijn karakter. Instede van overmoedig, had de voorspoed
hem ernstig gemaakt; zoo zeer zelfs, dat het hem eenigzins
verbijsterde, eensklaps in zichzelven een troetelkind der fortuin en
den huisgenoot te aanschouwen van een bekoorlijk schepsel, dat nooit
schooner was dan in het halve fantaisie-toilet dat zij zich in de
ouderlijke woning permitteerde, en nooit opgeruimder dan wanneer zij
in bondgenootschap met hare moeder het er op toelegde, haren vader in
een vrolijke stemming te brengen. Die verzoeking was voor den
konvalescent te sterk geweest, en ten laatste had hij ter naauwernood
genoeg zelfbewustzijn overgehouden om te beseffen, dat het niet voegde
het hof te maken aan een meisje, onder het dak van wier ouders hij
gastvrijheid genoot.
Doch toen hij van Belvedere afscheid genomen en zijne kamers in het
logement weder betrokken had, was het gevoel van eerlijk gehandeld te
hebben hem toegeschenen, eene magere schadeloosstelling te zijn voor
het gemis van Emma's tegenwoordigheid. Het baatte niet dat hij zijne
bezoeken aan hare ouders en haar tot zeker minimum poogde te
herleiden: hoe zeldzamer hij Emma zag, hoe meer tijd hij overhield om
aan haar te denken; en hij meende op te merken, of maakte zichzelven
diets, dat de eenige dagen dat hij in staat was, zich min of meer
nuttig bezig te houden, juist die waren, waarop hij haar 's morgens
ontmoet had, of er op rekenen kon, haar 's avonds te zullen zien en
spreken. Het eenvoudigst zou geweest zijn, haar te vragen of zij hem
liefhad en zijne vrouw wilde worden; maar ofschoon hij honderdmalen
het voornemen daartoe had opgevat, was de moed hem even zoo vele malen
in de schoenen gezonken. De vrees, haar te zullen moeten mijden en
missen, indien hij haar onverschillig bleek te zijn, plaatste zich
telkens als een spooksel tusschen hem en zijne heldhaftigste
voornemens. "Wat dan?" vroeg hij, de mogelijkheid overpeinzend van een
koel of zelfs weigerend antwoord. "Is onkundig te blijven niet beter
voor mij, dan het ondragelijke te vernemen?" En zoo was het eene
uitstel den weg van het andere gegaan. De gelegenheden, die hij
gezocht had, waren hem ontsnapt; en misschien zou hij nog op dit
oogenblik in het onzekere verkeerd hebben, indien niet zijn
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 03
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.