Lidewyde - 22

Total number of words is 4643
Total number of unique words is 1522
46.0 of words are in the 2000 most common words
60.0 of words are in the 5000 most common words
67.8 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
noemenswaardigen indruk op hem zou hebben gemaakt.
--"Is uw wensch, freule, dat ik deze voorwerpen bij mij steken en
medenemen zal?" vroeg hij, zijn zakportefeuille voor den dag halend.
--"Neen, mijnheer; mijn wensch is integendeel, dat gij ze mij
onmiddelijk teruggeven zult. Althans, zoodra gij u met eigen oogen
overtuigd zult hebben van uwe trouweloosheid. Foei, mijnheer
Kortenaer, ik zou u niet in staat hebben geacht tot eene zoo
laaghartige handelwijze!"
Met eene zwijgende buiging reikte hij freule Bertha het medaljon en
het briefje over, greep zijnen hoed, en verliet, met eene aan fierheid
grenzende koelbloedigheid, het huis, waaruit Emma door hem verjaagd
was.
Hij vond het vervelend, ja, dat eene oude jonge jufvrouw, die hij
daarenboven voor eene langtong hield, nu kennis droeg van zijne
hartsgeheimen. Klapte zij uit de school, dan zou hem dit in sommige
moeijelijkheden kunnen wikkelen. Die gedachte deed hem evenwel niet
blozen of verschrikken, maar alleen de wenkbraauwen fronsen; en weinig
scheelde het, of van ongeduld had hij op de openbare straat met den
voet gestampt. Doch verder ging voorshands zijne bezorgdheid niet.
Stond het Lidewyde fraai, achter zijnen rug het leven der goede Emma
te verbitteren? O neen. Door den teugel te vieren aan hare antipathie,
had Lidewyde eene verhouding onmogelijk gemaakt, die hij, wat hem
betrof, gaarne zoo lang mogelijk zou hebben zien voortduren. Doch aan
den anderen kant streelde het in de hoogste mate zijne gevoeligheid,
dat Lidewyde prijs stelde op het onverdeeld bezit van zijn persoon.
Dit was een triomf waarvan hij weinige dagen geleden zelfs niet zou
hebben durven droomen. Daarbij kwam dat Lidewyde, in de zaak van het
medaljon, hem toescheen meer uit onwetendheid dan met opzet gezondigd
te hebben. Zij kon niet weten, dat Emma aan dat kleine voorwerp eene
zoo groote waarde hechtte. Hijzelf althans kon zich alleen herinneren
haar gezegd te hebben, doch zonder meer, dat het medaljon van Emma
afkomstig was. Er was derhalve geene boosaardigheid in het spel
geweest, maar er had een noodlottige zamenloop van omstandigheden
plaats gehad.
Evenwel, er moest nu in sommige opzigten raad geschaft worden. Met
zijn engagement was het gedaan, dat sprak van zelf. Emma,--daaromtrent
maakte hij zich geene hersenschimmen,--Emma had eene soort van
onafhankelijkheid over zich, die het gemakkelijker was te vertreden
dan te buigen. Hare ouders zouden in geen geval gedoogen, dat hij òf
hen, òf haar immer weder onder de oogen kwam. Ook zijne eigen ouders
kwamen in aanmerking. Zij moesten niet in de waan kunnen verkeeren,
dat hij den verkeerden weg was opgegaan, even als zijn broeder
Lodewijk, die gestolen had; hetgeen geheel iets anders was. Vooral
zijn vader, die hem steeds een goed hart had toegedragen en van wien
hij veel vriendschap ondervonden had, moest weten, dat de schuld
slechts gedeeltelijk aan hem, André, lag, en dat, al had zijn
engagement nog eene poos geduurd, en al was hij ten slotte met Emma
getrouwd, Emma toch nimmer eene geschikte vrouw voor hem zou geweest
zijn. Hij zou onmiddelijk werk maken van een uitvoerigen brief naar
huis, waarin hij een en ander duidelijk uiteenzetten zou.
En wat zou de wereld zeggen, indien het uitkwam dat het afspringen van
zijn huwelijk met Emma het gevolg was van zijnen hartstogt voor
Lidewyde? Men zou er zoogenaamd schande van spreken, dat hij een lief
en onschuldig jong meisje opofferde of aan eene getrouwde vrouw. Doch
wat bekommerde hij zich daarom? Lidewyde's liefde was hem genoeg, en
voor Lidewyde's rust vreesde hij niet. Zij was te gevat en te
vindingrijk, dan dat zij de openbare meening niet gemakkelijk op een
dwaalspoor zou weten te brengen; en al gelukte haar dit niet, zoodat
het geheim hunner betrekking verraden werd, ja zelfs al zou eene
openbare breuk met een ondragelijk echtgenoot het gevolg daarvan
zijn,--welnu, die scheiding zou haar vrij en hem, André, tot den
gelukkigste der stervelingen maken.
Toen hij tot zoover met zijne overdenkingen gevorderd was, had zijn
weg door de stad hem naar de Groote Markt gevoerd, waar de omnibussen
naar Zeeburg afreden. Juist sloeg de klok van het stadhuis twaalf ure,
en de schetterende trompet van een kondukteur kondigde aan, dat een
der voor het Badhuis bestemde wagens zich in beweging zou gaan zetten.
"Door thans naar Soekabrenti terug te keeren," zeide hij bij zich
zelven, "zou ik daar zoo goed als zeker te gelijk met Dijk aankomen,
of in geen geval vroeg genoeg om rustig met Lidewyde te kunnen
spreken. Ook moet ik eerst nog eens bij mij zelven overleggen, hoe ik
dien brief aan den ouden heer inkleeden zal. Weet gij wat? Ik zal te
Zeeburg gaan ontbijten. Dat zal mij goed doen. Eerst een bad, dan wat
eten, dan met de eerstvolgende omnibus naar de stad terug,--zoodoende
ontloop ik Dijk, vind Lidewyde alleen, heb eene explikatie met haar,
en regel daarnaar mijn brief."
Er was overvloed van plaats in de omnibus, en de enkele passagiers, in
wier gezelschap hij den rid naar Zeeburg maakte, schenen even weinig
lust te hebben om met hem in gesprek te komen als hij met hen. Ook de
groote zaal van het Badhuis vond hij bij zijne aankomst bijna
verlaten. De meeste badgasten waren reeds vroeger te water geweest en
deden nu een dutje in hunne slaapkamers, of kleedden zich om in den
namiddag naar de stad te gaan. Hij bestelde vooruit een ontbijt, kocht
een kaartje en begaf zich naar het strand. De heeren en dames, die hij
daar nog aantrof, boezemden hem weinig belangstelling in. Het waren
gewone badgasten van beiderlei geslacht, de mannen met schotsche
plaids om de schouders, de vrouwen blootshoofds en met loshangende
haren. Bekende aangezigten ontmoette hij niet. Ook in de babbelkoetsen
op het terras had hij in het voorbijgaan niemand opgemerkt, dien hij
zich herinneren kon gedurende zijn verblijf te M. wel eens gezien of
gesproken te hebben. Men waarschuwde hem dat eene badkoets beschikbaar
was; meer verlangde hij op dit oogenblik niet.
=Le bain creuse=, zeggen de Franschen; en wie André, na afloop van het
zijne, in een hoekje der groote zaal had zien ontbijten, zou zich in
zijn geloof aan de juistheid van dat gezegde niet geschokt gevoeld
hebben. Nogtans was de graagte, waarmede hij zijne koffij verorberde
en zijne lamskoteletten at, niet uitsluitend van stoffelijken
oorsprong, maar tegelijk een symbool van hetgeen in hem omging.
Dezelfde golven, dacht hij, waarin hij daareven geplast en zich alle
vooroordeelen van het lijf, alle muizennesten uit de haren gespoeld
had, hadden menigmaal ook de schoone ledematen van Lidewyde
overstelpt. Lidewyde in het bad; Lidewyde nederduikend in het
bruischend water of de brekende golf opvangend met haren
schouder,--die voorstelling verschafte aan zijne fantasie niet minder
en geen onaangenamer werk dan de aangerigte disch aan zijn verhemelte.
Dat zulk eene vrouw, zoo schoon en zoo schrander, haar goeden naam in
zijne hand gesteld had; dat hij alles van haar gedaan kon krijgen; dat
zij zoover ging van zich naijverig te toonen op hare eigen
heerschappij over hem,--die wetenschap was bijna grooter weelde dan
hij dragen kon. In zijne opgewondenheid riep hij den knecht en
bestelde eene halve flesch sherry.
--"Een glas sherry? Asjeblieft, mijnheer!"
--"Verstaat gij mij niet? Ik vroeg een halve flesch."
--"Asjeblieft, mijnheer!"
Sedert dien namiddag, dat hij met Dijk ontbeten en daarna in spijt van
Sarah's waakzaamheid binnengedrongen was in zekere vertrekken, had een
glas wijn hem zoo goed niet gesmaakt. Hij dronk een tweede en derde
glas. Bij het vierde knipte hij met het linkeroog, bragt het vonkelend
goudkleurig vocht aan zijn regter, liet het licht er in spelen, en zou
lust gevoeld hebben een toast in te stellen op zijnen oom, den
oud-minister, die hem met Lidewyde in kennis had gebragt.
Doch wiens stem weêrklonk daar in het galmend voorhuis, wie trad de
zaal binnen en vroeg overluid aan den kellner, of hij mijnheer Z. (een
der badgasten) voor eene wijl geen belet doen zou? Ja waarlijk, hij
was het! Niet oom Timmermans, hetgeen in hooge mate onwaarschijnlijk
geweest zou zijn, maar dokter Ruardi, wat niemand verwonderen kon en
alleen op dit uur tot de zeldzaamheden behoorde; dokter Ruardi, die
op het zien van André eensklaps al zijne opgeruimdheid scheen te
verliezen en over wiens welwillend gelaat zich plotseling eene
uitdrukking van haat en wraakzucht verspreidde, gelijk men aan onze
noorderstranden en bij onze meer flegmatieke landgenooten slechts
zelden in de gelegenheid is waar te nemen.
André's goede luim daarentegen steeg, toen hij den dokter herkende,
nog hooger dan te voren. In een oogwenk was hij opgerezen, maakte zich
met eene bewonderenswaardige gemakkelijkheid meester van den
ongenaakbaren Ruardi, troonde hem met zich mede naar zijn tafeltje,
deed alsof 's dokters onwil in het geheel niet door hem werd
opgemerkt, en legde over deze ontmoeting eene in den aangenamen zin
des woords zoo contagieuse blijdschap aan den dag, dat men met alle
goede manieren gebroken zou moeten hebben om zijne demonstratien van
ingenomenheid niet voor het minst met een schijn van vriendschap te
beantwoorden. Het kostte Ruardi te minder inspanning dien glimp aan te
nemen, omdat, indien André zijne redenen had om aldus openlijk over
hem te triomferen, hij de zijne meende te hebben om te gelooven dat
André's uitgelatenheid van korten duur zou zijn.
--"Dokter," zeide André op emfatischen toon, als moest de feestdronk,
dien hij daareven zou hebben willen instellen, hem thans onder een
anderen vorm van het hart, "het doet mij onbeschrijfelijk veel
genoegen, uw aangezigt te aanschouwen. Mag ik u een glas wijn
aanbieden? Jan, een glas!"
--"Waarlijk niet, mijnheer Kortenaer. Het maderaklokje heeft voor mij
nog niet geslagen."
--"Zoo als gij wilt, dokter. Op eene verpligting meer of minder, komt
het niet aan. De mijne aan u zijn talloos. Nimmer, dat zweer ik, zal
ik vergeten wat gij voor mij geweest zijt en gedaan hebt. Wanneer ik
betuig in u een ouderen broeder en te gelijk een voortreffelijk
leermeester gevonden te hebben, zeg ik inderdaad niet te veel. Op uwe
gezondheid, dokter, en dat gij voort moogt gaan eenig genoegen aan mij
te beleven!"
--"Laat ons minder luid spreken, mijnheer Kortenaer," fluisterde de
dokter. "Wij hebben wel geene geheimen te verhandelen, maar het zou
niettemin kunnen gebeuren, dat personen, wien onze zaken niet aangaan,
ons beluisterden. Gij houdt mij die opmerking ten goede, niet waar?
Een medicus moet zich op publieke plaatsen somtijds meer in acht nemen
dan hem lief is."
--"Ik begrijp u volkomen, dokter," antwoordde André, eenige oktaven
lager dan daareven, doch met dezelfde hartelijkheid. "Het is alleen de
medicus in u, die zoo spreekt. Als mensch zou het u slechts tot de
hoogste eer kunnen verstrekken, indien de geheele wereld u
beluisterde. Herinnert ge u ons eerste gesprek, daags nadat Adriaan
Dijk de goedheid had gehad mij aan u voor te stellen? Zoo in eenig
oogenblik van mijn leven eene onzigtbare hand in mijne ziel de kiem
gelegd heeft van een ander en hooger bestaan, is het dien
onvergetelijken dag geweest."
--"Gij schertst, mijnheer Kortenaer!"
--"Toch niet, dokter. Voorheen geloofde ik niet aan den invloed van
priesters op mannen, en wanneer ik op de straat, of buiten, een
predikant ontmoette, nam ik den hoed af en dacht bij mijzelven: "Geef
kinderen zoeten koek, en vrouwen zoeten most." Doch sedert mijn
gelukkig gesternte mij naar M. gevoerd en met u in aanraking heeft
gebragt, ben ik van dat vooroordeel voor goed teruggekomen. Gij ziet
in mij den katechumeen, die er in roemt en er zich op verhoovaardigt,
van u zijne wijding ontvangen te hebben."
--"Uwe uitdrukkingen zijn zoo dichterlijk, mijnheer Kortenaer, dat ik
met den lakonieksten der staatslieden, toen een poëet hem zijne
politieke beschouwingen voordroeg, zou wenschen te zeggen: "Ik bid u,
mijnheer, laat ons op de aarde blijven!" Waarlijk, gij overdrijft
schromelijk de geringe diensten die ik u mag bewezen hebben. Zijn
mijne inzigten naar uwen smaak, het is mij aangenaam; doch houd in het
oog, dat de eenige denkbeelden, waarmede men in deze wereld verder
komt, die zijn, waarvan men zelf de uitvinder is."
--"Hetgeen gij daar zegt, dokter, is weder zoo fijn gedacht en zoo
keurig uitgedrukt, dat mijne ingenomenheid met u er volkomen door
geregtvaardigd wordt. Vrees echter niet, dat gij in mij met een dier
onwaardige discipelen te doen hebt, die hunnen meester slechts
napraten."
--"Waarde heer," zeide Ruardi, die nu zijne contenance niet meer
verloor, "niemand kan omtrent uwe originaliteit een gunstiger meening
koesteren dan ik; en tenzij er ook eene oorspronkelijkheid gevonden
wordt, die zich vergenoegt met nalezingen te houden,--hetgeen met
zichzelf in tegenspraak zou zijn,--weet ik inderdaad niet hoe men
billijkerwijze op het denkbeeld zou kunnen komen, u van gebrek aan
zelfstandigheid te beschuldigen."
--"Ten opzigte van uw onderwijs althans, dokter, zou die aantijging
onverdiend zijn," antwoordde André. "Want het is juist omtrent eene
van uwe treffendste uitspraken, dat ik mij hij nader inzien verstout
heb, met u van meening te gaan verschillen. Herinnert gij u?... Maar
gij, die dagelijks zulke gesprekken voert, en, waar het op geestige en
welsprekende aforismen aankomt, u de weelde moogt veroorloven een
=enfant prodigue= te zijn..."
-"Nog eens, mijnheer Kortenaer, gij vergeet dat het voorwerp van uwen
lof tegenover u zit. Hoe zou de kellner mij uitlagchen, indien hij de
vlugt van uwe oden volgen kon! Gelukkig voor mij dat er waarheid is in
het spreekwoord: men moet niemand prijzen vóór zijnen dood."
--"En waarom zou men u niet prijzen bij uw leven, dokter? Toen gij de
eeredienst der vrouwen het aangewezen middel noemdet om onzen landaard
die hoogere vorming te doen bereiken, waarvan de tegenwoordige tijd
eene levensvoorwaarde maakt, waart gij de profeet der 19de eeuw
voor Nederland. Mij ten minste heeft dat denkbeeld eene geheel nieuwe
toekomst geopend, en ik zou alles willen opofferen om het in praktijk
te leeren brengen. Onze kunst, onze litteratuur, onze over het paard
getilde voorouders, den eenoogigen grondlegger van mijn geslacht niet
uitgezonderd,--onze geheele volkshistorie doe ik u prezent."
--"Vrijzinniger kan het niet, mijnheer Kortenaer," zeide de dokter,
"en ik zou geheel en al ontrouw worden aan mijzelven, indien ik u met
die verandering van zienswijze niet van harte geluk wenschte. Doch uwe
bruid zou inderdaad reden hebben mij te haten, indien ik eene
dankbetuiging aannam, waarop buiten haar niemand regt heeft. Hoe vaart
jufvrouw Emma? Hebt gij haar van ochtend reeds een bezoek gebragt? Ik
moet verschooning vragen, dat ik eerst nu naar haren welstand verneem;
doch erken, waarde heer, dat gij mij tot hiertoe geene gelegenheid
gelaten hebt, mij van die aangename verpligting te kwijten."
--"Ik bid u, dokter, bezig het woord verpligting niet. Gij doet
uzelven daarmede onregt aan. Ten eeuwigen dage zal ik de schuldenaar
zijn van den man, die mij den hartstogt der liefde als den volmaaksten
vorm van het menschelijk zijn heeft leeren beschouwen. Doch mag ik u
thans op mijne beurt van een vooroordeel genezen? Er waren in Holland
geene vrouwen, beweerdet gij, in staat eene neiging in te boezemen,
sterk genoeg om u ter wille daarvan alles te doen vergeten. Dat was
onbillijk van u. Ik althans mag eene vrouw de mijne noemen, die aan
uwen eisch in allen deele voldoet; de levende heldin van den
schoonsten roman."
--"En houdt gij mij voor zoo kleingeestig," vroeg Ruardi, "dat ik ter
wille van mijne theorien u het genot van dat voorregt misgunnen zou?
Ik zou het veeleer bejammeren, indien hetgeen ik gezegd mag hebben van
de hollandsche dames in het algemeen, door u was toegepast op jufvrouw
Visscher. Van het eerste oogenblik af heeft uwe bruid den
aangenaamsten indruk op mij gemaakt, en het verwondert mij in geenen
deele dat gij in haar de vrouw van uwe keus gevonden hebt. Zoo ziet
gij, mijnheer de ingenieur, dat men tezelfdertijd een Archimedes in de
werktuigkunde en in de liefde kan zijn!"
--"Voortreffelijk, dokter!" riep André, oprijzend. "Een Archimedes in
de liefde! Men moet dokter Ruardi heeten om aldus in drie woorden een
geheelen toestand te kunnen teekenen. Doch het wordt mijn tijd, en den
uwen mag ik niet langer ontrooven. Krijg ik voor de vrouw van mijne
keus uwe groeten mede?"
Een oogenblik scheen het, alsof André's moedwil Ruardi op nieuw zijne
tegenwoordigheid van geest zou doen verliezen. Doch hij herstelde zich
spoedig en antwoordde met zijne gewone minzaamheid:
--"Het zal mij zeer veel eer zijn, door u te worden aanbevolen in de
herinnering van jufvrouw Visscher."
Hij volgde André naar buiten en zag hem eene plaats kiezen op den top
der huiswaarts keerende omnibus. André groette hem met de hand en hij
beantwoordde dien groet op dezelfde wijze. Toen keerde hij zijnen
zegevierenden medeminnaar den rug toe en zeide binnensmonds:
--"Indien Dijk zichzelven gelijk blijft, zal vriend Kortenaers haan
den langsten tijd viktorie gekraaid hebben."


NEGENDE HOOFDSTUK.

Op een zaterdagavond in de tweede helft van September, zes weken na
dien anderen avond, des zondags, toen André en Emma te zamen op de
bovenvoorkamer van Belvedere voor het venster gestaan en elkander de
vonkelende ster gewezen hadden, die den hoorn der maan scheen te
kroonen, sukkelde over den Duinendaalschen straatweg, van de stad naar
buiten, een klein huurrijtuig met één paard. Het was hetzelfde paard
waarmede André, vermoeid van het dreunen der lokomotiven en het
ruischen der toasten, na afloop van de feestelijke opening der
spoorwegbrug, in de koelte en de schemering naar Duinendaal terug was
gebragt. Op den bok zat dezelfde voerman, die hem destijds had
ingewijd in het verborgen leven van zes slepers-arabieren, waarvan
deze de magerste, de stramste, en van afkomst de doorluchtigste was.
Boven op het rijtuig, welks bouwvallige imperiaal en rammelende veren
op onbedriegelijke wijze de spoorwegvigilante onzer provinciesteden
kenmerkten, stond een groote reiskoffer, hooger en breeder dan met
heeren-koffers het geval pleegt te zijn. De persoon, die zich in het
rijtuig bevond, was dan ook geen heer, maar eene dame.
Het was Emma. Met den vroegen sneltrein uit M. vertrokken, had zij den
geheelen dag doorgereisd, en bereikte nu het einde van haren togt.
Ofschoon de duisternis haar belette het landschap te onderscheiden en
de avond koel, om niet te zeggen koud was, had zij uit behoefte aan
lucht het glas nedergelaten aan de zijde van waar de wind kwam. Zoo
hotste zij voort langs den eenzamen weg, niets ziende en door niemand
gezien. Tegelijk met den wind stroomde de walm van den petroleum naar
binnen, dien de sleper in zijne lantaarns brandde. In elke andere
stemming als die, waarin zij op dit oogenblik verkeerde, zou zij het
glas opgehaald en de ondragelijke reuk geweerd hebben; doch hare
zenuwen waren verstompt, en zij had alleen nog gevoel voor den
scherpen wind, die haar door het geopend portier in het aangezigt
blies.
Daar hield de vigilante stil voor het nederige hek van Belvedere; doch
de ouderlijke woning ontsloot zich niet aanstonds. Zij hoorde den
voerman, van den bok gestegen om aan te schellen, eenige woorden
wisselen met eene der dienstboden, die zorg droeg de deur niet wijder
te openen dan noodig was om te kunnen vernemen wat men van haar
verlangde.
--"Het is zaturdagavond vader is naar het dorp," dacht Emma, toen zij
dit oponthoud gewaar werd; want hoewel de openbare veiligheid te
Duinendaal niets te wenschen overliet, kon toch de heer des huizes in
dit saisoen, nu de avonden reeds begonnen te lengen, na zonsondergang
de hielen niet keeren, of keuken- en werkmeid beijverden zich om
strijd de ketting op de voordeur te doen; en lieten niemand binnen dan
na zich vergewist te hebben dat er geen onraad was.
Hoe riepen die kleine bijzonderheden Emma dagen voor den geest wier
rust te weinig door haar was gewaardeerd!
Aanvankelijk baatte het niet veel, dat de voerman, sprekend door de
reet der deur, onder eede verzekerde, dat niemand anders als jufvrouw
Emma, zich in zijne vigilante bevond. Men geloofde hem niet. De
jufvrouw was uit de stad, werd hem geantwoord, en men verwachtte haar
vooreerst niet terug. Hij beriep zich op zijn gezond verstand, op
zijne goede oogen, op zijn goed geheugen, en eerst toen het niet
langer mogelijk was de waarheid van zijn getuigenis in twijfel te
trekken, werd de ketting losgemaakt.

In dezelfde kleine bovenkamer bij den trap, waar zij meest den
laatsten avond der week doorbragt, zat mevrouw Visscher in de
eenzaamheid de thuiskomst van haren man te verbeiden. Des
zaturdagsavonds werd in het Wapen van Duinendaal heeren-societeit
gehouden: en ofschoon de eigenaar van Belvedere noch kaart speelde,
noch politiseerde, bezocht hij die bijeenkomst met naauwgezette
regelmatigheid. Wie op een dorp woont, meende hij, moest zich niet
afzonderen, en Lydia was dit volkomen met hem eens. Zelfs kwam de
aansporing om op het gebruikelijk uur naar de societeit te gaan
dikwijls van hare zijde, en ook dezen avond was zij de eerste geweest,
om hem aan zijne goede gewoonte te herinneren.
--"De lust is niet groot," had hij gezegd, "en ik vind het aardiger,
zoo lang Emma van huis is, de societeit er aan te geven en u
gezelschap te blijven houden. De heeren zullen hun partijtje wel maken
zonder mij."
--"En sedert wanneer wachten zij op uwe komst om de kaarten te
schudden?" had zij lagchend gevraagd. "Neen, lieve man, dat zijn
uitvlugten. Emma kan nog wel drie weken wegblijven. En wat zullen de
Duinendaalsche heeren van mij denken, indien gij hun morgen verhaalt,
dat uwe vrouw zelfs niet één avond in de week alleen kan zijn? Ik heb
lektuur en bezigheden in overvloed, geloof mij. Wij verrigten elk een
verdienstelijk werk: ik door afstand van u te doen, gij door te gaan."
Na zijn vertrek was de stilte om haar henen gedurende een vol uur
door niets gestoord. Niemand had aangescheld, ook de postbode niet,
die anders omstreeks dezen tijd van den dag dikwijls brieven bezorgde.
Dubbel verwonderd was zij daarom, een rijtuig te hooren stilhouden
voor het hek, en daarna een koffer te hooren afladen en binnenbrengen.
Zij legde het tijdschrift, waarin zij had zitten bladeren, uit de
hand, schoof hare werkdoos op zijde, en wachtte luisterend naar eene
verklaring van het ongewoon gedruisch beneden in den gang.
--"Daar zal Bartje zijn," dacht zij, meenende dat de persoon, die zij
den trap hoorde opkomen, de werkmeid was. "Waar blijft gij, Bartje?
Waarom talmt gij zoo? Zeg mij spoedig wat er te doen is."
--"Ik ben het, moeder," zeide Emma, die in haar reisgewaad, en met de
hand aan de kruk, wankelend bij den ingang van het vertrek bleef
staan. "Kom naar mij toe en help mij; ik ben ziek."
Emma moest zooveel moeite doen om te spreken, dat Lydia in het eerste
oogenblik te naauwernood hare stem herkende. Zij geloofde aan eene
hallucinatie, en rees wel op van hare zitplaats, maar snelde niet
aanstonds naar hare dochter.
--"Help mij, moeder, ik kan niet meer," fluisterde op nieuw de doffe
stem; en ware Lydia niet toegeschoten, Emma zou van vermoeidheid en
aandoening ineengezonken zijn.
--"Is er een ongeluk gebeurd?... Hoe komt gij hier?... Waar is
André?... Wat schort er aan?... Waarom hebt gij niet geschreven?"...
Emma moest op die onstuimige vragen het antwoord schuldig blijven.
--"Breng mij naar bed, moeder," zeide zij, "dan zal ik u alles
vertellen."
De moeder wist niet, of zij waakte dan droomde. Doch ofschoon hare
gissingen met de snelheid van het licht het onbegrensd gebied der
mogelijkheid doorvlogen, zij was er de vrouw niet naar om zich
daardoor te laten afbrengen van hetgeen thans in de eerste plaats van
haar gevorderd werd. Emma moest ontkleed en naar bed geholpen worden.
--"Waarom wilt gij heengaan, moeder?" vroeg Emma, toen Lydia de
gordijnen van haar ledikant met die zekere zorgvuldigheid geplooid en
weder ontplooid had, waaraan zieken bemerken kunnen dat men voornemens
is, hen te verlaten. "Nu ik eenmaal rustig nederlig, behoeft gij niet
langer voor mij te vreezen. Blijf bij mij, totdat vader thuiskomt. Is
vader opgeruimd? Heeft hij dikwijls naar mij gevraagd?"
--"Morgen zal ik al uwe vragen beantwoorden, mijn kind; maar houd u nu
stil, en beproef of gij den slaap kunt vatten. Gij hebt de koorts."
--"Toch niet, moeder. Ik ben wel ziek, maar anders als gij meent. Voel
eens naar mijne voeten hoe koud zij zijn."
--"Als marmer, kind. Ik zal Bartje zeggen, dat zij onmiddelijk water
heet maakt om de tinnen kruik voor u te vullen."
--"Dat is lief van u. Maar een ding zou ik nog liever van u gedaan
hebben."
--"En dat is?"
--"Warm mijne voeten tusschen uwe handen, zoo als gij deedt toen ik
nog een kind was. Misschien zal ik dan van zelf gaan slapen."
Lydia knielde neder aan het voeteneind van het ledikant, de armen
uitgestrekt onder de dekens en het aangezicht verbergend in de
plooijen der sprei die zij zelve gebreid had. Zij hief het hoofd niet
op om Emma aan te zien, en Emma wendde het hare niet af om den blik
van hare moeder te ontwijken. Doch het oogmerk der dochter was
bereikt. Er bevond zich in het vertrek geen ander licht als dat eener
veilleuse, en bij die weifelende schemering verhaalde zij, terwijl
Lydia hare voeten warmde, al hetgeen tusschen André en haar
voorgevallen was.


TIENDE HOOFDSTUK.

Van Belvedere naar zee, het bosch door en de duinen over, was bij dag
eene wandeling van niet meer dan twee uren. Doch kan het wonder
schijnen dat Aart Visscher dien nacht het dubbel van den tijd behoefde
om te gaan, en nogmaals het dubbel voor den terugtogt? Toen hij tegen
tien ure uit de societeit thuis gekomen was, had hij onmiddelijk aan
zijne vrouw bespeurd dat hen eene ramp had getroffen, en met den
besten wil was het haar niet mogelijk geweest, de waarheid voor hem te
verhelen. Emma terug, omdat André een slechtaard was? Die gedachte
dreigde hem te doen stikken. Emma's toestand gedoogde niet, dat hij
naar haar toevloog om haar te omhelzen; en zelfs smeekte Lydia hem,
slechts fluisterend te spreken. Voor zijn overkropt gemoed, en de
gezwollen aderen zijner kloppende slapen, was die dwang eene
duldelooze kwelling geweest. "Geef mij mijn hoed en mijn regenmantel!"
had hij gezegd. "Ik wil naar het strand, ik moet de zee zien! Hier =kan=
ik het niet uithouden!"
--"En laat gij mij den geheelen nacht met Emma alleen? Indien haar
iets overkwam, wat zou ik beginnen?"
--"Zeg Bartje, dat zij met u wake. Ik ben tot niets nut. Het is voor
ons allen beter dat ik ga."
--"Maar indien Emma iets overkwam?"
--"En welk grooter leed kan haar overkomen dan hetgeen die lafaard
haar berokkend heeft? Gij weet zoo goed als ik, Lydia, dat ik u van
geenerlei dienst kan zijn."
--"En wanneer zie ik u terug?"
--"Morgen-ochtend, met het aanbreken van den dag."
--"Laat mij dan voor het minst uwe veldflesch vullen en u een stuk
brood medegeven. Is dit een uur om geheel alleen door de duinen te
gaan dwalen! Gij zult mij twee zieken voor eene bezorgen."
--"Die wandeling zal mij niet ziek maken, Lydia, maar gezond. Vrees
niet voor mij. Ik ken den weg en neem ten overvloede Tiras mede."
Met Reiniers hond aan zijne zijde stak hij het bosch door en besteeg
een voetpad door het zand, dat voor den kortsten weg naar zee gehouden
werd. Doch door de duisternis raakte hij het smal en dagelijks
verstuivend spoor weldra bijster, en kon zijnen weg alleen voortzetten
door nu eens met zijnen stok zich door de bremstruiken heen te slaan,
dan zich vast te klampen aan de helmplanten links en regts, dan zijnen
voet los te rukken uit de ineen gewoelde ranken der duinbeziën, de
angels en klemmen der natuur. Bij het afgaan van eene der hoogste
duinen viel hij eensklaps voorover en moest in het rond tasten om
zijnen hoed weer te vinden: de bovenlaag van een konijnenhol was niet
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - Lidewyde - 23
  • Parts
  • Lidewyde - 01
    Total number of words is 4360
    Total number of unique words is 1704
    37.6 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 02
    Total number of words is 4549
    Total number of unique words is 1596
    39.6 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 03
    Total number of words is 4536
    Total number of unique words is 1628
    39.7 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 04
    Total number of words is 4606
    Total number of unique words is 1642
    41.1 of words are in the 2000 most common words
    58.6 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 05
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1549
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    62.0 of words are in the 5000 most common words
    69.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 06
    Total number of words is 4454
    Total number of unique words is 1654
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 07
    Total number of words is 4626
    Total number of unique words is 1527
    42.5 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    67.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 08
    Total number of words is 4595
    Total number of unique words is 1576
    44.0 of words are in the 2000 most common words
    59.5 of words are in the 5000 most common words
    67.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 09
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1448
    47.7 of words are in the 2000 most common words
    63.3 of words are in the 5000 most common words
    71.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 10
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1387
    47.3 of words are in the 2000 most common words
    63.0 of words are in the 5000 most common words
    70.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 11
    Total number of words is 4597
    Total number of unique words is 1589
    43.1 of words are in the 2000 most common words
    59.7 of words are in the 5000 most common words
    67.7 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 12
    Total number of words is 4545
    Total number of unique words is 1572
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    55.4 of words are in the 5000 most common words
    62.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 13
    Total number of words is 4698
    Total number of unique words is 1493
    44.4 of words are in the 2000 most common words
    59.6 of words are in the 5000 most common words
    67.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 14
    Total number of words is 4622
    Total number of unique words is 1477
    42.7 of words are in the 2000 most common words
    58.7 of words are in the 5000 most common words
    67.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 15
    Total number of words is 4605
    Total number of unique words is 1483
    42.3 of words are in the 2000 most common words
    60.6 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 16
    Total number of words is 4543
    Total number of unique words is 1507
    40.9 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    65.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 17
    Total number of words is 4659
    Total number of unique words is 1475
    45.5 of words are in the 2000 most common words
    60.7 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 18
    Total number of words is 4673
    Total number of unique words is 1448
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    61.8 of words are in the 5000 most common words
    70.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 19
    Total number of words is 4582
    Total number of unique words is 1547
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    57.5 of words are in the 5000 most common words
    66.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 20
    Total number of words is 4654
    Total number of unique words is 1466
    46.3 of words are in the 2000 most common words
    61.5 of words are in the 5000 most common words
    69.3 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 21
    Total number of words is 4603
    Total number of unique words is 1497
    45.6 of words are in the 2000 most common words
    60.1 of words are in the 5000 most common words
    68.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 22
    Total number of words is 4643
    Total number of unique words is 1522
    46.0 of words are in the 2000 most common words
    60.0 of words are in the 5000 most common words
    67.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 23
    Total number of words is 4688
    Total number of unique words is 1508
    44.8 of words are in the 2000 most common words
    62.4 of words are in the 5000 most common words
    69.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • Lidewyde - 24
    Total number of words is 3377
    Total number of unique words is 1197
    48.5 of words are in the 2000 most common words
    65.4 of words are in the 5000 most common words
    72.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.