De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23

Total number of words is 4596
Total number of unique words is 1462
41.0 of words are in the 2000 most common words
56.3 of words are in the 5000 most common words
62.6 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
Dit is nu zóó, Femke. Er groeien veel dingen ... in de aarde, boven de
aarde, in de zee, jazelfs in de lucht. En alles kan gebruikt worden,
als we maar weten _hoe_? Dit moeten we trachten te leeren, en als we
ons daarmee yverig bezig-houden vinden we telkens wat nieuws. Oom
Sybrand heeft gezegd dat er 'n tyd komen zal dat men 'n zwavelstok
kan aansteken aan den muur!
Dit kunnen we nu moeielyk gelooven, Femke, omdat we ... dom zyn. Want
jy en ik zyn wèl dom, maar ... we kunnen wat leeren. En ... daartoe
leven wy. Zóó is 't eigenlyk, zou ik denken. Ik wil je uitleggen,
Femke, waarom ik dat geloof. Er was 'n tyd dat men geen boek kon
drukken. Alle werken waren maar geschreven met de pen, en de gezangen
ook, en de psalmen ook, en de gebeden ook--verbeeldje, hoe lastig in
de kerk!--zoodat het heel wat in-had, 'n boek te krygen. De menschen
hadden kramp in de vingers van al 't geschryf. En nu? Gut, by m'n
gewezen patroon--hy is weggeloopen naar Amerika--stond 'n heele winkel
vol boeken, en de menschen betaalden 'n gulden per deel ... als pand,
weetje? En vóór de uitvinding van die kunst van drukken--'t gebeurde
te Haarlem in den Hout, en ik zou je de zaak precies kunnen vertellen,
want er zyn verssies op gemaakt--nu, toen was 'n boek zoo duur, zóó
duur, dat ... byna niemand wat te lezen kreeg. En nu betaal je voor
'n heelen almanak ... met de verjaardagen van koning en koningin er by,
en ook 't weer, en de groenten die je zaaien moet, en paasch, pinkster
en hemelvaart, en de kermissen, en de maan, en de paardenmarkten,
en printjes van nederlandsche heldendaden ... och, Femke dat alles
koop je nu voor één dubbeltje! Is 't waar of niet!
Dit had vroeger onmogelyk geschenen, en wie 't voorspeld had, zou
niet geloofd geworden zyn. Toch is 't gebeurd!
Zóó zal 't ook gaan met die zwavelstokjes zonder vuur, en ... ze zullen
ook wel eens zeep leeren maken die niet zoo leelyk riekt. Want, Femke,
als ik 'n schoon hemd aantrek, word ik misselyk, en dat kan toch Gods
wil niet zyn!
Ik denk dat-i er pleizier in heeft dat we zoo sukkelen, om eens te
zien of we ons wel weten te redden. Heel goed! Maar dan mag hy ook
niet boos worden als we dikwyls den verkeerden weg opgaan, want als
we dien kenden, zou er in 't vinden geen kunst liggen. En hy helpt
ons niet. Ook heel goed! Maar wat doet-i dan met z'n Almacht?
O, Femke, als _ik_ almachtig was, ik zou je...
Neen, ik zou beginnen met alles te begrypen, en alles te doen
begrypen! De engelen moesten 'n katechismus maken met honderdduizend
vragen, en ... antwoorden! Goede wezenlyke antwoorden, weetje, en
geen bybelteksten die geen mensch begrypen kan.
Kyk, zóó--maar de antwoorden zet ik er nu niet by, omdat ik ze
niet weet:
_Waarom valt 'n appel?_
_Groeit 'n boom van-boven of van-onder?_
_Waarom ben ik zoo verdrietig?_
_Waarom gaapt men elkaar na?_
_Hoe weet iemand of de pyn die hy in 't hoofd voelt, hoofdpyn is?_
_Waar woonden de vliegen toen de menschen nog geen huizen hadden?_
_Hoe wist Adam dat hy eten moest als-i honger had? En waarom bracht-i
de spys naar den mond, in-plaats van ze tegen de maag te drukken?_
_Hoe verstond-i Gods taal?_
_Zou_ Stoffel _wel eens 'n fout gemaakt hebben?_
_Waarom begryp ik nooit wat juffrouw_ Laps _zegt? Is 't waar dat zy
de genade heeft? Hoe kom_ ik _er aan?_
_Wat moet 'n mensch doen om veel te weten, om ... alles te weten?_
Alles? Hm?
De lezer ziet dat Wouter's bescheidenheid zich niet uitstrekte tot de
_res divinae_, en dat wèl beschouwd de "Heer" meer reden dan juffrouw
Pieterse zou gehad hebben, hem z'n "brutaligheid" te verwyten.
Toch klaagde _zy_ altyd, en de "Heer" zweeg. Hy was goedertierener
dan zy.
Ik roep de Amsterdamsche buitensingels en de "paden" in den omtrek van
Femke's huisje tot getuigen, dat ik z'n mymeringen hoogst-onvolkomen
heb weergegeven. De vraag is of hyzelf in-staat zou geweest zyn tot
meer nauwkeurigheid. Neen, dit was-i niet! Hy zou 't er nog slechter
afgebracht hebben dan ik.
De schildering der gedachten die hem bezighielden, is hierom zoo
moeilyk wyl hy ze niet beheerschte en ze dus meer onderging dan
voortbracht. De lezer zal opgemerkt hebben dat hy onder den invloed
was van tegenstrydige aandoeningen die zich z'n ziel schenen te
betwisten. Wel brak hier-en-daar 't gezond verstand door, maar
onbestuurde fantazie speelde de hoofdrol. 't _Gevoel_ was er. De
_Verbeelding_ was er. De _Moed_ was er ...
Nu ja, en toch ... toch ...
Ik beroep me weer op 't overhoop-gehaalde "moeder's naaikistje." Wouter
grabbelde met onbescheiden hand in de gegevens die moeder Natuur in
z'n gemoed had neergelegd.
Dat er onder die gegevens ook anderen waren, dan de door Da Costa
genoemden, spreekt vanzelf. Doch ik zei reeds dat we die misschien
te beschouwen hebben als _corollair_.
Het _sentimenteele_ is voorzeker 'n uitvloeisel--'n leelyk uitwas
vaak!--van _sentiment_. En 't sentimenteele wàs er!
_Moed?_ Wel zeker! En meer dan dàt zelfs, of ... iets anders dat er
heel uit de verte op geleek. We zagen immers dat er vermetelheid en
lust in uittarting huisde onder al dien kinderlyken schroom? Overmoed
dus... 'n leelyk ding! Maar toch... 't is niet ieder gegeven, God te
roepen ter verantwoording, en pruimtabak te leveren aan 'n zondebok
van de "massa."
En de _Verbeelding_?
"Nu, dááraan ontbrak het hem waarachtig niet!" hoor ik den lezer
roepen. Juist. Maar ook deze hoedanigheid openbaarde zich op niet
gewone wys. Men moet erkennen dat Wouter's idealen niet precies
gekopieerd waren uit z'n romans. Iets dat anders wel eens 't geval
is by sommigen die in sentiment doen, of daarover schryven.
En ook 't hysterisch element--wie 't weglaat by menschschilderen
of geschiedschryven, is 'n knoeier of 'n huichelaar, d. i. beide
tegelyk--ontbrak niet!
Er staan of liggen my 'n paar beelden voor den geest, die de stemming
van Wouter's gemoed redelyk zuiver voorstellen, maar... ze klinken
onklassisch. In-godsnaam--d. i. ik wil niet verantwoordelyk zyn voor
't litterarisch gehalte--Wouter's ziel geleek op 'n schotel melkpap
waaruit de bliksem schoot, op 'n donderend bloembed.
Elken keer als-i uitging om Femke te zien, meende hy bedroefd te zullen
wezen als 't weer mislukte. Maar na 'n paar alineaas gepeins vergat
hy... Femke niet, maar z'n lust om haar in persoon te ontmoeten. Z'n
mymeren, en hopen, en wenschen, en droomen... dit alles wàs hem
Femke. De mogelykheid bestond dat ze, op-eens vóór hem staande,
onvriendelyk zou ontvangen zyn, en dat hy, onverhoeds door haar
teruggeroepen in... 'n àndere werkelykheid dan die waarin hy zweefde,
haar had toegevoegd:
--Ach, had je me niet nog 'n oogenblik kunnen alleen laten? Ik vroeg
juist iets aan God. Wie weet of-i ditmaal niet zou geantwoord hebben!
'n Zonderling vryertje!
Eénmaal slechts verzette zich iets tegen den loop zyner
gedachten. Hy voelde zich leeg, en te dom om verdriet te hebben
over domheid. Misschien was de oorzaak van stoffelyken aard. We
zyn zoo afhankelyk van huiduitwaseming, onderbuik, tandpyn,
weersgesteldheid... zeker, maar: _waarom toch_, o God? zou Wouter
gevraagd hebben, als-i geweten had wat hem schortte.
Eens dan was-i niet opgewekt om deze of dergelyke vragen te doen,
en hy verveelde zich. Z'n stemming zakte laag genoeg om hem ditmaal
werkelyk behoefte te doen voelen aan Femke zelf, aan Femke met haar
frisch gelaat, met haar reinen blik, met haar vriendelyken lach,
de Femke die onpoëtische lengte, breedte, hoogte en zwaarte had...
--Ik wil haar zien, riep hy, ik _wil_! En als vrouw Claus weer naar
wurmen vraagt... 't kan me niet schelen: ik wil Femke zien!
Hy trad het erf op, en klopte aan. Er werd "binnen" geroepen. Dit
was wel 'n beetje wreed, want er hoort heel wat toe, om zoo'n klink
optelichten! Maar Wouter dééd het. Misschien dacht-i aan Missolunghi
en dien heldhaftigen Lord.
De Turken die hy ditmaal tegenover zich zag hadden geen verschrikkelyk
voorkomen. Ze waren ongewapend en vermoordden geen enkelen zuigeling.
Vrouw Claus stond allerhuiselykst aan 'n wasemende waschtobbe--de
zeep stonk... turksch!--en pater Jansen rookte even huiselyk 'n
goudsche pyp.
--Zoo, jongeheer, ben jy daar? Komaan, dat 's goed! Dat 's nou 't
jongetje dat aan onze Fem die mooie prent gaf, weetje, pater?
De pater knikte hem vriendelyk toe, en rookte welbehagelyk door,
zonder 't minste blyk te geven van byzondere godzaligheid.
--Ja, juffrouw, ik kwam 'ns kyken of....
--Daar doe je goed aan, jongen! Wil je-n-'n boteram? En hoe maakt
't je moeder? Is ze weer beter? Ze-n-is ommers ziek geweest? Hy is
'n goed jongetje, pater. Fem heeft het gezeid. Is je moeder weer
beter? Ze was ommers ziek, niet waar? Koorts ... of ... 'n beroerte,
of ... wat was 't ook?
--Gut né, juffrouw....
--Je moet me geen juffrouw noemen, want ik ben waschvrouw. Ieder moet
in z'n stand blyven, niet waar, pater? Zóó, is je moeder niet ziek
geweest? Nu, des-te-beter! Ik meende dat ze ziek geweest was. 't Zal
'n ander geweest zyn, 'n mensch heeft zoo veel aan z'n hoofd. Houd
je van kaas? 't Is leidsche.
De goede vrouw maakte een boteram gereed, kyk! Als Trui 't gezien had,
was ze flauw gevallen. In de ... zooveelste onderklasse namelyk van
"_Burgerstand_" II of III. (Pp) heerscht 'n fatsoenlyke schrielheid
die niet bestaat by wat men--gek genoeg, als by uitsluiting--den
_werkenden_ stand noemt. Arbeiders--mits de zoodanigen die hun geld
niet besteden aan jenever--zyn minder bekrompen in de toedeeling
van voedsel aan hun gezin, dan de lieden die hun kinderen fransche
namen geven en de "_Kersnacht_" laten reciteeren, of in andere
fatsoenlykhedens doen.
Wouter had nooit zoo'n boteram gezien. Hy wist waarlyk niet of-i het
ding in de breedte of in de dikte moest ontleden, maar de richting
van de kaas wees hem welwillend den weg. Ronduit gezegd ...
O, realistische Fancy?
... ronduit gezegd, vrouw Claus beviel hem byzonder!
En pater Jansen ook, schoon deze zich heel anders vertoonde dan Wouter
verwacht had.
By de bekrompen stiptheid van opvatting die hem eigen en 't gevolg
was van z'n oprechtheid, had hy altyd gemeend dat 'n pastoor,
'n geestelyke, 'n godsman, geheel-en-al vervuld moest zyn van
bovenaardsche zaken. Wel was hy reeds eenigszins van deze dwaling
genezen door aanraking met huis- en andere dominees, maar toch ook deze
soort van godverkondigers--hoe aardsch dan ook, en onzienerlyk!--hadden
zich steeds aan hem geopenbaard op 'n manier die hem dwong hen
aantezien voor iets byzonders. Ze droegen geen kemelsharen kleed,
dat 's waar, maar ze hadden 'n driekantigen hoed op 't hoofd, en heel
andere broeken aan dan menschen die in aardsche zaken doen. Misschien
zou Johannes zich ook zoo gekleed hebben, als-i Jezus komst had moeten
aankondigen te Amsterdam, waar geen woestynen zyn en maar heel weinig
sprinkhanen. Wouter wist alzoo 't kostuum der leeraren in _zyn_ kerk,
vry wel pas te maken by z'n indrukken. En dit kostte hem op 't eerste
gezicht even weinig moeite by pater Jansen, die werkelyk 'n ander
jasje droeg dan menschen die niet van God, hemelryk en geloof leven.
Maar ... de houding! Maar ... 't spreken! Maar ... de toon!
De aan Wouter bekende dominees waren in hun voorkomen en gesprekken
wel niet ... heilig, maar ze spraken toch als 'n boek, en hoestten
heel anders dan stervelingen en leeken. Dit nu was by pater Jansen
't geval volstrekt niet. De man was, zoo-al niet eenvoudig als 'n
wysgeer, dan toch ongemaakt als 'n boer. Van pedanterie vond men by hem
geen spoor, en hy zou werkelyk zéér hoog hebben gestaan als-i minder
onnoozel geweest was. Geestelyke hoogmoed was hem onbekend. Hy bezocht
de schaapjes van z'n kudde zeer trouw, en ... de armen by-voorkeur,
niet uit pronkerigen weldadigheidszin--hyzelf was doodarm--maar
omdat-i in de lagere standen zich meer op z'n gemak voelde. Ook hield
hy veel van boterammen van de soort als die vrouw Claus gewoon was
haar gasten voortezetten. Overigens bediende hy stipt de mis, sprak
nu-en-dan 'n preek jen over de zonden van den dag--de lezer heeft
er een te-goed!--katechizeerde, konfirmeerde, absolveerde ... alles
zonder de minste pretensie op hoogheid. Hy oefende z'n ... ambt uit,
als 'n beroep of ambacht, en dacht er niet aan verschil van toon
te leggen in de mededeelingen: dat hy "by de kerk" was gegaan, en:
dat z'n broers in Noordbrabant de zaak van z'n vader voortzetten,
die hoefsmid en herbergier was geweest.
--En wat wil _jy_ worden, jongeheer? vroeg hy aan Wouter. Want
... ieder moet wat worden in de wereld. Heb je geen zin in
boekbinden? Dat 's 'n goed vak.
--Ik ben ... in den handel geweest, m'nheer, en ... ik ga er weer in.
--Wel, jongen, dat 's goed! Dan kan je-n-'n ryk man worden. Vooral
hier te Amsterdam, want ... Amsterdam is 'n handelsstad.
Wouter sprak 't niet tegen. Jazelfs, hy had wel lust gehad er
bytevoegen: "'t Is de grootste koopstad van Europa, m'nheer!" Maar
... hy was verbluft door 't ... onhemelsche van pater Jansen's
taal. Niet dat hy daarin iets afkeurde, o neen! Maar ... 't bevreemdde
hem.
't Zou nog erger worden!
--'n Jongetjen als jy moet goed eten ... je ziet 'r bleekjes uit. M'n
broer by Vucht knypt 'n hoefyzer krom. Wat zeg je dààrvan? Heb je wel
eens een noordbrabantsche mik gegeten? 't Is 't beste brood! Maar ham
is ook niet kwaad. 'n Mensch die niet goed eet, wordt ... kreuzelig. Ik
eet altyd twee boterammen als ik by Vrouw Claus kom, maar ik ben
lang zoo sterk niet als m'n broer. Gut, je moest de Vuchter kermis
'ns zien! Dat's me-n-'n pret!
Het zou inderdaad jammer wezen, indien de lezer zich voorstelde dat de
toon van deze gesprekken onzen Wouter onaangenaam aandeed. Volstrekt
niet. Maar verwonderd wàs-i. Luchtiger, makkelyker, ongesierder had-i
nog nooit boodschappen uit den hemel t'huisgekregen! En uit den hemel
kwamen ze toch, de woorden in vriendelyk brabantschen tongval--'n
ongemaaktheid te-meer!--die pater Jansen ten-beste gaf tusschen de
rookwolken van z'n pyp in.
O, zeker niet, verstoord was Wouter niet! Menige boekerig-valsche
verhevenheid neep hem dieper wond, dan deze goedighuisbakken
gewoonheid. Ook _zyn_ Fancy was goedig, en _bourgeois_, en
onopgesmukt... als 't haar zoo 'ns in den zin kwam! Ook _zy_ zou den
neus niet hebben opgetrokken voor "mik" en kermispret!
Maar... Wouter meende juist dat dit 'n fout van haar was! Hy
beschuldigde z'n smaakjes, hebbelykheden, lusten en grillen van
verregaande onaanzienlykheid.
En zie, daar zat 'n man met 'n vreemde jas aan--en dus tot verkondiger
geykt!--zoo gemoedelyk te praten alsof er geen God, geen genade,
geen geloovery--en geen hel vooral!--in de wereld was! Die man kende
God--hy werd er voor betaald!--en was kinderlyk verheugd over de
kracht van z'n broer, den smid! Die man was van beroep: zaligmaker,
en toch hield-i van kaas en dikke boterammen!
Nog nooit had iets dat van God scheen te komen, zich aan Wouter zoo
liefelyk geopenbaard. Maar hy aanvaardde de boodschap met schroom,
en dacht, en dacht, en ... zei:
--M'nheer, ik wou zoo graag weten wie God is!
Pater Jansen keek vreemd op. Hy scheen te twyfelen of-i wel juist
verstaan had. Eindelyk:
--Wèl, dat is heel goed van je! Dan moet je ...
--Maar, pater, riep Vrouw Claus, 't kind is niet van de kerk! Ben je
wèl, jongen, of heb ik 't mis?
--Ja, juffrouw, ik ben wèl van de kerk, en al aangenomen ook, maar ...
--Nu ja, aangenomen, maar ...
--Op de Noordermarkt, juffrouw!
--Juist, maar zie je, in _die_ kerk ...
De goede vrouw had het hart niet, of hart te veel, om hem te zeggen
dat die aannemery niet de rechte was.
--Ben je ... by-voorbeeld, om nu eens iets te noemen, ben je gevormd?
--Gevormd?
--Wel zeker! Want als je niet gevormd bent ...
Wat Wouter 'n zonderling gezicht zette! _Hy_ niet gevormd!
... als je niet gevormd bent door den Bisschop, dan ... zieje
... dan....
In-godsnaam! Wouter moest tot z'n schaamte erkennen dat-i 'n ongevormd
wezen was, 'n _moles_, 'n "massa" misschien, een van de ergste dingen
die hem konden overkomen.
--Wie God wil leeren kennen, moet braaf leven, zei pater Jansen.
--Wel zeker, vulde Vrouw Claus aan, en de artikelen des geloofs
van-buiten leeren. Die moet je-n-onze Fem 'ns hooren opzeggen. Dàt
's 'n lust, niet waar, pater? Ze-n-is m'n eigen kind, maar ... dàt
's me-n-meid!
--Ja, Femke is 'n heel braaf meisje, zei de pater, en ...
Wouter had hem wel om den hals willen vliegen.
... ik heb nooit moeite met haar.
Dit klonk minder mooi, en zeer professioneel. Zóó meende het dan
ook pater Jansen. Z'n bedoeling was dat de smetjes op de ziel van
't meisje zich zoo makkelyk lieten afwisschen. Hy sprak ongeveer als
'n keukenmeid die haar yzeren pot pryst omdat-i "zoo goed schuurt."
En de pater had nog meer lof voor Femke ten-beste. Ze had z'n
onderbroeken zoo netjes versteld!
O Fancy!
Neen ... alweer stuitte deze triviale loftuiting Wouter's
schoonheidsgevoel niet, of althans z'n schoonheidsgevoel niet
het meest. Er kwam iets anders in het spel. De hoogheid van Fancy
versmaadde 't rangverschil tusschen pater's onderbroeken en den
melkweg, en kon zich niet geraakt voelen, noch door 't burgerlyke,
noch door ongekleedheid ... zy die gewoon was alles naakt te zien,
paters en Mensheid!
Een geheel ànder element van wrevel begon meetespreken in 'n deel van
Wouter zelf, een deel dat ook door háár werd geduld en begrepen, omdat
niets haar vreemd mocht zyn, zelfs niet het menschelyke ... _vooral_
't menschelyke niet!
Wouter was _zestien_ jaren oud, reeds 'n kleine man dus, en ... iets
anders nog: 'n mannetje!
Wat hoefde Femke zich intelaten met dien pater z'n onderbroek!
--Ja, zei de moeder, handig is ze-n-als 'n weerliggie! Is er niet
wat van je stuk, pater? Stuur 't maar gerust hier!
Wouter gloeide. Waren 't dan in-godsnaam maar halskraagjes, kousen,
of ... vesten, of ... ziedaar--als 't dan volstrekt iets wezen moest
van verdrietigen aard--al was 't dan maar 'n bovenbroek!
... stuur 't maar hier, pater, want al is onze Fem er niet ...
Wáár zou ze wezen?
... _ik_ zal je boeltje wel heel maken! Dat kan _ik_ ook nog wel!
Goddank! Beste lieve heerlyke Vrouw Claus! Doe het, doe het, doe het,
en laat Femke waar ze-n-is!
Maar... wáár zou ze zyn?
Zoo _dacht_ Wouter. Ziehier wat-i _zei_, de leugenaar, de gauwdief,
de huichelende booswicht ... het menschje:
--Hé, 't is waar ook, Vrouw Claus, ik zou waarlyk haast vergeten
hebben te vragen waar toch uw dochter Femke is?
--Fem? Wèl, die is by 'n nicht van ons, die 'n meid ziek heeft, want
... we zyn van heel goeie familie, jonge-heer! Fem is by de kinderen
van onze nicht.
Moed om te vragen waar die nicht woonde, had Wouter weer niet. De
deugniet zette 'n gezicht alsof-i geheel-en-al voldaan was.
Na eenig toeven en dralen en kuchen en heen-en-weer schuiven op z'n
stoel--Wouter wist nog niet hoe men 'n bezoek afbreekt: velen leeren
het nooit!--verliet hy met pater Jansen 't huisje.


Het verregaand liberalismus van juffrouw _Pieterse_ is oorzaak
dat de lezer ditmaal niet te weten komt waarom pater _Jansen_
zoo doof was aan z'n linkeroor.

--Wil je me-n-'n pleizier doen, zei de goede man, loop dan aan m'n
rechterzy, want ik ben doof hier.
En hy wees op z'n linkeroor.
--Ik zal je vertellen hoe dat komt. Toen ik 'n kleine jongen was... kan
je goed klimmen?
--N...é, m'nheer!
--Zoo? Nu, ik wel. In heel Vucht was geen jongen die zoo goed kon
klimmen als ik. Weetje wat ik gedaan heb? Ik heb eens 'n bloempotjen
uit 'n venster van de derde verdieping gehaald. En ... onze pastoor was
niet gemakkelyk, in 't geheel niet! Hy wou me niet aannemen voor ik 't
potje had teruggebracht, en excuus gevraagd aan de oude juffrouw. Want
het was 't potje van 'n oude juffrouw. En toen is zyzelf naar den
pastoor gegaan om voor my te spreken. En aangenomen hééft-i me! Maar
aan de twintig _confiteors_ zat ik vast, hoorje, vast als 'n bliek
aan den hoek. Ik hou niet van bliek ... 't is 'n gemeene visch. Nu,
er was niemendal aan te doen! Gut, de man was zoo streng ...
Maar ik zou je vertellen waarom ik zoo doof ben aan m'n linkeroor.
Op 't simmenarie was 'n student ... hy is nu kanunnik, ergens in de
Rynlanden, en zal wel bisschop worden ook, en misschien wel paus, want
... knap wàs-i! Ik zal maar zeggen dat-i ... Vink heette ... maar z'n
naam was anders, dit begryp je. Die Vink was 'n slechte jongen. Maar
nooit kreeg-i straf, want hy paste goed op z'n tellen! Help 'ns kyken,
of-i geen bisschop wordt, of ... paus! Je moest hem 'ns hooren als-i
'n brok uit de _Vulgata_ opzei! Hy kon drie uur spreken achter elkaar,
en vergiste zich nooit in 'n tekst.
Er was er maar één onder de jongelui die byna tegen hem op kon
... in leeren, weetje, en in kennis, en in latyn, en zoo-al. Maar in
gedrag ...
Neen, neen, neen, die ander was heel goed van gedrag. Zoo goed als
Vink durfde denken, maar ... hy stond niet op zoo'n goeden voet
met de professers. Ik mag je z'n naam wel noemen, omdat-i dood is,
en bovendien ik heb niets dan goeds van hem te zeggen ... hy heette
Kruger. O, 'n beste jongen! Dit kan ik je verzekeren.
Ja, Kruger was 'n beste jongen, en byna zoo knap als Vink ... misschien
wel knapper. Somtyds wist onze rektor zelf niet, wie de eerste wezen
zou, en de studenten maakten er weddenschappen over. Ik verloor altyd
want ik wedde op Kruger ... omdat ik zooveel van hem hield.
Eens nu, toen de tyd van 't examen naderde, was Kruger's vader ziek
geworden--en Kruger moest onverwachts naar huis. Dit speet hem zeer,
want hy was Vink 'n paar punten vóór, en zou zeker de eerste gebleven
zyn als-i maar had kunnen doorwerken. We hadden alle dagen de gewone
lessen, en daarvoor kreeg-i nu geen punten. Maar dit zou niemendal
geweest zyn, als-i maar kon meedingen in 't _Specimen_, klasse:
_rhetoriek-eerste_, en: _theologie-derde_. Daarvoor worden hooge
punten gegeven, weetje, en wie dáárin wint, kan de punten van de
kleine les best missen.
We hadden in _rhetoriek-eerste_ dat jaar: _de eloquentiâ_, en in
_theologie-derde: de substantiâ archangelorum..._ heele moeielyke
stukken, dit voel je wel!
Kruger zond z'n: _de eloquentiâ_ van-huis--en 't was heel goed
... mooi, hoor!--maar hy schreef aan onzen pater _theologie-derde_:
dat-i 'n: _de substantiâ archangelorum_ reeds vroeger had behandeld
... verbeeldje, uit liefhebbery! Je ziet dus wel dat-i heel knap was>
en lust in werken had. Want wie zóóiets voor z'n pleizier doet ...
--Ben je nu heelemaal mal, jongen, of wat scheelt je? Loop jy met
'n pastoor? Hoe kom je nu in-godsheerennaam dáár weer aan? Hier,
zeg ik je, hier! In huis ... terstond! Heerejesis-kristis, wat heb ik
'n last van dàt kind!
Met deze woorden brak juffrouw Pieterse voor ditmaal de kennismaking
met pater Jansen af.
De weg dien de beide kinderen hadden ingeslagen, leidde voorby
Wouter's woning, en z'n moeder die juist in onderhandeling was met
'n groentejood over 'n paar kop stoof-appelen, verbeeldde zich 'n
beroerte te krygen van ergernis.
--Met 'n pastoor! Stoffel, kom 'ns gauw beneden ... de jongen loopt
met 'n pastoor!
Tranen van smart schoten Wouter in de oogen. Hy vond pater Jansen
'n lieve goede man die zoo'n bejegening niet verdiende. En dit was
de zuivere waarheid.
De goedhartige lezer hoopt immers dat al die ruwheid den armen doove
slechts bereikte aan den linkerkant?
Nu dit scheen wel zoo. Want toen Wouter hem zei dat daar z'n woning
was, en dat-i geroepen werd door z'n moeder, antwoordde de man
heel goedig:
--Zóó ... woon ie daar? Nu dan zal ik je-n-'n volgenden keer vertellen
waarom ik zoo doof ben aan m'n linkeroor ... heelemaal doof, weetje?
Goddank! dacht Wouter, en hy wischte z'n tranen af.
Het kwam hem voor dat z'n moeder 'n zware zonde begaan had, en dat
'n vyftigtal _confiteors_ ...
Of hoe heetten ook de dingen, waarmee op 't "simmenarie" 't
krabbedieven van 'n bloempot gestraft wordt?
--Ah ... ja, dit wou ik je nog even zeggen, kwam pater Jansen
terugkeerend hem verzekeren, die anjeliertjes van de oude juffrouw
Dungelaar ... 't was om de bloemen niet, en ook niet om den pot,
zieje, maar alleen omdat ik zoo'n lust in klimmen had. Anders ... men
moet nooit iets wegnemen wat 'n ander behoort, al staat het nog zoo
hoog. Dag, jongeheer!
En na 'n onverdiend-vriendelyken groet aan juffrouw Pieterse, ging
de man zyns weegs.
Stoffel erkende dat het zeer verkeerd was met pastoors te loopen ...
--'t Is of-i mal is, zei juffrouw Pieterse.
--Ja, moeder, stapelmal! Maar de oorzaak is eigenlyk dat-i geen werk
heeft, en maar zoowat rondslentert. Op zoo'n manier komt er nooit
iets van hem te-recht.
Onze wysgeer had wel 'ns slechter gesproken, al zy het dan dat-i in
dit byzonder geval niet geheel-en-al gelyk had. Wouter liep niet
leeg. De zaak was maar dat-i niets tastbaars voortbracht. Stoffel
begreep noch wist iets van de gisting die in hem woelde.
--Wel zeker, zei juffrouw Pieterse, 't kind moet werk hebben. Als-i
maar letterzetten wou! Of in 'n schoenenwinkel. Gut, ik verg niet
dat-i zelf 'n schoen maakt!
--Dat loopen met pastoors komt alleen voort uit ledigheid, moeder. Loop
_ik_ met 'n pastoor? Nooit! Waarom niet? Omdat ik alle dagen naar
m'n school ga.
--Ja, Stoffel, jy gaat alle dagen naar je school.
--Anders ... er zyn wel goede pastoors ook. Daar heb je, byv. Luther,
dat was ook 'n soort van pastoor. En wat deed-i?
--Wel zeker, hy heeft de menschen griffermeerd gemaakt.
--Luthersch, moeder! Nu, dat 's byna 'tzelfde. We moeten niet zoo
bekrompen wezen, moeder!
--Wel neen, 'n mensch moet nooit bekrompen wezen! Precies wat ik altyd
zeg. Want, Stoffel, wat doet er 'n mensch z'n geloof toe, niet waar,
als-i maar braaf is, en niet roomsch.
Enz. Enz. Enz.
Wouter sprak meer waarheid dan hyzelf wist, toen-i zich by Vrouw
Claus den rang aanmatigde van iemand die "in den handel" geweest was,
en weer "in den handel" gaan zou. Hy kwam er werkelyk weer "in."
Door bemiddeling van zekeren leerkooper die--kommercieel
gesproken--zeer na verwant was aan de schoenen die voorgaven uit Parys
gekomen te zyn, werd ons heldjen aangenomen als jongste bediende by
'n firma wier weledelheid iets minder aprokrief was dan de ons bekende
zeedyksche van Motto, Handel & Cie. Wouter zou 'n nieuwen leertyd
ingaan op 't wereldberoemd kantoor van de heeren Ouwetyd & Kopperlith.
De zaak erlangde haar beslag op 'n woensdag, en de nieuwe betrekking
zou zonder fout aanstaanden maandag aanvaard worden.
Voor 't evenwel zoover was, geschiedden er vreemde dingen die waarlyk
wel eenigermate de strekking hadden om Wouter te stempelen tot iets
wat-i niet was--god-bewaarme!--tot 'n romanheld.








AANTEEKENINGEN

[1] Zie de noot van 1872 bij Idee 512.
N.B. Alle noten zijn van de hand van ondergeteekende, behalve die
noten, welke (M.) geteekend zijn: deze voegde Multatuli zelf aan zijn
werk toe.
[2] Noot van I. 360-361.
[3] In I. 364 trekt M. een parallel tusschen de ontwikkeling van
individu en menschheid: "Ieder knaap heeft z'n heldeneeuw en 't
menschdom heeft 'n kieltje met 'n jukdraagje gedragen".
[4] De overgang van zoo'n "insteekpakjen" op 't "buisje boven den
broek" was 'n enorme sprong, vooral omdat daarby 'n _vest_ te-pas kwam,
waarvoor by zoo'n insteekpakje geen plaats was. Hierby namelyk was het
buisje gesloten, en de broek van alle zyden daarop vastgeknoopt. Of
die hierarchie in 't kindertoilet nog bestaat, is me onbekend. In
Wouter's tyd speelde ze 'n groote rol. En ook jaren daarna. Ikzelf
heb menigen traan geschreid omdat het "open buis" met daarby behoorend
"vest" my onmenschelyk lang onthouden werd. (M.)
[5] In I. 366 schryft M. 't ontstaan van veel wetten en zeden toe
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.