De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09

Total number of words is 4767
Total number of unique words is 1319
44.9 of words are in the 2000 most common words
61.1 of words are in the 5000 most common words
68.1 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
--God schiep de wereld...
--Wat deed hy vóór dien tyd, Femke?
--Dat weet ik niet. Maar de menschen zyn slecht geworden door een
slang, en toen heeft de Paus de slang vervloekt, want de Paus woont
te Rome, weetje. En toen is Jezus gekruizigd, om de menschen weer
goed te maken ... dat is lang geleden...
--Ja, dat weet ik wel, zei Wouter. Jezus heeft het jaar veranderd. Hy
begon met nul by z'n geboorte.
Dit wist Femke weer niet. Zoo vulde de een de wysheid aan van den
ander, en Wouter was grootsch dat-i toch ook iets wist van 't geloof,
al was het dan volgens Femke 't ware niet.
--Nu, Jezus heeft de menschen weêr goed gemaakt, en als je nu goed
bidt uit zoo'n boekje, dan word je zalig. Begryp je 't nu, Wouter?
--Nog niet geheel. Wat is eigenlyk een ivoren toren?
--Wel, dat is zoo'n benaming van de Heilige Maagd. 't Is by-voorbeeld
alsof je ... _pater_ tegen den pastoor zegt. Daar heb je nu...
Femke zocht een voorbeeld.
...daar heb je nu je moeder, hoe noem je die?
--Wel ... ik zeg: moeder.
--Juist. Maar hoe noemt haar een ander?
--Dan zeggen ze jufvrouw Pieterse.
--Precies. Nu, als men de Heilige Maagd aanspreekt, zegt men: ivoren
toren, juist zoo-als men je moeder jufvrouw Pieterse noemt. Als men
roept: _jufvrouw Pieterse!_ dan is het, dat ze luisteren zal, en
zoo wil _ivoren poort_ zeggen, dat men onder de Heilige Maagd moet
doorgaan, om in den hemel te komen. Want daarom is 't te doen.
--Maar Femke, wat is dat toch eigenlyk ... een maagd?
Femke kleurde.
--Dat is iemand die nooit een kindje gehad heeft...
--Ik? vroeg Wouter verbaasd.
--Wel neen, malle jongen ... 't moet een meisje wezen.
--Ben jy een maagd?
--Wel zeker...
Femke sprak de zuivere waarheid.
--Wel zeker ... omdat ik niet getrouwd ben.
--Maar Maria was toch getrouwd ... en Jezus was haar kindje.
--Dat is nu juist het heilige van de zaak, antwoordde Femke. En daarom
heet ze _ivoren poort_. Begryp je 't nu, Wouter?
Wouter begreep het niet. Maar hy vraagde verlof het boekje meê te
nemen om er in te studeeren. Dit kon niet, want Femke moest het
dagelyks gebruiken, zeide zy, en Wouter berustte hierin met te-meer
spoed, omdat-i voor geen schatten oorzaak zou willen zyn, dat er iets
bedorven werd aan Femke's zaligheid. Maar Femke noodigde hem uit,
dikwyls weêrtekomen. Ze wilde hem altyd gaarne vertellen wat zy van
de zaak wist, en als er iets haperde, zou ze 't aan pastoor Jansen
vragen. Dan kon Wouter heel gauw zoo knap worden als de beste.
Wouter vertrok, na Femke hartelyk gegroet te hebben. De ontmoeting met
dat meisje, dat geheimzinnige boekje, 't zaligworden, zyn gevecht met
de bleekverstoorders, alles warde zich dooréén met de gedachte aan
't vers dat-i maken moest. En--zonderling!--ook scheen er verband
tusschen dit alles, en zyne droomen van macht en heerlykheid. Dit
had hem dan ook weêrhouden van veel vragen en tegenwerpingen, die
z'n gezond verstand hem zou hebben in den mond gelegd, by 't kort
begrip van Femke's theologie. Hy zou _begrepen_ hebben dat haar
weten ver beneden 't zyne stond, maar in zyn onbestuurd _gevoel_
veranderde alles van zin. Thuiskomende bladerde hy in Stoffel's
boeken, of daarin ook soms iets te vinden ware van heilige vaten,
ivoren torens, of allerzuiverste maagden. Maar, helaas, hy vond
niets dan dorre schoolboekjes die over allerlei dingen handelden,
maar niet over de zaligheid. Wouter voelde neiging tot zweven, en
z'n heele omgeving dwong hem tot kruipen.
Hy had aan Femke gevraagd, wat God deed voor hy de wereld schiep. Deze
vraag namelyk had hem sedert lang beziggehouden. Hy kon zich 't
_niet-zyn_ niet voorstellen, en het verdroot hem, niet te kunnen
doordringen tot de eerste oorzaak der dingen. Telkens als zyn
ongeoefend denkvermogen stuitte op 'n onmogelykheid, of afdwaalde op
bypaden, bracht hy zich met inspanning terug tot zyn punt van uitgang,
om op-nieuw te beproeven of hy een doortocht vinden kon naar 't ééne
onbekende: de oorzaak van het _zyn_.
--Meester Pennewip heeft 'n vader en eene moeder gehad, zuchtte hy
... goed! En de oude heer Pennewip, die spekslager was ... zou dàt ook
de reden zyn dat Slachterskeesje ... neen, ik wil niet afdwalen. Die
oude heer Pennewip moet ook 'n vader gehad hebben ... en die weer
... en die ook ... en die weer ... ja altyd ... maar wie is de
_eerste_ Pennewip geweest? En wie zou de varkens geslacht hebben,
vóór er spekslagers waren? En wat deden de spekslagers, toen er nog
geen varken was?
En waar is 't eerste konyntje van-daan gekomen? En de eerste appel? Of
't eerste pitje? En wat zou er eerst geweest zyn, een appel of 'n pit?
En God? Toen hy aan 't scheppen ging, moest hy toch een wil gehad
hebben. Wat deed hy met dien wil, toen er niets was? Ik begryp er
niets van, en zou 't toch zoo graag willen weten.
Ja, Wouter wilde zoo graag weten, wat sedert menschen-bestaan gezocht
is door alle wysgeeren. 't Was hem niet kwalyk te nemen, dat-i bleef
vasthouden aan die kinderlyke neiging om zich een _begin_ te denken. En
als veel anderen--ouder, maar niet veel wyzer dan hy--wanhoopte hy
niet. Eenmaal zou hy 't weten, dacht-i...
Aan hen die Wouter kinderachtig vinden, moet ik zeggen dat ik hem
niet veel dommer vind dan Plato, Kant en dezulken.
En voor deze heeren kan geen jeugd worden aangevoerd als verlichtende
omstandigheid, terwyl zy zich bovendien voor hun onkunde lieten
betalen als-of 't wysheid geweest ware.
Eenmaal zou hy dat alles weten, dacht Wouter. Als-i maar zoo gerust
ware geweest over den afloop van 't vers, dat nog altyd niet op stapel
stond. Als dàt maar eerst klaar was, meende hy, dan zou hy de eerste
oorzaak der dingen ook wel te weten komen. Intusschen droomde hy van
Femke, van haar blauwe oogen, van haar vriendelykheid, en van die
zachte lippen. En van de stem, waarmeê ze gezegd had: je bent een
lieve, lieve jongen...
--Zou _zy_ 't wezen ... Omikron? dacht hy.
Zoo droomde 't kind. En by den knaap, als in de ontwikkelingsperiode
der menschheid, werkten de krachten van de driedubbele veêr die ons
voortdryft, in ééne richting.
_Beminnen, weten, stryden_--alles saêmtevatten in: _beweging_--ziedaar
de zielkundige analyse van 't doel dat de jeugd aantrekt, en die
tevens eenige opheldering geeft van de Wereldgeschiedenis, vooral
uit de tyden die we gewoon zyn duister te noemen, doch die in zekeren
zin helderder voor ons oog staan, dan de zoogenaamd-strikthistorische.

De knaap _Wouter_, evenals 't kind: _Menschdom_, werd voortgedreven
door 'n driedubbele kracht, door behoefte aan _liefde_, aan
_wetenschap_ en aan _stryd_.
Als in de _genesis_-legende, en in het drama van Faust, moest ook de
weetgierigheid van Wouter, samensmeltend met de aantrekkingskracht
die 'n onbeduidend meisjen op hem uitoefende, het middel wezen om
hem toeterusten tot den stryd dien hy zou te voeren hebben. [16]


Waarheid in legende.

--Maar, Wouter, lees je dan thuis geen boeken over 't geloof?
Dit vraagde Femke aan haar vrindje, toen deze den volgenden dag weèr
by haar zat op 't omgekeerd mandje.
--Ja, maar ze zyn niet mooi.
--Ken je niet wat van-buiten?
Wouter zei 'n vers op van een protestanterig gezang, dat geen genade
vond in den smaak van Femke. Maar wel vond ze dat-i 't mooi opzei.
--Lees je niets anders?
Wouter bedacht zich. Hy doorliep snel de bibliotheek van
Stoffel: _Werken van 't dichtlievend genootschap_... Ippel,
_Aardrykskunde... Verhandeling over de spelling... Reglement op de
brandwacht... Geschiedenis van Jozef, door_ Hulshoff ... _De brave
Hendrik ... Vader Jakob onder zyne kindertjes ... Preêken van domine_
Hellendoorn... _Kathechismus van_ idem... Hoorn _liedeboek_...
Hy voelde heel goed dat er van dit alles niets te-pas kwam by
Femke. Eindelyk:
--Ik weet wel iets, maar 't is niet van 't geloof... het is van
Glorioso...
Femke beloofde te zullen luisteren, en Wouter vertelde. Eerst sprak
hy afgebroken, en met al de _en toens_ die niet gemist kunnen worden
by een hollandsch verhaal, maar weldra verplaatste hy zich in den
toestand van z'n held, en verhaalde beter dan-i gelezen had in dat
voddig boek. By elke schaking, by elk heldenfeit, stond hy op van
z'n korf, en bootste de daden van z'n held na, zoodat Femke er van
schrikte. Maar prettig vond ze 't toch, en toen hy eindelyk zweeg,
was er een vonk van zyn zonderling bestuurde maar oprechte geestdrift
gevallen in haar hart, dat als 't zyne klopte van verrukking over al
't schoone dat zy gehoord had. Beider wangen gloeiden, en waarlyk als
'r een trekschuit had gereed gelegen naar Italië, ik geloof dat Femke
oogenblikkelyk ware meêgereisd om deeltenemen aan zooveel gevaar,
zooveel aventuren, en... zooveel minnary. En 't fraaist was, dat er
uit Wouter's vertelling bleek hoe zuiver zoo'n italiaansche roover in
't geloof is.
--Weet je niet nog iets?
--Ja, zei Wouter die op-streek raakte. Ja nog iets... 't staat in
een klein boekje ... een almanak, geloof ik.
En hy verhaalde:
--Femke, er was eens in een groot land een koning die Inca heette. Al
de koningen van dat land heetten Inca...
--Zoo als hier Oranje ...
--Ja, zoo-als hier Oranje. Maar daar in Peru--want het land heette
Peru--waren de koningen uit de zon gekomen, en als ze stierven, keerden
zy terug naar de zon. En zy mochten niet trouwen met 'n meisje dat
niet uit de zon voortkwam. Dat was zoo de wet in Peru...
--Is 't waarlyk gebeurd, Wouter?
--Het staat zoo in 't boekje, Femke. Nu was er een koning die drie
kinderen had, eene dochter en twee zoons. De zoons heetten Telasco
en Kusco, maar den naam van 't meisje heb ik vergeten.
--Zeg maar Marie.
--Dat is, geloof ik, geen peruaansche naam. Neen, Louise is beter,
of... Emma. Of wil je dat ik Femke zeg?
--Wel neen, zeg maar Emma. Anders weet ik niet of je van my spreekt,
of van die prinses.
--Goed: Emma. Emma was 't eenige zonnekind in heel Peru. En niemand
wist wie na den dood van den koning, Inca worden zou, want Telasco
en Kusco waren gelyk geboren. Gebeurt dat meer?
Wel zeker, dat zyn tweelingen. Een nicht van ons heeft er drie te-gelyk
gehad... dat kan heel goed.
--Nu, Telasco en Kusco waren tweelingen, en de koning wist niet wie
hem zou opvolgen. Hy hield van beiden evenveel, en ook het volk van
Peru had graag beiden tot Inca gehad. Maar dat mocht niet, omdat er
in de wet stond dat er altyd maar één Inca wezen zou. Toen riep de
koning alle priesters by elkaar op een hoogen berg, om nader aan de
zon te wezen... want de zon zou beslissen wie koning worden moest.
--Maar Wouter, dat kan niet waar zyn.
--Het staat zoo in 't boekje, Femke. En ... 't is lang geleden, heel
lang. Dat land Peru is een land van vroeger tyd, weetje, net als de
ivoren poort.
Femke was maar halftevreden. Maar, nieuwsgierig naar 't verhaal,
hield ze zich of Wouter's oplossing haar voldeed.
--Op bevel van den koning, maakten de priesters twee groote
brandstapels, en legden daarop veel groote kransen van bloemen. Maar
ze staken het hout niet aan ... dit moest de zon zelf doen.
--Dat kan heel goed ... met 'n brandglas.
--Neen, zonder brandglas, want de Peruanen hadden geen brandglazen. En
bovendien het was juist te-doen om den wil van de zon te weten. De
kransen op den éénen brandstapel waren gelegd of 't een letter T was,
dat beduidde Telasco. Op den ander had men een K geschreven ... ik
meen: met bloemen. Die K wilde zooveel zeggen als Kusco. Nu viel de
koning op de knieën, en alle priesters ook, en zy zongen een gebed
aan de zon...
--Dat was heel slecht, Wouter. Men mag voor niemand knielen, dan voor
de Heiligen. En dat bidden mag ook niet ... dat is afgodery.
--Ja juist, 't staat ook in 't boekje dat die menschen in Peru
afgodendienaars waren. Maar, Femke, dat moet je nu zóó beschouwen,
zie ... 't is lang geleden ... en 't was een ander volk ... een
heel ander volk, moet je denken. Daar heb je nu by-voorbeeld ... in
Frankryk ... daar noemen ze een vader: _père_ ... dus je ziet wel
dat ieder volk zoo z'n eigen manieren heeft.
Femke knikte, als byna overtuigd.
--Zy zongen een gebed aan de zon. Telasco, Kusco en Emma zongen meê,
want zy waren nog nieuwsgieriger dan de anderen, dit begryp je wel,
want als Kusco's houtstapel 't eerst brandde, zou hy Inca worden, en
Telasco bleef maar prins. En als Telasco's stapel 't eerst aanging,
werd _hy_ koning, en niet Kusco. Nu, voor Emma was 't ook een heele
zaak ... want ze moest trouwen met den nieuwen Inca. Ze wou dus graag
weten wie 't wezen zou...
--Maar ... 't waren haar broêrs!
--Wel ja. Dat moest zoo, omdat zy 't eenige zonnekind was. Ze woonden
in Peru, moet je denken, daar was alles anders dan by ons...
--Ja, dat 's waar, zei Femke, die bang was dat te veel ongeloof
haar de vertelling kosten zou. 't Zal wezen als met Glorioso en die
gravin. Zulke dingen gebeuren hier niet ... dat vind je alleen in
verre landen.
--Ja ... of heel lang geleden. Nu dan, na lang bidden stak de zon
geen der beide brandstapels aan...
--Hé... zei 't meisje verwonderd, want na al 't zonderlinge dat ze
vernam, had ze zich gereed gemaakt nog meer vreemds te hooren.
--Neen, de zon stak ze niet aan, maar riep den Inca en 't volk van
Peru toe, dat Emma kiezen moest tusschen Telasco en Kusco. Wie ze
't meest beminde zou koning zyn.
--Toen was 't gauw uit, dacht Femke, en dat zei ze.
--Juist andersom. Emma wilde niet kiezen. De zon had haar een maand
tyd gegeven, om te bedenken. Zy peinsde en overlegde, en kon niet tot
een besluit komen. Of, als ze een oogenblik meende te weten wien zy
voortrok in haar hart, dan wilde zy 't niet zeggen, omdat ze den ander
te lief had om hem te bedroeven. Want zy wist dat beiden haar beminden,
en dat haar voorkeur van den één, de dood van den ander wezen zou. Zy
vraagde om raad by Telasco. Deze raadde haar aan, Kusco te kiezen...
--Hé? riep Femke weêr. En er was een vragende toon in haar uitroep. Zy
meende niet goed verstaan te hebben.
--'t Was in Peru ... en heel lang geleden. En daarop smeekte zy Kusco,
haar te zeggen wat ze doen moest. Kusco beweerde dat Telasco haar
gelukkig maken zou, en dat zy dien kiezen moest. Ook vond hy Telasco
waardiger om Inca te worden, dan zichzelf.
Alzoo vond Emma by de broeders geen troost. En by de priesters ook
niet. En ook niet by den koning, die in 't geheel geen raad geven
wou, omdat het een zaak van de zon was, waarmeê hy zich niet mocht
bemoeien. Emma was troosteloos. Ze wist hoe lief Kusco haar had. 's
Avonds in 't woud had ze hem beluisterd, toen-i een lied zong waarin
hy zeide dat-i zonder haar niet leven kon. Toen was zy hem om den
hals gevallen, en ze ging naast hem zitten op de zodenbank, en ze zei:
lieve Kusco... en ze legde 't hoofd tegen zyn schouder, en begon bitter
te schreien, omdat ze hem zoo erg liefhad. Er is een plaatje by, Femke.
--Kun je 't boekjen niet eens meêbrengen? vraagde het meisje. Ze
wilde zoo gaarne dat prentje zien.
--Ach neen, 't boek is van Stoffel, en hy heeft gezegd dat ik niets
mag wegnemen uit z'n kastje. Dat is zyn bibliotheek, weetje, omdat-i
schoolmeester is. Nu, zy weende van liefde. En Kusco ook ... kàn dat?
--Wel neen!
--In 't boek staat het toch. Maar hoor verder. Toen ze daar zoo zaten,
kwam Telasco. Hy beluisterde hen--één oogenblik maar--en trad op-eens
te voorschyn. Daarop viel hy op de knieën voor Kusco, en zeide: "heil
u, Inca van Peru, de dochter der zon heeft u gekozen." En hy boog z'n
hoofd tot de aarde, en wilde Kusco's voet op z'n nek plaatsen. Dat
beduidde onderwerping, in Peru. Maar Emma en Kusco stonden haastig op,
en beiden te-gelyk riepen zy dat Telasco zich vergist had. "Zy heeft
_u_ lief, broeder, sprak Kusco, aan _u_ denkt zy, van _u_ droomt zy,
_u_ bemint zy, o Telasco! Gy zyt koning in haar hart, en dus Inca
van Peru."
Telasco sidderde. Want hy had Kusco te lief, om te willen dat het waar
was. Twyfelend zag hy Emma aan, en nu werd het eerst recht moeielyk
voor hem, want nu viel ze hèm om den hals, en kuste hem innig,
en trok hem naast zich op de bank van zoden. Maar terwyl ze aan de
eene zyde Telasco omarmde, trok ze met de andere hand Kusco tot zich,
en... toen zat ze in 't midden, tusschen de beide broeders. En als ze
Telasco kuste, zuchtte zy: "Lieve Kusco!" en als ze Kusco liefkoosde,
fluisterde zy Telasco's naam... och, Femke, 't was zoo moeielyk!
--Ja, zuchtte Femke, 't was een moeielyk geval.
--En als Telasco meende dat ze iets hartelyker tegen Kusco was,
zeide hy: "Gy moet kiezen, Emma!" in de hoop dat ze Kusco gelukkig
maken zou. Maar hy durfde niet aandringen op die keus, als hy meende
te gevoelen dat ze hèm kiezen zou. Want hy kon wel z'n eigen smart
dragen, maar hy schrikte voor de wanhoop van z'n broeder.
En Kusco riep: "Kies, Emma!" telkens als zy zich wendde naar Telasco's
zyde, maar hy zweeg als Emma's hoofd op _zyn_ schouder lag. Hy vreesde
den dood niet--want, Femke, hy wilde sterven als-i niet leven kon met
háár--maar hy was bekommerd over Telasco's jammer, als deze Emma's
beeld zou moeten verdryven uit zyn hart. Kun je dit alles begrypen,
Femke? Ik weet niet of ik 't goed vertel, maar 't staat zoo in
't boek...
--Ja, ik begryp het heel goed antwoordde Femke. Ze waren tweelingen,
zieje, daar komt het van.
Nu moet ik als waarheidlievend geschiedschryver betuigen geen geloof
te slaan aan Femke's begrip. Ik verdenk haar van "schipperen" met
het geloof aan Wouter's vertelling. Zy drong zich het begrypen op,
omdat zy zich voelde aangetrokken door de liefde en offerzucht der
drie helden van 't heelal. Ze was niet geleerd genoeg om met spot
neêrtezien op 't verhevene, al werd het haar dan ook meêgedeeld op 'n
wyze die hier-en-daar barok schynt. De jeugd--van individu en Mensheid
alweêr--is romantiek. Ze heeft behoefte aan onmogelykheid, of wat daar
naby komt, en nu Wouter eenmaal Femke zoo ver had vervoerd dat zy zich
verplaatste in zoo vreemde toestanden, vond zyne geloofwaardigheid een
sterken bondgenoot in Femke's vurige begeerte om 't vervolg te weten
dier aandoenlyke geschiedenis. _Zy_ had hem--met minder moeite, want
Wouter was jonger, en bovendien onevenredig kinderlyker--haar "ivoren
toren en geestelyke vaten" ingegeven, nu zou 't hem weldra gelukt zyn
haar 't zonnestelsel te doen slikken. Maar de arme jongen wist dit
niet. Om te ontleden hoe zucht tot _weten_ wordt afgeleid door behoefte
aan _liefde_, had hy eenige tientallen jaren ouder moeten wezen, en
niet zelf de patient van dit zielkundig verschynsel. De lezer zal wel
zoo goed zyn myne opmerkingen aftescheiden van Wouter's indrukken,
en niet den natuuronderzoeker verwarren met den kikvorsch die dezen
tot onderwerp diende van z'n galvanische proef. Wie te traag is om de
analyse te volgen van 'n menschenhart, abonneere zich op de romans van
Xavier de Montépin, Paul Féval, Ponson du Terrail, en dergelyken. Wie
zich verheven waant boven de ontleding van een gemoed, raad ik aan
octrooi te verdienen op 't uitvinden van iets belangrykers. En wie,
eindelyk, myn werk afkeurt als onvolledig, of myn slotsommen als
onwaar... ik zal hem dankbaar zyn voor terechtwyzing. Maar in dat
geval wenschte ik de blyken te zien van wat inspanning en studie,
want dat kost het my ook... en nog iets.
Wouter vond het prettig, dat Femke de gedeeldheid van Emma's hart
begreep, en tevens de edelmoedigheid der beide broêrs. Wanneer hy dàt
had moeten uitleggen, ware hy moedeloos geworden. Nu drukte Femke's
snel begrip het zegel op zyn ingenomenheid met de peruaansche historie,
en hy vond ze schooner dan ooit. Deze indruk maakte hem welsprekender
dan-i tot nog toe geweest was. Het werd hem nu een punt van eer,
Femke's goede meening te rechtvaardigen, en onwillekeurig overgaande
van den verhaaltoon tot dramatische voorstelling, voerde hy zyne
personen sprekende in. Er was een _quousque tandem_ van teederheid in
't naspreken van Telasco's woorden:
"Dochter der zonne, beslis! _Hy_ heeft u lief, Kusco, myn broeder, de
edele Kusco. Is er een ree vlugger op 't gebergte, een jager zekerder
van zyn schot, een held onder de dapperen van Peru, vlugger, zekerder,
heldhaftiger dan hy?
"Dochter der zonne, beslis! Hy heeft u lief, Kusco, myn broeder,
de edele Kusco. Zie, ik verraste hem in den slaap, en hoorde hoe
hy droomend uw naam sprak. Hy strekte zyne armen uit, als om u te
zoeken, hy klemde u vast aan zyn hart, en zyne lippen bewogen zich
als kussende. Dochter der zonne, beslis, en kies den edelen Kusco!"
"Niet alzoo, antwoordde Kusco. Ook ik heb Telasco bespied, den
verhevensten telg van de Inca's. Hy schreef uwen naam, o dochter der
zon, met kunstigen knoop in z'n gordel en luid heeft hy dien naam
geroepen in den stryd tegen de vyanden van Peru. Zy vloden op dien
roep, als ware de beschermende zon zelve neergedaald, om de belagers
van haar kinderen te verdelgen. Kies Telasco, den dapperen Telasco... o
gy verhevene dochter van 't licht!"
"Kusco kwam my te-hulp in den stryd. Zonder hem ware ik verslagen. _Hy_
heeft de pryzen behaald in alle spelen der jonkheid van 't land. Hy
worstelde, streed en overwon in uwen naam...
"Telasco _liet_ my de overwinning! Hy doodde z'n eerzucht in uwen
naam...
"Kusco heeft u bezongen in heerlyke gedichten...
"Telasco heeft ze gezongen op goddelyke melodie...
"Bedenk dat Kusco sterven zal, wanneer gy niet hem boven alles bemint,
hem alleen...
"Meent ge dat Telasco zou leven zonder uw liefde?
Eindelyk sprak het meisje:
"Ik heb u lief, Telasco, en u Kusco, heb ik lief. Ik kàn niet kiezen,
zoo waar ik eene dochter ben van het licht. Myne hand beeft zoodra gy
me aanraakt, o Kusco, maar Telasco, ze trilt evenzeer als zy den druk
voelt van uwe hand. Myn hart siddert by de gevaren des oorlogs, als ik
weet dat gy beiden vooraan staat in de reien der kinderen van de zon,
en ik kàn niet beslissen hoe ik den pyl richten zou, die bestemd was
één uwer te treffen... als ik veroordeeld was die richting te bepalen.
"Als ik uw gezang hoor, o Kusco, dan voel ik al 't wee en al de
zaligheid van 'n liefde die my oneindig schynt, maar toch is er in
myn hart plaats voor 'n alles verterenden gloed, by 't inzuigen der
goddelyke tonen uwer muziek, o Telasco, als zy de woorden van Kusco
begeleidt. Myn ziel leeft door 't genieten van uw beider bestaan. Uw
beider namen hoor ik roepen door den tortel in 't geboomte, door den
wind als ze suist of buldert. Uw beider naam staat me in liefelyke
kronkeling geschreven op de vlakte van 't meer, in rangschikking
van kleur op de blaadjes der bloemen, in gloeiend schrift op de zon
zelve, die vlekkelooze oorsprong van ons bestaan. En, Telasco, als
ik neêrkniel naast den Inca, om met al de kinderen van Peru onzen
god te bidden om zegen voor zyn land, dan was myn bede één zucht:
uw naam! En, Kusco, by 't danken voor de zegeningen die de oorsprong
van het licht schonk aan 't blinkend land van Peru, dankte ik, de
dochter der Inca's, met dit ééne woord: Kusco!
"Daarom, o edele broeders, laat me vry van keuze, ik kàn niet... ik
kàn niet!"
Aldus sprak de dochter der zon.
Maar Telasco antwoordde:
"De zon heeft gesproken, en gezegd dat gy kiezen zoudt, Aztalpa...
--Hé? Emma heette zy...
--Neen, Aztalpa, riep Wouter, wien de geestdrift het geheugen weergaf,
ze heette Aztalpa. Telasco zeide:
"De zon heeft gezegd dat gy kiezen zult. Zoudt gy 't gebod der zon
niet opvolgen?"
"Laat my sterven, Telasco!"
"Neen, _ik, ik_!... riepen beide broeders tegelyk ...
"Beslist gylieden wien uwer ik moet kiezen... ik zal gehoorzamen."
"Kies Telasco! riep Kusco.
"Kies Kusco! riep Telasco.
Maar het meisje kon niet gehoorzamen aan beider gebod te-gelyk,
en durfde niet ongehoorzaam wezen aan één der geboden.
Telasco bedacht zich.
"Ik weet, ik weet! riep hy. Hoor Aztalpa, en gy Kusco, hoor naar myn
voorstel. Dat heeft my een god ingegeven! Zyn niet de vederen uwer
pylen blauw, myn broeder? Zyn niet de myne rood? Hooraan! Morgen, voor
't verschynen der zon, zullen wy te-zamen uitgaan naar 't jachtveld. Wy
zullen ons in het kreupelhout plaatsen... gy, honderd schreden voorby
den boom die Aztalpa's naam draagt, door ons beiden gesneden in de
schors. Ik, honderd schreden van deze zyde van dien boom. Daar zullen
wy het uitzicht hebben op den heuvel, waarlangs 't wild vlucht, als
het wordt opgejaagd door de jachtgezellen. Wy beiden leggen aan op
de eerste hinde die er opdaagt uit het woud. Als de vederen van den
pyl die haar dooden zal, rood zyn, wil ik dat Aztalpa my kieze. Als
't uw pyl is Kusco, die 't wild treft ... als de getroffen hinde _uw_
kleur draagt...
De beide broeders bedekten zich 't gelaat, als vreesden zy iets te
zien, wat uitslag spellen zou van den vreeselyken stryd dien Telasco
voorsloeg.
"Ik neem aan! riep Kusco op eens, ja, Telasco, ik neem uwen voorslag
aan. Waarlyk, die straal van licht in uw hart was een boodschap der
goden. Ik neem aan, ik neem aan ... my zal zy kiezen, als de vederen
blauw zyn! O stem toe, Aztalpa, beloof dat gy berusten zult in den
uitslag van Telasco's voorstel!"
"Zweer ons dat met duren eed, Aztalpa! smeekte de andere broeder.
En het meisje beloofde, en riep daarby de heilige zon aan, haar hart
te richten naar de kleur der veeren van den pyl welke den volgenden
dag de eerste hinde treffen zou, die er opdaagde uit het woud.
Den volgenden morgen vroeg, by 't eerste licht der zon, hoorde Telasco
van verre hoe de jachtgezellen het wild opjaagden met trom, bekkens
en geschreeuw. En daar, recht vóór hem, lag de kleine heuvel, waar
gewoonlyk 't wild het geboomte verliet, als het schrikkend wegvlood
voor 't gevaarspellend geraas. Zóó jaagde anders Telasco niet. Zóó
was de buit te licht gewonnen, en zelfs kwam zoo'n jacht hem voor
als verraad. En ook nu jaagde Telasco niet op die wyze, want zie,
z'n pylkoker lag naast hem, en de hand die de boog moest spannen,
ondersteunde het hoofd.
Toch greep hy eindelyk langzaam de roodgeveêrde pyl, toch vatte z'n
trage linkerhand den boog, om gereed te zyn tot misschieten, als
de eerste hinde zich vertoonen zou. "Misschien heeft de opmerkzame
Kusco myn pylen geteld, by 't samen uitgaan, dezen nacht." Zoo dacht
hy, en maakte zich gereed tot zorg dat er één pyl zou ontbreken aan
't getal...
Het gerucht kwam nader. Weldra zou...
Daar vloog een hert, hooggeweid ... wilde buffels ... zwynen
... bevallige gazellen ... méér herten, méér buffels ... zwynen
weer ... o God, de hinde, de hinde ... daar was zy! Daar stond het
verschrikte dier hygend op den heuvel, blootgesteld aan de wisse
schoten der beide jagers ... neen, ditmaal beschermd door Telasco's
en Kusco's edelmoedigheid.
Want Telasco schoot in de lucht, en hy volgde z'n pyl met de oogen,
maar sloot ze weer om zich voortestellen hoe de pyl hemzelf het
hart doorboorde.
En ook Kusco doodde de hinde niet. Hy verborg z'n pyl in den grond,
en dekte dien toe met wat aarde, en het scheen hem of hy daar zichzelf
begroef.
Maar beide broeders staarden verwonderd op de hinde die ongedeerd
verder vluchtte.
"Gy hebt my bedrogen, Telasco, gy hebt niet geschoten! riep Kusco,
die wild te-voorschyn sprong.
"Ik heb wèl geschoten, broeder. Maar gy, gy hebt _my_ misleid. Gy
hebt misgeschoten met opzet! antwoordde Telasco, die z'n broeder
te-gemoet snelde.
"Ik zweer u dat ik niet heb misgeschoten met opzet, Telasco.
En bedroefd keerden de twee broeders naar huis, en verhaalden aan
Aztalpa wat er geschied was. Beiden klaagden zy over misleiding.
Ditmaal viel er een straal van licht in Kusco's ziel. Hy zeide:
"Wederom zullen wy ons, tegen den dageraad, plaatsen in het
kreupelhout, Telasco. Weer zullen de jachtgezellen het wild opjagen
naar den heuvel. Weder zal de kleur van den pyl die de eerste hinde
treft, Aztalpa's keuze bepalen, maar ... Telasco, zweer my dat gy
schieten zult, ditmaal!
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.