De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18

Total number of words is 4522
Total number of unique words is 1578
38.5 of words are in the 2000 most common words
53.6 of words are in the 5000 most common words
60.9 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
dat je later niet naar Afrika zoudt kunnen gaan. Waarom niet? Er
gaan zooveel menschen op-reis! By ons op 't "pad" woonde vroeger 'n
timmerman, die met z'n heele familie naar Haarlem verhuisd is. Maar
... trouwen!
Weer lachte zy schaterend. En Wouter leed er pyn van. De arme jongen
trof 't ongelukkig met z'n eerste liefdesverklaring. Op-eenmaal werd
het meisjen ernstig:
--Ik geloof dat je 'n goed kind bent, zeide zy, en ik houd veel
van je...
--En ik! riep Wouter. O, Femke, ik heb altyd aan je gedacht in m'n
ziekte ... als ik denken kon. Want ... in de koorts ... ik kan niet
weten waaraan ik gedacht heb in de koorts, maar 't zal wel aan jou
geweest zyn! En met de prent die ik voor je kleurde, heb ik gesproken
alsof jy het was. En die prent antwoordde, en begon zóó op je te
lyken, dat ik heusch meende jezelf te zien. En dan heette ik Kusco
of Telasco, en jy was Aztalpa, de dochter van de zon. Zeg. Femke,
mag ik je vrindje wezen?.
Het meisje bedacht zich eenige oogenblikken, en voelde in haar
onverschoold rein-menschelyk hart, aandrang tot het verrichten van
'n goede daad. Hoe werkte die aandrift? Waaruit ontstond ze? Was
zich 't zeventienjarig meisje bewust van den invloed dien Wouters
... kinderachtigheid op haar uitoefende? Waarschynlyk niet. En ook
ik kan niet zonder inspanning doorgronden waarom ze zich moeite gaf
ditmaal naar 'n antwoord te zoeken dat iets minder krenkend was dan
'n lach.
Ze lachte dus niet. Het zou wreed geweest zyn tegenover de teederheid
die onmiskenbaar in z'n toon lag.
--Zeker, zéker mag je m'n vrindje zyn! Maar ... maar ...
Ze zocht 'n voorwaarde, 'n beletsel, iets dat hem niet kwetste, en toch
terugvoerde naar 't standpunt dat z'n leeftyd hem naar hare meening
aanwees. Hy was gegroeid sedert z'n ziekte, dit is waar, maar toch
... Femke had kans gezien hem op den arm te nemen en de heele stad
doortedragen, hem die 'r zoo prettig van droomde háár te redden uit
'n brand.
--M'n vrindje, ja ... maar ... dan moet je-n-ook alles voor me doen
wat ik verlang.
Alles slechts? Och, 't kwam Wouter zoo weinig voor!
--Alles, alles, alles! Wat? O, gauw, zeg me wat ik voor je doen kan!
't Werd benauwend voor 't meisje. Want ze wist niet wat ze eischen
zou. En ze was nu wel genoodzaakt iets te noemen. Welnu dan, ze had
altyd gehoord dat vlytig leeren nuttig voor kinderen was. Als ze hem
eens dáártoe aanspoorde?
--Luister, Wouter, ik heb uit jok aan m'n moeder verteld dat je-n-'t
knapste jongetje van je school was ...
--Ik? riep Wouter met komieke verbazing.
Het schynt zonderling--doch we nemen dezelfde anomalie in de
groote-menschenwereld waar--dat hy nooit had achtgeslagen op de
onevenredigheid tusschen z'n hoogdravende aanspraken en verregaande
onbekwaamheid. Hy wilde alles, en kon niets. Deze rekenfout was te
opmerkelyker in hem, omdat hy zich die onbekwaamheid zoo goed bewust
was, en dus niet als vele anderen ter verontschuldiging zich beroepen
kon op eigenwaan. De allereerste in 'n heel werelddeel... dit kon
wel. 't Wenschje was billyk en matig, maar:
--Maak dat je binnen drie maanden de eerste bent op je school, zei
Femke die niet weten kon dat er sarkasme lag in haar eisch. Zieje,
anders mocht misschien m'n moeder te weten komen dat ik over je gejokt
heb, en dit wou ik niet graag. Als je zorgt dat het geschiedt...
--O, Femke, ik zal het doen!
--Ga dan nu naar-huis, zei ze, en begin er terstond aan.
Zoo zond ze hem weg. By 't afscheid nemen vond ze op-eenmaal dat-i te
groot geworden was om hem 'n zoen te geven. En toen pater Jansen, die
'n paar uur later haar moeder bezocht, vroeg van wien ze die prent
had ...
De man zei dat Ophelia in 't Hollandsch zooveel beduidde als Flora
die in vroeger tyd beschermheilige van rozen en vergeetmenietjes
geweest was.
...toen, toen werd Wouter in haar oogen weer op-eenmaal 'n heel klein
kind. Dat-i nog in de wieg lag durfde ze wel niet zoo rechtuit zeggen,
maar toch:
--Och, heeroom, die prent is van 'n jongetje, van 'n klein jongetje. 't
Kind zal zoo omstreeks de tien jaar oud zyn, of ... negen. Ja, ouder
dan negen is-i zeker niet!
--Ben je mal, meid, riep de moeder. De jongen is vyftien!
--Ja juist, vyftien, of ... zoo-iets. Ik wil maar zeggen dat-i nog
'n kind is.
Ze bloosde, en was verstoord op haar moeder, en borg Ophelia in
'n verscholen hoekje. Vrouw Claus en pater Jansen hebben de nieuwe
uitgaaf van de bloemengodin nooit weergezien.
"O, Femken, ik zal het doen!" had Wouter gezegd.
Er begon waarlyk kans te bestaan dat-i wat vlugger leerde, nu Pennewips
schoolkennis voortaan de livrei dragen zou van Femkes invloed. Wouter
begreep zeer goed dat ze met het vergen van den voorgewenden dienst,
geen andere bedoeling had dan z'n eigen belang. Maar die bedoeling zelf
was liefelyk, en 't zou hem immers leelyk hebben gestaan wanneer-i,
na zóó hoog te hebben opgegeven van wat hy wel voor haar zou willen
doen, op dien onverwachten eisch geantwoord had: o, alles alles,
maar ... juist dit ééne niet!
Dat-i liever z'n dame gediend had in 'n gevaarlyke expeditie, spreekt
vanzelf. Maar men heeft z'n heldendaden niet voor 't kiezen. Herkules
en St. Joris zelf zouden zich heden-ten-dage wel moeten vergenoegen
met het bevechten van miniatuur-draken. Hoe dit zy, Wouter nam
z'n taak ernstig op. Hy begon z'n "_Ippel_" z'n "_Strabbe_" z'n
"_Oefening in 't kunstmatig lezen_" z'n "_Vaderlandsche_- en andere
_Geschiedenis_-boekjes" lief te krygen als gewaardeerde vyanden, die hy
onder de oogen zyner uitverkorene verslaan zou in eerlyken stryd. Zelfs
over "_Pietersons Geslachtlyst van nederduitsche naamwoorden_" begon
z'n gemoedsstemming zeker waas van poëzie te verspreiden, dat alle
andere Herkulessen zou beschaamd gemaakt hebben over de nietigheid
van hun werk.
Tournooi-verslagen had-i nog niet gelezen. Geen toovergodin bezorgde
hem 'n gewyd harnas. Geen Minerva leverde hem 'n Meduza-kop tot
schild ... och, niets van dat alles, maar toch ... Slachterskeesje
mocht oppassen!
Tot Wouters eer moet ik zeggen dat-i den jongen ridderlyk
waarschuwde. En werkelyk, drie maanden daarna was hy de eerste van
de school. Pennewip zelf was wel genoodzaakt te erkennen:
--Het is bevreemdend! Men zou ook kunnen zeggen, het is
... verwonderingwekkend, jazelfs in zekeren zin voorbeeldeloos,
of ... zonder voorbeeld!
De allernaaste aanleiding tot dezen uitroep was dat Wouter in zeker
opstel heel kordaat van 'n wyf had gesproken: "dat zyn muts betastede
en op deszelfs hoofd zettede."
Was 't niet jammer, de lieve geestdrift van 't kind te verknoeien
aan zulken onzin? [28]


_Wouter_ moet 'n beroep kiezen. De keerzy van
den roem. _Wouter's_ begrippen over kommanditair
wereldbestuur. Oorzaken van 'n ergernis die, viâ _Missolunghi_
uitloopt op _Femke_.

Wouters uitgeleerdheid op de school bleef nog altyd zonderling afsteken
by de rechten die men hem scheen toetekennen in den huiselyken
kring. De oorzaken hiervan waren: eerstens, dat hy de jongste was,
en bovendien 'n _iongen_n die tegenover meisjes altyd eenige jaren
minder telt dan z'n doopceel. Ten-tweede ging hy diep gebukt onder
de atmosfeerdrukking der verwaandheid van z'n broêr Stoffel.
--Nu ja, moeder, de eerste by Meester Pennewip. Maar ziet u, daarom
is-i nog geen professer. Er zyn nog heel andere scholen in de stad,
waar hy misschien de allerlaagste wezen zou.
--Wel zeker, Stoffel, dat zeg ik ook altyd. Er zyn andere scholen. Maar
ik wou nu maar weten wat we met 'm zullen aanvangen. Letterzetten
wil-i niet. En naar zee ... nu dat's me-n-ook wat!
"Dat 's me-n-ook wat!" beduidt: 't is te gek om van te spreken. Onder
de tallooze plannen, wenschen, idealen, waarmee Wouter zich sedert
eenigen tyd had bezig gehouden, behoorde ook de op-eens ontwaakte
lust om zeeman te worden. Geheel vreemd was hem dit denkbeeld nooit
geweest--er was iets Afrikaansch in--maar hy voelde zich daarin
versterkt door de geschiedenis van den ongelukkigen Jakob Claesz. De
gedachtenloop die hiertoe leidde, is niet moeielyk nategaan.
Met de eigenaardige beschroomdheid die we dikwyls in hem waarnamen,
had-i z'n wensch geopenbaard. Maar ze was met even eigenaardige
afkeuring ontvangen geworden. In zeer veel hollandsche huisgezinnen
namelyk, is de zeevaart--als baden en zwemmen--'n uitspatting,
'n misbruik, 'n losbandigheid, 'n paradox, 'n _hors d'oeuvre_ of
'n ondeugd.
--De goeie God zal me bewaren, hoop ik, voor zoo'n affront, riep de
moeder. Heb ik je daartoe opgebracht? Heb ik er dàt nu van, jongen,
dat ik je zoo goed heb laten leeren van sogrefie en alles? Zal je
dan nooit ophouden met akeligheid!
Wat zou Wouter doen? Hy mompelde iets van ontdekkingsreizen, van
onbekende koninkryken, van Straat _Magellaan_... helaas!
Stoffel vond ook dat zoo-iets niet te-pas kwam en verhaalde treffende
voorbeelden van jongelui die naar zee waren gegaan nadat ze zich
aan-wal niet goed gedragen hadden, waaruit hy met de logiek die in
zyn kring voldoende was, betoogde dat men nooit naar zee moest gaan.
En Wouter van zyn kant, had geen lust in al de schitterende loopbanen
die men hem voorsloeg. Hy wilde geen schoolmeester worden, geen
schoenmaker, geen leerling op 'n notariskantoor, geen bediende in
'n winkel, geen aptekersjongen...
Om rechtvaardig te zyn moet ik erkennen dat de redenen van z'n tegenzin
in al deze vakken, niet veel gegronder waren dan de bedenkingen die
men tegen het door hem gekozene inbracht.
De gesprekken die hieruit voortvloeiden waren kurieus, doch hadden de
verdienste dat zekere hoofdzaak ruiterlyker by den naam werd genoemd,
dan by zulke gelegenheden wel eens 't geval is. De meer of mindere
kans op "geld-verdienen" werd flinkweg op den voorgrond gesteld, en
zelfs de vraag: welk vak mogelykheid aanbood om _zeer spoedig_ "in de
verdiensten te komen?" Alleen Stoffel meende aan boekerige deftigheid
schuldig te zyn, nu-en-dan de gemeenplaats over 't "worden van 'n
nuttig lid in de Maatschappy" voor-den-dag te brengen. Toevallig--en
zeer by-uitzondering--had-i hier met 'n kind te doen dat deze versleten
en huichelachtige fraze in ernst opnam. Wouter wilde inderdaad iets
tot-stand brengen, iets leveren:

de plaats betalen die het lot hem bood.

...en iets meer dan dat, als 't mogelyk was! Kon hy 't helpen dat
het hem toegelegd plaatsje zoo bekrompen was? Hy voelde aandrift tot
het goede, tot het ongewone, tot het moeielyke, en z'n lust tot de
zeevaart sproot niet zoozeer voort uit rechtstreeks verlangen naar
'n werkkring die hem trouwens geheel onbekend was, als uit de hoop
dat-i daarin gelegenheid vinden zou...
Wie beschryft al de verrukkelyke droomen die hem z'n verbeelding
voorspiegelde? [29]
Na 'n koncilie, waarby de hulp van meer autoriteiten werd ingeroepen,
dan ik in-staat ben optegeven, kwam Stoffel tot het besluit: "dat
Wouter byzondere geschiktheid had voor den handel." En juffrouw
Pieterse was dit volkomen met hem eens.
Het plan om in den handel te gaan, lachte Wouter toe. Misschien wel
omdat-i niet recht wist wat het was.
Hy vroeg 't aan Stoffel.
--Wel, begryp je dát nu alweer niet? "In den handel" beduidt zooveel
als... koopman worden.
--Maar... wàt moet ik dan verkoopen? En hoe kan ik weten wat de
menschen noodig hebben?
--Och, je moet je dit nu niet zóó voorstellen alsof je langs de
huizen liep met 'n pak koopgoed, en overal moest aanschellen om te
vragen of iemand wat van je hebben wil. Je bent en blyft toch altyd
even dom. "In den handel" zieje, beduidt zooveel als...
Stoffel begon te hakkelen. Hy was de eerste niet die over 'n definitie
struikelt, en zal de laatste niet wezen. Maar weinigen hebben by
zulke gelegenheden terstond 'n bondgenoot by de hand, die hen zoo
flink uit den nood helpt als hier geschiedde.
--Hoe kan je toch altyd zoo dwarsdryven, Wouter! riep juffrouw
Pieterse. Daar heeft nu Stoffel je de zaak zoo duidelyk uitgelegd,
en je houdt je weer net of je 'r niks van begrypt. Wie ter-wereld
heeft je toch gezegd dat je langs de deuren loopen zou met 'n pak
op je rug, als 'n oliekoop of 'n _mersan de la perreplu_? Heb ik je
daartoe opgebracht, en je de eerste van je school laten worden? Je bent
'n ondankbaar kind. Wat helpt het nu of je-n-al zooveel weet, en mooie
trekletters zetten kan, als je telkens je moeder zoo veraffrenteert!
Lezers die op rechtvaardigheid gesteld zyn, zullen 't vreemd
vinden--en onbillyk misschien--dat Wouter hier begraven werd onder
'n stortvloed van verwytingen. Onbillyk? Zeker! Maar ... vreemd? O,
neen. Ik beweer exakt te zyn in de teekening van zekere manier waarop
nu-en-dan gepolemizeerd wordt, en waarin juffrouw Pieterse 'n ware
virtuoze was. Aan de stiptheid die ik my tot regel stel, heeft dan ook
't woord _parapluie_ in haar mond het vrouwelyk geslacht te wyten. Ze
volgde hierin zeker straatlied van die dagen, waarvan de door haar
gebezigde uitdrukking 't onvervalscht refrein was.
Maar... als nu Wouter eens "in alle bescheidenheid" de opmerking
gemaakt had, dat-i geen aanleiding had gegeven tot deze preek? Wel,
dan had men hem bedolven onder 'n tweede predikatie over de verregaande
brutaligheid van 't gelykhebben, wat dan ook in zekere omstandigheden
inderdaad 'n fout _is_.
Niet zoozeer omdat-i dit inzag--daartoe is dieper wysheid noodig dan
hem gegeven was!--als wel uit ongewoonte om z'n meening te zeggen, die
toch nooit werd aangenomen, besloot hy zwygend by de eerste gelegenheid
de vereischte inlichtingen te vragen aan z'n Egeria, aan... Femke.
Dat hy, in-weerwil van z'n onkunde niet ontevreden was met het
vooruitzicht "in den handel" te gaan, is niet onnatuurlyk. In de
eerste plaats zou 't vervelende school-gaan 'n eind nemen. Dit was
'n zékere winst. De minder stellige voordeelen eener verandering
van standpunt, mat-i af naar z'n hoop, en naar den wensch om _iets_
te zyn, wàt dan ook! 't Zou dan toch al heel slecht geschapen staan
met "handel" wanneer daarin niet iets beters te bereiken was dan 'n
geminacht schooljongensschap, dat hem meer begon te drukken naarmate
hy hooger stond aangeschreven in Pennewip's achting. Het was namelyk
ten-zynent 'n _tic_ geworden--en z'n by uitstek domme zusters deden
dapper mee--hem z'n arithmetische, aardrykskundige, grammatikale en
kalligrafische kennis of bekwaamheid aanterekenen als 'n verpletterend
servituut. De geringste fout tegen huis- of fatsoentucht werd door
verrekte armen vaamsgewys uitgemeten, en in bezwarend verband gebracht
met z'n veronderstelde schoolwysheid. Z'n onoverwinnelyke tegenzin
in zuurkool, byv. "paste geen jongen die zooveel boekjes van-buiten
kende" en als-i na 'n wandeling wat later thuiskwam dan hem genadig
was toegestaan, moest-i de vraag hooren: of dàt nu 't goede gedrag
was van iemand die zoo'n uitstekend onderwys te danken had aan z'n
moeder, en zulke mooie krulletters maken kon in één trek?
De bespottelyke ingenomenheid met Wouter's vermeende gaven, maakte
hem die schoolkennis tot nacht- en dagmerrie, en 't had er veel van
of men hem by-voorbaat wilde genezen van mogelyke roemzucht.
Natuurlyk kende hy zichzelf volstrekt niet, en had dus niet den
minsten grond om aan die laatste veronderstelling 'n plaatsje te
gunnen in z'n overwegingen. Ook wanneer dit anders geweest ware,
zoud-i tot het besluit gekomen zyn dat de onwelwillendheid zyner
omgeving 'n veel minder wysgeerig-liefderyken grond had, dan voortydige
bezorgdheid voor z'n zedelyk welzyn. De zaak kwam eenvoudig neer op de
onsmakelyke stroefheid die, naar zeker soort van burgerlyke opvatting,
de gezellin behoort te zyn van 't goede.
De oorzaken van zoodanig genotbederf zyn niet ver te zoeken. Ze
liggen in bekrompenheid van verstand en hart. De Bybel en 't
christendom--vooral het dor protestantismus!--hebben er geen goed
aan gedaan.
Is 't wonder dat de Pietersens niet weten omtegaan met kinderen, zy
die 'n God dienen, wiens hoofdbezigheid eeuwen lang schynt bestaan
te hebben in vloeken en razen tegen de menschen die hyzelf gemaakt
had? Het eeuwige vitten van Wouter's moeder was alzoo goddelyker
dan zyzelf wist, en ook sprak ze meer waarheid dan haar bekend was,
toen ze op den plechtigen salie-avend verzekerde: "ik doe daar m'n
godsdienst mee!" Wel zeker!
Het verspreiden van geluk, en 't zoeken van genot in deze
levensrichting, stond niet in den katechismus van Wouter's
omgeving. Met den besten wil mogen wy dus 't verdriet dat
hem voortdurend werd aangedaan, niet op rekening zetten van 't
hooghumanistisch streven om hem afschuw inteboezemen van vermoeiende
beroemdheid.
En toch, toch... Wouter wàs eerzuchtig! Maar hy was het in geheel
andere maat, en op gansch ander terrein dan ooit iemand had kunnen
gissen. Al de geneesmiddelen die men hem--al was 't dan doelloos--ingaf
tegen hoogmoed, waren niet toereikend om afbreuk te doen aan 'n
zelfgevoel dat waarlyk de perken van 't ooit _da gewesene_ ver
te-buiten ging.
"Eerzuchtig? Hoogmoedig? Onbescheiden? Verwaand? Veeleischend van de
toekomst, tot het brutale toe?"
Waarom vraagt ge dit, lezer? Omdat het kind zoo gaarne koning van
Afrika wilde worden?
Hebt ge niet opgemerkt dat er naast stond: "of 'n bleekersjongetje?"
Was ook dat onbescheiden?
Neen, niet zulke nietigheden waren 't onderwerp van Wouter's
ongeëvenaarde eerzucht. Z'n wenschen zweefden hooger dan dit alles,
en wanneer-i droomde van koningschap, was 't by-wyze van spreken,
en omdat hy zichzelf geen rekenschap wist te geven van de matelooze
vlucht zyner begeerten, 'n vlucht zóó hoog dat-i alle verschil tusschen
'n bleekveld en 'n troon uit het oog verloor.
De Fancy-verschyning had hem aangestoken met onmetelykheid. Hy
onderging onbewust den indruk van 't verhevene, en z'n onwetende
ziel doolde rond in 'n oneindige reeks van middelen die hy te kiezen
had, en van wegen die hy wilde inslaan. Hy was goed, innig goed. Op
't gebied van het goede wilde hy 't hoogste grypen, het moeilykste
tot-stand brengen. Z'n weifelen in keus was 'n natuurlyk gevolg van
onwetendheid. By elk voorkomend geval greep hy met z'n verbeelding
terstond het uiterste, het hoogste, het beste, of wat z'n ongeoefend
oordeel daarvoor hield. Dat ook by hem alzoo 'n rol werd gespeeld door
de gewone fout van edele harten--'n zeer ongewone fout dus!--om de
zedelyke waarde eener handeling alleen naar de zwaarte van 't gebracht
offer te schatten, spreekt vanzelf. En tevens, dat dit hem verleidde
tot de zucht om offers te brengen waar ze òf niet noodig waren òf
niet verlangd werden, en in beide gevallen niet gewaardeerd. Ach, hoe
gaarne ware hy uitgetogen om hier-en-daar op kruiswegen by bekken-
en schildslag te doen bekend maken dat er 'n ridder was aangekomen,
die om de klandizie verzocht van wat martelary!
"Later, later!" dacht hy. Later, als-i bevryd zou zyn van schoolsche
en huiselyke banden. Dan zoud-i 'n werelddeel gelukkig maken. En nog
een. En nòg een...
Helaas, er stonden er maar vyf in 't boekje van z'n geografie!
Vyf werelddeelen slechts! 't Is niet de moeite waard om van te spreken.
Wat dàn? Wat daarna?
Hier begon zich z'n fantazie te verliezen in de ruimte, en
't firmament verwarrende met 'n gedroomden onstoffelyken hemel,
naderden z'n gedachten het Wezen dat men hem had opgedrongen als:
God. Maar dit bevredigde hem niet.
Geen "_Weg ter Zaligheid_" en geen katechismus was er in geslaagd
het kind den anderen god te ontrooven, dien hy in 't gemoed droeg,
en waarmee hy zich--ziehier z'n hoogmoed!--zonder de minste aanbidding
vereenzelvigde. God, of 'n god, moest noodwendig het _goede_ willen,
het goede zyn. Dit wilde en was Wouter ook. Hy stond dus zoo'n
Wezen zeer na, en beschouwde het in z'n trouwhartigen waan als z'n
natuurlyken bondgenoot, als z'n gezel, als z'n kameraad. Zoo voelde hy
zich prins van geestelyken bloede, al was hem dan de Fancy-vertelling
ontgaan, die ik in den aanvang dezer geschiedenis meedeelde om den
lezer inzage te geven in Wouter's stamboom.
Hoe hy 't aanleî om den god dien hy geschapen had, den god van 't
goede, overeen te brengen met het zonderling Wezen dat men hem deed
kennen in Kerk en School, is moeielyk te zeggen. In hooggestemde
gemoederen heeft de bybelgod veel tegen zich door de boekerigheid
waarmed-i noodzakelykerwyze wordt voorgesteld. Het kind kan niet
nalaten hem te beschouwen als onderwerp van leeslesjes, opstelletjes
of schooltaak--om nu niet te spreken van 't pynlyk stil-zitten in
de kerk--en al van-buiten leerende "dat God zoo byzonder groot is"
geeft het als onderwerp van vereering en smaak, de voorkeur aan 'n
straatgoochelaar, 'n kunstpaardjen of 'n handjevol kersen. Jazelfs
'n "kip te water" is smakelyker onderwerp van geestdrift dan die
vervelende "Heer."
Ouders en geestelyken weten dit wel, maar wat is er aan
te doen? Wanneer ze, om verveling niet tot bondgenoot van
onverschilligheid te maken, het onderwys in de "godsdienst" uitstelden
tot het kind meer ontwikkeld wezen zou, liepen ze gevaar zich 'n veel
lastiger vyand op den hals te halen dan gebrek aan belangstelling. Hun
pogingen zouden dan schipbreuk lyden op stellige ontkenning, want
"godsdienst" kan niet dan op zeer jongen leeftyd aan de patienten
worden ingegeven. En dit geschiedt dan ook overal, met het gevolg dat
de God des bybels in de gemoederen der jeugdige adepten 'n bescheiden
plaatsjen inneemt naast rekenen en versjes-opzeggen. We zagen immers
reeds hoe ook de eerwaardige Pennewip kind bleef op dit stuk, en in
z'n opvoedings-systeem het "breien en merken", waarin z'n ega zoo
uitmuntte, tot parallel-studie verhief van 't "psalm-zingen" en de
"leer der Zaligheid."
Hoe volleerd nu ook onze Wouter was in den katechismus--of liever,
juist omdat z'n god van school en katechizatie maar 'n onderwerp was
van leeslesjes--hy zag er geen bezwaar in, 'n geheel ander wezen in
z'n hart te dragen. En Jehovah schikte zich.
Bovendien, Wouters privaatgod was niet zeer aanzienlyk, en zelfs
niet verheven boven verwytingen. De kleine jongen veroorloofde zich,
hem kwalyk te nemen dat niet alles in de wereld overeenkwam met _zyn_
begrippen over 't goede, en hy was dan ook ernstig van plan allerlei
verbeteringen intevoeren, zoodra hy...
Wanneer? Hoe?
Dit: _wanneer_ en dit: _hoe_ speelden de hoofdrol in z'n gedachten. Het
denken hieraan beheerschte hem, en had den dubbelen invloed, eerst hem
neerslachtig te maken, en ontevreden met het tegenwoordige, vervolgens
kracht te geven tot geduldig dragen van de kleine tegenspoedjes die
hem drukten, omdat-i de hoop koesterde later alles te regelen naar z'n
wil. Later--mymerde hy dan--als-i zou aangekomen zyn op 't punt waar
hy wezen wilde! Later, als zyn God--dit was hyzelf, maar hy wist het
niet--ontwaakt zou zyn, of ... mondig! In zulke stemmingen zou 't z'n
gemoed verlucht hebben, wanneer-i had kunnen uitbersten in verwytende
jammerklachten. Maar hy was hiertoe te onbedreven in uiting. En,
bovendien, hy wist weinig van zichzelf, en zou inderdaad vreemd hebben
opgezien indien men hem den hier eenigszins beschreven toestand van
z'n gemoed had voorgespiegeld als de zyne. De mythologische poëzie die
in hem werkte, was hem evenmin bekend als aan Femke haar onschuld. Hy
droeg z'n hooggestemde levensopvatting in z'n binnenste, als 'n kool
vuurs. Ze brandde hem, martelde hem, maakte hem onvatbaar voor menige
andere smart, en jaagde hem voort, voort, naar...
Ja, waarheen?
Waarheen? Wanneer? Hoe?
Daar kwamen ze weer, die pynlyke vragen!
Ach, er was zoo véél te doen! En hy was zoo ver achter! Wat moest er
nog veel gebeuren voor-i 'n eind kon maken aan al 't verkeerde! En
dit toch was z'n roeping, naar-i meende. De straat was slecht
geplaveid. Daar ginds stond 'n huis op 't instorten. Leentje stak
povertjes in de kleeren. Er was onlangs 'n arme blindeman in 't water
gevallen, en verdronken. Er scheen niemand by geweest te zyn om te
helpen... ook alweer God niet. Bovendien, waarom was die man blind? En,
nu eenmaal blind zynde, waarom was-i arm? En, nu eenmaal arm zynde,
waarom ... och, er was geen eind aan verwytende vragen.
En telkens als er regen noodig was, bleef 't weken lang droog
weer. Maar 't plasregende als alles onder water stond. En dan las men
in de courant: als nu de wind maar oost werd! Welnu, de wind werd niet
oost. Wouter's God scheen niet te weten dat de wind oost worden moest,
en dus nog dommer te zyn dan zoo'n krant.
Is dat 'n behoorlyk bestuur? Is dat orde? Is dat 'n wereld
regeeren? Zóó slecht konden de zaken wel gaan zònder bestuur, zònder
almacht, zònder God!
O, er waren nog veel meer dingen in de war. De deugdzame Grieken
streden tegen de wreede Turken, en leverden dagelyks de by zulke
gelegenheden gebruikelyke heldendaden. Ieder had er den mond vol
van. Alleen God scheen alweer niet op z'n post te zyn. Marko Bozzaris
en Ypsilanti deden waarlyk hun best. Maar 't hielp niet veel. En al de
Grieken waren dapper. Maar dit hielp ook niet. En al de Turken waren
van 'n glad verkeerd geloof, 't Hielp nog niet. Zelfs hielp 't niet
dat ze zoo byzonder lafhartig waren, en overal by troepen te-gelyk
op de vlucht sloegen zoodra maar één Griek zich vertoonde ... tòch
werden elke week alle grieksche vrouwen, kinderen en grysaards
vermoord. Wouter's historische en krygskundige kritiek ging niet
ver genoeg om te vragen waarom de grieksche helden dit toelieten? Hy
hield zich aan de verantwoordelykheid van z'n god, en was recht boos
over zooveel plichtverzuim. Ignorantie kon de trage wereldbestuurder
ditmaal niet voorwenden. De zaak was _notoir_, want de kinderen op de
straat bezongen in tranenwekkende liedjes de heldendaden der Grieken,
en 't voortdurend wegloopen van die onchristelyke Turken. Menig
orgelman in Europa had goede dagen te danken aan de onmacht of de
onverschilligheid van Wouter's god.
En zie, daar vernam hy dat de ergernis over al dat plichtverzuim
zelfs was doorgedrongen naar vreemde streken, naar 't verre
Engeland... _hoofdstad: Londen aan de Theems met veel handel,
scheepvaart en 'n yzergietery. Beeft by 't hooren van 't Nederlandsch
geschut. De protestantsche godsdienst is de heerschende. Heeft ook
bezittingen in Aziën, Afrika, Amerika en Australië. Regeeringsvorm:
koninklyk. Getal inwoners ..._
Hm... zóóveel! Min één nu. Want zekere dwaas--dichter en lord was-i
ook--had er z'n zinnen opgezet om 't land uitteloopen, en met de
Grieken meetedoen. De man heette Byron, of zoo-iets, en verliet z'n
vaderland ...
Wel zeker, dit had Wouter ook willen doen--en met pleizier!--om
aan z'n god en die Turken 'n lesje te geven als-i maar... permissie
had kunnen krygen van z'n moeder, d. i. als-i maar niet 'n armzalig
schooljongetje geweest was! Ach, hoe gaarne had hy dien gelukkigen
engelschman gevraagd hoe men 't toch aanlegt om lord, dichter en
held te worden? En wat men doen moet, om van kleinen jongen zich
optewerken tot onsterfelykheid... niet die uit den katechismus! Een
voorrecht dat-i zou te deelen hebben met ieder ander die "geloofd
zal hebben en gedoopt zal zyn" kwam hem niet byzonder wenschenswaard
voor. Hy wilde in dit geval niets weten van verlossing, zoendood en
genade--altemaal dingen die zeer belangryk zyn in de schooltheologie,
en waarin-i dan ook op elk examen de eerste noot behalen zou--maar
de prikkel die hem thans aandreef, was van geheel anderen aard. In
z'n verbeelding zag-i hooggekleurde prenten met onderschriften als:
"Wouter's _begrafenis by Thermopylae_." De lykstaatsie bewoog zich
over 'n plaveisel van doodgeslagen Turken, drie man hoog, en zoo
breed als de prent maar eenigszins toeliet.
Daar by Thermopylae namelyk, had-i, zoud-i, moest-i...
Ach, ach, ach, hy had nog niets gedaan, niets nog! De Turken maakten
laaghartig misbruik van z'n verdrietige onvolwassenheid. En die
m'nheer Byron ook.
Was er niet valsheid in dat vooruitloopen van 'n mededinger,
die--geheel buiten zyn schuld immers--nog niet gereed was? Ook deze
onbehoorlykheid had God moeten voorkomen, meende Wouter. By zoo'n
verkrachten van wet en regel, was er geen eerlyk mededingerschap
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.