De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11

Total number of words is 4630
Total number of unique words is 1487
42.9 of words are in the 2000 most common words
58.5 of words are in the 5000 most common words
66.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
--Ga je gang, meid! zei de moeder. En weet je 'm te vinden?
Femke antwoordde toestemmend, maar ze jokte. Zy wist niet waar Wouter
woonde, doch voelde zekeren schroom om dit te erkennen. Er lag moed
in haar voornemen om 't kind optesporen, welks woning zy niet wist,
en die moed wilde zy verbergen. Waarom?
Dit begreep zyzelve niet. Misschien vreesde zy 't: _hoe mal!_ dat zoo
vaak ons weerhoudt van iets goeds. Er is 'n eigenaardige _pudeur_ in
liefelyke aandoeningen. Veelal verbergen wy 't goede dat in ons is,
en pronken liever met fouten. Dit is huichelary _à rebours_.
Het meisje kleedde zich zoo mooi ze kon, en ze nam het weinige geld
mede, waarover zy beschikken mocht... eenige stuivers. Ze liep
met gejaagdheid onder de aschpoort door, en liet zich een winkel
wyzen waar men boeken verhuurde. Zeer natuurlyk kwam ze terecht in
de Hartestraat. De loop der straten die in 't eerste hoofdstuk der
geschiedenis, onzen Wouter onwillekeurig had geleid naar de aschpoort,
voerde nu Femke van die poort naar den boekwinkel, waar we onzen
held het eerst aantroffen. Minder beschroomd dan Wouter--Femke was
ouder, had meer omgegaan met menschen, en dacht minder na--vraagde
zy flinkweg den onvriendelyken man van den winkel: "om 't boek over
die gravin met den sleep?"
--Hé? Hoe is de titel?"
--Daar weet ik niet van, zei Femke. Maar 't is over een roover ... de
Paus komt er ook in ... of eigenlyk ... och 't is my te doen om een
jongetje dat gelezen heeft in zoo'n boek. Ik wilde u vragen waar dat
jongetje woont ... en ik wil er graag voor betalen ...
--Kom je my hier voor den gek houden? Denk je dat ik hier zit om
jongetjes optezoeken.
--Maar m'nheer, ik wil er voor betalen, zei 't meisje, en zy legde
haar schat op de toonbank.
--Scheer je weg, meid, wat weet ik van je jongetje!
Nu werd Femke boos:
--Je hoeft me niet wegtejagen als-of ik kwaad deed ... dat laat ik me
niet doen. Als je 't niet zeggen wilt, dan kun je 't laten ... maar
ik zeg je, dat je heel onvrindelyk bent.
En ze wilde vertrekken. Maar eensklaps:
--Zeg, wil je my ook geen boeken verhuren?
--Dat kan er na wezen... ik ken je niet. En wat wou je hebben?
--Ik vraag 't boek van den roover en Amalia, zei Femke.
O, zy verhief zich in rang! Ze had ditmaal geen berichten te vragen
om-niet ... zy voelde zich _klant_ nu.
--Ik weet van geen roover en Amalia. Meen je Rinaldo Rinaldini?
--Neen. Zyn er nog andere boeken over roovers? Toe, _asjeblieft_,
help my...
Femke zei dit op een toon die den man vermurwde. Hy verwaardigde zich
optestaan, en den catalogus ter-hand te nemen.
Vry spoedig noemde hy Glorioso...
--Dàt is het... juist, dàt is het! riep Femke verrukt.
--Maar je moet pand geven, zei de man, terwyl hy op een trapje klom,
om 't dierbaar boek te krygen.
--Neen, neen ... ik heb 't boek niet noodig, ik wil maar weten waar
het jongetje woont, dat het gelezen heeft. Och, ik wil er zoo graag
voor betalen!
En ze wees op den schat, dien ze offeren wilde. Maar dat hoefde niet,
zei de man. "Hy was zóó niet, of hy wilde wel een dienst doen, als men
't hem vrindelyk vraagde." Och, Femke zag er zoo lief uit, en ze had
iets in haar stem dat stuursheid moeielyk maakte.
De man zag na in 't register, waar-i spoedig den naam vond dien Femke
opgaf: Wouter Pieterse, met vermelding van de woonplaats. Hy wees
het haar, en wilde nu bovendien uitleggen, hoe zy den kortsten weg
nemen kon....
Femke was al de deur uit, en had zelfs vergeten, haar neêrgelegd
geld meêtenemen. De man liep haar achterna om 't terug te geven,
maar-i had moeite om 'r intehalen. Zoo liep ze!
Aan de opgegeven woning gekomen, vernam zy dat de familie Pieterse,
verhuisd was "naar een fatsoenlyker buurt." 't Was nog al ver, maar
't meisje liet zich niet afschrikken. By de Pietersens aangeland, werd
ze ontvangen met een barsch "wat moet je?" van de jonge-jufvrouwen.
--Och, jufvrouw, ik wilde weten hoe Wouter 't maakt?
--Wie ben je?
--Ik heet Femke, jufvrouw, en m'n moeder is een waschvrouw ... maar
ik wou weten hoe 't met Wouter is?
--Wat heb jy met Wouter te maken? vraagde nu jufvrouw Pieterse,
die kwam aanloopen op 't gerucht.
--Och jufvrouw ... wees 'r niet boos om ... ik wou 't zoo graag weten
... en m'n moeder weet er van, dat ik hier ben om 't te vragen. Wouter
heeft my verteld van Telasco, en van dat meisje dat sterven moest ... o
god, jufvrouw, zeg me of hy ziek is ... ik kan er niet van slapen ...
--Jy hebt niks te maken met Wouter ... je kunt heengaan ... ik zeg
je nu dat je heen gaat ... ik houd niet van volk aan de deur ...
--Om-godswil, jufvrouw! riep 't meisje, en wrong de handen.
--De meid is mal! Duw 'r de deur uit, Trui, en gooi die toe ...
Truitje begon dit bevel uittevoeren. Myntje en Pietje maakten zich
gereed haar bytestaan, maar 't moedig kind hield vol. Ze greep de
leuning van de trap, en klemde zich vast.
--Gooi 'r de deur uit, die brutale meid ...
--O god, jufvrouw, ik ben niet brutaal ... och, ik zal terstond gaan
... zeg my maar of Wouter ziek is? Toe, jufvrouw, zeg me dat! Dan
zal ik gaan ... o, dadelyk! Och, zeg my of Wouter ziek is, jufvrouw
... en ... of ... hy ... sterven ... zal?
Hier berstte 't kind in schreien uit. Alleen vrouwspersonen van
de soort als waarmeê zy te-doen had, konden ongeroerd blyven, by
't aanzien van Femke's smart. Maar de jufvrouwen Pieterse hadden
burgerlyke zielen.
Femke zou begrepen zyn geworden door lager gemeen, of door adel. 't
Is met gevoel, als met het goud der speelbanken. Dat komt niet in
aller handen. Daar zitten courtisanes en marquises naast elkaêr. De
"heele fatsoenlyke menschen, die schoenen verkochten uit Parys"
komen daar niet.
--Ik ga niet, gilde Femke ... o god, ik ga _niet_! Ik _wil_ weten,
of 't kind ziek is ...
Men hoorde boven aan de trap een deur openen. Wouter vertoonde zich,
rolde de trap af, viel als een bom op de strydenden, en daarna voor
Femke's voeten in zwym.
--Heerejesis, die jongen! kermde de moeder, en de meisjes stonden
roerloos. Maar Femke nam Wouter op, en droeg hem naar boven. Men
wees haar Wouter's bed, en daar legde zy 't kind neer. Niemand had
den moed haar te verjagen, toen ze zich neêrzette voor de legerstede,
en als er op dat oogenblik had moeten gestemd worden over voorrecht,
rang, gezag ... o, aller stemmen waren op Femke gevallen. Maar zyzelve
wist niet dat ze groot was. Ze schreide, en mompelde: "Och, neem
't me niet kwalyk jufvrouw, maar ik kon er niet van slapen ... zoo
dacht ik aan dat kind!"

De avend is dáár, Leentje past op Wouter, en 't huis Pieterse is
present by den jarigen weduwnaar. Jufvrouw Laps hield de eer van den
salon op.
--'t Is een raar geval, jufvrouw Pieterse, zei de jarige oom. En wat
wou ze eigenlyk, dat meisje?
--Gut m'nheer ... dat weet ik niet. En ik heb al honderdmaal aan
Gertrude gezegd, dat ik er niets van begryp. Verbeelje ... een vreemd
schepsel, zoo maar baasspelen in je huis ... en ik zeg al zoo tegen
Mina! gooi 'r toch de deur uit ... en toe zei Petró ...
--Nou ... ik had haar ter-dege beet, blufte de dappere Petró, en
toonde een blauwe plek aan de pols, waaruit _ik_ zou besluiten dat
Femke háár had beet gehad.
--Ze moet weêrkomen, riep Gertrude, ik zal 't haar verleeren!
--En _ik_, zei Mina.
Zoo was ieder heldhaftig geworden, na den stryd. Dit gebeurt wel
meer. Maar zeker is 't, dat Femke's naam _nu_ niet zou getriumfeerd
hebben, als er ware gestemd geworden over zedelyke waarde.
--Een gemeene meid, m'nheer!
--Een _heele_ gemeene meid!
--O, zoo'n gemeene meid!
--En hoe is uwe toen eindelyk van haar verlost?
--Ja, dat was moeielyk... ik zei...
--Né moeder... _ik_ zei...
--Né, _ik_!
--Né, _ik_!
Ieder wilde wat gezegd hebben. Ieder wilde doorgaan voor 't middelpunt
der gebeurtenissen die 'r werden verhaald.
--Ik wou wel 'ns weten waar de jongeheer van der Gracht blyft, zei
jufvrouw Laps. Ja, oom, er is 'n verrassing...
't Was jufvrouw Pieterse niet aangenaam, dat er werd uitgezien naar
iemand anders, als zy iets te vertellen had.
--Nu dan, wy zeiden ... ja wat zeiden we ook, Sertrude?
--Moeder ... ik zei ... dat het schande was.
--Ja dat heb ik ook gezeid. Nu ... toen vroeg dat schepsel koud water
... en toen we 't niet gauw genoeg gaven, stond ze op, en liep naar de
pomp ... brutaalweg, net of ze thuis was! En ze pompte ... en maakte
een doek nat, en legde dien op Wouter's hoofd. Ik was ontdaan over
zooveel brutaligheid. En ze huilde, of 't naar jongen was, m'nheer! Nu,
't kind kwam by, en toen gaf ze hem een zoen ... verbeelje, daar we
by waren!
Ja, riepen de drie dochters, we waren er allemaal by!
--En toen bleef ze nog wat zitten voor 't bed, en praatte met
Wouter ...
--Waar toch de jongeheer van der Gracht blyft? zuchtte jufvrouw
Laps. 't Is maar, weet u, oom, omdat we 'n verrassing hebben.
--En eindelyk ging ze heen ... en ze liep als een prinses.
--Net 'n prinses ... betuigden de meisjes, die niet wisten dat ze
waarheid zeiden.
--En ze zei tot Wouter dat ze terugkomen zou. Maar je begrypt, dat
zal mis wezen ...
Daar ging de schel. Jufvrouw Laps vloog op ... och ja, de
katechiseermeester van der Gracht stapte met zyn zoon de kamer
in. Jufvrouw Pieterse had er spyt van. Ze gevoelde dat de ster
van haar discours verbleeken zou voor de zon van 't vers dat
Klaasje meêbracht. En ook zonder vers, wat zagen die anderhalve
katechiseermeesters er deftig uit! Wat 'n stap, wat 'n houding, wat
'n stem... en boven alles die witte das, en guillotine-boordjes!
--Myn heer en jufvrouwen, de Heer schenke u Zynen onmisbaren zegen
op den avend van dezen dag! Dit is myn zoon Klaas ... van wien u
wel gehoord zult hebben. Hy is my te na om hem te pryzen ... maar u
begrypt wel ... als men vader is ... nu, alle zegen komt van boven!
--Ja oom, er is een verrassing.
--Juist, jufvrouw, een ware verrassing. De gelukwenschen aan dezen
heer ... op den heugelyken dag van zyn verjaren ... brengt ons in de
stemming van den Psalmist ... en ik verheug my door de genade ... want
mynheer ... alles komt van boven ... dat zal uwe ook wel weten.
--Ga zitten, man, ik dankje wel! zei de gastheer, die begreep dat er
een felicitatie was uitgesproken. Koud buiten?
--Ja, 't is frissies. Koud kan ik niet zeggen, 't Is wat je noemt
... frissies, weet u. De Heer geeft het weêr naar zyn welbehagen
... en daarom zeg ik maar: frissies. Alles komt van boven.
--Och ja! riep 't heele gezelschap en meende wonder verdienstelyk te
wezen. Verbeelje 't lot van een armen drommel die in dezen kring eens
had moeten verkondigen dat sommige dingen van beneden komen? Gelukkig
was men 't eens, ditmaal.
--Wel oom, wat dunkt u, zullen we nu maar beginnen met de verrassing?
--Ga je gang, nicht. Wat is het?
--Och, een kleinigheid, mynheer, antwoordde de katechiseermeester. Myn
zoon is een dichter. Pryzen zal ik hem niet ... want hy is me te
na ... maar 't is mooi, dat durf ik gerust zeggen. 't Is niet om te
roemen ... alles komt van boven ... neen, roemen zal ik niet. Als ik
roem, mynheer, dan roem ik in den Heere. Maar ik zeg dat het mooi is.
De dichter Klaas maakte z'n mondje klein, alsof-i met z'n lippen te
drinken gaf aan een vogeltje.
Hy sloeg de oogen neèr, en speelde met den ondersten knoop van z'n
vest. Z'n heele gezicht stond naar verzemakery. Er was iets knoeierigs
in dien jongen, iets van een gekramden schotel... neen, hy leek op
'n verfrommeld papier... neen, op ongestreken linnen... neen, op
'n gebruikt servet... neen, op ongaar brood...
Och, wat weet ik het, waarop die lummel geleek! Ga naar een christelyke
jonchelings-vereeniging. Daar vindt ge modellen in overvloed van
de soort die ik bedoel, _adept-clowns_ in de kermistent des Heeren,
_pierrots van de onanie_.
--Dus, myn heer, 't is niet om te roemen ... haal 't maar voor den dag,
Klaas. Als vader, mynheer, moet ik u zeggen ... 't is mooi! Want ziet
u, in de Schrift ...
Klaas haalde z'n vers voor den dag.
... in de Schrift wordt, om zoo te zeggen, niet gesproken van
weduwnaars ... de Heer zal daarvoor wyze redenen gehad hebben. Wat
doet nu de jongen? Hy volgt Gods wenk, en heeft een vers gemaakt vol
weduwen ...
Klaas legde 't vers voor zich op tafel.
... vol weduwen. Ja, ik zou durven zeggen, hy heeft er byna al de
weduwen in gebracht, die in de Schrift staan.
--Heb ik niet gezegd dat er eene verrassing wezen zou, riep jufvrouw
Laps.
--Lees jy nu maar op, Klaas! Er zyn er zeventig, mynheer ... zeventig
weduwen! Lees nu maar op, jongen!
Klaas stroopte z'n armen op, streelde z'n boordjes, en begon:

Al de weduwen der Heilige Schrift
Worden hier tot een vers gezift;
Ter verblyding op 't verjaren
Van godzalige weduwnaren;
Juichend, bloeiend in den Heer,
Aan Jehovah lof en eer.

--Dat is 't opschrift, lichtte de vader toe.
--Ja, dat is het opschrift. Nu begin ik:

In Genesis XXXVIII, vers 11 kan men lezen
Dat 'n weduw in 't huis van haar schoonvader moet wezen;
En Exodus XXII, ik zeg 't zonder vrees,
Zegt in vers 22, beleedig weduw noch wees...

--Merk op, myn heer, dat het vers en 't kapittel beide twee-en-twintig
zyn. Daarmeê heeft de Heer zeker eene bedoeling gehad... want Gods
wil is ondoorgrondelyk, en alle zegen komt van boven. Ga voort, Klaas!

Twee verzen later ontsteekt de toorn des Heeren;
Hy zal alle vrouwen in weduwen verkeeren;
Uit Leviticus XXI, vers 14 blykt gewis
Dat een weduw geen goede vrouw voor een priester is;
Eén hoofdstuk daarna (maar een vers minder) doet ons weten
Dat een weeuw zonder kinderen 't brood van haar vader mag eten;
En Numeri XXX, vers negen, wel geteld,
Zegt, dat de belofte van een weeuw ten haren laste geldt;
In Deuterononium X, vers 18, betuigt de Heer met geschreeuw...

--Hé? vroeg jufvrouw Laps.
--Ja, dat wil zeggen: _majesteit_, legde de Katechiseermeester
uit. Luister maar verder, jufvrouw... 't is niet om te roemen... ik
zeg maar: luister verder! Ga voort, Klaas!

met geschreeuw,
Dat Hy altyd recht doet, en kleêren geeft, aan wezen en weeuw;
In Deuteronomium XIV, vers 29, worden wy gespoord
Om alle drie jaar iets te geven aan de weduwen in de poort;
Twee hoofdstukken later, vers 11 en 14 kunt ge lezen
Hoe men met de weduwen in de poort vroolyk moet wezen;
In Hoofdstuk XXXIV, vers 19, staat vermeld
Dat men een schoof voor de weduw moet achterlaten op 't veld;
In de twee volgende verzen wordt van de weduw geschreven
Dat ze druiven en olyven krygt die aan den boom zyn gebleven.
Kapittel XXVI, vers 12 en 13, zegt 't voort:
Spreekt weêr over de weduw die te eten krygt in de poort;
Een hoofdstuk verder laat de Heer door Mozes betuigen,
In vers 19, dat men 't recht van de weduw niet mag buigen;
_Twee_ Samuel XX, vers 3, spreekt er uitdrukkelyk van
Dat Davids bywyven leefden als weduwen, by 't leven van haar man...

--By... _wat_? vraagde jufvrouw Pieterse.
--Bywyven, jufvrouw, antwoordde de oude heer van der Gracht. Uwe ziet
hoe de jongen er alles inbrengt, wat in betrekking staat tot weduwen...
--De regels zyn niet even lang, klaagde Stoffel... en ze liggen en
staan niet om-en-om.
--Hoor Stoffel, daarin kan je gelyk hebben... omdat je schoolmeester
bent ... maar dàt kan _my_ nu niet schelen. Ik vind die by ... by
... by ... hoe zal ik zeggen?
--Juffrouw Pieterse, uwe moet niet vinden, riep jufvrouw Laps.
--Juist, zei de katechiseerman, alle zegen komt van boven. Ga voort
Klaas!
--_Noen, zulke dingen wil ik niet hooren ... 't is om de meisjes._
Nu ja, de meisjes bekeken heel fatsoenlyk haar nagels. Dat wil in
zoo'n geval zeggen dat men heel braaf is, niet weet wat bywyven zyn,
en in-weerwil van die onwetendheid, toch openlyk betuigt nooit iemands
bywyf te willen worden.
--Ga voort, Klaas!
--Volstrekt niet! Als ik geweten had dat er zulke dingen zouden worden
gezegd, had ik myn meisjes thuis gelaten ...
--Maar, jufvrouw, 't staat in de Schrift! Uwe zal u toch niet verzetten
tegen 't woord des Heeren?
--Né ... ik verzet me niet. Maar ik wil niets hooren dat onfatsoenlyk
is. Myn man ...
--Uw man verkocht schoenen, dat weet ik wel, jufvrouw ... maar uwe
zal toch niet tegen de Schrift ...
--Ik doe niets tegen de Schrift ... maar ik houd niet van
gemeenigheid. Kom, Sertrude ...
Men ziet, jufvrouw Pieterse was fatsoenlyk geworden. Vroeger was
zy zoo prikkelbaar niet, en de jonge-jufvrouwen hadden wel erger
dingen uit die _Schrift_ geslikt, zonder de minste walging. Maar
't verhuizen van een zystraat naar 'n hoofdstraat ... en kinderen
met fransche namen ... en 'n dokter met bont op z'n koetsier ... och,
't is zoo moeielyk schrifturig-gemeen te blyven, als zooveel krachten
samenwerken om ons te dryven op den fatsoenlyken weg.
Als ik nu 'n roman schreef, en dus vryheid had de gebeurtenissen te
regelen naar myn zin, zou ik jufvrouw Pieterse nog-eens laten erven,
om den lezer te doen zien hoe ze door nòg meer fatsoen, weêr terug viel
in 't gemeene. De bybelwoede openbaart zich 't duidelykst by _groot_
en _klein_ gemeen. De tusschenstand schrikt terug voor 'n naaktheid
van uitdrukking, die geoorloofd schynt in straatkansel- of hoftaal,
maar die den moed te-bovengaat van iemand wiens "fatsoen" _bewys_
noodig heeft.

Extra-fine-superior-water-colours ... warranted! _Oude en nieuwe
prenten. Stoffelsche wyshedens._
De ziekte van onzen Wouter nam ten-laatste een gunstigen keer. Toen
hy zich sterk genoeg voelde om voor 't eerst het bed te verlaten,
vond de familie dat-i "groot" geworden was. En wie dit niet zelf kon
zien, zei 't den anderen na. Maar niemand scheen inniger van de zaak
overtuigd dan juffrouw Pieterse. "De jongen was uit al z'n kleeren
gegroeid, verzekerde zy, en 't zou heel wat _in_ hebben, hem weer
fatsoenlyk voor den dag te doen komen!" Na van Wouters ziekte zooveel
_wichtigkeit_ te hebben geoogst als maar eenigszins mogelyk was, begon
't mensch zich nu al toeteleggen op 't uitbuiten van de belangwekkende
bereddering die er kon worden vastgeknoopt aan z'n beterschap.
't Kind zat prenten te kleuren, die hy met 'n verfdoos ten-geschenke
had gekregen van den dokter. De verf was echt Engelsch, had Stoffel
gezegd, en zeker van de beste soort, want er stond 'n woord op,
dat niemand begrypen kon: _warranted!_ En ook de moeder hield zich
overtuigd dat het wel "goed spul" wezen zou, omdat "zoo'n dokter toch
'n heele man is!"
Och, die prenten! Ze waren voor Wouter nogal byzonder, omdat-i op
weinig uitzondering na tot-nog-toe geen ander soort gekend had,
dan de figuren die den huiselyken tegenspoed van _Jan de Wasscher_
moesten voorstellen, of iets dergelyks. Dit nu zou niet volstrekt
onbelangryk geweest zyn, wanneer ze hadden moeten dienen tot vermaak
van volwassenen, of van dezulken onder hen die genoeg ontwikkeld zyn
om stof tot opmerking te putten uit het allergeringste. Maar kinderen
staan te laag om 't dagelyksche te waardeeren. Sommigen myner lezers
zouden waarschynlyk even als ik, veel geven willen voor 'n eenigszins
volledige verzameling van de prenten waarop men in Wouter's tyd de
kleine gemeente vergastte, en toch zuilen misschien slechts weinigen
zich een der eigenaardigheden herinneren, waardoor die kunstgewrochten
zich onderscheidden. Ze waren namelyk op allerzonderlingste wyze
gekleurd. Op elk der twaalf vakken waarin gewoonlyk zoo'n vel
papier--dat in de kinderwereld _de_ prent heette--verdeeld was, had
de smaakvolle fabrikant twee of drie kladden verf gesmeten, zonder
in 't minst acht te slaan, noch op de plek waar ze te-land kwamen,
noch op den eisch der figuren die ze geheel of gedeeltelyk raakten. De
rechter-bovenhoek van 'n huisjen op den linker-voorgrond, mocht mèt 'n
stuk hemel en 'n paar helften van boomen of de bovenlyven van twee of
drie wandelaars, geel zyn. Ergens in de lucht hing 'n roode of groene
vlek, en in den linkschen vóórhoek zwommen twee koeien, 'n sloot, en
'n heele kudde schapen met herder en al, in 't blauw. Zoo'n prent was
"gekleurd" en kostte, dùs toegetakeld, in Wouters tyd twee duiten. Waar
de finantieele krachten der kleine koopers zoover niet reikten, konden
ze ook 'n halve bekomen, by welke gelegenheid het viertal plaatjes
dat de middelste rei vormde, _sans façon_ werd doorgescheurd, en al
zoo vry geschonden de wereld intrad. Maar dit scheen onze jeugdige
kunstliefhebbers niet te deren. Een halve prent was hun 'n even
bruikbaar voorwerp als 'n halve koek.
't Spreekt vanzelf dat Wouter aan zoo'n vandaalsche berusting
ontgroeid was. En dikwyls had hy zich dan ook in 't bezit gezien van
wat beters, doch nooit van 'n schat als die hem nu van den goeden
dokter was ten-deel gevallen. Z'n nieuwe prenten bestonden meerendeels
uit omtrekken in koperdruk, zoodat-i volle ruimte had iets als smaak
by 't kleuren te-pas te brengen, en bovendien zich kon oefenen in 't
schaduwen. De geheele familie vermaakte zich met de geschiedenissen die
daarop waren voorgesteld. Men vond er _Genoveva, den verloren Zoon, de
ridders van de ronde tafel, Ursyn en Valentyn, de vier Heemskinderen,
gevechten tusschen Grieken en Turken, het overtrekken van den Balkan,
den dood van Marco Bozzaris, 't beleg van Silistria, Salomo's Recht,
de wyze en dwaze maagden, de geschiedenis der schoone Helena "princesse
van het Oosten"_ en wat er al verder by zoo'n kollektie behoort.
Boven alles echter voelde Wouter zich aangetrokken door de personen
uit eenige in zyn tyd populaire treur- en zangspelen. Hy bezat de
zeer nauwkeurig gekostumeerde afbeeldingen der figuren uit _Macbeth_,
_Othello_, _Koning Lear_, _Hamlet_, _Tooverfluit_, _Barbier van
Sevilla_, _Freyschütz_ en nog 'n tal van andere stukken, waarvan het
een hem nog romantischer voorkwam dan het ander. En hy vermaakte
zich met het kiezen der kleuren voor de kleeding van z'n helden
en heldinnen, waarby meermalen de raad der gansche familie werd
ingeroepen, zoodat zelfs Leentjen er by te-pas kwam. Gewoonlyk was men
't on-eens, maar dit zette de zaak gewicht by. In één opzicht slechts
scheen de familie door 'n soort van H. Geest geleid te worden tot
eenstemmigheid: gezichten en handen moesten vleeschkleurig zyn, en
de lippen rood. Dit had men altyd zoo gezien, en bovendien ... waarom
anders zou die verf _vleesch_kleur heeten? Hamlet voer er slecht by,
en kreeg 'n welvarender tint dan by z'n melancholie paste.
--Ik wou wel eens weten wat al die poppen toch eigenlyk beduiden,
klaagde Wouter.
--Dat moet je dan maar aan Stoffel vragen, antwoordde z'n moeder. Wacht
tot-i van z'n school komt.
En dit geschiedde. Stoffel, de tot voorganger gestempelde apostel
van den huize Pieterse, vervulde vry nauwkeurig dezelfde rol
die we dagelyks hooren opdeunen door soortgelyke wezens in de
Maatschappy. Zelden erkende hy iets niet te weten, doch hy had zich
de hebbelykheid aangewend, eenige nietszeggende woorden uittestooten
op 'n toon alsof er geurige wysheid van z'n lippen vloeide. Z'n
heilbegeerige hoorders waren voldaan, of liever ze drongen zich dit op.
--Wat al die poppen beduiden? Ja, zieje... 't zyn, om zoo te zeggen,
de portretten van verschillende personen. Daar heb je nu, by-voorbeeld,
die daar... met 'n kroon op z'n hoofd, dat is 'n koning.
--Je ziet, Wouter, dat Stoffel je alweer te-recht helpt, seurde
de moeder.
--Ja moeder! Maar ik wou zoo graag weten wèlke koning, en wat-i
gedaan heeft?
--Wel zei Stoffel, 't staat er onder. Je kunt toch lezen?
--Macbeth?
--Wel zeker! Dat is Macbeth, 'n beroemde koning uit den ouden tyd.
--En die daar, met 'n zwaard in de hand?
--Ook 'n koning... of 'n generaal... of 'n held... of zoo-iets. 't
Is iemand die vechten wil... misschien David, of Saul, of Alexander
de groote... maar je begrypt dat men niet altyd alles zoo precies
weten kan.
--En die dame met de bloempjes? Ze schynt ze stuk te plukken.
--Zy? Hm... dat is... laat zien: Ophelia. Ja, dat is Ophelia, zieje?
--Ja. Maar waarom gooit ze die blaadjes op den grond?
--Waarom? Waarom? Zoo kan je zooveel vragen?
Hier kwam de moeder haren Ruben te hulp.
--Ja, Wouter, je moet niet meer vragen dan 'n mensch antwoorden kan.
Wouter vraagde niet meer. Maar wel nam hy zich voor, 'n gelegenheid te
zoeken om te doorgronden wat toch al die poppen beteekenden? En dit
was dan ook de reden waarom die eenvoudige figuren hem meer belang
inboezemden, dan al de andere platen waarop heele geschiedenissen
waren voorgesteld.
De geschiedenis van Genoveva was op de prent geheel uitverteld,
en liet weinig te gissen over. De auteur der onderschriften had
de zaak volkomen afgedaan, en al stuitte Wouter hier-en-daar op
'n woord dat-i niet vertalen kon--'t spreekt immers vanzelf, dat we
hier te-doen hebben met duitsch fabrikaat?--toch was de hoofdzaak
helderder dan geschikt zou geweest zyn om arbeid te geven aan Wouters
fantazie. En... zonderling, met de onopgehelderde byzaken bemoeide
zich die fantazie niet.
Of is de gemakkelykheid waarmee mensch en menschdom op zekere
leeftyden heenstapt over ongerymdhedens, _niet_ zonderling? Ze blyft
in-allen-geval opmerkelyk.
Maar we willen nu liever dat gebrek aan _kritiek_, in Woutertje
beschouwen. De deugdzame Genoveva werd op 't laatste plaatje volkomen
gelukkig, en de verrader behoorlyk gestraft. Hoe was er voor de zoo
lang verstooten vrouw geluk denkbaar, aan de zyde van 'n woesteling als
de echtgenoot die haar op zoo ongegronde verdenking in de wildernis
jaagde? Wie stond haar borg dat-i niet straks op-nieuw een dergelyke
dollemanskuur aan haar begaan zou? En... vanwaar bekwamen de kinderen
zulke mooie kleertjes? Ze schitterden van kleur en galon. Wouter zag
dit wel, en hy was er wel jaloers op...
Dat was wat anders dan de afgelegde buisjes en broeken van Laurens,
waarmee hy gedreigd werd door de overleggende moeder!
Nu ja, hy had wel de onburgerlyke weelderigheid van zoo'n woestynleven
opgemerkt, en zich voorgenomen by gelegenheid 'n plekjen optezoeken,
waar 't ongeluk zoo fraai gekleed kon gaan, maar 't kwam hem niet in
den zin, naar de herkomst van zoo'n garderobe te vragen. [17]
De deugzame Genoveva kwam er dus goed af. En _Salomo's Recht_ ook. Al
had ons kereltje lust en bekwaamheid gehad tot kritisch onderzoek,
van Salomo zoud-i afgebleven zyn, omdat het hier 'n bybelsche zaak
gold. Een poging om naar aanleiding van dit vreemd geval, zekere
beschouwingen te plaatsen over 't Beleid der Justitie in Israël, zou
in 't huis Pieterse niet vriendelyk opgenomen zyn. En daarmee zou men
nog heden in de meeste kringen z'n hof niet maken. Gelukkig dat Wouter
zelf deugdzaam en godsdienstig genoeg was, om Salomo byzonder knap te
vinden, en om niet te denken aan al 't ònrecht dat gewis niet uitblyven
kòn, in 'n land waar 't Recht scheen aftehangen van zulke kunstjes.



Bevolking-statistiek van een onbekend Keizerryk. De
geest van _Femke_ komt manen, en wordt in die funktie
welwillend bygestaan door _Wouters_ neus. We staan voor 't
kleine te laag. Rehabilitatie van _Petrus. Ophelia_ zonder
vlekken... niet _warranted_ voor de toekomst. Beschouwingen
van _Stoffel_ en _Leentjen_ over dramatische kunst.

Niets alzoo boeide onzen Wouter zoozeer, als die zwygende ernstige
peinzende, tot opheldering uittartende poppen. Als sfinksen drongen
zy zich aan z'n verbeelding op, en schenen te eischen dat hy hen zou
toespreken, en dwingen tot antwoord. Zonder dat hy zich reden wist
te geven van z'n indrukken, kwamen die stomme beelden hem als spoken
voor, die om zynentwil verschenen waren. Als geesten die hem iets te
zeggen hadden, die hem kenden, en van hem wilden gekend zyn.
Met huivering en iets als schaamte hield hy lange gesprekken met de
voorwerpen van z'n vereering, en al verstond-i de antwoorden niet,
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.