De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19

Total number of words is 4591
Total number of unique words is 1432
41.2 of words are in the 2000 most common words
55.3 of words are in the 5000 most common words
62.9 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
mogelyk. Kon de Wereldgeschiedenis niet even wachten tot-i gereed was?
Dan zoud-i...
Wat? Hoe? Wanneer? Waarheen?
Alweer die martelende vragen!
Hy gevoelde behoefte om te schreien. En als-i de plaats voor 't kiezen
had gehad, waar-i door ontlasting van z'n gemoed z'n wrevel had mogen
verzachten tot weemoedigheid... och, dan had-i willen uitschreien
aan Femke's borst.
Het is opmerkelyk dat een der zéér weinigen die 't verband zouden
begrepen hebben tusschen... dat en dit, juist de Engelschman was,
die hy zoo verwenschte.
Ik geloof namelyk dat Byron--in-weerwil van z'n verzen dan--inderdaad
dichter was.


_Wouter's_ eerste studien in menschenkennis. _Il y perd son
latin_. _Leentje's_ extra-woordenboeksche bydrage tot de
kennis der nederduitsche taal. Een half dozyn verbazingen.

Niet dan zeer langzaam brak voor Wouter 't oogenblik aan, waarop hy
begon zich rekenschap te geven van 't verschil tusschen _uiting_ en
_daden_, of--want hiermee nam z'n studie 'n aanvang--tusschen _woord_
en _meening_. Maar dit oogenblik kwam toch, en wel nog juist by-tyds
om niet z'n naïveteit te doen overgaan in domheid. Een der eerste
aanleidingen die hiertoe meewerkten, was 'n schynbaar onbeduidend
voorval. Hy had op last van z'n moeder iets in 'n winkel gekocht,
en voor goed geld slechte waar thuis gebracht. De heele familie was
't eens: "dat dit nu al heel dom was voor 'n jongen die....
Volgt: de schoolknapheid.
...en: die in den handel zou gaan."
--Maar, moeder, de man zei toch....
Allen berstten uit in schamper gelach.
--Als men dáárnaar luisteren zou!
--Nu, wat men in zoo'n winkel zegt!
--Uiliger heb ik 't nooit gezien! Begryp je dan niet dat zoo'n man
bly is als-i z'n bedorven goedje van-de-hand kan zetten?
--Maar, jongen, ben je dan niet recht wys?
--Wat is er aantevangen met zoo'n kind!
De indruk van den storm die by deze gelegenheid over Wouter's hoofd
losberstte, was te dieper en blyvender omdat-i ditmaal zelfs by
Leentje geen troost vond.
--Ja, Wouter, zei ze, ikzelf moet zeggen dat het heel dom van je-n-is.
Dit "ikzelf" was hartelyk en verwaand te-gelyk. Het beduidde
zoowel: "ik, 't hooge hof van appèl!" als: "ik, die anders zoo
graag party voor je trek." Hoe ook opgevat, de slag was zwaar voor
Wouter's eigenliefde. Hy was dom, dommer, allerdomst, de domste van
allen. Leentje zelf had het nu gezegd.
--Maar de man zei toch...
--Gut, Wouter, de menschen liegen zoo! Wist je dàt niet?
--Maar ... hy gaf er z'n woord op!
--Wel zeker, dat doen ze-n-altyd, in alle winkels. Maar toch liegen
ze. Weetje hoe je doen moet, Wouter....
Hoe jammer dat dit gesprek plaats had in 'n burgerlyke
boven-achterkamer! Waarlyk, de schildery mocht aanspraak maken op
beter lyst. Leentje's woorden hadden verdiend te weergalmen langs
onafzienbare tempelgewelven, of als bedwelmende wierook heentedringen
door de spleten van 'n _krypt_. By de diepte van haar wysheid zou
'n ter-aarde gebogen priesterschaar niet misstaan hebben, noch
bebloede offersteenen, noch de bekende honderd ossen die bezig zyn met
overlyden aan ergernis over 't ontsluieren van 'n nieuwe waarheid. De
geheimzinnige Isis zal de mond openen...
--Maar hoe kan ik dan weten, Leentje, of zoo'n man de waarheid zegt
of niet!
--Wel, jongen...
De honderd ossen blazen honderd laatste adems uit. De stomme dieren
wisten wat er volgen zou.
--Wel, jongen, je moet altyd zelf uit je oogen kyken. Al wat de
menschen je zeggen, is maar _fut_, zieje!
Wouter kende dit woord niet. Als meer uitdrukkingen die tot 'n lager
soort van spreekwys behooren, was 't hem zeker meermalen in 't oor
gedrongen, doch altyd afgegleden op z'n onnoozelheid. Hy had het nooit
in z'n boekjes gevonden, en wist nog niet dat er zin kon liggen in
termen die niet waren geykt tot schoolgebruik. Voor weinige dagen nog
zoud-i in allen ernst aan Leentje gevraagd hebben onder welke klasse
van rededeelen 't gebezigde woord moest worden gerangschikt? Doch
'n toeval bewaarde hem ditmaal voor zooveel nuchterheid. Er lag in
Leentje's toon iets bepaalds, iets uitgemaakts, iets dat geen verder
redeneeren, en althans geen tegenspraak of twyfel toeliet, en deze toon
herinnerde hem aan 'n stembuiging, aan 'n toonval, aan 'n melodie....
Neen, 'n melodie was 't niet! Waar toch had-i--en onlangs nog--iets
gehoord, dat ... dat....
Iets dat ook Leentje zou hebben kunnen verkondigen. Iets waarop haar
maxime als 't ware 'n weerslag was....
Hy wàs er! Iets dergelyks immers had ook mevrouw Holsma gezegd. Hy
herinnerde zich haar: "wel zeker, ieder moet handelen naar z'n
overtuiging!" en op den klank af, begreep hy Leentje's apodiktische
uitspraak, zonder zich verder te bekommeren over den rang dien 't woord
"fut" bekleedt in de nederduitsche taal.
"Zelf uit de oogen zien!" En "ieder moet handelen naar z'n eigen
overtuiging." Hy dus ook. Hy, de kleine Woutertje Pieterse! Wel-aan
dan....
Ach, z'n nieuwe wysheid haalde hem dien dag 'n verdrietig geval op den
hals. 't Was diep in 't voorjaar, en de aardappelen die in ons landjen
't hoofdbestanddeel uitmaken der voeding van armen en burgerstand,
begonnen den dienst optezeggen. Ze waren byna zoo oneetbaar als de
nieuwe die men aan koningen prezent geeft. En Wouter nam de vryheid
dit, of zoo-iets, te zeggen.
Groot rumoer in den huize Pieterse! Zooveel brutaligheid had men nog
nooit bygewoond. Ieder was met die aardappelen volkomen tevreden,
ieder behalve die ondeugende jongen, die op z'n school....
--Zeg jyzelfs nu eens, Stoffel, of 't geen schande-n-is! De aardappelen
zyn verleje-n-Oktober "opgedaan" en de man zei, ze konden best
twee jaar duren, want, zeid-i, 't waren expresse winteraardappelen,
overblyvers...
--Ja, moeder, riep Wouter, maar wat zoo'n man zegt, is... _fut!_
--Christenzielen, waar haalt-i de gemeenigheid vandaan! Moet ik nu
ook dàt nog aan je beleven? Maak dat je weg komt van tafel, of ik
zal je ... neen, zeg ik je, eerst je bord leeg! Leeg, leeg, heelemaal
leeg! Denk je dat ik je wil zien opgroeien voor't schavot? Ja, voor 't
schavot, zeg ik je! Want het is zonde wat jy doet, 'n ware zonde! Mag
je brutaal wezen tegen je moeder, en ... God verachten? Want dàt
zeg _ik_ maar, God heeft ze laten groeien ... die aardappelen! Weet
je dàt niet? Wat geeft het dan, of je-n-al allerlei dingen weet van
versies en sogrefie, en zoo-al? Wat zeg _jy_, Stoffel?
Men moet erkennen dat onze kleine ridder van de waarheid niet veel
voldoening had van z'n eerste heldenfeit. Toen-i zich later beklaagde
by Leentje, viel ook deze hem af, of althans niet onverdeeld by.
--Ja, zieje, Wouter, dat is nu zóó: de aardappelen, zieje, zyn ... niet
heel goed meer. En dat komt, omdat we ... Mei hebben. Want, zieje,
in Mei zyn de aardappelen altyd zoo slecht. Maar ... je mag daarom
niet brutaal wezen tegen je moeder. Want, zie je 'n mensch z'n moeder
... gut, _ik_ lust ze-n-ook niet! Zoodat ik maar zeggen wil, dat je
moeder ... altyd je moeder is. Weetje wat je doen moet? Vraag haar
exkuus, en zeg dat je 't nooit weer zal doen.
--Maar, Leentje, als ik nu werkelyk die aardappelen zoo erg slecht
vind, en ze niet eten kan. En ... ieder moet toch handelen naar z'n
overtuiging, niet waar?
De laatste opmerking ging Leentje's sfeer te-boven. Ze bleef er by
dat Wouter vergeving vragen moest. En dit deed hy, maar met zwygend
voorbehoud zich schadeloos te stellen, zoodra hy....
Wanneer? Waar? Hoe?
Indien de oorzaak van z'n ergernis zich bepaald had tot de
slechte hoedanigheid der aardappelen, zoud-i reden hebben gehad
tot tevredenheid. Kort na z'n vreeselyke schavotzonde kwam hem
'n bondgenoot te-hulp, die den vyand uit het veld sloeg. By 't
behandelen van een der jonge-juffrouwen--in den burgerstand zyn altyd
'n paar huisgenooten ziek--had dokter Holsma gevraagd welk voedsel er
doorgaande gebruikt werd, en by deze gelegenheid het byna uitsluitend
gebruik van aardappelen, vooral in dit jaargety, verboden. Toen de
man over dit onderwerp begon, was Wouter angstig dat z'n moeder haar
denkbeelden, die hy meende te kennen, lucht geven zou op 'n wys die
niet paste by Holsma's toon en eenvoudige waardigheid. Maar hoe groot
was z'n verbazing, toen-i z'n moeder op-eenmaal welsprekend hoorde
worden in geheel andere richting dan onlangs toen _hy_ zich beklaagd
had over dezelfde zaak.
--Juist, dokter, zei ze. _Ik_ zeg ook dat het geen behoorlyk eten
is. En de kinderen ook. En Wouter ook. 't Kind kan ze niet eten, die
glazige dingen! En als 't nu uit zuinigheid was, dan zou ik zeggen:
wat God doet, is wèl gedaan, niet waar, dokter? Maar zóó deun hoeven we
't goddank niet te overleggen, en _ik_ zeg ook: liever goeie boonen
dan aardappels, die geen mensch eten kan. Daar heb je nu m'n oudste
dochter--Trui heet ze, maar we noemen d'r Sertrude--zy heeft óók
gezegd: niet waar, Trui?
--Ja, moeder.
Holsma verdiepte zich niet in de nasporing van wat Sertrude zou gezegd
hebben. Hy zei dat Wouter aanstaanden zondag by z'n kinderen verwacht
werd, en verzekerde juffrouw Pieterse dat aardappelen in 't late
voorjaar niet veel beter waren dan varkenskost. Deze waarheid, die
Wouter niet aan den man brengen kon, werd nu gunstig ontvangen niet
alleen, maar zelfs onder toejuiching ingehaald als 'n oude bekende
dien men byzonder genegen was. 't Spreekt vanzelf dat Wouter niets
van dien ommekeer begreep.
En zie, juist dienzelfden dag geschiedde er iets van geheel anderen
aard, dat de gelyksoortige strekking scheen te hebben hem wantrouwen
inteboezemen op z'n doorzicht. Juffrouw Laps werd verwacht. Hy had
haar niet weergezien sedert z'n ... zonderling bezoek, en wist dat
ook z'n huisgenooten nog niet in de gelegenheid waren geweest, van
háár kant iets te vernemen omtrent de wyze waarop hy zich ten-harent
gedragen had. Meer dan gewoonlyk zag hy tegen haar komst op. Hy
wist wel dat eens-vooral èlke omstandigheid tekst leveren kon tot
drukkende vermaningen, en zou dus bevreesd geweest zyn, ook al had
z'n afgelegd examen--of wat daarvoor heette doortegaan--'n normaal
verloop genomen. Maar nu?
Wat er eigenlyk geschied was, wist-i niet. Of liever, hy wist niet
waaròm er niets geschied was, en waaròm hy op zoo vreemde manier 't
mensch verlaten had? Zéker was het dat er iets haperde, en dit "iets"
zou wel op zyn rekening worden gezet. Bovendien, hy had z'n moeder in
den waan gelaten dat hy zich onder de leiding van de oefenaarster had
beziggehouden met genade, Israel, erfzonde en verwante rubrieken. Hoe
nu, indien zy aan 't licht bracht dat er over al die schoone vakken
geen woord gewisseld was, en dat Wouter's kwikzilverachtigheid daarvan
de schuld droeg?
De kans op ontdekking was des te grooter omdat de zeer ongunstige
stemming omtrent de oefenaarster, waarvan Moeder en Stoffel op den
bewusten zondag blyk gaven, juffrouw Laps waarschynlyk zou aanhitsen
tot wrevelige klacht. Hy zocht 'n middel om 't huis te verlaten,
en was juist gereed met 'n voorwendsel, toen er gescheld werd:
--Daar is ze, riep Petro die 't spionnetjen in 't oog had. Daar is
ze-n-al. Ze heeft 'r zwart merinossen japon aan, en drie korenbloemen
op 'r hoed. Toe, Wouter, je moet toch uit, doe jy maar 'ns open, als
'n jongen!
Hm, dit had-i liever niet gedaan! Op zoo'n wys hielp 't uitgaan niet
veel. Maar hy gehoorzaamde, als altyd. En zie:
_Tweede verwondering_.--Zoo lieve jongen, ben je daar om me de deur
te openen! Nu, dat is heel zoet van je ... ik heb altyd gezegd dat
je zoo'n best kind bent!
En ze gaf hem 'n tikjen op de wang. Wouter kleurde. Verlegenheid
en verbazing streden om den voorrang. Hy wilde langs de vriendelyke
bezoekster naar-buiten sluipen, maar ze liet het niet toe.
--Wat? Wou je uitgaan nu ik kom? Dat's niet mooi van je! Komaan,
die boodschap zal zoo'n haast niet hebben. Ik blyf niet lang. Wacht
maar even, dan kunnen we straks samen gaan. Hoe meer zielen hoe meer
vreugd, weetje. Dat zeg _ik_ maar.
En ze biologeerde Wouter de trap op, zoodat-i heel bedeesd met haar
weer de kamer binnentrad.
_Derde en vierde verwondering._ De heele familie Pieterse ontving
de bezoekster, alsof ze zich nooit had schuldig gemaakt aan
bybelverwaandheid. Geen spoor van verstoordheid over de bespottelyke
vordering: "dat zoo'n kind àlles weten zou!"
Als Wouter latyn te verliezen gehad had...
--Ga zitten, mensch, en neem je gemak. Mine-tje, leg jy nu eens de
juffrouw 'r hoed op 't kammenet ... korenbloemen, ja, net als Petro
gezegd heeft. Want Petro heeft je gezien, weetje, in 't spionnetje,
en ze zei ... nou, dat 's tot daaraan toe. En Sertrude zal de koffi
zetten, niet omdat we-n-anders op dit uur koffi drinken, och neen,
maar 't is gezellig. En hoe gaat het? We hebben je-n-in lang niet
gezien. Onze Mine heeft 't weer erg in den rug, en Louweris sukkelt aan
de fyt ... we hebben er koekdeeg op. Maar 't wil niet dóórgaan. Anders
... koekdeeg is 't beste. Voor de fyt niets beter as koekdeeg. Van
snyen houd ik niet, en Louweris ook niet. We hebben zoo'n goeien
dokter ... niet omdat-i zweeren snydt--gut né, want-i is dokter,
weetje, en geen surezyn--'t is maar om te zeggen dat we zoo'n goeien
dokter hebben. En hoe gaat het _uwe_!
De lezer zal zich wel nagenoeg kunnen voorstellen wat er op al die
praatjes werd geantwoord, mits-i zich 'n ander punt van uitgang
kieze, dan de zoo-even door Wouter ondervonden vriendelykheid op de
trap. Juffrouw Laps had verschot van uitdrukking op haar gelaat, en
't viel Wouter niet gemakkelyk zich te herinneren dat zy dezelfde
persoon was, die hem by 't binnenkomen zoo vriendelyk bejegende. Na
de verbazing over den toon die z'n moeder aansloeg, was dit dan ook
de oorzaak zyner:
_Vyfde verwondering._--En waarom ga je nu niet de deur uit? vroeg hem
z'n moeder. Ik kan je niet zeggen, m'n goeie juffrouw Laps, wat 'n last
ik van dien jongen heb! Zoo-even woud-i asseluut 'n boodschap doen--hy
moest 'n potlood koopen, weetje, om 'n landkaart te teekenen--want in
landkaarten is-i knap, en als 'n land niet deugt, veegt-i 't uit met
gommelistiek--en-i zei dat het moest, en dat het niet wachten kon,
zeid-i. En ik geef 'm 'n stuiver, en-i gaat, en ... daar zit-i nu
weer! Dat's geen manier van doen. Wat zegt uwe, juffrouw Laps?
--Wat _ik_ zeg? God-bewaarme, hoop ik, dat ik me moeien zou met
'n andermans zaken, juffrouw Pieterse. Dat's m'n zinnigheid en m'n
manier niet. Maar als je me vraagt, dan zeg ik....
--Maar, moeder, ik wil wel uitgaan! Ik wou juist uitgaan, toen....
--Zwyg, brutaal kind! Nu zàl je niet uit. Nu zeg ik je dat je dáár,
daar in 't hoekje, zal blyven zitten zoolang ik 't verkies. Ik kan die
koppigheid niet verdragen. Trui, geef de andere suikerpot ... er is
'n barsie in. Neem 'n boek, Wouter, en zit me niet zoo de woorden
uit den mond te kyken. Want, juffrouw Laps, dàt doet-i altyd. Wat
moet ik er in gods-heeren naam aan doen?
--'t Zit 'm alleen in de kerk, juffrouw, en in de dominees.
--In de dominees?
--Ja, juffrouw Pieterse! Wat ik je zeg! In de dominees en in de
kerk. Wat hoor je daar? Wereldsche praat, 't Ware geloof gaat te-gronde
met hun grieks en latyns en geleerdhedens! Denk je dat zoo'n kind wat
goeds leert in de kerk? Gekheid! Och ja, zoo dom was ik ook, toen
ik de genade nog niet had--met pinkster wordt het zeven jaar--maar
jawel! Prulwerk is 't, niets dan prulwerk. 't Heele woord "dominee"
komt in de Schrift niet voor. En "preek" ook niet. Wel lezen we dat
de vrouwen nederzaten aan Jezus' voeten. Dàt 's 't ware, zieje.
Natuurlykerwyze begreep juffrouw Pieterse 't verband niet, tusschen de
klachten over Wouter, en dezen onverwachten aanval op de officieele
kerk. Met de inschikkelykheid die in zulke gevallen 't kenmerk is
van verdraaide gemoederen, sloeg ze geen acht op 't ontbreken van
'n paar schakels in de redeneering, en begon meetespreken over de
onderwerpen die juffrouw Laps ter-tafel bracht. Wel was ze niet op
de ware hoogte van de zaak, maar zóó nauwkeurig kwam 't er niet op
aan. Logische geleidelykheid is geen suikerpot of jurk, waarin men
't minste scheurtjen opmerkt en betreurt.
--Ja, de dominees! Je hebt wel gelyk, juffrouw. Wil ik je-n-eens
zeggen wat de zaak is? 'n Dominee is net 'n mensch als 'n ander. Daar
heb je nu, byv. die man hier achter ons op de gracht ... hoe heet-i
ook, Sertrude?
Trui noemde een naam.
--Neen, dien meen ik niet. Ik bedoel ... och, 't is 'n naam die ... hy
heet ... help me toch, Trui? In de Lange-Niesel woont 'n man die byna
ook zoo heet, maar toch anders, heelemaal anders....
--De naam doet er niks toe, zei juffrouw Laps. Ik heb er niet tegen
dat het kind naar de kerk gaat, in 't minst niet! Al zingen ze daar
telkens gezangen die door menschen gemaakt zyn ...
De lezer weet, hoop ik, dat de psalmen 'n heel andere afkomst hebben?
... toch is 't beter dat-i dáár zit, dan dat-i zich thuis verveelt,
of rondloopt voor niemendal. Maar je moet niet denken dat het preeken
en bidden van de dominees aan den waren grond raakt, gut né! De
gemeente moet zich oefenen ... met mekaar, zieje! Dàt is het! Ik heb
verleje zondag duidelyk aan 't kind gemerkt dat jelui dit schandeloos
verzuimt. Wouter staat niet vast in de genade! In 't geheel niet,
volstrekt niet! 't Kind dobbert tusschen de vleeschpotten van Egypten
en den tabernakel des Heeren.
Hier volgde een beschryving van Wouter's gemoed, die juffrouw Pieterse
angstig maakte, en den betrokkene zeer verdrietig. Hy had den moed
niet, juffrouw Laps voor krankzinnig te houden--wat ze dan ook niet
was--en moest dus wanhopen aan z'n eigen verstand. Hoe toch kon zy
uit het voorgevallene by z'n bezoek al die gevolgtrekkingen halen? Er
was immers geen tyd geweest voor 'n theologisch woord. Hy had niets
gedaan dan hard wegloopen. En in-plaats van 'n berisping dáárover,
vernam hy eindelooze opmerkingen over meeningen die hy niet geuit had,
en over dwalingen die hy niet kende. Hy begon op wat toelichting te
hopen toen z'n moeder vraagde: uit welk boekje de juffrouw hem dan
"overhoord" had?
--Want, zieje, 'n ieder leert uit z'n eigen boek. En als je dan
op-eens uit 'n ander boek gaat vragen....
--Ik vraag nooit uit 'n boek, riep juffrouw Laps, met 'n waardigheid
die haar prachtig stond. Boeken zyn maar menschenwerk! Neen, dáárin
zit het hem niet!
--Maar, juffrouw, zei Wouter met z'n gewone bedeesdheid, u heeft me
niets gevraagd!
--Ik heb je niets gevraagd, zegje? Juist, zoo is het! Ik heb je
niets gevraagd? Dit moet ik nu hooren tot m'n dank! Je ziet nu zelf,
juffrouw Pieterse, dat het kerkgaan niet helpt. Zou anders 't kind,
na alles wat er gebeurd is, nog zeggen dat ik hem niets gevraagd
heb? Waar moet het naar toe, ik vraag je om Kristis' wil waar 't
naar toe moet? Zóó verzet zich de mensch, en weet niet wat tot z'n
eeuwigen vrede dient. De Heer kan toch niet telkens om den wil der
verstoktheid van 'n enkelen zondaar landplagen zenden, dat begryp
je-n-immers ook wel? Moest _ik_ je wat vragen, jongen? Of moest jyzelf
je zondig hart opdragen aan den Heer, tot verbryzeling en reiniging
en zaligmaking, hè? Gut, juffrouw Pieterse-n-als je-n-eens wist hoe
weinig uitverkorenen er zyn! Daar heb je nu, byv. Wouter. Geroepen
was-i, o ja ... maar dat's 't ware niet. Meen je dat-i komt? Dat-i
uitverkoren is, meen ik? Ik zeg: neen! Niet ... zie, zooveel!
En ze knipte met de vingers.
--Maar ... wat moet ik dan met het kind doen, juffrouw Laps?
--Stuur 'm gerust 'ns by me ... al was 't van avond nog.
Wouter rilde. Maar gelukkig drong z'n moeder dien dag niet op
de herhaling van 't bezoek aan. Integendeel, na 't vertrek der
oefenaarster, gaf de heele familie blyk van eenig gezond verstand
door de eenstemmige verklaring dat men toch eigenlyk uit haar praatjes
niet recht kon wys worden.
Dit troostte Wouter, die nog veel meer redenen dan de anderen had om
haar niet te begrypen. In z'n onnoozelheid meende hy slechts de keur
te hebben, háár voor waanzinnig te houden, of ... zichzelf!


_Wouter's_ intrede in 'n brok van de werkelyke
wereld. Taalkundigheid van den auteur, blykbaar in 't vinden
van den oorsprong van 't woord _hypotheek_, dat geboren
is op den zeedyk te Amsterdam. Zaken! Gods vinger in 'n
leesbibliotheek, naast snuif en tabak.
"In eene gevestigde handelszaak wordt gevraagd een jongeling
(_P. G._) van deftige familie. Vereischten zyn: eerlykheid,
goed zedelyk gedrag, en niet beneden de vyftien jaren. By
lust tot werken bestaat er vooruitzicht op salaris. Op 'n
fatsoenlyke behandeling kan men staat-maken. Reflecteerenden
worden verzocht zich met gefrankeerde en eigenhandig geschreven
brieven onder 't motto: "_Handel_" aantemelden by den boek-
plaat- en kunsthandelaar _E. Maaskamp_, Nieuwendyk by den
Dam te Amsterdam, waar te verkrygen is...

Welk kunstprodukt er in die dagen by Maaskamp van de pers kwam,
weet ik niet meer. Misschien iets van den aard der prenten die
Wouter kleurde. Bejaarde lezers zullen zich de hier bedoelde firma
herinneren, en de jongeren kunnen haar gebruiken als verklaring van
zekere uitdrukking die burgerrecht verkreeg in 't whistspel. 't Was
'n bonte winkel. Dáár zyn de hollands-fransche modeplaten verschenen,
waarnaar zich de "_incroyables_" en "_merveilleuses_" kleedden... niet
precies om te voldoen aan de proklamatie der Amsterdamsche Regeering
van 13 Juni 1795, die: "_bevallige tooy_" voorschreef "_bestuurd door
nette eenvouwigheid_."
De lezer vergeve my deze chronologische vingerwyzing, waaraan ik
hier bedachtelyk plaats geef om hem zooveel mogelyk in de war te
brengen. Ik wil namelyk by 't schetsen van Wouter's ontwikkeling niet
gehouden zyn aan tydrekenkundige stiptheid, en wel: 1º gemakshalve,
2º om wáár te blyven in hoofdzaken.
Ik weet zeer goed dat het "P. G." waarop met zoo aandoenlyke
geloofsvastheid gelet wordt by 't kiezen van keukenmeiden,
boodschaploopers en leerjongetjes, van later wording is dan de bloei
der Maaskampsche prentenkermis. Doch juist deze verwarring heb ik
noodig om my eens-vooral ontslagen te rekenen van tydrekenkundige
stiptheid. Juistheden van de hier verwaarloosde soort kunnen van hoog
belang zyn by geschiedschryvers die hun leven ten-pand geven voor
't korrekt aanhalen van 'n diploom. Psychologische kunstwaarheid
heeft àndere eischen.
Wanneer 't me, om Wouter te teekenen, gelegen kwam de republiek nà
Lodewyk, of Willem I vóór de republiek te zetten, zou ik 't zonder
gewetensbezwaar doen. Het ziekteverloop van onze Staatsgeschiedenis,
na den bouw der huizen langs Heeren- en Keizersgracht te Amsterdam,
zal men misschien kunnen waarnemen uit werken van andere soort dan
ik _nu schryf_. Of men 't ooit waargenomen heeft, is de vraag.
Met schryvers-almacht verkies en dekreteer ik nu dat het beminnelyk
"P. G." werkelyk voorkwam in de advertentie die de aandacht van
de familie Pieterse in zoo hooge mate opwekte. Stond het er niet
... welnu, 't had er moeten staan. Ik wil dit nu zoo.
--Ik zeg dat het niet mooier kàn, zei de moeder. En wat zeg jy,
Stoffel?
--Ja, moeder, 't kan niet mooier.
--Wat me zoo byzonder bevalt, is dat ze zoo aandringen op goed gedrag.
--Op goed _zedelyk_ gedrag, moeder!
--Ja, goed zedelyk gedrag ... hoor je wel, Wouter? Precies wat ik
je altyd gezegd heb. En ... er is uitzicht op salaris. Hoe vind je
dàt, Stoffel?
--Ja, moeder, maar ... hy moet lust in werken hebben.
--Daar moet je dan voor zorgen, Wouter! Lust in werken, zieje. Heb ik
je niet altyd precies 't zelfde gezegd? En ... ze vragen: "P. G." Dat
ben je, goddank!
--Ja, moeder, dat is-i!
--En, Stoffel, als _jy_ nu eens den brief schreef? Wat dunkt je
dáárvan?
--Maar ... er staat: eigenhandig!
--Wel zeker! Als jy nu eens 'n eigenhandigen brief schreef. Dat is
toch altyd beter, niet waar, dan dat zoo'n kind het doet?
Stoffel slaagde niet zonder moeite in 't begrypelyk maken dat hier
zeer in 't byzonder de eigenhandigheid van Wouter zelf bedoeld werd,
en dat de zyne--hoe mooi ook--in dit geval niet baten kon. Wouter
werd dus aan 't schryven gezet.
--Maar ... wat moet ik er boven zetten?
--Weet je dàt weer niet? 't Is heel eenvoudig! Je moet schryven:
_Weledele Heeren!_ Er staat immers dat het 'n gevestigde handelszaak
is?
--Ja, zei de moeder. En zet er by dat je vader ook 'n zaak heeft gehad,
'n _zaak_, zieje. We verkochten schoenen uit Parys. Anders denken ze
dat-i schoenmaker geweest is, en dat stáát niet.
--En schryf dat je de-n-eerste bent op je school ...
--En dat je van de Protestantsche Godsdienst bent ...
--En van goed zedelyk gedrag ...
--En dat je zooveel lust in werken hebt. Zieje, dan geven ze je
misschien terstond salaris.
Na eenige vruchtelooze pogingen op de lei, slaagde Wouter eindelyk
in 't voor-den-dag brengen van 'n staatstuk dat aan alle eischen
voldeed. 't Adres werd, na rype deliberatie: _Aan de Weledele Heeren,
den heeren ... motto_: "handel."
Maar ...'t frankeeren? Hoe te voldoen aan deze voorwaarde, als de jonge
handels-kandidaat den brief bezorgde in persoon? Stoffel had al z'n
wysheid noodig om te berekenen dat de Weledele Heeren ... _motto:
handel_, in dit byzonder geval wel iets door de vingers zouden
zien. "Maar, zeid-i, zeg 't er dan by, als je m'nheer Maaskamp te
zien krygt."
Met 'n bezwaard hart toog Wouter op-weg. Hy verbeeldde zich dat alle
voorbygangers 't hem aanzagen dat-i nu eindelyk de wezenlyke wereld
intrad, en bezig-was den "handel" te bestormen. De geringe dunk dien
hy van zichzelf had drukte hem neder. Hy vond er iets onbescheidens
in, zich aantemelden by _Weledele Heeren_ die 'n "gevestigde zaak"
hadden. Zóó stond er in de advertentie, en 't zou dus wel waar wezen.
By ieder manspersoon dien hy ontmoette, en die eenige deftigheid in
kleeding en voorkomen ten-toon spreidde, vroeg hy zich af: zou nu ook
die man 'n gevestigde zaak hebben? En 't was alweer karakteristiek,
dat-i verzuimde naar 'n antwoord te zoeken op de vraag: wat zoo'n
"gevestigde zaak" dan toch eigenlyk voor 'n ding was? En wat men te
verstaan had onder: niet-gevestigde zaken?
Nu, dit zoud-i spoedig genoeg te weten komen.
Stamelend vroeg hy aan 'n bediende in den winkel verschooning dat de
brief niet gefrankeerd was. Deze begreep hem niet, en smeet onachtzaam
Wouter's dokument in 'n bakje waarin reeds 'n paar dozyn stukken van
gelyken aard op 't goedgunstig welnemen van de Weledele Heeren Motto,
Handel & Cie lagen te wachten. Met verdere praatjes liet zich de
man uit den prentwinkel niet in, daar-i 't juist byzonder druk had
met het debiteeren van hoogkleurige Turkengevechten. De arme Wouter
watertandde naar zoo'n bonte schets van Grieksche dapperheid. Maar
wat baatte dit? Geld om er een te koopen, had-i niet. En bovendien
hy was op weg naar "handel" en niet naar heldendaden.
--Later, later! dacht-i.
Thuis-komende werd hy op de gewone wys over een-of-ander berispt. Z'n
moeder beweerde dat-i zeker niet fatsoenlyk genoeg den prentenwinkel
was binnengetreden. Anders toch zou die bediende hem wel vriendelyker
hebben te-woord gestaan. Ze vreesde dat dit 'n slechte noot zou
kunnen geven by de beoordeeling van z'n goed zedelyk gedrag waarop
de Weledele Heeren Motto, Handel & Cie, blykens hun advertentie,
zoo byzonder gesteld waren.
--En, zeg je, er lagen al zoo véél brieven aan dat adres? Gut,
Stoffel, als-i maar niet te laat komt! Wat hoeven nu al die menschen
zich terstond zoo haastig aantemelden, na zoo'n advertentie? Ieder
wil haantje-de-voorste wezen. God weet of er geen roomschen ook op
geschreven hebben, en of ze wel eens gelet hebben op 't goeie zedelyke
gedrag! Want, dit zeg ik maar, zoo zyn de menschen!
Er werd besloten dat Wouter nogeens naar Maaskamp gaan zou, en 't
adres vragen van de firma. Dan kon hy zich rechtstreeks aanmelden,
en al de anderen die nu "haantje-de-voorste speelden" zouden achter
't net visschen. Die onbescheiden haast was onverdragelyk, want het
You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.