De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01

Total number of words is 4300
Total number of unique words is 1606
37.2 of words are in the 2000 most common words
53.2 of words are in the 5000 most common words
61.2 of words are in the 8000 most common words
Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.

Multatuli

De Geschiedenis van Woutertje Pieterse

Opnieuw verzameld uit de "Ideen"

Door

Dr. J. van den Bergh van Eysinga-Elias


Eerste Deel



Amsterdam--Uitgevers-Maatschappij "Elsevier"--1921








N.V. Electr. Drukkerij "Volharding" Ceintuurbaan 250 Amsterdam







INLEIDING.


In de eerste jaren na 1860 heeft Multatuli zijn lezende en denkende
landgenooten in heftige beroering gebracht: door de _Max Havelaar_,
door zijn geschrift _Over vrijen-arbeid in Nederlandsch-Indië_ en
door zijne _Minnebrieven_ wekte hij geestdrift eenerzijds, sterke
afkeuring andererzijds door zijne excentrieke persoonlijkheid.

Voor den groeienden kring zijner aanhangers begon hij in 1862 zijne
_Ideen_ uit te geven. Deze verschenen op ongezette tijden per vel
druks in een lossen omslag, dien M. als correspondentieblad met
zijne lezers en lezeressen gebruikte. Zoodoende kreeg hij voeling
met zijnen lezerskring. De strijd om recht te verkrijgen voor den
Javaan werd verruimd tot een "strijd tegen Droogstoppelarij in
alle beteekenissen": "Ik trek te velde tegen al wat op zedelijk,
maatschappelijk en staatkundig gebied klein, gemeen, bekrompen of
benauwd is", verklaart M. in I. 403.

En dit deed hij--schrijvende naar den indruk van het oogenblik--in
kernachtige spreuken en prikkelende paradoxen, in parabelen en
betoogen, soms zangerig en dichterlijk van taal, dan weer vlijmend
scherp van toon.

M. leefde voor en in zijn geestelijken strijd. Hij was vol moed
en vervuld van hoop, toen zijne Ideen bij velen insloegen. Maar
nieuwe denkbeelden dringen tot de groote hoop, ook tot die der
intellectueelen uiterst langzaam door: ondanks een groeienden kring van
geestverwanten lieten werkelijke hervormingen op zich wachten. En dit
maakt geestelijken strijd zoo ontmoedigend. Deze ontmoediging heeft
M. ruimschoots gekend en het heeft hem vaak bitter gestemd, ja het
vervulde hem met walging. En dan barst hij uit in een wanhoopskreet:
"Wat poëzie, myn God, opdat ik niet verga van walging over zooveel
walglyks òm my." (I. 360-361.) En dan zegt Fancy hem tot troost een
sprookje voor, een sprookje geboren uit heimwee naar de heerschappij
van 't goede, schoone en ware.

Een zeer eigenaardig sprookje is de _geschiedenis van Woutertje
Pieterse_: geen zweverig sprookje, dat buiten het alledaagsche
leven omgaat, maar het wonderverhaal van een ontwakende dichterziel
temidden der meest stuitende alledaagschheid en van zijn streven
naar goedheid, waarheid en schoonheid in een wereld, waar platheid,
zelfzucht en eigengerechtigheid hoogtij vieren. Het is de strijd van
Multatuli's eigen kinderjaren, dien hij eerst onbewust, later bewust
gestreden heeft.

Toch moet de Woutergeschiedenis niet opgevat worden als M.'s
autobiographie. In dieperen zin is dit wel het geval: het leed,
de droomen, de innerlijke strijd en ontwikkeling zijner kinderjaren
zijn er in geteekend. Maar _niet_ zijn ouderlijk huis, _niet_ zijn
moeder vooral. Alleen de schepping van Stoffel staat eenigszins
in verband met herinneringen aan een niet zeer beminden broeder en
Leentje is historisch. Episoden als het romanlezen, de pepermenthandel
met de Hallemannetjes, de kantoorcarrière bij de firma Kopperlith,
en het twijfelachtig genot van de uitnoodigingen op hun "buiten",
Femke en Pastoor Jansen (voor wien een braaf dorpsdominee tot model
diende),--dat alles is min of meer historisch.

De groei van een kinderziel in een gezin en een maatschappij, die
door conventie verwrongen zijn, en die door de kracht van dien
zuiveren, innerlijken groei bestemd is om eenmaal de knellende
vormen te verbreken, maar voorloopig moeite heeft zich te schikken
in de grootemenschenwereld, die hij niet verstaat: dat is de
Woutergeschiedenis.

Voor het eerst heeft Multatuli in ons land den ontwikkelingsgang
van het kind in een kunstwerk geschetst. Wat Rousseau met zijn
_Emile_, Bernardin de St. Pierre met _Paul et Virginie_, von Sallet
in _Contraste und Paradoxe_ hebben gedaan, dat deed Multatuli op
zeer oorspronkelijke wijze in zijn Woutergeschiedenis. De Fransche
schrijvers plaatsen hun kinderen _buiten_ de werkelijkheid. Maar
Multatuli plaatst Wouter _midden_ in het leven. Hij laat Wouter
opgroeien in een uiterst-bekrompen, kleinburgerlijke omgeving. Deze
omgeving schetst hij met scherpe humor; hij laat zien hoe bekrompenheid
van woning samenhangt met die van lichaam en ziel: "begrippen van
deugd, zedelijkheid, godsdienst zijn veelal geschoeid op de leest
van de ruimte waarin men zich bewoog", en "er bestaat 'n zeer innige
verwantschap tusschen de benauwde tweede-achter-verdiepingsche
denkbeelden, en de bekatechiseerde stofferigheid van zoo'n
omnibus-bedstede. _Alles is in alles._" (I. 401.)

Wouter nu doorbreekt dien samenhang tusschen uiterlijke en innerlijke
bekrompenheid. Hij ontwikkelt zich juist in sterke tegenstelling
tot zijn omgeving. Bij deze heerscht harmonie tusschen uiterlijke
omstandigheden en innerlijk leven. Maar Wouter groeit innerlijk
tegen de verdrukking in door den adel van zijn aanleg. Telkens
ontvlucht hij het ouderlijk huis om te droomen bij slooten en molens
en bruggetjes. Daar gaat de romantische boekenwereld voor hem open,
daar vindt hij Femke en de liefde en uit al die sensaties wordt
Fancy geboren.

De tegenstelling tusschen Wouter en zijn familie vinden we terug in de
tegenstellingen in de omgeving, waarin hij opgroeit: 't huis Pieterse
en consorten staat tegenover Vrouw Claus en Femke, huisdominee en
Pennewip tegenover Pastoor Jansen, de holle deftigheid der Kopperliths
tegenover de wezenlijke superioriteit der Holsma's.

In het tweede gedeelte der Woutergeschiedenis krijgt Wouter een
lotgenoot: tegenover Wouter, die aan kleinburgerlijke bekrompenheid
tracht te ontkomen, verschijnt Prinses Erica, die zich tegen
vorstelijke geesteloosheid en vormelijkheid verzet.

Wouter ziet in Erica de ware verschijning zijner Fancy, door wie de
liefelijke Femke wordt verdrongen. Erica waant in de ruwheid van
het volksleven, in den degelijken eenvoud van Vrouw Claus de ware
menschelijkheid te hebben gevonden.

En onbewust spreekt ze waarheid, als ze bij vergissing in de donkere
kroeg Wouter _Mein Bruder_ noemt: want als zusterzielen zoeken beiden
naar poëzie en ware menschelijkheid in de sfeer tegengesteld aan
de eigene.

Het verzoenende beeld, dat deze uitersten moet opheffen, is geteekend
in het gezin van dokter Holsma: niet in hoogheid van rang of eenvoud
van leven, maar in zuiverheid van gemoed, in innerlijken rijkdom
schuilt de ware menschelijkheid. In de uitspraken van Dr. Holsma,
Zielearts en Opvoeder in den waren zin des woords, vinden we
Multatuli's eigen denkbeelden terug.

Wouters ontwikkeling wordt zeer uitvoerig geschetst: zijn kleeding,
zijn leeren, zijn omgang met kameraden en vriendinnetjes, zijn
reageeren op moederlijke en Pennewipsche paedagogie, zijn tobben over
de z.g.n. levenswijsheid der groote menschen en dan het ontwaken in
zijn gemoed van liefde en begeerte naar macht om het goede te doen
zegevieren, zijn tobben, waarom een almachtig God zooveel onrecht
duldt, de botsingen van zijn ontwakend idealisme met het bestaande
thuis, op school, in den handel.--dat alles wordt in fijn gevoelde,
humoristische tafreeltjes geschetst.

De Woutergeschiedenis is onvoltooid gebleven. Wel is het Multatuli's
plan geweest Wouter tot diens dood toe te volgen, daarom liet hij hem
dan ook omstreeks 1800 geboren worden. Maar de bittere stemming over
kritiek op zijn werk en persoon, over het uitblijven der zoo vurig
bepleite hervormingen, verduisterden voorgoed de Fancy-verschijning
in zijn gemoed.

En zoo verliezen we Wouter uit het oog als een jongen, die op het
punt staat het groote leven in te gaan. Hij is bezield met goede
voornemens--maar de weg naar de hel is ermee geplaveid, voegt Multatuli
er aan toe.

En zijn de eerste daad als hij met Pastoor Jansen op pad gaat om
_eigen_ domheid te herstellen, is een poging twee meisjes van _hare_
domheid te redden: en dit stemt sceptisch of Wouter zijn goede
voornemens inderdaad ten uitvoer zal leggen.



Multatuli beperkt zich niet tot het schetsen van Wouters
wederwaardigheden: hij wijst telkens op fouten in opvoeding en
onderwijs, op bekrompenheid, op maatschappelijk onrecht. Hij trekt
telkens een parallel tusschen de ontwikkeling der kinderziel en
die der menschheid: hij vindt hierin aanleiding opmerkingen over
taalontwikkeling, mythologie, folklore en geschiedenis te plaatsen.

De grens tusschen deze uitweidingen en de Woutergeschiedenis is vaak
moeilijk te trekken: soms zijn het korte kernachtige spreuken, soms
dijen ze uit tot lange vertoogen.

Zoo vinden we _hoofdstukken mèt_ en _hoofdstukken zònder ideen_,
ook wel eens _Ideen zonder hoofdstuk_, herhaaldelijk hoofdstukken
met zijsprongen op 't gebied van kunst, geschiedenis, zedelijkheid,
politiek of literaire kritiek.

Zoo is de Woutergeschiedenis in en door de Ideen heengewerkt, maar toch
als een bewuste tegenstelling tot die Ideen. In de Woutergeschiedenis
geeft Multatuli de idee op de wijze van het sprookje, de idee
gekleurd door het schoone licht der fantasie. Maar telkens weer
wekten de beelden door Fancy hem voorgetooverd den beschouwenden,
kritischen geest van den schrijver; dan onderbreekt hij Fancy om
redeneerend, afbrekend en opbouwend aan _hare beelden zijne ideen_
te demonstreeren. En dan gebeurt het niet zelden, dat hij van idee
tot idee voortredeneerend, Fancy laat glippen.

Zoo is de Woutergeschiedenis zeer nauw, ja haast onverbrekelijk met
de _Ideen_ verbonden: en tòch, wie de bekoring van Fancy's sprookje
ten volle wil genieten, zal bij voorkeur achter elkaar die stukken
van de _Ideen_ opslaan, waarin de Woutergeschiedenis wordt voortgezet,
en de betoogen, die deze onderbreken, zooveel mogelijk overslaan. Want
ondanks alle uitweidingen is ze in zichzelven een eenheid van groote
schoonheid. Dit nu komt beter tot zijn recht in een afzonderlijke
uitgave, dan in de _Ideen_ zelve.

Wegens den innigen samenhang met de _Ideen_ echter is Multatuli
nooit overgegaan tot het bewerken eener afzonderlijke uitgave en
heeft zijne weduwe sterk geaarzeld, eer ze er toe kon besluiten.

In deze nieuwe afzonderlijke uitgave zijn weer meer stukken weggelaten,
dan in die van Multatuli's weduwe. De eenheid en samenhang dezer
kunstschepping zuiver te doen uitkomen is hierbij richtsnoer geweest,
doch allerminst was het de bedoeling den samenhang met de _Ideen_
weg te doezelen; wie de Woutergeschiedenis volkomen wil leeren kennen,
leze deze zoowel in de afzonderlijke uitgave, als in de _Ideen_.

Daar vele der weggelaten betoogen in zeer nauw verband staan tot de
Woutergeschiedenis, is in noten met enkele woorden naar deze _Ideen_
verwezen; minder belangrijke coupures zijn echter niet aangegeven.

Dat thans eene geïllustreerde uitgave verschijnt is geheel in den
geest van den schrijver; dat vaderlandsche kunstenaars zich niet
geroepen voelden Wouter in zijn pittoresk milieu uit te beelden,
was hem steeds een grievende teleurstelling. [1]

Door besprekingen met den Heer Van der Valk over de keuze der
illustraties en met ondergeteekende over het al dan niet weglaten
van sommige stukken heeft Mevrouw de Weduwe Douwes Dekker--Hamminck
Schepel ook aan deze uitgave hare vriendelijke medewerking verleend.

Dat een en ander _hare_ goedkeuring verwierf, moge gelden als waarborg,
dat de bewerking dezer uitgave het werk van Multatuli tot zijn recht
doet komen.


J. van den Bergh van Eijsinga-Elias.













Wat poëzie, myn God, gy die in poëzie alleen bestaat.
Wat poëzie, myn God, opdat ik niet verga van walging over
zooveel walg'lyks òm my.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lieve Fancy, wilt ge my een sprookje voorzeggen? [2]




_Chronologisch-archaeologisch onderzoek naar den oorsprong dezer
geschiedenis, en van den naam der hartenstraat. Over Poëzie in 'n
stad wier naam op dam uitgaat. Ongeneeslyke liefde, en vlechten van
valsch haar. De held van deze historie verdedigd tegen 't vermoeden
van misdaad. Apothéose van Glorioso. 't Gevaar van den roem, en de
veiligheid van 't bovenste plankje. De geduldige Kat van vader Van
Alphen, die nooit zooveel geduld noodig had--ik meen de Kat--als de
kinderen die z'n versjes moesten leeren--de versjes van Van Alphen,
meen ik--en als de martelaars van de ouderlyke ydelheid, die ze
moesten aanhooren._





Het jaar weet ik niet. Daar ge er belang in stelt, lezer, het tydstip
te weten, waarop de geschiedenis die ik u verhalen wil aanvangt,
zal ik 'n paar punten opgeven als _jalons_.

M'n moeder klaagde over duurte van levensmiddelen en brandstof. 't
Moet dus geweest zyn vóór de ontdekking der staathuishoudkunde. Onze
meid was getrouwd met den barbiersknecht die maar één been had. "Dat
was zoo zuinig, meende de ziel, om 't schoeisel." Daaruit zou men nu
weer besluiten dat de staathuishoudkunde wèl uitgevonden was.

Hoe dit zy, 't is lang geleden. Men zeide nog niet: ik heb _bepaald_
pyn in 't hoofd, Amsterdam had nog geen trottoirs, de _inkomende
Rechten_ bestonden nog, men gebruikte in zekere beschaafde landen
nog galgen, en stierf niet zoo dagelyks aan anevrismen. Ja, 't is
lang geleden.

Ik heb nooit begrepen waarom de hartenstraat _hartenstraat_ genoemd
wordt. Of moet men hartéstraat schryven, of hèrtenstraat? Nooit
heb ik in die buurt meer hartelykheid opgemerkt dan elders, en ook
hertebeesten waren er niet menigvuldig, schoon er iemand woonde
die kippen verkocht, en dus poelier genoemd werd, dat kachelmaker
beteekent.

Ik ben daar in-lang niet geweest; en herinner me alleen dat het 'n
straat is die twee hoofdgrachten aan elkaar verbindt, hoofdgrachten die
ik zal laten dempen zoodra ik de macht heb Amsterdam te maken tot een
der schoonste hoofdsteden van Europa. Wat een myner vele plannen is.

Die ingenomenheid met de toekomst onzer hoofdstad, maakt me niet
blind voor haar gebreken. Daaronder reken ik in de eerste plaats haar
volslagen ongeschiktheid tot tooneel van romantische voorvallen. Men
ontmoet daar geen gemaskerde dominoos op de straten... de burgerlyke
stand wordt geregeld bygehouden... er is geen _Ghetto_ geen
_Templebar_, geen "Chinesche kamp", geen _Cour des miracles_... wie
er 'n moord doet, wordt gestraft... en de meisjes heeten Mietjen of
Jansjen. Alles proza.

Er is moed noodig om 'n verhaal te doen aanvangen in 'n plaats die op
"dam" uitgaat, en waar men dus moeielyk Emérence's of Héloïzes kan
laten wonen. Wat ook weinig baten zou, wyl die frajigheden al lang
geprofaneerd zyn.

Hoe maken 't toch de fransche schryvers om hun Margots en hun Marions
aantekleeden als idealen, en om niet te doen walgen van de Henri's
en Ernesten die evenzeer doen denken aan _M'sieu_ Henri en _M'sieu_
Ernest uit den _nouveauté_-winkel, als onze burgwallen aan vuil water?

Göthe was 'n moedig man: _Grietje_, _Klaartje_...

En ik: in de hartenstraat!

Maar ik schryf geen roman, dat 's waar. En al schreef ik 'n roman, dan
nog zie ik niet in, waarom ik die niet geven zou als geschiedenis! En
wel van iemand die in z'n jeugd verliefd werd op 'n houtzaagmolen,
en lang heeft nagesukkeld aan die kwaal.

Want verliefdheid is 'n kwaal, al is 't maar op 'n molen.

Men ziet dat m'n verhaal heel eenvoudig wezen zal. Te eenvoudig
eigenlyk om alleen te staan. En daarom, als 't me wat al te mager
voorkomt, zal ik er wat tusschenvlechten hier-en-daar, zooals de
Chinezen doen met hun staarten wanneer die wat dun zyn, omdat ze geen
_Eau de Lob_ hebben en geen olie van Makasser... waar ik trouwens nooit
'n beer ontmoette die vet leverde aan Rowland.

In de hartenstraat dan was 'n leesbibliotheek. Een kleine jongen met 'n
stadskleurig gezichtje stond op de stoep, en scheen besluiteloos. Het
was hem aantezien dat-i gebukt ging onder 'n plan boven z'n kracht.

Telkens stak-i de hand uit naar de kruk van de deur, en telkens
veranderde hy die halfvolbrachte beweging in 'n onnoodig neertrekken
van 't rechthoekig hemdskraagje dat als 'n juk op z'n schouders lag,
of in 'n even onnoodig tegenhouden van 'n gemaakte kuch.

Schynbaar verdiept in de beschouwing der bonte twee-duits-prenten
die de glazen voordeur van den aandoeningwinkel maakten tot 'n
staalkaart van onbegrypelyke dieren, vierkante boomen en onmogelyke
soldaten, dwaalde z'n blik gedurig scheef-uit, als van iemand die
vreest betrapt te worden op misdryf. 't Was duidelyk dat-i 'n opzet
in den zin had dat ten-eeuwigen-dage moest verborgen blyven voor de
blikken van voorbyganger en nageslacht, en wie bovendien lette op de
krampachtigheid waarmee hy met de linkerhand onder 't opgeschort
kieltje iets scheen te betasten en te knypen in z'n broekzak,
zou allicht op 't denkbeeld zyn gekomen, dat Wouter voornemens was
huisbraak te plegen, of zoo-iets.

Want hy heette Wouter.

't Is wel gelukkig dat ik op 't idee ben gekomen z'n geschiedenis te
verhalen, en ik beschouw 't als 'n eerste plicht u te zeggen dat-i
volkomen onschuldig was aan poging tot huisbraak of moord.

Maar 't zou me veel waard zyn hem even bondig te kunnen vryspreken
van andere vergrypen. 't Voorwerp dat hy heen-en-weer keerde in
z'n linkerbroekzak, was wel geen _rossignol_, geen _passe-partout_,
geen _casse-tête_, geen _tomahawk_ of _machine infernale_... maar
toch 'n papiertje dat de veertien stuivers inhield, waarvoor-i z'n
Nieuw-Testament met gezangen had verkwanseld aan den stalleman op
_d'ouwenbrug_, en 't plan dat hem zoo kleven deed aan die stoep
in de hartenstraat, was niet meer of minder dan z'n intrede in de
tooverwereld der romanlektuur: hy wilde _Glorioso_ lezen.

_Glorioso!_ Lezer, er zyn vele navolgingen, er is maar één Glorioso!

Al de Rinaldini's en Fra Diavolo's van later tyden mogen niet op één
dag genoemd worden met den onvergelykelyken held die gravinnen schaakte
by dozynen, pausen en kardinalen uitplunderde als feilbare menschen,
en Wouter Pieterse schuldig maakte aan testamentsverduistering.

Maar dit laatste was Glorioso's schuld niet, zeker niet. Men zou
schromen 'n held of 'n genie te wezen--of 'n roover zelfs--als men
daarom belast werd met de verantwoordelykheid voor misdaden die na
jaren kunnen begaan worden om onze geschiedenis machtig te worden.

Ik protesteer ernstig tegen medeplichtigheid aan de vergrypen die na
m'n dood zullen geschieden ter stilling van den dorst naar kennis
myner lotgevallen, en verklaar dat ik me op m'n weg naar roem niet
laat terughouden door de bedenking, dat eenmaal 'n Nieuw-Testament
met gezangen kon worden verkwanseld voor 't "_Leven en de daden van
Multatuli_", schoon ik 't niet duur vinden zou.

--Wat maalje daar toch, jongetje? Motje wat, kom in. Anders, ga heen.

Nu moest Wouter wel binnengaan, of hy had afstand moeten doen van
_Glorioso_. Want de man die, bukkende over de toonbank, zich als
'n alikruik omwrong om de deur te openen, en onzen held die woorden
toetegrauwen, had geen gezicht dat uitlokte tot terugkeeren, als-i
eenmaal toornig was gemaakt door doelloos "malen" aan de deur. Althans
Wouter, die eerst den moed niet had binnentegaan, durfde nu niet
wegloopen. Hy voelde zich binnengetrokken... 't was of de boekwinkel
hem inslikte.

--_Glorioso_... asjeblieft, m'nheer, en hier...

Hy haalde z'n _machine infernale_ voor den dag.

... en hier is _geld_!

Want hy wist van den schoolmakker die hem had aangestoken met
de romanziekte, dat men in 'n leesbibliotheek "pand" eischte van
onbekende klanten.

De boekenman scheen zich "gedekt" te achten door de neergelegde
veertien stuivers. Althans hy nam uit de kast 'n deeltje dat, vet
en belezen, op omslag en bladzyden teekens droeg van veel onzindelyk
genot.

Ik ben zeker dat de preeken van dominee Splitvezel, die van hun
bovenste plank in ongestoorde rust en met minachting neerzagen op de
lektuur van den dag, zich zouden geschaamd hebben hun onbezoedeld
gewaad in aanraking te brengen met zooveel vuiligheid. Maar 't is
niet moeielyk rein te blyven als men op de bovenste plank staat,
en nooit wordt uitgevraagd. Ik vind dus dat die preeken ongelyk
hadden. En dat vind ik van veel preeken.

Na met 'n bevend stemmetje den man te hebben opgegeven hoe-i heette,
verstopte Wouter z'n misdadig geluk onder 't helend kieltje, en vloog
de deur uit, schichtig als 'n kat die haar prooi beet heeft, nadat ze
"uren lang gedoken zat."




Een kort hoofdstuk in vyf deelen. 1e. De nederigheid van den
schryver, blykende uit de erkentenis zyner onwetendheid omtrent
den naam van zekere poort. 2e. De invloed van Fransje Halleman
op Wouter's heldenziel. 3e. Verband tusschen dien invloed en
de profetiën van Habakuk. 4e. Nog iets over Habakuk, met 'n
wenk over de onbegeerlykheid van gedrukte perzikken. 5e. Groote
menschen bezien door de kleine.


Wouter liep, liep... en wist niet waarheen. Naar huis kon-i niet. Daar
toch werd hy te streng bewaakt. Wat niet moeielyk viel, want de ruimte
was bekrompen.

Hy koos eenzame straten, en kwam eindelyk aan 'n poort die hy zich
herinnerde meer gezien te hebben. Maar den naam wist-i niet, en ik ook
niet. 't Was 'n platte lage poort in welks buurt het altyd zoo naar
asch rook, en waar-i eens dien sprong had gedaan, toen hy met Fransje
Halleman was weggebleven van de katechizatie, die meende dat Wouter
niet durfde wegblyven en van de poort springen. Maar Wouter durfde wèl,
en deed het, juist omdat Fransje Halleman getwyfeld had aan z'n durven.

Aan dat wegblyven had hy te danken dat-i zoo byzonder goed thuis
was in _Habakuk_, wiens profetiën hy twaalfmaal moest afschryven
tot straf. Die sprong bezorgde hem bovendien 'n barometer in z'n
verstuikten grooten teen, die uit edele wraak hem later altyd
waarschuwde als 't regenen zou.

In zekeren zin was Habakuk te beschouwen als Wouter's overgang van
de kinderlektuur tot de boeken waarin van "groote menschen" wordt
verteld. Sedert eenigen tyd namelyk voelde hy zich geschokt in z'n
eerbied voor brave Hendrikken, en hy walgde van de papieren perzikken
der naarstigheid. Andere perzikken kende hy niet, omdat die zoo niet
voorkomen in 'n burgerhuishouden.

Niets was natuurlyker dan dat-i vurig verlangde met z'n grootere
makkers op de school te kunnen meespreken over de wonderen die er
gebeuren in de werkelyke wereld, waar men in 'n koets rydt, steden
verwoest, prinsessen trouwt, en 's avends opblyft na tienen, al is er
niemand jarig. Ook bedient men zichzelf aan tafel in die wereld, en
heeft maar te kiezen wat men gebruiken wil. Zoo meenen de kinderen. [3]






Een Italiaansche roover op 'n buitensingel te
Amsterdam. Proefje van 't bitter lyden der deugdzame
Amalia. Privat en Jouvin met huwelyken en godsdienstige
waskaarsen, de palladia der zedelykheid. Bewys van het fatsoen
der Hallemannen, waaruit men tevens kan te weten komen hoe
eerlykheid ryk maakt.


Wouter dacht volstrekt niet aan heldeneeuwen, toen-i heel ongevoelig
voor de afwezige schoonheid van 't landschap aan 'n moddersloot kwam,
waarover 'n onnoodig brugje lag, welks leuning hy uitkoos tot lezenaar,
na goed te hebben rondgezien, en zich overtuigd dat-i alleen was,
en ongestoord kon overgaan tot het verslinden van z'n roover.

Ik heb 'n oogenblik den lust in my voelen opkomen, den lezer deelgenoot
te maken van Wouter's genot, door 't leveren eener schets van 't
onsterfelyk werk dat hem zoo boeide. Maar, behalve dat ik Glorioso's
geschiedenis niet recht ken--wat me trouwens niet volstrekt beletten
zou er over te spreke--heb ik u veel andere zaken te verhalen van
dringender aard, en ben dus wel genoodzaakt u te verwyzen naar de
hartenstraat, in de hoop dat ge daar zult terechtkomen zonder uwen weg
te nemen over _d'ouwen-brug_. Laat het u genoeg zyn te weten dat het
"heel mooi" was. "De deugdzame Amalia, die, by flikkerend toortslicht,
aan het treurig sterfbed van hare verëerde moeder, in het somber
cypressendal, plechtig had gezworen, dat hare vurige liefde, voor den
edelen roover, door het yzingwekkende valluik, en de verroeste ketenen,
met derzelver zilte tranen... kortom, 't was treffend. Ook was er meer
zedelykheid in dan in al die flauwe navolgingen. Al de leden der bende
waren behoorlyk getrouwd, en droegen handschoenen. In de grot stond
'n altaar met kaarsen, en de hoofdstukken waarin meisjes geschaakt
werden, eindigden met eerbare puntjes of geheimzinnige gedachtenstrepen
die Wouter vergeefs tegen 't licht hield om er meer van te weten.

Hy las tot "sterf verrader". Toen was 't donker, en hy begreep dat
het tyd werd 'n eind te maken aan de voorgewende wandeling met de
Hallemannetjes "_dat_ zulke fatsoenlyke kinderen waren." Met weerzin
sloot hy 't dierbaar boekjen, en liep haastig weg, omdat-i vreesde
beknord te worden over z'n lang uitblyven.

"Hy zou nooit weer permissie krygen" werd er by zoo'n gelegenheid
gedreigd. Maar Wouter begreep wel dat dit geen ernst was. Daartoe
wist-i te goed dat men graag de kinderen "eens van de vloer heeft,
als men zoo klein behuisd is." En: "de Hallemannetjes waren zoo
buitengewoon fatsoenlyk. Ze woonden naast 'n huis met 'n balkon,
en hadden onlangs heel lief hun petjes afgenomen."

Ik voor my geloof niet dat de Hallemannetjes fatsoenlyker waren dan de
andere mannetjes onder Wouters kennissen. En daar ik graag reden geef
van m'n geloof, wil ik hier 'n voorval inlasschen dat iets vroeger
had plaats gevonden.

Wouter ontving geen zakgeld. Z'n moeder zei dat hoefde niet omdat hy
thuis alles kreeg wat-i noodig had. 't Stuitte hem altyd te moeten
wachten op vergunning om "meetedoen" als z'n kameraadjes met den
bal speelden, en hem verweten dat hy 't zyne niet had bygedragen
tot aanschaffing van dat meubel. 't Kostte drie duiten in Wouter's
tyd. Nu zal 't wel duurder wezen... neen, goedkooper... door de
staathuishoudkunde.

En by veel gelegenheden meer had-i verdriet over z'n voortdurende
geldeloosheid. Later zullen we zien of 't waar was, wat z'n moeder zei,
dat-i thuis alles ontving wat hy noodig had. Zéker is het, dat men
hem thuis niet de gelegenheid gaf om nu-en-dan over 'n kleinigheid
te beschikken _naar eigen wil_. Wat toch zoo heel prettig is voor
kinderen. En voor menschen.

De Hallemannetjes--die zoo byzonder fatsoenlyk waren--gaven hem heel
duidelyk te kennen dat het hun verveelde, langer alleen de kosten te
dragen van 't verkeer. Fransje berekende dat Wouter's vriendschap hun
al negen stuivers gekost had--wat ik duur vind, niet om de vriendschap,
maar om 't berekenen--en Gus zei dat het nog meer was, maar dat laat
ik daar. Ook had deze hem vier griften voorgeschoten, welke hy noodig
had om z'n hof te maken by lange Ceciel die niet van hem weten wou
omdat i 'n insteekpakje droeg. [4] Maar de griften had ze aangenomen,
en overgedaan aan Gus voor 'n zoen.

De bittere verwyten der Hallemannetjes--die zoo byzonder fatsoenlyk
waren--maakten Wouter wanhopig.

--Ik heb gevraagd aan m'n moeder, zeide hy, maar ze wil me niets geven.

--Dat gaat ons niet aan, antwoordden de Hallemannetjes
d. z. b. f. w. Je bent 'n klaplooper.

Wouter hoorde dit woord voor 't eerst, maar begreep het terstond. Niets
maakt scherpzinniger dan bitterheid van hart.

--Klaplooper, klaplooper... ik ben 'n klaplooper!

Schreiend liep hy heen, en koos 'n omweg om de straat te myden, waar
lange Ceciel's vader 'n lappenwinkel "deed". Och, als ze gezien had
hoe hy als 'n klein kind liep te huilen op straat... zeker, dat was
èrger dan de broek boven 't buisje.

--Klaplooper, klaplooper!

Hy ontmoette veel groote menschen die misschien ook klaploopers waren,
maar ze huilden er niet om als Wouter.

--Klaplooper!

Hy zag 'n diender, en haalde diep adem toen die voorby was. 't
Bevreemdde hem dat de man hem niet gevangen nam.

You have read 1 text from Dutch literature.
Next - De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
  • Parts
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 01
    Total number of words is 4300
    Total number of unique words is 1606
    37.2 of words are in the 2000 most common words
    53.2 of words are in the 5000 most common words
    61.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 02
    Total number of words is 4469
    Total number of unique words is 1509
    38.7 of words are in the 2000 most common words
    53.5 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 03
    Total number of words is 4434
    Total number of unique words is 1588
    35.9 of words are in the 2000 most common words
    49.1 of words are in the 5000 most common words
    55.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 04
    Total number of words is 4520
    Total number of unique words is 1394
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    54.8 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 05
    Total number of words is 4079
    Total number of unique words is 1461
    38.0 of words are in the 2000 most common words
    52.5 of words are in the 5000 most common words
    60.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 06
    Total number of words is 4427
    Total number of unique words is 1461
    42.1 of words are in the 2000 most common words
    57.1 of words are in the 5000 most common words
    63.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 07
    Total number of words is 4484
    Total number of unique words is 1498
    40.6 of words are in the 2000 most common words
    56.0 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 08
    Total number of words is 4648
    Total number of unique words is 1416
    43.4 of words are in the 2000 most common words
    60.2 of words are in the 5000 most common words
    67.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 09
    Total number of words is 4767
    Total number of unique words is 1319
    44.9 of words are in the 2000 most common words
    61.1 of words are in the 5000 most common words
    68.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 10
    Total number of words is 4552
    Total number of unique words is 1468
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.0 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 11
    Total number of words is 4630
    Total number of unique words is 1487
    42.9 of words are in the 2000 most common words
    58.5 of words are in the 5000 most common words
    66.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 12
    Total number of words is 4674
    Total number of unique words is 1454
    41.9 of words are in the 2000 most common words
    57.8 of words are in the 5000 most common words
    64.8 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 13
    Total number of words is 4505
    Total number of unique words is 1463
    40.0 of words are in the 2000 most common words
    56.4 of words are in the 5000 most common words
    63.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 14
    Total number of words is 4655
    Total number of unique words is 1501
    40.8 of words are in the 2000 most common words
    55.8 of words are in the 5000 most common words
    63.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 15
    Total number of words is 4585
    Total number of unique words is 1576
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.2 of words are in the 5000 most common words
    61.1 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 16
    Total number of words is 4431
    Total number of unique words is 1593
    38.8 of words are in the 2000 most common words
    52.8 of words are in the 5000 most common words
    60.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 17
    Total number of words is 4593
    Total number of unique words is 1575
    39.4 of words are in the 2000 most common words
    55.2 of words are in the 5000 most common words
    63.5 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 18
    Total number of words is 4522
    Total number of unique words is 1578
    38.5 of words are in the 2000 most common words
    53.6 of words are in the 5000 most common words
    60.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 19
    Total number of words is 4591
    Total number of unique words is 1432
    41.2 of words are in the 2000 most common words
    55.3 of words are in the 5000 most common words
    62.9 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 20
    Total number of words is 4525
    Total number of unique words is 1611
    36.0 of words are in the 2000 most common words
    51.8 of words are in the 5000 most common words
    58.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 21
    Total number of words is 4481
    Total number of unique words is 1536
    39.9 of words are in the 2000 most common words
    55.1 of words are in the 5000 most common words
    62.4 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 22
    Total number of words is 4680
    Total number of unique words is 1469
    40.7 of words are in the 2000 most common words
    54.6 of words are in the 5000 most common words
    63.2 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 23
    Total number of words is 4596
    Total number of unique words is 1462
    41.0 of words are in the 2000 most common words
    56.3 of words are in the 5000 most common words
    62.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.
  • De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, Deel 1 - 24
    Total number of words is 731
    Total number of unique words is 371
    43.0 of words are in the 2000 most common words
    57.0 of words are in the 5000 most common words
    64.6 of words are in the 8000 most common words
    Each bar represents the percentage of words per 1000 most common words.